'AIVD én moslimgemeenschap falen bij radicaliserende jongeren'
OPINIE - Ibrahim Wijbenga
Het is ongelofelijk dat onze regering niet zag aankomen dat Nederlandse moslimjongeren naar Syrië zouden gaan. De AIVD had dit gemakkelijk kunnen weten, schrijft Ibrahim Wijbenga. Maar ook de moslimgemeenschap heeft het laten afweten.
Pakweg 100 Nederlandse jihadisten vechten in Syrië tegen Assad. Voor deze geradicaliseerde moslimjongeren is het hun heilige plicht. Als ze die met de dood moeten bekopen, sterven ze de meest gelukzalige dood die voor een moslimstrijder is weggelegd: het martelaarschap in de strijd tegen de ongelovigen. Onze regering is verbijsterd. Hoe heeft het zo ver kunnen komen, vraagt men zich af, en waarom hebben we dit niet zien aankomen?
Een onbegrijpelijke reactie, en vooral een brevet van onvermogen ook. Deze jihadstrijders zijn al een paar jaar actief, opererend vanuit kleine, geïsoleerde extremistische groeperingen maar daarom niet minder herkenbaar. Groeperingen bijvoorbeeld als Behind Bars, Streetdawah en Sharia4Holland die de strijd tegen de ongelovigen openlijk uitdragen en regelmatig het nieuws halen.
De Belgische evenknie van de laatste is praktisch met de gehele equipe afgereisd, op de 'geestelijk' leider na. Abu Imran zit veilig thuis met een enkelband. Justitieel toezicht. Hij wordt naar verluidt 'goed in de gaten gehouden' door de veiligheidsdiensten. Daar zit wel een vorm van wreed sarcasme in. Waar het toezicht op de afgereisde jongeren faalde, werkt deze schijnbaar wel bij de leider van deze club.
Door het lint
De AIVD heeft boter op het hoofd: het was al lange tijd duidelijk dat deze geradicaliseerde moslimjongeren door het lint zouden gaan. Zij stelden zich steeds radicaler en gewelddadiger op, en het wachten was op een aanleiding om de jihad aan te gaan. Deze aanleiding is Syrië geworden waar moslimbroeders en ongelovigen tegenover elkaar staan en de strijd om de macht met elkaar zijn aangegaan. De geradicaliseerde bekeerlingen van Nederlandse en Antilliaanse afkomst spelen hierbij een voortrekkersrol. Zij zijn doorgaans nog radicaler en onverzoenlijker dan hun moslimbroeders, en grijpen elke gelegenheid aan om te laten zien dat ze de ware jihadstrijders zijn.
De AIVD hoefde alleen maar hun videoboodschappen met oproepen tot de heilige oorlog en de sites die ze bezoeken te bekijken, om te weten dat het hier niet om vrijblijvende prietpraat gaat, maar om extremisten die tot alles in staat zijn. In de videoboodschappen en jihadsites die ik heb geanalyseerd, komt een beeld naar voren van een kleine, dichtvertakte groep geradicaliseerde moslimjongeren, hooguit een paar honderd man, die de strijd tegen de ongelovigen als hun heilige plicht beschouwt en daarvoor als het nodig is als martelaar wil sterven.
Deze jongeren leven en opereren in een kleine afgesloten wereld van gelijkgestemden, en zijn alleen daarom al gemakkelijk te traceren. Dat de AIVD deze kleine groep niet in kaart heeft kunnen brengen, is niet alleen onbegrijpelijk maar getuigt ook van verregaande ondeskundigheid en onacceptabel amateurisme. Een makkelijker te traceren groep dan deze geradicaliseerde moslimjongeren is er niet. Ze komen openlijk voor de jihad uit, en zijn de afgelopen jaren bij tal van (gewelddadige) incidenten betrokken geweest. Zoals de verstoring van het politieke debat in de Badr moskee, waarbij Ahmed Marcouch water over zich heen kreeg gegooid, het beschimpen van Tofik Dibi en het bekogelen van Irshad Manji met eieren.
Opvallen
Maar niet alleen de AIVD heeft gefaald. Ook de moslimgemeenschap heeft het laten afweten. Deze geradicaliseerde moslimjongeren mogen geïsoleerd opereren, maar in de moslimgemeenschap vallen ze wel op met hun ordeverstoringen van moskeediensten, provocaties en gewelddadige acties en hun semi-salafistische boodschap.
Dat de moslimgemeenschap hiervoor de ogen heeft gesloten, is haar kwalijk te nemen. Temeer omdat het hier om moslims gaat die met hun antidemocratische en gewelddadige opstelling de hele moslimgemeenschap in diskrediet brengen. Deze jongeren zorgen ervoor dat andere praktiserende moslims, met baard en khamis (islamitische kleding) een karikatuur dreigen te worden binnen en buiten de moslimgemeenschap. Want wie is nou wie?
Om te beginnen zou er een meldpunt moeten komen voor geradicaliseerde moslimjongeren die in de fout dreigen te gaan. Vaak zijn de symptomen al in een vroegtijdig stadium zichtbaar. Radicaliserende moslimjongeren wenden zich af van de mainstream gelovigen en sluiten zich vaak aan bij marginale groeperingen en raken in de ban van jihadsites. Hoe eerder deze symptomen worden ontdekt, des te sneller kan worden gehandeld. Maar ook tegen doorgeslagen jihadstrijders kan nog steeds actie worden ondernomen. Het is het overwegen waard om groeperingen die zich zo antidemocratisch en onverzoenlijk jegens onze samenleving opstellen te verbieden.
Het veelgehoorde argument dat je ze daardoor nog meer isoleert, snijdt geen hout. Deze jihadisten zijn al volstrekt geïsoleerd. Iedereen die het niet met hen eens is, is de vijand. Of dat nu moslims of niet-moslims zijn, doet er niet toe. Voor de AIVD lijkt me hierbij geen grote rol weggelegd. De aanpak van geradicaliseerde moslimjongeren moet op de schop. Er dient zo snel mogelijk een beleidsplan te komen, waarin alle beschikbare expertise wordt gebundeld en spijkers met koppen worden geslagen. Dit temeer omdat de in Syrië strijdende jihadisten ook weer terugkomen. Met alle problemen en overlast van dien.
Ibrahim Wijbenga is CDA-raadslid en veldwerker in Amsterdam Nieuw West
http://www.volkskrant.nl/vk/nl/3184/opi ... eren.dhtml