„Ana English” – ‘Ik ben Engels’ – zegt Fardas Wahid in het Arabisch tegen de rechter. Omdat de meeste buitenlandse IS-vrouwen hier Turks zijn of uit ex-Sovjet-republieken komen, zijn er wel tolken Turks en Russisch, maar Engels niet. Rechter Soheil Abdullah Sahar vordert de tolk van NRC. Behalve wat betreft haar verschijning verschilt Fardas Wahid niet van de andere vrouwen.
- Rechter: „Gelooft u in de ideologie van Daesh?” [Daesh is de Arabische benaming voor IS].
Beklaagde: „Ik ben gekomen om onder de echte Islam te leven. Het was niet wat ik had verwacht.”
Rechter: „Dus u hoort niet bij hen?”
Beklaagde: „Nee.”
Het verhoor is afgelopen. Het woord is nu aan de pro deo-advocaat. Alle buitenlandse IS-vrouwen krijgen er zo een toegewezen. De advocaten krijgen van de staat zo’n 20 euro per dossier.
„Zij wilde enkel leven volgens de islam. Zij was verbaasd toen ze ontdekte dat Daesh terroristen waren. Zij is alleen haar man gevolgd.”
De paar zinnetjes die de pro deo-advocaat routineus en nauwelijks hoorbaar declameert, verschillen amper van beklaagde tot beklaagde. Soms voegt hij eraan toe: „Wees barmhartig: het is maar een vrouw.”
Het maakt allemaal niet uit. Aan het eind van de zitting geeft de rechter alle buitenlandse vrouwen zonder onderscheid levenslang. Dit is een hof van beroep, en de vrouwen hadden eerder de doodstraf gekregen. De vrouwen reageren gelaten. Ze worden afgevoerd naar de gevangenis op het terrein van de rechtbank. De kinderen – en die hebben ze bijna allemaal – gaan mee.
Rechter Abdullah Sahar vindt dat hij best barmhartig is geweest.
„Normaal gezien is de straf voor terrorisme altijd de doodstraf”, zegt hij de volgende dag in zijn kantoor op de rechtbank. „Maar als we zien dat iemand alleen maar onder Daesh-bewind heeft geleefd, kunnen we de straf terugbrengen tot levenslang of vijftien jaar. Dat is het minimum.”
Het verhaal van de vrouwen is altijd hetzelfde, zegt Sahar. „Ze zijn hun man gevolgd. Hun man is gedood.”
Ook de pro deo-advocaten die de vrouwen moeten verdedigen lopen niet over van medelijden.
Van ver gekomen
„Eerlijk gezegd: ik geloof geen snars van hun verhaal”, zegt een van hen op voorwaarde van anonimiteit. „Ze zijn van ver gekomen om onder Daesh te leven. En dan zeggen ze dat zij niet wisten wat Daesh was? Iedereen wist toch wat Daesh was? Maar het is nu eenmaal mijn werk.”
Een vrouw die ogenschijnlijk in niets verschilt van de vrouwen in abaja die haar voorafgingen, vertelt plotseling een heel ander verhaal. Zij is als vluchteling in Irak beland, zegt zij. Haar familie wilde haar vermoorden omdat zij met een shi’iet was getrouwd. Met IS heeft zij niets te maken.
Aan het eind van de zitting wordt de vrouw als enige vrijgesproken – heel uitzonderlijk voor een buitenlander die in het kalifaat heeft gewoond. De vrouw heeft asiel gevraagd in Irak en wil getuigen over de misdaden van IS die ze heeft gezien. De rechter heeft ons gevraagd om haar identiteit niet te vermelden; ze is afkomstig uit een buurland van Irak.
De meeste vrouwen die hier terechtstaan, komen uit de groep van zo’n 1.300 vrouwen en kinderen die zich vorige zomer massaal hebben overgegeven in Tell Afar – het laatste echte bolwerk van IS in Irak dat een maand na Mosul is bevrijd. Zij komen uit Turkije, Turkmenistan, Tadzjikistan, Oezbekistan, Kirgizië.
Nederlanders en andere West-Europese IS’ers zie je hier zelden of nooit. Zij woonden voornamelijk in Raqqa in Syrië of zijn daarheen gevlucht toen IS uit Mosul werd verjaagd. Slechts heel af en toe duikt in de rechtbank in Bagdad een West-Europeaan op.
