Foto: ANP
ma 02 mrt 2015
Gemeenten verzwijgen jihadcijfers
Van onze verslaggevers
De meeste gemeenten weigeren cijfers te verstrekken hoeveel jihadisten in hun omgeving actief zijn in Syrie en bij andere brandhaarden. Vaak wordt de gemeenteraad ook niet op de hoogte gesteld over de aantallen. Er zijn zelfs gemeenten, zoals Maassluis, die privacyoverwegingen als reden voor hun weigering opgeven.
Klik hieronder om te downloaden:
PDF Jihadis per gemeente-update 28 februari 2015.pdf.pdf
Dit blijkt uit een rondgang langs alle gemeenten in Nederland door verslaggevers van De Telegraaf. Zo’n 250 gemeenten reageerden op vragen van deze krant. In sommige regio’s hebben gemeenten onderling afgesproken niets te zeggen.
Het meest openhartig zijn grote gemeenten zoals Den Haag en Arnhem. Zij komen wel met gegevens over het aantal uitgereisde, teruggekeerde of gestorven jihadi’s.
Het stilzwijgen van veel gemeenten is vaak gebaseerd op een advies van de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV).
Landelijk gaat het volgens de NCTV om circa 180 uitreizigers, ongeveer 35 teruggekeerden en 25 gesneuvelden. Het aantal gevaarlijke radicalen in ons land is ,,een harde kern van tientallen’’ plus nog eens enkele honderden handlangers en enkele duizenden sympathisanten.
De NCTV weigert uitspraken per gemeente te doen. Woordvoerder Edmond Messchaert zegt: ,,Het is aan gemeenten in hoeverre ze daar inzicht in willen geven. In zijn algemeenheid adviseren we gemeenten terughoudend te zijn. Omdat het welslagen van zo’n aanpak vaak beter gedijt achter de schermen. En omdat zeker in kleinere plaatsen cijfers al snel te herleiden zijn tot een bepaalde persoon.’’
Messchaert erkent wel dat het noemen van aantallen verhelderend kan zijn: ,,Het naar buiten brengen van cijfers kan in sommige gevallen juist helpen om de omvang van het probleem aan te geven. Ook daarin adviseert de NCTV dat niet over specifieke aantallen te doen maar in meer algemene grootheden.’’
Den Haag was als eerste gemeente open over de omvang van het aantal jihadisten. De hofstad telt 33 uitreizigers, onder wie vier vrouwen en een minderjarige. Acht Haagse mannen zouden zijn gesneuveld. In Den Haag lopen nu zes teruggekeerde strijders, onder wie één minderjarige jongen. Volgens de gemeente zijn er onder de geradicaliseerde moslims negentien die rondlopen met uitreisplannen. Ook kent Den Haag tussen de tien en dertig zogenaamde propagandisten en tientallen jihadsympathisanten.
Amsterdam zegt ruim 56 radicale moslims ‘in het vizier’ te houden. Van twee uitreizigers is bekend dat zij zijn gedood in het strijdgebied. Arnhem kent zeven stadsgenoten die strijden in Syrië of Irak. Vijf teruggekeerde jihadisten lopen nu weer in Arnhem rond. Verder heeft de gemeente veertien personen in het vizier die ook zouden willen uitreizen.
De gemeente Nijmegen kent vijf inwoners die zijn afgereisd naar Syrië: ,,Een gezin met twee kinderen en een volwassen man. De mannen zitten voor zover bekend nog in een jihad-opleidingskamp. Ze zijn afgelopen zomer afgereisd.’’
Utrecht heeft weet van zes uitreizigers waaronder één minderjarige. De stad telt negen terugkeerders. Twee jihadisten uit Utrecht zijn gesneuveld. Twee jihadi’s zijn tegengehouden bij hun reis naar Syrië.
Zoetermeer heeft 20 tot 30 personen in beeld waar de gemeente en de familie zich zorgen over maken. ,,Bij ons zijn elf personen bekend die zijn uitgereisd. Eén daarvan is in Syrië overleden.’’
Huizen telt drie uitreizigers. Twee zijn volgens onbevestigde berichten gedood. Verdere vragen beantwoordt Huizen niet ,,in het belang van onze aanpak’’.
Maastricht telt meerdere erg jonge uitreizigers, en zelfs ‘martelaren’, maar doet geen mededelingen over individuele personen. Ook de gemeente Zaanstad besluit de kaken stijf op elkaar te houden na overleg met de NCTV en de politie.
Zelfs een grote stad als Rotterdam weigert mededelingen over het aantal uitgereisde, gesneuvelde en teruggekeerde jihadisten. ,,Het aantal wordt ook niet met de raad gecommuniceerd omdat we de veiligheidsoperatie niet willen schaden’’, vertelt woordvoerder Lennart de Jong.
De Telegraaf