KATIE HOPKINS: Ondanks alle clichés van de politici over dapperheid is er een ziekte in onze maatschappij – en ik ben bang dat die terminaal is
Geplaatst op 24 mei 2017
Ik knielde bij mijn bed toen ik het nieuws hoorde. Men zei dat er op het concert van Ariana Grande achttien doden waren gevallen; nu zijn het er 22. Waaronder een 8-jarige. Een 16-jarige. Anderen worden nog steeds vermist. Weer een terreuraanval in Groot-Brittannië. Een terreuraanval op onze jongste meisjes; opgewonden, enthousiast, vol leven, nadat ze Ariana Grande hadden zien optreden. Weggemaaid door hagel van een zelfgemaakte bom, toen zij naar buiten dromden met hun moeders, hun vrienden, hun toekomst nog voor hen. De ergste soort dood. De meest barbaarse van de aanvallen. Ik wilde overgeven. Terwijl ik aan het einde van mijn bed neerhurkte, wilde ik fysiek ziek zijn, wetend wat die aanval voor vandaag zou betekenen.
Die zou betekenen dat de gecastreerde politici gaan leuren met hun verhaal dat we zullen doorgaan alsof er niets aan de hand is, dat we eensgezind zijn. Zij proberen wat hoop te vinden waar zij zich aan vast kunnen klampen. Het zou betekenen dat Andy Burnham, de nieuwe burgemeester van Greater Manchester, aanwezig is om ons te vertellen dat het ‘business as usual’ in Manchester zal zijn. Ik wil naar hem schreeuwen: Overgaan tot de orde van de dag? OVERGAAN TOT DE ORDE VAN DE DAG? Zeg dat tegen de moeder van de 16-jarige Georgina Callander. Iemand heeft haar meest waardevol bezit afgeslacht, de kleine baby die ze droeg, die ze ter wereld bracht, die ze heeft voorzien van alles wat haar tegen de wereld kon beschermen, en haar lieftalligheid toen ze een jonge vrouw werd, deed haar glimlachen. En u zegt dat we gewoon moeten overgaan tot de orde van de dag? De doden kunnen niet doorgaan zoals ze dat gewend waren. Dit is niet gewoon, Andy.
Dit is geen ‘essentieel onderdeel’ van het leven in een grote stad, Sadiq. Dit land is niet gewoon. Het is absurd. Walgelijk. Troosteloos. Kapot.
En wij zullen hier de hele dag mee geconfronteerd worden, met dit standaard antwoord op terrorisme. Een verhaal dat zo in de gedachten van de doodsbange mensen is gehamerd, dat zij zich eraan vastklampen, omdat ze bang zijn dat ze anders in de gruweldaad verdrinken. Net zoals men zich vastklampt aan een paar drijvende wrakstukken in zee, lang nadat de boot is gezonken, en het enige wat men ervaart, is dat men gevoelloos is. ‘We zijn eensgezind. We zijn niet kapot. We zijn sterk.’ ‘We zijn eensgezind. We zijn niet kapot. We zijn sterk.’ Herhaald als een mantra. Het nieuwe ‘Onze Vader’ van een geterroriseerde generatie. Zeg het steeds maar weer, sneller en sneller, terwijl de haaien om u heen cirkelen en het zal duidelijk worden dat de hoop snel verdwijnt. Dat dit het einde zou kunnen zijn. Als het niet deze keer is, dan de volgende keer. Of de keer daarop. De volgende keer zou het mijn dochter, mijn kind kunnen zijn.
Na de terreuraanval van Westminster op 26 maart zei ik dat we geïntimideerd waren. Dat we ons gedroegen als mieren; gewoon doorgaan, wachtend op de volgende voetstap die op ons neerkomt. En vandaag zie ik dat dit waar is. Mieren, platgewalst door een auto, gehalveerd door een vrachtwagen, af gestuiterd van de motorkap van een 4×4, doorboord door hagel en bomscherfjes van een ijzerhandel. En het enige wat wij mieren kunnen doen, is doen alsof we druk bezig zijn. Onszelf opzwepen tot een waanzinnige activiteit. Hier en daar wat dingen verplaatsen. Rondscharrelen terwijl we dingen dragen. Een selfie maken, terwijl we naar ons werk lopen. Posters maken wanneer we ‘een kopje thee drinken’ en boos worden over wat er op Twitter wordt gezegd.
We vereren degenen die als eerste te hulp schoten, zoals het behoort. De dapperheid van de mensen die daar waren om ons te redden. En iedereen die zich bij de strijd heeft aangesloten om onze zielen te redden. De vriendelijkheid van de taxichauffeurs. Van het personeel van de Arena. De mensen van Manchester, die hun deuren openden om datgene wat ze hadden ter beschikking te stellen. Deze mensen zijn engelen onder ons. Zij namen ons in de armen, hielpen en genazen ons. Een dakloze heer knuffelde een vrouw toen ze in zijn armen stierf, zodat ze daar dus niet alleen stierf. Maar nee, Andy Burnham, jij hebt niet het recht om hen te ge(mis)bruiken. Zij zullen geen onderdeel vormen van jouw schijnvertoning van verzet. Gebruik deze daden niet om jouw bedrieglijk verhaal, dat dit onze manier is om ons tegen terreur te verzetten, te ondersteunen.