In januari kreeg de Duitse Lamia K. [achternaam onbekend] de doodstraf, later omgezet in levenslang. Linda W., een Duitse tiener, kwam er met zes jaar vanaf omdat ze minderjarig is. De Franse Djamila Boutoutaou kreeg levenslang, omgezet in 20 jaar. De rechter hechtte geen geloof aan haar uitleg dat zij dacht dat zij met haar man op vakantie ging naar Turkije.
Voor de Koerdische autoriteiten in Noordoost-Syrië zijn de IS-families lastig: zij hebben het Westen gesmeekt om hen te evacueren en elders te berechten. In Irak is dat anders.
„Irak is echt vastbesloten om alle IS-verdachten zelf te berechten”, zegt Belkis Wille, Irak-onderzoeker van Human Rights Watch. „De buitenlanders in eigen land berechten is niet bespreekbaar.”
Verantwoordelijk gehouden
Wat er met de kinderen van de IS-vrouwen gebeurt, is onduidelijk. In Irak kunnen kinderen vanaf negen jaar verantwoordelijk gehouden worden voor hun daden. Maar de kinderen van de buitenlandse IS-vrouwen zijn bijna allemaal peuters of kleuters: zij zijn geboren in het zogenaamde kalifaat.
Khalas Kadoun, die zich namens de overheid op de rechtbank bezighoudt met de kinderen, weet het zelf ook niet. „Onze taak is om naar het belang van het kind te kijken”, zegt hij. „Zij verdienen het niet om in de gevangenis te zitten, en de gevangenis is zeker geen ideale omgeving voor een kind om op te groeien.”
Frankrijk heeft eerder dit jaar drie kinderen gerepatrieerd van wie de moeder, Mélina Boughedir, in Irak vast zit. Het jongste kind is bij de moeder gebleven in de gevangenis. Voorlopig is dat het lot van de meeste kinderen.
Kadoun: „Wij wachten op een initiatief van de overheid om een speciale plek te creëren voor deze kinderen. In afwachting daarvan is het beter dat de kinderen bij hun moeder blijven.”
In Risafah staan niet alleen buitenlandse IS’ers terecht. Ook Iraakse IS-verdachten en gewone criminelen passeren de revue. Voor de buitenlanders geldt dat hun aanwezigheid in Irak volstaat als bewijslast. Bij de Iraakse verdachten duurt het proces iets – maar niet veel – langer.
Hussein Mohamed Shalal hinkt naar de houten kooi. Hij zegt dat hij gefolterd is in gevangenschap. Hij komt uit Mosul en is ervan beschuldigd dat hij IS heeft helpen bevoorraden. Alleen: Shalal zit al tien jaar in de gevangenis zonder proces, lang voor IS bestond dus. De rechter laat hem gaan.
„Dit zien we vaak,” zegt een jonge vrouwelijke advocaat – ze wil niet dat haar naam, of de achternaam van haar cliënt, in de krant komen – in de wandelgangen. „Mensen worden beschuldigd van zaken die zijn gebeurd terwijl ze in de gevangenis zaten. Of ze worden beschuldigd van moord terwijl het slachtoffer nog gewoon in leven is. De veiligheidsdiensten proberen al hun problematische dossiers af te sluiten door IS-lidmaatschap aan het dossier toe te voegen.”
Ze is hier om haar cliënt Mohammed L. te verdedigen. De jonge student werd begin 2017 gearresteerd nabij Mosul. De beschuldiging luidt dat hij bay’ah (trouw) heeft gezworen aan IS-leider Al-Baghdadi.
„Ze hebben me geslagen tot ik bewusteloos was,” zegt L. „Toen hebben ze mijn vingerafdrukken op een bekentenis gezet. Maar ik ben onschuldig.”
Volgens de advocate bestaat het hele dossier tegen L. uit één getuigenverklaring: een man die achter dezelfde vrouw aanzat als L. De advocate is naar Mosul gereisd en heeft daar 57 mensen bereid gevonden om te zeggen dat L. nooit bij IS heeft gezeten. Hij komt ook niet voor in de databases van IS-verdachten.
