Artikelen van Encina Navan die lezenswaardig zijn

Deze afdeling is voor algemene topics die niet passen in wat reeds voorzien is. Ze moeten wel aansluiten bij ons thema.
Plaats reactie
Mahalingam
Berichten: 52302
Lid geworden op: za feb 24, 2007 8:39 pm

Artikelen van Encina Navan die lezenswaardig zijn

Bericht door Mahalingam »

Heden verscheen van Encina een stuk over
Eurabia en de weg naar het wereldkalifaat
Het schetst de ontwikkeling van reformatie in de Islam.
De wereldbeleving van islam is een aanhoudende bron voor spanning tussen beleving en werkelijkheid en het is deze spanning waar mensen als OBL dankbaar gebruik van maken. De groep radicale moslims bestaat uit mensen die deze spanning niet kan omzetten in een productief en vreedzaam bestaan en het is dat onvermogen waaruit steeds weer nieuwe acties tegen het westen zullen blijven komen.
http://sioenederland.wordpress.com/2008 ... /#more-191
Laatst gewijzigd door Mahalingam op zo nov 23, 2008 5:05 pm, 2 keer totaal gewijzigd.
Wie in de Islam zijn hersens gebruikt, zal zijn hoofd moeten missen.
Mahalingam
Berichten: 52302
Lid geworden op: za feb 24, 2007 8:39 pm

Bericht door Mahalingam »

Encina Navan schrijft nog steeds artikelen over de Islam.
Nu SIOE niet meer is, kan je haar schrijfsels vinden op HVV.
Zoals deze:
http://www.hetvrijevolk.com/?pagina=7337
Waarom ze ons haten (2) de geschiedenis
Moslims interpreteren de geschiedenis anders dan Europeanen doen en dat heeft grote gevolgen
Moslims gaan graag prat op de fenomenale snelheid waarmee het Arabische Rijk na 632 werd opgebouwd. Ze zien het succes van de eerste periode van de kaliefen als een bewijs van de wil van god – als een might makes right lang voordat de uitdrukking ontstond. Tot 751 behaalt het Arabische Rijk bijna alleen overwinningen en veroveringen. Aan het einde van deze periode zijn er enkele nederlagen, zoals in 732 tegen de Franken en in 740 tegen de Byzantijnen.

Overwinningen worden door moslims uitgelegd als goddelijke goedkeuring, nederlagen zoals bij Poitiers tegen Karel Martel worden afgedaan als kleine tegenslagen. Na 900 versplintert het Arabische Rijk in tal van deelrijkjes, die door christenen in Andalus, Italië en het Byzantijnse Rijk in de verdediging gedrukt worden. Geleidelijk aan ontstaat een algemeen beeld van verval. Als de Turken rond 1520 de meeste moslims weer onder één bewind hebben gebracht, brengt dit maar korte tijd verandering in de situatie. Ten eerste omdat Turken en Arabieren weinig meer gemeen hebben dan het moslim zijn. Ten tweede, omdat ook in het Turkse Rijk de stagnatie meteen weer toeslaat. In 1529 worden ze voor Wenen teruggeslagen. Op 12 september 1565 moeten ze zelfs het beleg van Malta afbreken, in 1566 onderhandelen om vrede en in 1571 verliest het Turkse Rijk praktisch zijn hele vloot in de slag bij Lepanto. De enige veroveringen van belang die de Turken in deze periode voltooien zijn die van Cyprus (1571) en Kreta (1669), eilanden die al praktisch omringd waren door Turkse gebieden. De aanval op Wenen in 1683 moet dan ook gezien worden als een wanhoopsoffensief van een imperium dat probeert de stagnatie te doorbreken.

Het voeren van ghazwa (rooftochten) is een opdracht van het geloof en een belangrijk onderdeel van de hadith. De ghazwa begint meestal met dawa (oproep tot bekering). Zo heeft een nederlaag niet alleen een politieke betekenis, maar betekent ook een moreel oordeel over de overwonnene. Er ontstaat een dubbele moraal, één voor moslims, voor wie nederlagen alleen een tijdelijke betekenis hebben, en een moraal voor niet-moslims, voor wie nederlagen een verdiende straf vormen. De buit uit ghazwa vormt een belangrijk onderdeel van de staatsinkomsten.

Het is echter niet alleen het algemene verval, dat al vanaf Taymiyyah (13de eeuw) een bron van zorgen is voor moslims. Nederlagen betekenen niet verlies aan macht en aanzien, maar ook dat de wil van god wordt verzaakt. Ibn Khaldoen (14de eeuw) zei over dit onderwerp: "In the Muslim community, the jihad is a religious duty because of the universalism of the Islamic mission and the obligation [to convert] everybody to Islam either by persuasion or by force."
(Bron: Ibn Khaldun, The Muqaddimah: an Introduction to History (abridged) p. 183, trans. Franz Rosenthal, (Princeton UP, 1967).

De inval van Napoleon (1798) was al een enorme schok voor de moslims, maar de gebeurtenissen van 1833 en 1839 maakten duidelijk dat het Turkse Rijk alleen blijft voortbestaan omdat de Europese machten het goedvinden. De moslims ondervinden dat het nabootsen van westerse techniek niet voldoende is om de macht van vroeger terug te krijgen.
De reactie in de islamitische wereld op de politieke situatie die ontstond na 1924 kan begrepen worden langs twee lijnen. Ten eerste, er werden verklaringen gezocht om zin te geven aan de nederlagen van de moslims in een godsdienstig kader. De strijd met Israël na 1945, voegde een dimensie toe aan deze manier van verklaren, maar zonder het grondpatroon te veranderen. Ten tweede, er werd een programma opgezet om de eigen prestaties belangrijker voor te stellen dan voorheen gebeurd was. Dit betekende dat de benadering via politieke organisaties bijna geheel verlaten werd, met uitzondering van de Conferentie van Islamitische Landen, en dat er allerlei wegen via publieke organisaties gezocht werden om het beeld van islam in de ogen van de rest van de wereld een meer positieve waarde te geven.

Tot op de dag van vandaag werkt dit schema, zoals blijkt uit verklaringen van Osama Ben Laden:
Osama bin Laden has repeatedly alluded to the collapse of Ottoman power at the end of World War I and, with it, the abolition of the Ottoman caliphate. "What America is tasting now," he declared in the immediate wake of 9/11, "is only a copy of what we have tasted. Our Islamic nation has been tasting the same for more than 80 years, of humiliation and disgrace, its sons killed and their blood spilled, its sanctities desecrated." Ayman al-Zawahiri, bin Laden's top deputy, has pointed still farther into the past, lamenting "the tragedy of al-Andalus"--that is, the end of Islamic rule in Spain in 1492.

Dit standpunt staat los van theologische verschillen tussen Christendom en islam, het gaat alleen om de machtskwestie. Ondanks de zelfstandigheid na 1945, ondanks de enorme inkomsten uit olie, slagen de moslims er niet in hun invloed in de wereld te vergroten. De haat tegen het westen is om die reden groter geworden omdat de droom van wereldmacht steeds verder buiten bereik lijkt te liggen. Zelfs gebeurtenissen als de cartoons in Denemarken, die op zichzelf niets betekenen voor moslims, vormen in deze situatie een aanleiding om de machteloosheid op af te reageren.

Uit de geschiedenis van de islam kunnen de volgende conclusie getrokken worden:

1. Het politieke verval begon al in de negende eeuw en staat dus los van het monopolie op specerijen dat de Turken instelden rond 1450.
2. Het verval van de islam in cultureel opzicht begon al de 11de eeuw. Ashari en Gazali had de logica beperkt tot een dienstwagen van de godsdienst. Astronomie beperkte zich tot het bepalen van begin en eind van de ramadan en had geen zelfstandig wetenschappelijk doel en dus geen invloed op het denken. Voor wiskunde gold hetzelfde.
3. De belangrijkste oorzaak van het langdurige verval van de islam is de afkeer van elke vorm van wetenschap die geen godsdienstig doel heeft en de enorme nadruk die binnen de islamitische samenleving ligt op conformisme. Dit blijkt uit het feit dat de herwonnen eenheid onder de Turken maar korte tijd iets veranderde.
4. De koloniale periode (1830 – 1945) heeft het mogelijk gemaakt dat moslims sneller kennis maakten met westerse kennis dan op andere manieren mogelijk was, maar toch verwijzen ze vaak naar die periode als oorzaak van de achterstand, terwijl uit de geschiedenis van de periode van 1683 tot 1833 blijkt dat de achterstand al bestond vóór de koloniale periode.
5. Moslims analyseren historische gebeurtenissen uitsluitend vanuit een ideologische achtergrond, niet van een objectieve, realistische achtergrond. De moslim is vooral bezig met zijn eigen plaats in de gemeenschap (conformisme), het zich afgrenzen van andere overtuigingen (afsluiten voor vreemde invloeden, xenofobie) en het zoeken naar psychologische waarheden die de situatie in de wereld niet veranderen, maar alleen de beleving daarvan. Islamisering is een vlucht in het geloof om confrontatie met de werkelijkheid uit de weg te gaan.
6. Het wegverklaren van verval en nederlagen is een onderdeel geworden van de culturele beleving van godsdienst en is een eigen leven gaan leiden, dat geen ruimte laat voor anders referentiekaders, zoals een interpretatie vanuit westerse modellen op basis van technologische verschillen.
Wie in de Islam zijn hersens gebruikt, zal zijn hoofd moeten missen.
Mahalingam
Berichten: 52302
Lid geworden op: za feb 24, 2007 8:39 pm