De mensen die helpen, reageren instinctief. Zij vochten tegen dood en verderf. Ze staan niet op tegen terreur. Ze laten niet zien dat we sterk zijn. Ze proberen het handjevol vlees dat zwak is op te scheppen en het bloeden te stoppen. Door dit te doen zijn zij fatsoenlijke mensen. Ze zouden moeten worden toegejuicht. Moeten worden beloond. Niet worden gemanipuleerd door impotente politici, die hen als een pervers symbool model willen laten staan voor hun boodschap dat terreur ons nooit zal verslaan. Omdat die ons wel verslaat. Ons vermorzelt. We zijn er geestelijk door uitgemergeld Sommigen vinden dat mijn verdeeldheid brengend gepraat bij wet verboden zou moeten worden, dus illegaal zou moeten zijn, want ‘dat is wat de terroristen willen’. Mensen hebben mijn bazen via de radio opgebeld en eisten dat ik vanwege mijn tweets ontslagen moet worden, omdat de verdeeldheid die ik breng precies is wat ISIS wil. Deze mensen hebben dat verhaal voor zoete koek geslikt. Zij richten hun onmacht en woede op mij.
In feite geven de terroristen geen moer om wat ik tweet, schrijf of zeg. Het interesseert hen niets of we nu verdeeld zijn of dat we doen alsof we eensgezind zijn. Wellicht zijn we, als we op één plaats bij elkaar zijn, een gemakkelijker doel. De terroristen willen ons dood. Zij willen dat de ongelovige wordt afgeslacht. En ze verspreiden hun boodschap het meest effectief door onze kinderen, onze kleine meisjes, tot doelwit te maken. Zeg eens dat u geen verandering in de stemming van ons land voelt. Probeer te ontkennen dat u niet ervaart dat we ons wat minder voelen. Zeg tegen me dat u niet voelt alsof u een pak slaag heeft gekregen, dat er tot twaalf werd geteld en dat iemand u toen recht in de maag heeft gestompt, wat uw lucht met een lange oeoef deed ontsnappen.
Ontdekt u dat u op zoek bent naar troost die in de kleine dingen ligt –
De Chelsea-bloemen, foto’s van schattige katten, een telefoontje naar je moeder, een extra grote knuffel voor je dochter, nog een e-mail naar je zoon om te controleren of hij veilig is? Ik heb vandaag twee keer mijn man gebeld om alleen maar zijn stem te horen. Ik hoorde een dame op de radio die iets wilde delen, omdat ze even naar houvast zocht, om zich vast te klampen aan het stuk wrakhout, dat ons allemaal boven water houdt. Ze zei dat haar 16-jarige dochter haar tegenhield om haar te vragen waar ze vandaag werkte. Ze wilde weten of ze veilig zou zijn.
Weet u, het gaat er niet om of wij over een brug lopen of in een trein stappen of met de ondergrondse naar ons werk gaan, die handelingen bepalen niet hoe we ons voelen. Het is de angst in de marge, de dubbele controle, het angstige wachten dat iemand thuis komt. Het moment tussen dat je hoort dat er een bom is ontploft, en weten dat je kind veilig is in een andere stad, op een andere plek. Als onze enige optie is om normaal door te gaan, wat zullen we in ’s hemelsnaam dan anders nog doen? Doorgaan met wat we normaal doen is geen daad van verzet. Of van kracht. Het is standaardgedrag.
Als iemand in onze familie sterft, gaan we door zoals we gewend zijn, omdat het alternatief is dat we onder ons dekbed gaan liggen en hopen dat de wereld verdwijnt. En soms proberen we dat zelfs ook enigszins. Maar uiteindelijk keren we schoorvoetend terug naar het normale leven. Dit maakt ons niet sterk. Het verenigt ons niet. Het maakt dat we er wanhopig naar verlangen om ons beter te voelen.
Dit land is ziek. Het schreeuwt om een dokter. We moeten weten wat ons zal genezen. Welke maatregelen nemen we? Wat doen we? Hoe kunnen we de pijn stoppen? Ik kijk terug naar de vermiste personen en zie kleine Saffie Roussos, een glimlachend kind van acht jaar, dat nu officieel dood is verklaard. En ik vraag me af of we te ziek zijn om nog gered te worden.
Bron:
www.dailymail.co.uk
Door: Katie Hopkins
Vertaald uit het Engels door: “Wachteres” en “Henk V.”
https://ejbron.wordpress.com/2017/05/24 ... minaal-is/