„Toen ik het dossier daarna opnieuw inkeek, waren die getuigenverklaringen verdwenen. Gelukkig had ik kopieën gemaakt”, zegt ze.
Hoewel de rechter in eerste instantie een nieuw onderzoek heeft bevolen, heeft ze niet veel hoop. En inderdaad: later die dag krijgt Mohammed L. toch levenslang.
Dat is het probleem, zegt Wille van Human Rights Watch. „Als ik zeg dat jij bij IS hebt gezeten, dan gaat jouw naam op de lijst. Vervolgens word je gefolterd tot je bekent. In 95 procent van de gevallen is de bekentenis het enige bewijs.”
„Als je iemand verdedigt die beschuldigd is van IS-lidmaatschap, denken mensen dat je vast zelf IS bent”
Veel Iraakse advocaten weigeren IS-zaken omdat ze er zelf mee in de problemen kunnen raken. „Als je iemand verdedigt die beschuldigd is van IS-lidmaatschap, denken mensen dat je vast zelf IS bent”, zegt advocaat Mohammed Jumah in zijn kantoor in de Mansour-wijk in Bagdad. Hij weet van „tientallen” collega’s die zijn gearresteerd, en „honderden” die zijn bedreigd.
„Dat gebeurt meestal met een telefoontje. Dat je die zaak beter kan laten vallen: het is te hoog gegrepen voor jou. Wanneer ik dat telefoontje krijg, laat ik de zaak vallen en geef ik de familie haar geld terug.”
Zelf heeft hij zes IS-zaken aangenomen: twee zijn vrijgelaten, vier andere zaken lopen nog. „Als je in Bagdad woont, heb je een redelijke kans om vrij te komen als je ten onrechte bent beschuldigd. Maar als je in Mosul of Salah ad-Din bent opgepakt, waar IS de scepter zwaaide, kan je het wel schudden.”
Volgens Jumah is Irak bezig de fouten uit het verleden te herhalen.
„Dit is precies wat er in de periode 2005-2008 is gebeurd. Veel mensen zijn toen in de cel beland op beschuldiging van lidmaatschap van Al-Qaeda. Als je vandaag naar die IS-dossiers kijkt, dan zie je vaak dat een broer of vader van de beklaagde er destijds ook van is beschuldigd lid van Al-Qaeda te zijn.”
Hij verwijst naar een beruchte zaak. In 2012 was Bagdad gastheer voor een vergadering van de Arabische Liga. Het was een prestige-kwestie: Irak wilde tonen dat zoiets opnieuw mogelijk was. Er waren 100.000 soldaten en agenten ingezet voor de veiligheid. Maar er werd toch één raket afgevuurd op de Groene Zone, waar de top plaatsvond.
Jumah: „Voor die ene raket zijn toen zo’n tweeduizend mensen opgepakt. Elke advocaat in Irak heeft een cliënt gehad in dat dossier. Uiteindelijk komen die mensen wel vrij, maar vaak pas na jaren. En in de gevangenis komen ze in aanraking met echte jihadisten. We moeten ons afvragen waarom mensen bij IS zijn gegaan. Helaas leren we niet van onze fouten.”
Sektarische rechtspraak
In de drukke gang buiten de rechtszaal in Risafah komt Tariq Alzubaidy een praatje maken. Hij is advocaat en shi’iet, zegt hij, maar wat hier gebeurt stuit hem tegen de borst. „Dit is sektarische rechtspraak. De sunnieten krijgen de doodstraf, leden van shi’itische milities komen met alles weg.”
Maar even later geeft de rechter hem ongelijk. De enige doodstraf die die dag wordt uitgesproken, is voor een lid van de Hashd al-Shaabi, de shi’itische volksmilities die in 2014 werden opgericht om Bagdad te verdedigen tegen IS. De man had zijn positie misbruikt om een geldwisselaar te overvallen. Daarbij was een dode gevallen.
De Hashd al-Shaabi zijn eind vorig jaar officieel in het Iraakse veiligheidsapparaat opgenomen. Maar zij blijven opereren als een staat-in-de-staat, vertelt een andere shi’itische advocaat op voorwaarde van anonimiteit.