Bericht door Mahalingam »

De link naar alle artikelen van Encina Navan is deze:
http://www.hetvrijevolk.com/?pagina=119&AuthorID=120
bevattende tot op heden:
19-dec-2008 Volkscommissaris Von der Dunk 722
16-dec-2008 Moet Wouter Bos aftreden? 1681
14-dec-2008 De omgekeerde wereld van de Azijnbode 1249
12-dec-2008 Van Donselaar en het misbruik van de wetenschap 1426
10-dec-2008 Het klimaat - verraad van de intellectuelen (3) 1274
8-dec-2008 Het tolerantiefanatisme 1389
5-dec-2008 Sinterklaas was een Turk 1374
3-dec-2008 Het verraad der intellectuelen (2) 1004
30-nov-2008 Waarom ze ons haten (3) jihad 1736
28-nov-2008 Een diplomatieke blunder van Nederland 1493
26-nov-2008 De islamisering van de tolerantie 1242
24-nov-2008 Het verraad der intellectuelen (1) 1751
22-nov-2008 Meer ruimte voor orthodoxe islam 1770
21-nov-2008 Arbeidsmarkt dwingt tot aanscherpen gedoogbeleid 1416
20-nov-2008 Secularisme is geen levensbeschouwing 1093
18-nov-2008 Waarom ze ons haten (2) de geschiedenis 1687
16-nov-2008 Cramer: exit links utopisme 1612
14-nov-2008 Islamitisch onderwijs = islamiserend onderwijs 1702
14-nov-2008 Peter Breedveld gaat frontaal onderuit 2173
13-nov-2008 R-dag 1075
12-nov-2008 Waarom ze ons haten (1) Uit overtuiging 2225
10-nov-2008 Gelijkheid van waarden, niet van culturen 1415
10-nov-2008 Toespraak van de Minister van Respect 1777
9-nov-2008 De kunst van het liegen 1540
8-nov-2008 De somalisering van Nederland 1885
7-nov-2008 Progressieve belediging 1214
5-nov-2008 Hoe domheid wint 2618
3-nov-2008 VVD wordt liberaal-islamitische partij 1423
1-nov-2008 De gemaakte nederigheid van het socialisme 1832
9-dec-2006 Mythe 4. De romantiek van Al-Andalus 1908
Totaal sinds 6 mei 2006: 46706
Wie in de Islam zijn hersens gebruikt, zal zijn hoofd moeten missen.
Mahalingam
Berichten: 52302
Lid geworden op: za feb 24, 2007 8:39 pm

Re: Artikelen van Encina Navan die lezenswaardig zijn

Bericht door Mahalingam »

http://www.hetvrijevolk.com/?pagina=7767
Op 24 jan. schreef Encina Navan "De waan van de belediging"
Een spook waart door Europa: de waan dat men een idee kan beledigen. Ooit was Nederland een bolwerk van vrijheid, zelfs voor mensen als De la Metrie en linkse intellectuelen waren nog atheïsten. Tegenwoordig importeren ze middeleeuwse geloofsstelsels en geven die bijzondere bescherming.
Spoiler! :
De kern van de aangifte tegen Wilders is dat hij het geloof dan wel gelovigen gekwetst zou hebben door bepaalde beweringen. Volgens Hirsch Ballin is het kwetsen van gelovigen wel toetsbaar, in tegenstelling tot het beledigen van god (godslastering). Hirsch Ballin heeft in korte tijd zijn standpunt omgekeerd. In oktober 2008 wilde hij nog de godslastering strafbaar stellen, omdat ‘… hij wilde voorkomen, zo stelde hij, dat iemand ernstige beledigingen aan het adres van een godsdienst of levensovertuiging kan doen, ‘zonder dat de aanhangers met zoveel woorden worden genoemd’. (Volkskrant, 30 oktober 2008)
Vervolgens wilde hij juist de aanhangers gaan beschermen, zoals beschreven in dit artikel, en er zijn kennelijke brave progressieve rechters die goed aanvoelen welke kant Hirsch Ballin op wil en bereid zijn hem te voorzien van jurisprudentie voor de nieuwe wet.
Belediging is moeilijk te definiëren omdat de waardering van een uiting zeer subjectief is. Om vast te stellen of iemand zich beledigd voelt, hebben we alleen de bewering van die persoon daaromtrent. Belediging kan er dus toe leiden dat andere mensen verantwoordelijk worden voor de gevoelens van de beledigde.

Er zijn twee soorten uitingen, namelijk uitingen die verwijzen naar iets in de werkelijkheid en uitingen die verwijzen naar buiten de werkelijkheid. De eerste soort uitingen, bijvoorbeeld ‘A is een hoerenloper, A is een dief’ kunnen positief bewezen worden door waarnemingen van gebeurtenissen: A op bezoek bij een prostituee, A blijkt een strafblad te hebben of A wordt betrapt bij het stelen van iets.
In het geval uitingen die verwijzen naar dingen buiten de werkelijkheid is uiterst moeilijk zo niet onmogelijk aan te tonen of ze waar zijn. De bewering A gelooft in god, A is mooi, A houdt van kunst, zijn niet te bewijzen. De waarheid van deze beweringen is niet vast te stellen buiten beweringen van A zelf om. Ze zijn dus altijd waar en altijd onwaar tegelijk. Zelfs als A van kunst zou houden in de gebruikelijke zin, dan zou het mogelijk zijn dat anderen de smaak van A niet als kunst benoemen, zodat de algemene geldigheid ervan niet verkregen kan worden.

In de eerste groep oordelen is er een eigenschap in de omringende wereld die kan fungeren als ijkpunt, maar bij de tweede groep oordelen is dat onmogelijk omdat hun bestaan in de persoon zelf ligt besloten. Kant noemde dit synthetische oordelen: ze zeggen iets over hoe een persoon de buitenwereld beleeft. Niemand kan vaststellen wat precies inhoudt ‘geloven in god’ of ‘houden van kunst’ of ‘het mooi zijn van een zonsondergang’. Er is geen ijkpunt in de omgeving, het zijn belevingen die in de geest van de waarnemer opgeroepen worden door de mens zelf. Ze zijn beschrijvingen van een subjectieve geestesgesteldheid en het gegeven dat veel mensen op verschillende tijdstippen dezelfde geestesgesteldheid beweren te delen, maakt deze niet minder subjectief.

Er zijn dus tenminste drie vormen van bestaan die we kunnen onderscheiden. Een auto bestaat objectief, omdat we op allerlei manieren buiten de mens om kunnen aantonen dat er een fysieke vorm aanwezig is. Een gedachte of ‘het mooi zijn van een zonsondergang’ bestaan omdat de elementen van die uitingen verwijzen naar andere ervaringen, die uiteindelijk weer subjectief in de geest gereproduceerd kunnen worden. Ten derde bestaan bijvoorbeeld wiskundige stellingen als die van Pythagoras objectief, omdat ze weliswaar niet buiten de mens bestaan, maar wel objectief telkens weer op dezelfde manier tot stand komen.

Het bestaan van god is een subjectieve beleving. Het is mogelijk om daar zeer anders over te denken. Deze subjectieve ideeën zijn een waan in de ruime zin van het woord, namelijk in de zin dat ze niet iets zeggen over de wereld om ons heen, maar vooral over de manier waarop het subject de wereld beleeft. Het individu heeft de vrijheid om deze beleving te koesteren, maar daar staat tegenover dat hij het subjectieve karakter ervan moet erkennen en bovendien de vrijheid van anderen om hun eigen waan of ideeën te koesteren. Deze vrijheid van anderen heeft alleen betekenis als die vrijheid ook beleefd kan worden in woord en daad en niet alleen een vrijheid van het hebben van een mening inhoudt.

Wie zich beledigd voelt door de mening van de ander, beledigt daarmee diens vrijheid van meningsuiting, dat wil zeggen het recht om de wereld op een andere manier te beleven dan de beledigde ander. Een ontvanger van een uiting zal deze pas als beledigend ervaren, indien de zender van de uiting die als negatief waardeert.

Als de islam een gewelddadige godsdienst genoemd wordt, kan een moslim dit als beledigend opvatten omdat hij weet dat gewelddadigheid in de ogen van niet-moslims als een ernstige negatieve eigenschap opgevat wordt. De gewelddadigheid op zich is niet het probleem, want moslims zien de islam als triomferend per definitie, en als die triomf in het verleden op geweld gebaseerd was, vinden ze dat niet beledigend, maar juist een bevestiging van de gunst van god. Aangezien in de eerste eeuw van de islam zeer veel geweld werd bedreven door moslims, en deze periode als belangrijkste referentieperiode geldt voor het latere gedrag ten opzichte van niet-moslims, mogen we aannemen dat geweld op zich geen probleem is voor moslims. Ze hebben het dan ook nooit nodig gevonden om afstand te doen van geweld in het verleden, zoals tegen Wenen in 1683, van de slavenhandel en de oorlogen tegen Israël. Het enige probleem met geweld dat moslims ervaren, is dat het niet altijd overwinningen oplevert, maar ook vernederingen en bovendien dat niet-moslims het zien als een negatieve eigenschap van moslims.

