Al sinds jaar en dag is Flevoland dé windmolenprovincie van Nederland. Vanaf de eeuwwisseling hebben energiebedrijven en vooral veel boeren een eigen windmolen op hun erven en akkers geplaatst. In totaal gaat het om zo’n vierhonderd turbines, her en der verspreid. Deze oude, relatief lage windturbines (70 meter) zijn technisch bijna afgeschreven en moeten worden vervangen door ruim driehonderd windmolens van de nieuwste generatie. Dat zijn er minder dan nu, maar de turbines zijn wél een stuk hoger, ruim 200 tot wel 250 meter. En ze leveren samen ook nog eens het dubbele aan schone stroom op.
Win-win
Een win-winsituatie, zegt de provincie, die in 2016 een Regioplan Windenergie opstelde, waarin de spelregels staan beschreven. Daarin is Flevoland in vier gebieden gesplitst, goed voor elk een eigen windpark. Volgend jaar moet de schop voor de eerste windmolen de grond in.
De huidige windmoleneigenaren staan vooraan om de nieuwe parken te bouwen.Om draagvlak te creëren, vindt de provincie het cruciaal dat de bevolking kan meeprofiteren. ,,We willen dat zo veel mogelijk inwoners iets aan die windmolens hebben”, zei een provinciewoordvoerder eerder in de Stentor. ,,Voorheen werd een aantal mensen heel erg rijk en de rest niet. Zo kon het vroeger gebeuren dat een agrariër een windmolen op zijn land zette en binnen een half jaar in een Porsche reed, terwijl de buurt ertegenaan keek en niet profiteerde. Dat had negatieve invloed op de sociale verhoudingen. Dat willen we niet meer.”
In het Regioplan zijn daarom harde randvoorwaarden opgesteld. Onder meer dat de lokale bevolking moet kunnen participeren en meeprofiteren. Maar de sociale onrust groeit. Onteigening van eigenaren van oude turbines dreigt, burgers verenigen zich in actiecomités, vullen petities in en procederen tegen de plannen bij de Raad van State. Zo ook in Swifterbant. Dit dorp in het noorden van Flevoland ligt precies in het midden van Windplan Blauw en is over een paar jaar in drie van de vier windrichtingen omgeven door molens. De 74 bestaande kleine molens maken plaats voor 61 grote, een paar veel dichter bij de dorpskern. Die wekken samen vier keer meer stroom op, genoeg om 400.000 huishoudens van groene stroom te voorzien. Dat klinkt goed. Toch is er veel weerstand.
Van Ad Moen en Co Hermans bijvoorbeeld. Zij zijn de voormannen van Windbrekers-Swifterbant, een stichting die ageert tegen het plan dat energiebedrijf Vattenfall (voorheen Nuon) in combinatie met SwifterwinT BV heeft ontwikkeld.
‘Totale vernietiging van het landschap’
Aan de keukentafel, omgeven door stapels papieren doen ze hun verhaal. ,,Swifterbant wordt straks omsloten door windmolens”, zegt Moen. ,,Aan de westzijde van het dorp komt een rij met 11 molens van 214 meter hoogte. Daarvan staan er 5 op 900 tot 1000 meter afstand van de bebouwde kom. Zo’n 742 woningen krijgen te veel geluid op de gevel en krijgen te maken met slagschaduwen. Het is de totale vernietiging van het agrarische landschap.” Hermans vult aan: ,,We zijn echt niet tegen windmolens, maar ze komen te dicht bij het dorp. We willen dat ze op zeker tien keer de tiphoogte (het hoogste punt van de bovenste wiek , red.) – dus ruim 2100 meter – afstand van de woonkern komen.”
Moen en Hermans beten zich vast in omgevingsplannen, milieueffectrapportages en rapporten van deskundigen. Ze spraken in, maakten bezwaar, begonnen een website, verspreidden posters, hielden petities – 1500 Swifterbanters tekenden om de molens op afstand te krijgen – en probeerden keer op keer het Drontense college van B en W en ontwikkelaar SwifterwinT BV te overtuigen de plannen aan te passen. Vergeefs, op een paar beperkte aanpassingen na.
De Windbrekers verwijten de lokale en landelijke overheid de plannen in stilte te hebben gefiatteerd. Moen: ,,Het zal aan de wettelijke eisen voldaan hebben, maar het staat haaks op het betrekken van de burger bij de plannen. Als er vuilcontainers van een meter hoog komen, krijg je al een folder in de bus en een informatieavond. Als het om windmolens gaat, blijft het stil.”