Hij verdedigde de familie van een sunnitische bewaker van de olievelden van Beja. Die had een brief geschreven naar premier Abadi waarin hij de Hashd al-Shaabi ervan beschuldigde de olievelden te hebben geplunderd nadat IS er was verdreven. Daarop is hij opgepakt door een shi’itische militie die hem aan het gerecht overleverde.
„Ik ben naar de rechter gestapt. Hij zei: ‘Waarom verdedig jij die sunnitische klootzak?’ Ik heb geantwoord: ‘Als het sektarische gedachtegoed nu ook de rechtbank heeft ingepalmd, dan gaan we allemaal naar de hel.’ Toen ik het dossier inkeek, bleek de enige getuige een andere gevangene te zijn die was gefolterd.”
Onthoofden
De man werd vrijgelaten, maar is later opnieuw opgepakt door de militie. De advocaat gebruikte zijn tribale relaties om met de militie in contact te komen. „Ze hebben gezegd: als je hiermee doorgaat, gaan we jullie allebei onthoofden. Ik heb een papier moeten ondertekenen waarin ik beloofde nooit meer een sunniet te zullen verdedigen. Ik heb de familie moeten vertellen dat ze nooit meer naar hun vader mochten vragen.”
Toen later ook de zoon werd opgepakt op beschuldiging van IS-lidmaatschap, verdedigde de advocaat hem toch en slaagde erin hem vrij te krijgen. De vrouw die de enige ooggetuige was, trok voor de rechter haar verhaal in. De zoon leeft nu ondergedoken, van de vader is nooit meer iets vernomen.
Ook de anonieme advocaat vreest dat de geschiedenis zich herhaalt. In 2003 maakten veel sunnieten de fout om met Al-Qaeda in zee te gaan tegen de Amerikaanse bezetter en de door de shi’ieten gedomineerde Iraakse regering. Later hebben de sunnieten in de zogeheten ‘Sahwa’-militie juist tégen Al-Qaeda gevochten.
Maar in plaats van de sunnitische milities te integreren in het veiligheidsapparaat, zoals de shi’itische premier Al-Maliki had beloofd, liet hij velen juist arresteren. Dat werd later een voedingsbodem voor IS.
„Die man uit Beja zit nu in het beste geval in een geheime gevangenis van de shi’itische militie. Terwijl hij juist tegen IS heeft gevochten. De geschiedenis herhaalt zich. En wat er straks aankomt, gaat nog heftiger zijn dan IS.”
Gemoedelijker
De tweede rechtbank waar in Irak de terrorisme-dossiers worden behandeld, ligt in Tell Qaif, een armoedig stadje ten noorden van Mosul. Hier worden geen buitenlanders berecht, die zijn al naar Bagdad gestuurd, en het gaat er wat gemoedelijker aan toe.
De verdachten zitten hier niet in een cel te wachten op hun vonnis. Ze staan gewoon ongeboeid op de gang met hun gezicht naar de muur, in bruine pyjama’s met plastic sloffen. En rechter Younes Al-Jabouri legt na elk vonnis het proces even stil om zijn beslissing toe te lichten en te antwoorden op de vragen van de enige journalist in de zaal. „Normaal had deze jongen de doodstraf moeten krijgen” zegt Al-Jabouri nadat de 20-jarige Baha Turki Hassan is gevonnist. „Maar hij was nog erg jong toen hij zijn misdaden heeft begaan dus we hebben er levenslang van gemaakt.”
“Je bent pas bij IS weggegaan toen ze bijna verslagen waren.”
Turki Hassan had eerder verteld dat hij alleen groente had verkocht aan IS, en dat hij onder dwang bekend had. Maar de rechter had uit het dossier geciteerd: „In 2015 ben jij bij IS gegaan in Hamdaniya. Je hebt 27 dagen ideologische en wapentraining ondergaan. Je hebt een kalasjnikov gekregen met vier magazijnen. Je hebt deelgenomen aan de slag bij Ghazir waar jij Iraakse soldaten hebt gedood. Je bent pas bij IS weggegaan toen ze bijna verslagen waren.”