De veroordeling van Rusdhie naar aanleiding van De Duivelsverzen was gebaseerd op hetzelfde mechanisme. Rushdie beschreef de profeet en zijn kameraden als een ongedisciplineerde groep rovers, die regelmatig dronken waren en geobsedeerd door sex. De meest aangevoerde reden om Rushdie aan te vallen was dat hij het gedrag van de profeet en zijn trawanten als negatief had beschreven – en niet dát hij hun gedrag had beschreven. De positie van de moslims in deze is dat de beschreven gedragingen wel ongeveer waarheidsgetrouw zijn, maar hij was nu eenmaal de profeet, dus was het allemaal dik in orde.

Regel 1 van de islamitische doublethink: alles wat de profeet deed is voorschrift.
Regel 2 van de islamitische doublethink: als de profeet handelde tegen zijn eigen voorschriften, zoals het huwen van meer dan vier vrouwen, het doden van krijgsgevangenen en het breken van verdragen, dan is dat toch in orde, vanwege regel 1.
Regel 3 van de islamitische doublethink: indien zich een geval voordoet dat regel 1 en 2 op het eerste gezicht strijdig met elkaar lijken, dan moet er een verklaring worden gezocht, zoals tijdelijke omstandigheden of het goddelijk plan, om logisch te maken datgene wat onlogisch lijkt. Want uit regel 1 en 2 volgt dat alles wat de profeet heeft gedaan logisch is, dus als de waarnemer het niet begrijpt, dan ligt dat aan de waarnemer.

De lezer die in het bovenstaande een opmerkelijke gelijkenis meent te bespeuren met het multiculturele denken van de linkse intellectuelen, beschreven in de wetten van Croughs, heeft het helemaal begrepen.

Belediging van iets dat alleen bestaat in de beleving van een persoon – god of het geloof erin – is uiteraard onmogelijk. De mening dat god bestaat is niet meer waard dan de mening dat god niet bestaat. Het is net zo waanzinnig om te denken dat je god kunt beledigen als het waanzinnig is om te denken dat god kan doodgaan. Het idee dat god bestaat kan dus ook niet beledigd worden, net zo min als dat het idee dat god NIET bestaat, ook niet beledigd kan worden. Het zijn ideeën en ideeën (oftewel meningen) kunnen niet beledigd worden. Het idee van de gelijkbenige driehoek kan niet beledigd worden, aanhangers van de democratie of het atheïsme kunnen niet beledigd worden. Als in de media wordt gezegd ‘dit is een belediging’ dan is dat beeldspraak voor ‘dit is een ongewenste toestand’.

Mensen die lijden aan een waan voelen zich beledigd omdat de zeepbel van hun waan wordt doorgeprikt. De werkelijkheid die ze hebben uitgekozen als hun favoriete fantasie wordt niet langer erkend door anderen en die houding van anderen is het waardoor ze zich beledigd voelen. Dat een waan door miljoenen wordt gedeeld, al of niet uit vrije wil, maakt haar niet meer waarachtig. Ook het communisme is stilletjes verdwenen. Juist de confrontatie met de werkelijkheid is wat de lijders aan deze waan hard nodig hebben.

Als het niet meer toegestaan zal zijn om de islam een gewelddadig geloof te noemen, of een fascistisch geloof – los van de vraag of deze kwalificaties letterlijk of figuurlijk bedoeld zijn -, zal de volgende stap zijn dat men ook niet meer mag uiten dat men islam ongewenst vindt, want ook dat is beledigend voor moslims. Hoe mild het taalgebruik ook wordt gekozen, de zelfbeleving van de moslim geldt als referentiepunt, dus elke negatieve uiting is voortaan onmogelijk.
Dat betekent dat elke andere levensbeschouwelijke groep, christenen, boeddhisten, atheïsten, enzovoort – gedwongen wordt om óók het recht op de uiting van zijn eigen levensbeschouwing bij de rechter te gaan bevechten, omdat de politiek het laat afweten.

Want het is beledigend voor deze groepen om monddood gemaakt te worden door één bepaalde levensovertuiging die een extreme vorm van respect voor zichzelf najaagt. Deze vorm van ‘belediging’ is wel degelijk bedreigend omdat het direct gevolgen heeft voor het dagelijkse leven van niet-moslims.
Als de islam een gewelddadige godsdienst genoemd wordt, kan een moslim dit als beledigend opvatten omdat hij weet dat gewelddadigheid in de ogen van niet-moslims als een ernstige negatieve eigenschap opgevat wordt. De gewelddadigheid op zich is niet het probleem, want moslims zien de islam als triomferend per definitie, en als die triomf in het verleden op geweld gebaseerd was, vinden ze dat niet beledigend, maar juist een bevestiging van de gunst van god. Aangezien in de eerste eeuw van de islam zeer veel geweld werd bedreven door moslims, en deze periode als belangrijkste referentieperiode geldt voor het latere gedrag ten opzichte van niet-moslims, mogen we aannemen dat geweld op zich geen probleem is voor moslims. Ze hebben het dan ook nooit nodig gevonden om afstand te doen van geweld in het verleden, zoals tegen Wenen in 1683, van de slavenhandel en de oorlogen tegen Israël. Het enige probleem met geweld dat moslims ervaren, is dat het niet altijd overwinningen oplevert, maar ook vernederingen en bovendien dat niet-moslims het zien als een negatieve eigenschap van moslims.
Wie in de Islam zijn hersens gebruikt, zal zijn hoofd moeten missen.
Mahalingam
Berichten: 52302
Lid geworden op: za feb 24, 2007 8:39 pm

Re: Artikelen van Encina Navan die lezenswaardig zijn

Bericht door Mahalingam »

http://www.hetvrijevolk.com/index.php?pagina=8892
Import Romeo & Julia ENCINA NAVAN
Filmpje met Turkse Romeo en Julia toont hoe wij worden belazerd door de Staatspropagandadienst.

Een filmpje van ongeveer twee minuten toonde zondagavond hoe bikkelhard minister Van der Laan het probleem van de importbruiden aanpakt. Het aantal huwelijkspartners dat uit het buitenland gehaald wordt groeit immers weer na een vijftal jaren van daling.

Het filmpje toont Hatice Coskun, een werkloze lerares, die perfect Nederlands spreekt. Zes jaar geleden ontmoette ze in Turkije Mustafa en een jaar geleden is ze met hem getrouwd. Dat is op zich al opmerkelijk: hun vooruitzichten om een gezin te kunnen stichten zijn zeer slecht. Zij is werkloos en hij heeft geen middelbare school opleiding. Volgens de huidige regels mag Mustafa niet naar Nederland komen. “De liefde wordt zwaar op de proef gesteld”, heet dat volgens de Staatspropagandadienst.

De Staatspropagandadienst heeft beide jongelui goed uitgezocht. Ze gaan modern gekleed, het klinkt alsof zij hem heeft uitgezocht, het lijkt op vrije liefde, ze zien er goed uit, Mustafa heeft een laptop: wie zou willen beletten dat dit moderne sprookje werkelijkheid wordt. Ach wat zijn die regels toch hard, wat is die Van der Laan toch een hardvochtige minister!

Een laatste shot toont hoe Mustafa op het strand uitkijkt in de verte en zachtjes prevelt: ‘Er gaat geen dag voorbij dat ik niet aan haar denk…’. De zee spoelt zijn voeten, de zon zakt rood weg aan de horizon. Violen, méér violen! Het gaat hier om een heuse import-Romeo.

Terug bij onze import-Julia blijkt dat ook zij de klassieke one-liners kent: ‘Ik geloof dat de liefde alles zal overwinnen…dat het ooit nog goed komt.’

Voor wie al deze sentimentele chantage heeft overleefd dan nu de vragen waar het om gaat:


1. Als Hatice voor Nederland heeft gekozen en daar is opgegroeid (ze heeft een correcte intonatie en zinsmelodie en lijkt te spreken met een licht zuidnederlands accent), vanwaar de sterke voorkeur voor een Turkse man?
2. Vanwaar de voorkeur voor een Turkse man uit het land van herkomst, en dan nog wel één met aanmerkelijk minder opleiding dan zijzelf? Het argument van ‘het slechte karakter van Turken in Nederland (ze noemt kinderachtig en egocentrisch)’ klinkt nu niet bepaald als een compliment aan de invloed van haar nieuwe vaderland. Het klinkt meer als ‘eigen cultuur eerst’.
3. Waarom geen autochtone Nederlandse man? Heeft het misschien te maken met het feit dat een moslim vrouw onder geen beding met een niet-moslim mag trouwen?
4. Beseft de Staatspropagandadienst eigenlijk wel dat dit filmpje aantoont dat zelfs goed ‘geïntegreerde, moderne, liberale’ allochtonen geen boodschap hebben aan de multiculturele samenleving die links aan Nederland probeert op te dringen en dat ze zelf etnisch nationalisme bedrijven door partners uit het land van herkomst te halen?


