oh siger, ff tussendoor, lees ff hier mee, dan zie je gelijk het antwoord wat je zoo graag wilde weten..
http://www.dutch.faithfreedom.org/forum ... 77#p170077" onclick="window.open(this.href);return false;
Mijn beste Muslima. Laten we het in Godsnaam hebben over het begin van de Islam. Jij bent er over begonnen, dus reken het mij niet aan.
Ik heb het idee dat wat ik zeg toch niet gelooft wordt door je, want het is nu eenmaal niet leuk om nare dingen te horen over iets waar je van houdt. Jij hebt het maar steeds over zelfverdediging.
"Tegen wie moesten de Moslims zich verdedigen. Niet tegen hun eigen volk, want die bevochten Mohammed en zijn volgelingen in het begin niet . Mohammed was in alle gevallen de aanvaller en de mensen waartegen hij vocht waren slachtoffers die zich probeerde te verdedigen. Mohammed heeft veel landgenoten boos gemaakt omdat hij karavanen aan viel en ze beroofde. Daar begon hij mee toen hij zich met een handvol volgelingen vestigde in Yathrib. Dat overvallen van karavans pikte de mensen niet. Logisch toch ?
In het begin vooral was het bestaan voor Mohammed en zijn volgelingen in Yathrib namelijk armoedig. Mohammed krijgt dan ook de idee om een rijk beladen Mekkaanse karavaan te overvallen. De nood moet vrij groot geweest zijn, en de weerstand bij de volgelingen tamelijk sterk. Tenslotte waren zij ook Mekkanen van dezelfde stammen en wensten zij geen broedermoord.
Mohammed moet ze aansporen: "Zult gijlieden niet strijden tegen diegenen die hun eden verbroken hebben en het er op aangelegd hebben de Boodschapper te verdrijven en die van het begin af aan tegen u zijn opgetreden?"
In 623 zijn er een paar pogingen om karavanen te plunderen, die evenwel mislukken. Tijdens een heilige maand Radjab, waarin vechten verboden was, zendt Mohammed een kleine groep aanhangers om in Nakhla een karavaan die uit Syrië kwam, te overvallen. Hij is genoodzaakt het eigenlijke doel geheim te houden en geeft verzegelde orders mee aan de bevelhebbers. De niets- vermoedende en weerloze karavaan wordt geplunderd, één Mekkaan wordt gedood. De buit wordt naar Yathrib gebracht tot ontsteltenis van de bewoners, die weerwraak vrezen. Maar men begrijpt ook dat bij de meest ijverige volgelingen het enthousiasme groot was. Einde van de armoede en begin van overvloed aan rijke goederen!
Omwonende Bedoeïenen-stammen kon men voor de strijd warm maken. En eenmaal dat de spiraal van de oorlog begonnen was, kon men kleine en grote legers verzamelen en slag leveren met wisselend geluk.
De driehonderd aanhangers waren er al gauw meer dan drie duizend geworden. Het succesvol plunderen van rijke karavanen veroorzaakte enthousiasme en men kon er mee rekruteren. Mohammed en zijn volgelingen hadden immers steeds meer inkomsten nodig, en langzamerhand kon hij zelfs een gewapende krijgsmacht op de been brengen.
Mohammed plande daarna weer een overval, maar hij begaat een flater van formaat. Het zal niet de enige blijven. Er werd van hem gezegd, dat wanneer hij handelde vanuit een openbaring, hij altijd gelijk kreeg; maar wanneer hij handelde zonder openbaring, dat hij er dikwijls naast zat.
De Mekkanen waren natuurlijk op hun hoede, en Abu Sufyan ;, de leider van de karavaan, had lucht gekregen van de komende aanval en had de karavaan afgeleid. Tegelijk had hij ook Mekka gewaarschuwd, waar men van oordeel was dat er een einde moest worden gesteld aan de plunderingen. Mohammed wachtte de karavaan op te Badr (15 maart 624). Maar als hij ze ziet opduiken, is het niet de karavaan, maar een legertje dat driemaal talrijker was dan zijn troepen. De moslims geraken in paniek, maar Mohammed zet door, weet ze aan te vuren, - hij roept opgewonden dat iedere man die gedood wordt die dag onmiddellijk toegang krijgt tot het paradijs en dat Gabriël met duizend engelen de vijand overviel, - en behaalt de overwinning.