Rechter Al-Jabouri had minder medelijden met de 26-jarige Ali Jassim Mohammed Mahmoud. Ook M. had gezegd dat zijn bekentenis onder dwang was afgelegd, en dat hij in Kirkuk was ten tijde van de feiten die hem ten laste worden gelegd in Mosul.
„Jij bent in 2014 bij IS gegaan op voorspraak van jouw oom die aan het hoofd stond van de hisbah, de religieuze politie van IS. Je hebt bay’a gedaan . Je hebt meegevochten bij het Salam-ziekenhus in Mosul, waar zeventig Iraakse soldaten in een hinderlaag zijn gelokt en gedood. Dit heb jij allemaal zelf verteld aan de rechter in Kirkuk.”
Vonnis: de doodstraf.
„Deze jongen heeft meegevochten in een heel belangrijke veldslag”, zegt de rechter achteraf. „De Iraakse troepen zijn bij het Salam-ziekenhuis in een valstrik gelokt. Er zijn die dag zeventig soldaten gedood. IS heeft daar op de sociale media over opgeschept. Ik ben niet alleen op zijn bekentenis afgegaan. In het dossier zit ook informatie van de veiligheidsdiensten, die informanten hadden in IS-gebied.”
Berouw
De laatste beklaagde die dag is Mahdi Mohammed Jassim, een 29-jarige winkelier uit Mosul. Jassim toont meteen berouw. Hij ontkent niet dat hij voor IS heeft gewerkt als bewaker bij een politiekantoor. Maar hij vraagt begrip voor hoe dat in zijn werk ging.
„Ik was door IS opgepakt omdat ik mijn baard had afgeschoren. In de gevangenis hebben zij mij overtuigd om voor hen te werken. Ik heb bay’a gedaan. Maar ik heb dat alleen gedaan omdat mijn vrouw ziek was. We hadden het geld nodig.”
Rechter Al-Jabouri heeft duidelijk sympathie voor de man. „Alles wat hij zegt, bleek te kloppen. Hij heeft niet gevochten. Zijn vrouw was echt ziek. En hij is bereid om zijn straf te ondergaan.”
Mahdi Jassim krijgt 15 jaar cel. „Dat is het wettelijk minimum als lidmaatschap van IS is bewezen”, zegt rechter Al-Jabouri. „En dat is ook goed zo. Deze man heeft misschien geen kwaad gedaan. Maar er zijn mensen die het veel erger hebben gehad dan hij. Die in vluchtelingenkampen zijn beland, of op straat moesten bedelen. Die niet bij IS zijn gegaan.”
Nederlandse IS’ers niet in Irak berecht
Nederlandse IS-strijders die in Irak worden aangehouden, worden bij voorkeur in Nederland berecht. Dat zegt woordvoerder Wim de Bruin van het Openbaar Ministerie (OM). Justitie zal in zo’n geval proberen hen via een uitleveringsverzoek hierheen te halen.
In Iraakse rechtbanken in Bagdad worden in hoog tempo buitenlandse verdachten van deelname aan de Islamitische Staat (IS) veroordeeld. Meestal krijgen zij tijdens korte zittingen de doodstraf of levenslang opgelegd. Daar zitten ook Europeanen tussen.
Er zijn volgens het OM geen aanwijzingen dat ook uitgereisde Nederlanders door de Iraakse autoriteiten zijn vervolgd. „Als er op dit moment Nederlanders in Irak werden berecht, dan hadden we dat zeker gehoord,” zegt De Bruin. Wel is bekend dat tenminste één Belgische strijder uit Verviers, Tarik J., ook bekend als Abu Hamza al-Belgiki, in Irak wordt vastgehouden. Hij riskeert de doodstraf. België heeft geen uitleveringsverdrag met Irak.
Of Irak zo’n uitleveringsverzoek ook zou honoreren, is maar zeer de vraag. Turkije doet dat bijvoorbeeld niet. Op dit moment wachten drie Nederlandse uitreizigers, Xaviera S. (24), Reda N. (XX) en Oussama A. (23) in Turkse cellen op hun proces. Ook in hun geval is door de Nederlandse justitie om uitlevering gevraagd. „Turkije is daar uiteraard vrij in,” aldus De Bruin. De 33-jarige Helena S. werd in Bulgarije opgepakt. Zij is wel uitgeleverd.