De link van het filmpje: filmpje
http://www.nos.nl/nosjournaal/artikelen ... degom.html

Reageren kan op http://www.pim-fortuyn.nl/pfforum/topic ... C_ID=63420" onclick="window.open(this.href);return false;
Wie in de Islam zijn hersens gebruikt, zal zijn hoofd moeten missen.
Gebruikersavatar
Manon
Berichten: 17353
Lid geworden op: ma feb 17, 2003 9:58 am

Re: Artikelen van Encina Navan die lezenswaardig zijn

Bericht door Manon »

En waarom emigreert Hatice niet gewoon naar haar heimweeland waar Romeo op haar zit te wachten? Ginds is het toch veel beter? Geen regen, wèl job, lekker eigen cultuur en eigen volk eerst, en geen ambetante turken in de buurt die op z'n Nederlands werden opgevoed?

Waarop wacht het kind toch?
More diversity always means "less white people"
Diversity is a codeword for white genocide.
Gebruikersavatar
Ariel
Berichten: 89868
Lid geworden op: wo apr 07, 2004 10:30 pm

Re: Artikelen van Encina Navan die lezenswaardig zijn

Bericht door Ariel »

circe schreef:En waarom emigreert Hatice niet gewoon naar haar heimweeland waar Romeo op haar zit te wachten? ?
Dat wil haar man niet. Hij verteld in het filmpje dat ze best naar Turkije mag komen... maar zij heeft al zoveel geinvesteerd in haar studie, ( ze is lerares ) dat ze beter af is in Nederland . Hij wil niet dat ze haar carriere opgeeft. De dame in kwestie verteld zelf dat ze geen baan heeft. :?
The heart of the wise inclines to the right,
but the heart of the fool to the left.
Mahalingam
Berichten: 52302
Lid geworden op: za feb 24, 2007 8:39 pm

Re: Artikelen van Encina Navan die lezenswaardig zijn

Bericht door Mahalingam »

http://www.hetvrijevolk.com/index.php?pagina=8950
Islamitische traditie van geweld is oorzaak van uitsluiting ENCINA NAVAN
Moslims brengen zelf islam voortdurend in verband met geweld. Wellebeeke probeerde met drogredenen dit beeld bij te stellen.
Spoiler! :
Anders Wellebeeke (hierna: W.) schrijft in zijn artikel Maak Bosnië-Herzegovina lid van de EU (6 augustus):

Volgens terreurdeskundige Dzevad Galijasevic waren Bosnische moslims betrokken bij alle grote aanslagen van de laatste jaren, waaronder die van Elf September 2001 en Mumbai 2008.
Toch is het belangrijk bij voorbaat te benadrukken dat deze terreur niet automatisch met de islam in verband kan worden gebracht, zoals sommige politici in ons land naar verwachting zullen beweren.

Bijna alle daden van terrorisme van de afgelopen twintig jaar zijn begaan door moslims, niet door mensen van andere godsdiensten. Soms werd daarbij de islam uitdrukkelijk als motief vermeld door de daders. Daarbij komt dat islam een religie is die voorschriften aanreikt voor alle facetten van het leven. Deze feiten maken het moeilijk om elk verband tussen islam en terrorisme door moslims te ontkennen.

Als eigenlijk motief achter deze wanhoopsdaad valt eerder te denken aan de zware economische achterstand die de islamitische wereld heeft opgelopen ten gevolge van de eenzijdige welvaartsontwikkeling in het Westen.

Alan B. Krueger beschreef in ‘What makes a terrorist’ (2007, samenvatting) dat de meeste terroristen afkomstig zijn uit middenklasse of zelfs hogere families. Leden van radicale organisaties zijn meer geradicaliseerd naarmate ze meer opleiding hebben genoten. De recrutering van deze mensen vindt voornamelijk plaats op de campus van universiteiten (Krueger, p. 35). Krueger geeft aan dat juist lager opgeleide mensen meer geneigd zijn om te antwoorden ‘geen mening’ op de vraag of zelfmoordaanvallen op doelen in het westen gerechtvaardigd zijn. Mensen met een lagere opleiding waarderen juist materiële doelen in het leven hoger (Krueger, p. 47). Om de reden trekt Krueger dan ook de conclusie dat meer opleiding in islamitische landen niet zonder meer zal leiden tot meer toenadering tussen de culturen (Krueger, 143), want terrorisme is geen uiting van armoede of gebrek aan onderwijs, maar een extreme vorm van politieke expressie (Krueger, 146).

Volgens cijfers van de socioloog Manuel Castells is de welvaart in West-Europa dankzij het kapitalistisch model tussen 1973 en 1992 sterk gestegen.

De socioloog Manuel Castells is geen onpartijdig wetenschapper, maar heeft zich altijd een ijverig verspreider van marxistische politieke opvattingen getoond.
Uit zijn levensbeschrijving blijkt dat hij bovendien tal van vrienden had die zeer actief in linkse politiek (‘sociale actie’) zijn geweest, zoals Alain Touraine. Je kunt een voorstander zijn van marxistische economie of niet, maar met wetenschap heeft het niets te maken wel met een vooringenomen visie op de samenleving.,

Het Midden-Oosten en 'zwart' Afrika gingen er in dezelfde periode echter op achteruit. Het mag geen verrassing zijn dat de aanzienlijke kloof tussen de arme islamitische wereld en het rijke Westen tot onvrede heeft geleid.

De welvaart per inwoner is in Israël hoger dan in alle omringende Arabische staten, ondanks het feit dat die Arabische staten enorme inkomsten uit olie hebben. Het gaat er echter om wat men doet met inkomsten. Israël heeft geïnvesteerd in een kenniseconomie, de Arabieren geven het voornamelijk uit aan consumptie. W. generaliseert hier op een overhaaste manier: de terroristen komen bijna nooit uit het arme Mali, Soedan, Pakistan of Jemen, maar bijna altijd uit de relatief rijke oliestaten.

Uit de officiële gegevens van het inkomen per hoofd van de bevolking (tabel) blijkt dat landen als Koeweit, VAE, Bahrein, Oman en KSA ongeveer hetzelfde inkomen hebben als Europa en Israël, op basis van koopkracht.

Als de theorie van W. zou kloppen, zouden ook Chinezen, Indiërs, Kongolezen, Angolezen, Haïtianen aanslagen moeten plegen. De feiten zijn anders.

Door verschillen in natuurlijke rijkdommen zullen er altijd verschillen in welvaart blijven bestaan tussen sommige landen. Deze verschillen kunnen niet door de mens willekeurig beïnvloed worden en het begrip ‘rechtvaardigheid’ is in deze situaties niet van toepassing.

(1) Daarbij mag zeker niet vergeten worden dat de armoede in het Midden-Oosten ook grotendeels het gevolg is van de opdeling van het het grondgebied door de negentiende-eeuwse Europese mogendheden. (2) De voormalige expansiedrang van Engeland, Italië en Frankrijk, en niet te vergeten de verdrijving van het Palestijnse volk ten gunste van de aan het nazisme ontsnapte Joden, geeft nog altijd aanleiding tot grote politieke instabiliteit. (3) Om deze reden kan de economische achterstand vaak niet worden ingehaald .

Dit is de kern van het betoog van W.. Hij zegt hier dat de armoede in het Midden-Oosten het gevolg is van invloed van buiten en niet van omstandigheden ter plekke. Het hoge kindertal, de etnische verdeeldheid, de corruptie, laat W. buiten beschouwing.
Verder maakt W. niet duidelijk waarom de opdeling van ‘het grondgebied’ zo een belangrijke factor is geweest in de economische ontwikkeling van het Midden-Oosten. Ook vóór 1798 (invasie van Napoleon) waren de islamitische landen verdeeld in politieke eenheden die al eeuwen vastlagen: Egypte, Syrië, Turkije, Perzië, Arabië. Het Turkse Rijk moet niet als een eenheid gezien worden, maar bestond uit grotendeels semi-autonome vazalstaten, die door locale clans werden bestuurd en de sultan in Istanboel vormde alleen de hoogste autoriteit. Van een eenheidsstaat was geen sprake, ook niet van een streven daarnaar. Het Turkse Rijk viel geleidelijk uiteen in de eenheden die het eeuwenlang oppervlakkig had bestuurd.
In de periode van de Turkse overheersing (1517-1920) heeft het Midden-Oosten een geleidelijke economische ontwikkeling gekend, waarbij Egypte de voortrekker was. Net als veel andere landen, ook in Europa, ging deze ontwikkeling met veel problemen gepaard, zoals bankroet van de staat. Al in de 18de eeuw waren vooral Libanon en Egypte grondstoffen zoals katoen gaan leveren aan Frankrijk en Engeland. Met de opbrengsten van deze handel werd een begin van industrialisering gemaakt, maar dat lukte maar gedeeltelijk omdat de sociale hervormingen die in Europa daarbij waren ingevoerd, in het Midden-Oosten achterwege bleven. De belangrijkste van die hervormingen waren: onteigening van de landbouwgronden die bezit waren van religieuze instellingen (in Egypte een kwart van alle grond) en algemeen onderwijs.
In bewering (2) gebruikt W. het woord ‘expansiedrang’ in verband met het westen en ‘instabiliteit’ in verband met het Midden-Oosten. Het verband dat hier door W. wordt gelegd tussen invloed uit het westen en een situatie in het Midden-Oosten, kan alleen als een geldig argument worden gezien, indien vergelijkbare situaties zich ook elders hebben voorgedaan. Westerse ‘expansiedrang’ heeft zich bijna overal ter wereld voorgedaan, van Argentinië tot Japan. Toch zijn er tal van gebieden waar dit niet heeft geleid tot situaties zoals we die kennen in het Midden-Oosten. Er moet dan ook geconcludeerd worden, dat er kennelijk andere factoren in het spel zijn dan alleen ‘Westerse expansiedrang’.
Bewering (3) lijkt een simpele conclusie op basis van (1) en (2), maar is in feite een toevoeging. W. zegt hier dat als een land eenmaal is getroffen door Westerse expansiedrang, dan kan de achterstand ‘vaak’ niet worden ingehaald. Bijna alle landen zijn aangeraakt door de Westerse expansiedrang, en vaak langduriger dan de islamitische landen.