Mohammed interpreteert dat succes als het duidelijk bewijs van de steun van Allah, die het gewild heeft dat er gestreden werd.
Hij wint door die overwinning enorm aan prestige en wordt de heer van Yathrib. Want wie Mekka kan verslaan, kan ongeveer alles aan.
Laten we ook even naar dit verhaal kijken. Zomaar .. Een van de vele.
In de levensbeschrijving van Mohammed die ongeveer honderd jaar na de gebeurtenissen werd opgetekend door Ibn Ishaak, wordt het volgende verteld (Leven blz. 165-174). Nadat de profeet een belegering door troepen uit Mekka had afgeslagen , werd hij door de aartsengel Gabriël (Djibriel) aangespoord om direct wraak te nemen op de Koeraiza, die een verdrag met hem geschonden zouden hebben door met de vijand aan te heulen; ze hadden overigens niet aan de strijd deelgenomen. De mannen van Mohammed omsingelen het fort waarin de Koeraiza zich met vrouwen en kinderen hebben verschanst, en beginnen op hun beurt een belegering. Na vijfentwintig dagen geven de belegerden zich onvoorwaardelijk over. Het was al duidelijk dat de profeet van plan was om korte metten met de Koeraiza te maken, maar zijn bondgenoten van de stam Aus doen een beroep op hem om clement te zijn. De Koeraiza waren namelijk cliënten van de Aus, dat wil zeggen dat er een verbond was tussen de Aus en de Koeraiza, waarbij de laatsten zich in een ondergeschikte positie bevonden. In een soortgelijk geval waren de Chazradj, een andere bondgenoot, eerder met succes bij Mohammed tussenbeide gekomen ten gunste van de Kainoekaa’, eveneens een joodse stam. Maar deze keer was de profeet niet te vermurwen. Omdat hij zijn bondgenoten niet voor het hoofd wilde stoten, liet hij het vonnis voor de vorm uitspreken door Sa’d ibn Moe’aadz, die een vertrouweling van hem was. Mohammed wist heel goed wat het oordeel van Sa’d zou zijn, want het was juist Sa’d geweest die hem verteld had dat de Koeraiza hem verraden hadden, en hij wist ook dat Sa’d al ruzie met de Koeraiza had gemaakt, want “hij was een lichtgeraakt man” (Leven blz. 157). Het vonnis van Sa’d laat aan duidelijkheid niets te wensen over: de mannen moeten gedood worden, de eigendommen van de Koeraiza moeten verdeeld worden, en de vrouwen en kinderen zullen als krijgsbuit worden beschouwd.
Mohammed liet greppels graven op het marktplein van Jathrib, op de plaats “waar nu nog steeds de markt is”, en daarna liet hij steeds een groepje gevangenen halen, en dan werden ze in zo’n greppel onthoofd. Alle volwassen mannen van de Koeraiza gingen er aan, wel zes- of zevenhonderd man, en volgens sommige berichten zelfs acht- of negenhonderd. Het begrip “volwassen” werd daarbij ruim geïnterpreteerd: alleen de jongens die nog geen schaamhaar hadden, werden gespaard. Tot zover het verhaal van Ibn Ishaak. Volgens moderne opvattingen is hier duidelijk sprake van genocide, vergelijkbaar met wat er in Srebrenica is gebeurd, alleen op wat kleinere schaal (maar alles gebeurde op wat kleinere schaal, daar op het dunbevolkte Arabische schiereiland) en een modern tribunaal zou Mohammed zeker als hoofdschuldige hebben aangewezen. In de tijd van Mohammed echter, werd het zonder meer als het recht van de overwinnaar beschouwd om naar goeddunken over het leven van de overwonnenen te beschikken.