(4) In het licht van de kwalijke rol die Europeanen in de interactie met islamitische volkeren hebben gespeeld, moeten we dan ook aannemen dat terroristische activiteiten door moslims hun oorsprong zeker niet vinden in de islamitische godsdienst, die immers in velerlei opzicht met het Christendom vergelijkbaar is.

Al eerder legt W. een verband tussen Bosnische terroristen en de moord op moslims in Srebrenica. Dat zowel de VS als de EU heel veel heeft gedaan om moslims in Bosnië te beschermen, laat hij buiten beschouwing.

Met bewering (4) geeft W. aan dat er een verband is tussen mensen in Bosnië en mensen in het Midden-Oosten, en dat verband is het feit dat ze een gemeenschappelijke godsdienst hebben: de islam. Moslims in Bosnië voelen zich dus gemotiveerd tot zelfmoordaanslagen omdat moslims elders niet goed behandeld zouden worden door Europeanen. W. herhaalt dit argument vervolgens:

(5) Veeleer bestaat de achterliggende oorzaak van terreur door moslims uit de Europese houding jegens de islamitisch medemens. Die houding lijkt te laveren tussen onverschilligheid in het beste geval, en uitsluiting en geweld in het slechtste. De gewelddaden waartoe sommige moslims zich kennelijk gedwongen voelen komen dan ook eerder voort uit wanhoop dan uit de islam. De jihad functioneert hoogstens als toevallige uitlaatklep voor die wanhoop, waarvoor Westerse politici in het huidige verharde klimaat juist steeds minder oog lijken te hebben.

Moslims hebben in Europa vaak meer rechten en mogelijkheden dan in het land van herkomst en westerse legers beschermden moslims in Bosnië. Waar zijn ooit moslim legers te hulp geschoten als christenen of joden bedreigd werden in islamitische landen?
Let op de bijwoorden die in een richting sturen, ‘kennelijk’ en ‘wanhoop’, er lijkt hier een argument (evident, dat geen betoog nodig heeft) en een motief (een uitzichtloze situatie) gegeven te worden. De jihad wordt gereduceerd tot ‘uitlaatklep’, terwijl de profeet toch in geschriften heeft aangegeven dat de jihad een zelfstandig motief vormt. Er is zelfs door Bukhari een speciaal boek aan gewijd in zijn collectie hadith, hetgeen aangeeft hoe belangrijk dit onderwerp werd gevonden (boek 52. Uit het feit dat jihad, zowel geestelijk als militair een lange traditie kent, blijkt dat moslims geen ‘westerse expansiedrift’ nodig hebben als excuus om het westen als een vijand te zien. Bukhari (810-870) dat de islam bezig was zijn bloederige grenzen steeds verder aan buurvolken op te leggen. In die tijd was het christelijke Europa een oord van ‘achterlijke heidenen’, die de moslims maar wat graag regelmatig bezochten om te plunderen en slaven te halen.)leefde immers in de tijd

De tijd van Bukhari is de tijd van Harun al-Rachid en Abdarrachman II, de tijd waarin de islam overal triomfen viert en in rijkdom het arme Europa overtreft. Waar zou in deze periode de ‘wanhoop’ vandaan zijn gekomen die volgens W. ‘kennelijk’ de ‘jihad als een uitlaatklep’ gebruikt, terwijl de ware reden was ‘de uitsluiting door de Europeanen’?

De juiste manier om terrorisme te bestrijden is dan ook niet het voeren van oorlogen tegen gehele landen of het oprichten van buiten-juridische strafkampen zoals Guantánamo Bay. Door dit soort maatregelen wordt de vijandige traditie van het Westen jegens de moslim alleen maar herbevestigd. Het zou beter zijn wanneer de Europese landen uitdrukkelijk breken met deze traditie. Een goed begin bestaat dan ook uit de in 2005 begonnen onderhandelingen van de Europese Unie over de toetreding van Bosnië-Herzegovina, dat in meerderheid door moslims wordt bevolkt, maar daarnaast ook een grote christelijke minderheid bevat. EU-deelname zal vermoedelijk leiden tot de vergroting van de stabiliteit in het land. Tegelijkertijd wordt aan de moslimburen het signaal uitgezonden dat de Europeanen zijn veranderd, en dat zij hun continent in de toekomst met de islamitische wereld zullen willen delen. Dit zou wel eens kunnen leiden tot een wereldwijde verlaging van de islamitische terreurdreiging.

W. maakt hier twee denkfouten. Ten eerste, zoals we eerder zagen, er is geen vijandige traditie van het Westen jegens de islamitische wereld, omdat de islamitische wereld langer rooftochten tegen het Westen heeft georganiseerd dan andersom. Het zou dus juister zijn om te spreken van een vijandige traditie van de islamitische wereld tegen de gehele omringende wereld, waaronder het westen. Ten tweede, met ‘jegens de moslim’ generaliseert W. het westerse optreden tegen terrorisme met optreden tegen moslims in het algemeen, een generalisatie die de westerse machten op allerlei manieren proberen te vermijden. Als W. deze generalisatie bewust heeft gemaakt, dan geeft hij daarmee aan dat hij terroristen als een typerende uiting van islam ziet en rechtvaardigt hij daarmee het optreden van het Westen tegen moslims in het algemeen.

Samenvattend:
1 – de feiten van W. kloppen niet met de werkelijkheid.
2 – de argumenten zijn ondeugdelijk want ze leiden niet tot de conclusie van W.
3 – de conclusies zijn ongezond, want ze gaan in tegen onze kennis van de wereld.

Er blijft dus van het betoog van W. niets over.


Dit onderwerp is deels ook behandeld in het artikel: Waarom ze ons haten (3) Jihad

Reageren kan op Pim Fortuyn Forum
Wie in de Islam zijn hersens gebruikt, zal zijn hoofd moeten missen.
Mahalingam
Berichten: 52302
Lid geworden op: za feb 24, 2007 8:39 pm

Re: Artikelen van Encina Navan die lezenswaardig zijn

Bericht door Mahalingam »

http://www.hetvrijevolk.com/index.php?pagina=9002
Vergelijking PVV met fascisme kan fataal zijn voor elite
De vergelijking van Wilders met het fascisme is door links op inhoudelijke argumenten niet te winnen, maar het voortdurend in verband brengen met het fascisme is een strategie die links om een aantal redenen niet kan laten liggen. Maar juist deze strategie levensgevaarlijk is voor links.[...]
De elite bedient zich geleidelijk steeds meer van de middelen die ze toeschrijft aan haar tegenstanders. Haatzaaien door middel van vergelijking met Hitler en dus diens volgelingen. Het monddood maken door lastercampagnes in de media. Het opstarten van een showproces. Het ontkennen van de oorzaken van de onvrede, terwijl die in naburige landen zich precies zo voordoen en dus niet een product zijn van de fantasie van de Nederlander. De elite verandert geleidelijk in datgene dat ze pretendeert te bestrijden.
Spoiler! :
De reden ligt in de historie. In het artikel Stockholm-therapie beschreef ik hoe de socialisten in 1889 op de Tweede Internationale, verbitterd door tegenslagen en het uitblijven van de grote revolutie die de socialistische heilstaat moest brengen, in twee vleugels uiteenvielen. De revolutionaire vleugel greep als eerste de macht in de Sovjet-Unie, maar moest rond 1940 toezien hoe de nationalistische variant in Duitsland in korte tijd tot stand bracht wat de internationalistische variant tevergeefs had geprobeerd in 1919. Het internationale socialisme had in 1939 al een nederlaag geleden in Spanje, maar deed dat in 1945 opnieuw. De strijd tussen internationaal-socialisten en nationaal-socialisten was een ideologische strijd tussen twee soorten revolutionair-links. Niet alleen doorkruiste Hitler de plannen van Stalin, maar maakte het voor de Amerikanen mogelijk om in West-Europa een nieuwe orde in te richten, waar de sociaal-democraten een grotere invloed hadden dan de communisten. Weliswaar genoten de communistische partijen in West-Europa de eerste jaren na 1945 een grote populariteit, maar dat duurde niet lang.
Na de dood van Stalin (1953) deden de revolutionair-socialisten enorme moeite om de revolutie te exporteren naar Afrika en Latijns-Amerika, maar in bijna alle gevallen leverde dat maar tijdelijk succes op. Eigenlijk was toen al duidelijk dat de sociaal-democraten het gelijk van de geschiedenis hadden gekregen, lang vóór in 1989 het doek viel voor de revolutionair-socialisten.

Dat betekende echter niet dat de sociaal-democraten het roer konden overnemen en betrekkelijk zorgeloos naar het einde van de geschiedenis konden uitzien, zoals voorzien was door hun favoriete filosoof Hegel. De sociaal-democraten ondervonden begin jaren zeventig al dat de economie belangrijker begon te worden dan ideologie. Ze beseften heel goed dat de socialistische heilstaat in de toekomst alleen bereikt kon worden indien landen geleidelijk zouden opgaan in grotere eenheden, zoals in de Sovjet-Unie tot op zekere hoogte was gerealiseerd. Om de cultuur van de kleine eenheden (landen, regio’s) te verzwakken en te doen opgaan in een groter geheel, werd een aantal tactieken ontwikkeld. Ten eerste, de immigratie uit niet-westerse culturen. Ten tweede, het krachtig steunen van de Europese Unie en de expansie daarvan. Ten derde, het veranderen van cultuurbeleid in een politiek-ideologisch programma waarbij de kennismaking (lees: acceptatie en overwaardering) met andere culturen voorop staat. Tot op heden zien we deze drie speerpunten van links beleid nog elke dag om ons heen.

De herinnering aan de Tweede Wereldoorlog is een sterk middel om de genoemde drie tactieken te bekrachtigen. Voor de sociaal-democraten was het belangrijk om de nationalistische variant van het revolutionaire socialisme als ‘extreem-rechts’ te benoemen, om het verband met links te verzwakken (en vanuit extreem-links gezien was het nationaal-socialisme ook het meest rechts binnen links). Dit is consistent binnen de fundamentele opvatting van links, namelijk dat alleen linkse partijen de massa zouden kunnen mobiliseren en daardoor de toekomst zouden beheersen. Rechtse partijen, dat wil zeggen die steunen op confessionelen en kapitalisten, zouden verdwijnen omdat hun electorale basis zou verdwijnen. Het nationaal-socialisme ontpopte zich als een linkse partij die aanleunde tegen het ‘oude’ rechts. Zo ontstond een nieuw taalgebruik waarin links gedeeltelijk rechts was geworden.
Om de breuk tussen oud en nieuw rechts nog verder uit te diepen, gebruiken linkse mensen systematisch het woord fascisme daar waar bijna altijd nationaal-socialisme bedoeld wordt. In nationaal-socialisme zit nog altijd het element ‘socialisme’ en elke associatie daarmee dient vermeden te worden.

Anne Frank wordt voortdurend gebruikt niet als slachtoffer van de jodenhaat van het nationaal-socialisme (een éénmalige situatie), maar als voorbeeld hoe mensen altijd weer het slachtoffer zijn van nationalisme. Dit wordt steeds weer bekrachtigt, ook weer door Ton Zwaan in zijn artikel met de verwijzing naar ‘etnisch nationalisme’. Het steeds weer aanbrengen van dezelfde koppeling is een vorm van Newspeak: het heeft tot doel het scheppen van nieuwe betekenissen door de context van woorden te bepalen en zo te voorkomen dat mensen zelf hun argumenten kiezen en zelf hun betekenissen bepalen. Zwaan had met even veel recht naar ‘etnisch socialisme’ kunnen verwijzen – socialisme is immers het hoofdwoord van nationaal-socialisme - maar liet dat wijselijk achterwege.

Orwell definieerde in Nineteen Eighty-four als volgt Newspeak: …[it] was not only to provide a medium of expression for the world-view and mental habits proper to the devotees of the ruling ideology, but to make all other modes of thought impossible. [1]

Zwaan past hier deconstructie toe: hij eigent zich het begrip ‘nationalisme’toe, geeft het een betekenis die uitsluitend negatief is vanuit zijn eigen socialistische beleving en vraagt zich niet af in hoeverre het begrip ‘nationalisme’ van toepassing is op de PVV, en indien ja, wat de inhoud daarvan is, en vervolgens in hoeverre er overeenkomst is tussen de inhoud van de PVV en de inhoud van het begrip van Zwaan. Hij laat elke empirische toetsing achterwege. Wilders is voor Zwaan niet meer dan een aanleiding om zijn eigen idealiseringen op papier te zetten. Terwijl nationalisme meer betekenissen heeft, maar die worden ‘ontoegankelijk’ gemaakt door de sterk negatieve plaatsing die Zwaan uitvoert. De stilzwijgende bijbetekenis van de uitleg van Zwaan is dat men over nationalisme niets positiefs mag zeggen.

Het doel van deze ideologische oorlogsvoering tegen Wilders is niet alleen de vernietiging van de natie-staat, maar vooral de denkwijzen die deze natiestaat mogelijk maken. De voortdurende bekrachtiging van de koppeling met de Tweede Wereldoorlog en de PVV moet een algemeen gevoel van afkeer inplanten bij mensen. Het is een vorm van operante conditionering: de elite probeert de kiezer te conditioneren door Wilders steeds weer te noemen in samenhang met onaangename gebeurtenissen in het verleden.

In de eerste fase bediende de elite zich voornamelijk van doodzwijgen: de publicitaire fase. Deze was weinig effectief, omdat Wilders zijn enige media schiep (een film) en creatief politiek bedreef op een manier die de aandacht trok.
In de tweede fase bediende de elite zich van acties en juridische middelen, de zogenaamde lawfare.
Beide fasen sorteerden nauwelijks effect. Ik denk dat dit komt door meerdere omstandigheden. Ten eerste, deze middelen zijn al vaker uitgeprobeerd en worden daardoor snel herkend als het manipuleren van de publieke opinie. Terwijl in de tijd van de CD het monopolie van de Staatspropagandadienst nog effectief was, wordt die in de tijd van internet snel gepareerd. Daarnaast verliest de elite al jaren lang steeds meer aanzien, hetgeen versneld is door het optreden van Fortuyn. Tenslotte is Wilders duidelijk een tegenstander van groter formaat dan bijvoorbeeld de Centrumdemocraten, die niet wisten hoe het politieke spel gespeeld wordt.
De tweede omstandigheid ligt in de omgeving. De internationale context is zodanig veranderd dat de middelen van de eerste twee fasen daar hoe dan ook weinig effect zouden hebben gesorteerd. De werkelijkheid overtreft de fantasie voortdurend. Het verschijnsel islamisering is internationaal misschien wel het meest besproken thema. Als de elite in Nederland ontkent dat er zoiets als islamisering bestaat, plaatst zij zich buiten de werkelijkheid.
Ten derde, de elite richtte zich in de eerste twee fasen over de hoofden van de kiezers heen direct tegen Wilders. Ondertussen kon deze rustig zijn eigen weg kiezen en zijn eigen dialoog met het publiek opbouwen. Het is nu te laat om dat nog ongedaan te maken.

De onderdrukking door de elite is nu dus in de derde fase gekomen, die van de ideologische strijd om de betekenis van de woorden. Met het aangaan van deze strijd geeft de elite eigenlijk aan dat het om leven en dood gaat. In een moderne democratie is het moeilijk voorstelbaar dat er volledige staatscontrole van de media zal plaatsvinden, zoals in China plaatsvindt. De huidige ideologische strijd kan om die reden de laatste strohalm van het regime zijn.

Het aangaan van deze strijd heeft enorme risico’s in zich omdat ze een soort openlijkheid aangeeft. Het toont aan dat de elite geen positieve zaken meer kan aanbieden en zich alleen kan handhaven door oppositie te verbieden, in dit geval door het criminaliseren van de politieke positie van de PVV. Want het voortdurend in verband brengen met fascisme is niets anders dan het aanwijzen van thoughtcrime, en dus criminaliseren.

Dit is precies de handelwijze waar de Sovjet-Unie en het Derde Rijk aan ten onder zijn gegaan. Het opbouwen van een nieuwe woordenschat en de monopolisering van het denken roept grotere tegenkrachten op zogauw omdat er een fantasiewereld wordt geschapen die geleidelijk steeds verder af gaat staan van de beleefde werkelijkheid. Hieruit ontstaat cognitieve dissonantie. Het is de taak van de gekozen elite om die cognitieve dissonantie te verstaan en te doen afnemen door acties tegen de oorzaken ervan.

De elite kiest er echter steeds meer voor om haar fantasiewerkelijkheid in stand te houden door de cognitieve dissonantie zelf. Dit gebeurt door de cognitieve dissonantie (onvrede, zwevende kiezer) te bagatelliseren, de oorzaken ervan anders te benoemen (autochtonenprobleem, Ad Smit, districtchef in Amsterdam) of gewoon zich af te keren en de dissonantie te negeren als een ‘fout’ probleem (haatzaaien, racisme, enzovoort).

De elite bedient zich geleidelijk steeds meer van de middelen die ze toeschrijft aan haar tegenstanders. Haatzaaien door middel van vergelijking met Hitler en dus diens volgelingen. Het monddood maken door lastercampagnes in de media. Het opstarten van een showproces. Het ontkennen van de oorzaken van de onvrede, terwijl die in naburige landen zich precies zo voordoen en dus niet een product zijn van de fantasie van de Nederlander. De elite verandert geleidelijk in datgene dat ze pretendeert te bestrijden.

Het vermogen om effectief te zijn is het gevolg van juiste kennis en juiste beslissingen. De elite kan zich in een democratie alleen handhaven door aan te tonen dat ze beschikt over die juiste kennis om juiste beslissingen te nemen. Als ze daarentegen telkens weer toont dat ze niet in staat is tot juiste beslissingen, dan moet daaruit de conclusie getrokken worden dat ze ook niet beschikt over de juiste inzichten. In werkelijkheid gaat het om een minderheid die zich handhaaft met bedrog en machtsmisbruik. De elite is hypocriet geworden. Ze predikt gelijkheid, maar hanteert ondertussen twee maatstaven, één voor zichzelf en een andere voor de rest. Dit geeft aan dat de elite macht belangrijker is gaan vinden dan het koesteren van de band met de bron van de macht, namelijk de wil van het volk. Het verbreken van die band is in het verleden steeds weer fataal gebleken voor de elite.

[1] R. Dahrendorf, Reflections on the Revolution in Europe, 1990, p. 11-12.
Wie in de Islam zijn hersens gebruikt, zal zijn hoofd moeten missen.
Mahalingam
Berichten: 52302
Lid geworden op: za feb 24, 2007 8:39 pm

Re: Artikelen van Encina Navan die lezenswaardig zijn

Bericht door Mahalingam »

Islam is een pseudo-godsdienst
Het westen deelt samenlevingen in naar ideologie of godsdienst. Islam heeft een god, dus moet het wel een godsdienst zijn. Helaas worden wij hier bedrogen door de manier waarop wij tegen de wereld aankijken.
Spoiler! :
Wetenschap en godsdienst zijn beide stelsels van symbolen die verklaringen aanbieden voor bepaalde verschijnselen in de werkelijkheid: ontstaan van leven, de zin van het bestaan, de invulling van rechtvaardigheid, hoe te handelen in betrekking tot de medemens. Beide systemen doen dit door middel van symbolen, zoals letters en verwijzingen naar abstracties, die uiteindelijk terugverwijzen naar de alledaagse werkelijkheid, de empirie, die ik hierna W1 zal noemen. De wereld van symbolen noem ik vervolgens W2.

Wetenschap is een geheel van beweringen in W2 dat resultaten in W1 voorspelt met meer of minder grote zekerheid. Het belang van wetenschap bestaat uit de toetsing van W2 aan W1.
Pseudo-wetenschap in niet in staat om in voldoende mate dat verband tussen W1 en W2 te leggen. Uitspraken van pseudo-wetenschap zijn niet na te trekken (want de bewering in W2 is niet te linken aan iets in W1, bijvoorbeeld waarom buitenaardse wezens naar onze planeet komen) of het zijn beweringen die altijd waar zijn of nooit waar zijn en om die reden geen betekenis hebben.

Er zijn redeneerpatronen nodig om de relaties tussen W1 en W2 vast te leggen en zinvol te maken en dit bewijst dat W2 ten opzichte van W1 een aparte werkelijkheid vormt. Een reeks symbolen, zoals uitgedrukt in een zin, of in de formule van de zwaartekracht, is alleen zinvol indien er objecten in W1 bestaan waarnaar verwezen kan worden en als de relaties op zich ook weer toetsbaar zijn in W1.
Bijvoorbeeld: een boek maakt in fysiek opzicht deel uit van W1. De betekenis van de symbolen die erin staan, zowel letters als overige symbolen, bestaat in W2. Stel dat het boek is geschreven in een taal die onbekend is voor de lezer en ook de overige symbolen geen betekenis hebben voor de lezer, dan is dit een boek dat alleen in W1 bestaat. Als in dit boek de formule e=mc2 staat, dan heeft dat voor een analfabete oerwoudbewoner geen betekenis.

Het besef dat deze twee werelden, die van de materie (W1) en die van de ideeën (W2), onherroepelijk van elkaar gescheiden zijn, is al aan te treffen bij Aristoteles als hij het over essentia en existentia heeft. In de eeuwen daarna wordt er nauwelijks nog over nagedacht, behalve door Porphyrius en Boëthius, die het probleem onderkenden, maar weigerden er iets over te zeggen. Abelard was de eerste die het weer oppakte en hieruit is de universaliënstrijd ontstaan. In het verlengde hiervan ontstonden het rationalisme en het empirisme, waarna Kant toonde dat elk van de twee een aspect van de werkelijkheid beschrijft.

De echte wereld onderscheidt zich van de symbolische wereld door tenminste twee kenmerken: ten eerste, de echte wereld verwijst alleen naar zichzelf, terwijl de symbolische wereld kan naar zichzelf én naar de echte wereld verwijzen, en ten tweede is van de echte wereld objectief aantoonbaar dat ze bestaat, terwijl van de symbolische wereld dat niet mogelijk is. De notatie e=mc2 heeft alleen betekenis in de symbolische wereld, maar de onderdelen ervan verwijzen naar een reeks waarnemingen in W1.

Het verschil tussen W1 en W2 vinden we bij Kant terug als de analytische oordelen en de synthetische oordelen. De analytische verwijzen naar de werkelijke wereld (“goud is een metaal op grond van zijn eigenschappen”), de synthetische (“deze zonsondergang is mooi”) bestaan alleen in de beleving van de mens (W2). De analytische kunnen geen zingeving produceren of een motief voor een besluit vormen, terwijl de synthetische oordelen niet beleefd kunnen worden zonder op een of andere manier iets in de sfeer van zingeving of motivatie te veroorzaken.

Als we deze indeling toepassen op de verschillende systemen in de wereld die zijn ontworpen om betekenis toe te kennen aan het leven, dan komen we al snel tot de ontdekking dat er zich twee groepen aftekenen. De eerste groep maakt onderscheid tussen de echte werkelijkheid en de symbolische werkelijkheid, de tweede groep probeert deze scheiding juist te beperken.
De eerste groep zijn realistische systemen, in de filosofische opvatting dat de alledaagse realiteit de basis is om mee te werken. De tweede groep zijn idealistische of essentialistische systemen, omdat ze veronderstellen dat er een ideale wereld bestaat, die de essentie van het leven en de wereld bepaalt en dat het de levenstaak van de mens is om deze essentie te leren kennen. De essentialisten (deze naam verdient de voorkeur omdat de uitdrukking ‘idealistisch’ meerdere betekenissen heeft) menen dat W2 op dezelfde manier bestaat als W1 en hebben ook geen moeite met het optreden van engelen en geesten in W1.

Verder is kenmerkend voor de realisten dat ze een duidelijke visie hebben op het beleven van de godsdienst in het lekenbestaan en dat er daarnaast een mogelijkheid is voor mensen die zich meer willen concentreren op de symbolische wereld, bijvoorbeeld door in een klooster te leven. De islam heeft in dit opzicht natuurlijk als tegenhangers de ribat en de madrasa, die als instituten in sommige opzichten vergelijkbaar zijn met wat elders aangetroffen wordt, maar dit neemt niet weg dat de islam voor alle moslims tot in detail voorschrijft hoe ze zich gedragen moeten in W1. Dit volgt uit de asharitische interpretatie van de tawhid. Dat niet alle gelovigen zich daar evenveel van aantrekken, neemt niet weg dat de officiële leer is zoals ze is en zich in dit opzicht onderscheidt van overige godsdiensten.

Als een groep mensen een essentialistische godsdienst hanteert, heeft dat enorme gevolgen voor de denkpatronen in die groep. Als W1 en W2 direct met elkaar in contact staan, en beide even werkelijk bestaand zijn – en dit laatste is een centraal punt in de islam – dan heeft elke beleving en elke relatie in W2 onmiddellijk gevolgen voor W1. Elke handeling in W1 heeft gevolgen voor W2 en elke gedachte (W2) werkt door in W1. Het vermogen tot analytisch denken wordt er zeer door belemmerd, omdat er een organisch beeld van het universum wordt gehanteerd, waarin alles met alles verbonden is door de wil van god. Essentialisten geloven dat in de mens een essentie aanwezig is (ziel, geloof, menselijkheid) die verheven is boven alle andere categorieën waarin we mensen indelen, zoals natie, staat, taal, sociale klasse.
Alleen al de activiteit van het zoeken veroorzaakt in de essentialist een gevoel van onvolledig zijn. De essentie staat bij de essentialist tegenover de techniek, die hij afwijst als een vinding van de moderne wereld. Morele verbetering moet bij de essentialist plaatsvinden vanuit het menselijk bewustzijn en de techniek speelt daarbij hooguit een negatieve rol, omdat techniek mensen onderling minder afhankelijk maakt.

Mensen die geen scheiding aanbrengen tussen W1 en W2 zullen eerder gemotiveerd zijn om tot handelen over te gaan, omdat ze niet gewend zijn aan het zelfstandig indelen en betekenis toekennen aan de symbolen in W2. Fanatisme zal vaker aangetroffen worden bij essentialisten (‘het persoonlijke is politiek’) dan bij realisten.

Kennis is niets meer dan het bekwaam hanteren van symbolen binnen het geheel aan relaties binnen W2 zelf. W2 kan oneindig uitgebreid worden. Er is niet alleen kennis van de feiten nodig, maar ook kennis van hoe de onderlinge relaties te hanteren. Indien de scheiding tussen W1 en W2 wordt gehanteerd, is het mogelijk om van inzicht te veranderen. Als W2 echter als een ‘empirisch bestaand’ iets wordt opgevat, ligt het voor altijd vast en is elke poging om er iets aan te veranderen een soort aanslag op het universum.

Essentialisten kunnen moeilijk verklaren hoe iemand een nieuwe gedachte of uitvinding of inzicht verkrijgt en nemen hun toevlucht tot gekunstelde constructies. Door de eeuwen heen is er van alles verzonnen op dit gebied.
Plato stelde dat er niets nieuws is, maar dat men zich het nieuwe ‘herinnerde’.
Porphyrius stelde zich een voortdurende stroom emanaties uit god voor.
In de asharitische versie van de islam is alles de uitkomst van handelingen van god, die naar believen de uitkomst van gebeurtenissen bepaalt. (Koran: 14:27 en 22:18). Over de inzichten van Ashari (874 – 936) is veel geschreven. Het volgende citaat is kenmerkend voor zijn visie:

They considered discussion about motion, rest, body, accident, colour, space, atom, the leaping of atoms, and attributes of God, to be an innovation and a sin. They said that had such discussions been the right thing, the Prophet and his Companions would have definitely done so; they further pointed out that the Prophet, before his death, discussed and fully explained all those matters which were necessary from the religious point of view, leaving none of them to be discussed by his followers; and since he did not discuss the problems mentioned above, it was evident that to discuss them must be regarded as an innovation." (by M. Abdul Hye, M.A, Ph.D, Professor of Philosophy, Government College, Rajshahi, Pakistan, bron, onder B)

Waarbij innovation begrepen moet worden als een godsdienstig begrip, de bi’da, met andere woorden het afwijken van het ware geloof.

Dit probleem, ook bekend als het probleem van de dualiteit, verdwijnt volledig als men accepteert dat W1 en W2 geen deel van elkaar uitmaken en elkaar niet ‘kennen’, behalve in de menselijke geest. Kant formuleerde dit door te stellen dat het woord ‘bestaan’ feitelijk twee verschillende betekenissen heeft, namelijk fysiek bestaan en alleen in de geest bestaan.

Hieruit volgt dat wetenschap zich onderscheidt van pseudo-wetenschap doordat wetenschap systematisch onderscheid maakt tussen W1 (waarnemingen) en W2 (theorieën). Pseudo-wetenschap heeft oppervlakkig dezelfde structuur van verwijzingen naar W1, maar verwijst in werkelijkheid naar andere symbolen in W2. Dit zijn meestal symbolen die gekozen zijn door degene die de pseudo-wetenschap beoefent, zodat er een cirkelredenering ontstaat.

Omdat er tal van symbolen zijn in W2, zoals: ‘democratie’, ‘kat’, ‘rood’, ‘toewijding’, waar we dagelijks mee om gaan, zijn we geneigd ook pseudo-wetenschappelijke symbolen te accepteren omdat die lijken op deze vertrouwde symbolen.
Deze symbolen ‘democratie’ enz. verwijzen niet naar een concreet iets in W1, maar naar een abstractie in W2, die op zijn beurt is afgeleid van bepaalde verschijnselen in W1, die we met de abstractie groeperen als ware het een concreet iets.
Een pseudo-wetenschap bestaat dus uit beweringen binnen W2 die door het taalgebruik lijken te verwijzen naar W1, maar het in werkelijkheid niet doen. In astrologie zijn dat bijvoorbeeld ascendant, sterrenbeeld, oppositie, karakter en persoonlijkheid. Op het niveau van het alledaagse taalgebruik zijn deze ‘verwijzingen’ begrijpelijk, maar ze zijn niet toetsbaar aan een object. Termen als ‘karakter’ en ‘persoonlijkheid’ zijn al duizenden jaren in gebruik, zonder dat ze meer dan een diffuse betekenis hebben. Het lijken uitspraken over W1, maar deze indruk ontstaat alleen door het ingeslepen taalgebruik.

Sommige beweringen die tamelijk gangbaar zijn in de dagelijkse taal, zijn in wezen constructies die geheel in W2 bestaan. Bijvoorbeeld:
(1) Deze man is een profeet.
(2) Dit is een wonder.
(3) De ziel bestaat.
(4) Dit woord is een zelfstandig naamwoord.
In (1) en (2) verwijzen profeet en wonder weliswaar naar begrippen die gangbaar zijn, maar alleen in de verbeelding bestaan en op geen enkele manier te relateren zijn aan W1. Hetzelfde geldt voor bestaan in (3): het is onmogelijk om vast te stellen wat bestaan inhoudt. De beweringen (1), (2) en (3) zijn lege beweringen: ze zijn altijd waar of onwaar, omdat het predicaat gedeelte naar believen verbonden kan worden aan zaken in W1. Zin (4) is een formeel begrensde bewering, maar verwijst alleen naar andere begrippen in W2, namelijk de begrippen naamwoord en daarvan de zelfstandig gebruikte. Deze voorbeelden maken duidelijk dat zelfs heel alledaagse zinnen zich volledig in W2 afspelen en dat we dus zeer gewend zijn aan het gebruik van complexe symbolische constructies.

Godsdienst probeert W2 zodanig te formuleren dat er zingeving ontstaat. De belangrijkste relaties zijn hierin dat god boven en in alles aanwezig is (zowel W1 als W2). Dit schept opnieuw een probleem van de dualiteit: vormt god op zich een W3? Dit zou alle problemen vermenigvuldigen en een nieuwe reeks relaties tussen respectievelijk W1 en W3 en daarnaast tussen W3 en W2 noodzakelijk maken. Dit probleem kan opgelost worden door het symbool ‘god’ op te vatten als de samenvatting van W2, op dezelfde manier als dat het symbool ‘universum’ of ‘natuur’ verwijst naar het geheel van W1.

Hiermee is een systematisch onderscheid tussen godsdienst en pseudo-godsdienst getrokken naar analogie van wetenschap en pseudo-wetenschap. De godsdiensten die de dualiteit tussen W1 en W2 als wezenlijk erkennen, zijn echte godsdiensten. De essentialistische godsdiensten daarentegen moeten als pseudo-godsdiensten aangewezen worden, omdat ze W1 en W2 als één geheel opvatten. Pseudo-godsdiensten verwijzen net als pseudo-wetenschappen alleen van W2 naar andere symbolen in W2, die op het niveau van de taal oppervlakkig lijken op verwijzingen naar W1.
Hieruit blijkt dat W2 in feite tot de verzameling meta-werkelijkheid behoort. Het is een werkelijkheid die alleen bestaat doordat mensen handelingen verrichten in de geest. Het maakt niet uit of deze handelingen soms begeleidt worden door handelingen in W1, zoals het maken van rituele kniebuigingen (bekend als bidden) of het dragen van een hoofddoek, omdat de betekenis van deze handelingen geheel bepaald wordt door W2.

Voor de meeste (‘echte’) godsdiensten is de dualiteit geen probleem omdat W2 op zichzelf al zingeving vormt voor het bestaan in W1. Islam als pseudo-godsdienst bevat deels elementen die alleen betrekking hebben op W1, deels elementen die alleen in W2 thuishoren. Deze mengeling motiveert sommige mensen om W1 te veranderen zodat ze meer overeenkomt met hetgeen zij zich voorstellen van W2. Mensen met deze opvatting treffen we niet alleen aan onder moslims, maar ook onder socialisten en navolgers van Plato.
Een kenmerk van deze mensen is dat de kunst en wetenschap worden ingeschakeld ten behoeve van W2, en niet van W1, en dat bepaalde uitdrukkingsvormen, zoals beeldspraak praktisch verdwijnen omdat er immers geen behoefte meer aan bestaat. Beeldspraak (humor, ironie) is immers het spreken op twee niveau’s, waarbij het bestaan van de scheiding tussen W1 en W2 stilzwijgend wordt verondersteld. Als men die scheiding niet meer erkent, is de functie van beeldspraak overbodig geworden.

Islam is geen ideologie omdat het de inrichting van de samenleving niet als zelfstandig doel ziet, maar voortvloeiend uit de plichten tegenover god. Kijkend naar de dagelijkse praktijk blijkt alleen al hieruit dat islam half geloof, half ideologie lijkt te zijn, maar geen van beide geheel. Het gebruik van een godsdienstige woordenschat zet de westerling op het verkeerde been.


Reageren kan op het Pim Fortuyn Forum
http://www.hetvrijevolk.com/index.php?pagina=9046
Wie in de Islam zijn hersens gebruikt, zal zijn hoofd moeten missen.
Plaats reactie