Moen en Hermans hebben de indruk dat de boeren – vaak belanghebbenden – de dienst uitmaken in de provinciale en lokale politiek. Hermans: ,,De wethouder zet ons weg als onruststokers. We voelen ons in de steek gelaten door gemeente en provincie.’’ Moen: ,,Minister Wiebes had het laatst over het bulldozeren van de burger en ook Flevolands gedeputeerde Jop Fackeldey erkende op televisie dat participatie het sleutelwoord is en dat het van bovenaf opleggen van plannen niet werkt. Inspraak is cruciaal. Dat staat haaks op wat hier gebeurt, alles wordt er doorheen geramd.’’
Volgens de Windbrekers zorgt het windplan voor tweespalt in het dorp. Langs het sportveld, in de supermarkt en in de kerk kijken voor- en tegenstanders elkaar scheef aan. Dorpsbelangen Swifterbant maakt zich zorgen over de vitaliteit, met windmolens zo dichtbij.
Een kilometer of 15 verderop, in Ketelhaven, is de stemming niet beter. Hans van Veen, Herman Geerlings en Bert Steggerda wonen in het bungalowpark, een gemeenschap van dik zeshonderd mensen aan de Ketelmeerdijk. Achter hun huizen: eindeloze akkers met in de verte wat windmolens. ,,Maar straks komt de eerste in de lijn daar”, wijst Steggerda over het land. ,,Dik 800 meter verderop; en 250 meter hoog.”
Ze strijden al vier jaar tegen de plannen, vrezen een verpest uitzicht, geluidsoverlast, waardevermindering van de woning, aantasting van natuurwaarden en schade voor de gezondheid van mens en dier. Geerlings: ,,We spraken wethouders en gedeputeerden, de mensen van Windplan Groen zaten hier al vijf of zes keer aan tafel. Elke keer worden onze alternatieven van tafel geveegd, wordt gezegd dat alles volgens de regels gaat en dat de zaak feitelijk al in kannen en kruiken is.”
Wel kregen ze gedaan dat de molens van 500 meter van de dichtstbijzijnde woningen naar 900 meter gaan. Ze zijn verbitterd. Van Veen, met stemverheffing: ,,Het is heel simpel: het gaat om geld. De windboeren zijn kennelijk de baas in Flevoland. De bewoners kunnen roepen wat ze willen, maar er wordt toch niet geluisterd.”
Biddinghuizen kent krijgt 4 molens van meer dan 200 meter hoogte, op nog geen kilometer afstand. Te dichtbij, vindt het dorp. Een groep van vijftien bezorgde bewoners sloeg de handen ineen. ,,De communicatie had beter gemoeten, dat hebben gemeente en provincie erkend. Er is nu wel een goede dialoog met Windplan Groen”, vindt Kees Vermetten, een van de bezorgde bewoners. ,,Er wordt geluisterd, we bereiken dingen.” De molens komen vooralsnog niet op grotere afstand. Maar er is wel oog voor de dorpsbewoners, ziet Vermetten. Ze zetten in op goede afspraken over het gebiedsfonds. De wens is daarmee Biddinghuizen klimaatneutraal te maken. ,,Zonnepanelen, warmtepompen, isolatie. Dat zou heel mooi zijn.”
Spanningsveld
CDA’er Wim Luijkx is voorzitter van Windkoepel Groen, dat tweehonderd windboeren heeft verenigd aan de oostzijde van Flevoland en negentig nieuwe windmolens gaat bouwen. Luijkx erkent dat er een spanningsveld is tussen plannen van de ondernemers en wensen van de burgers en stelt dat bij Ketelhaven aanpassingen zijn gedaan, maar dat er grenzen zijn. ,,Een afstand tussen woning en molen van tien keer de tiphoogte kan echt niet. Dat is zo’n grote aanslag op het plan, dat een deel niet kan worden uitgevoerd.”
Windkoepel Groen heeft nog niet besloten hoe de omgeving straks kan participeren en profiteren. Volgens Luijkx ligt het percentage dat wordt opengesteld rond de 2,5 procent van de totale investering, net als bij de andere windparken. ,,Ik hoor de geluiden ook dat het om een fooi zou gaan. Maar 2,5 procent van de investeringssom is al met al toch een serieus bedrag. Ik denk ergens tussen de 10 en 13 miljoen euro.”
Windplan Blauw is een initiatief van Vattenfall en SwifterwinT BV. Daarin zijn een paar honderd ondernemers, agrariërs en bewoners uit het gebied verenigd. Zij investeren risicodragend in het park en maken realisatie mogelijk. De verwachte opbrengst vloeit grotendeels naar deze groep. Dorpsbewoners kunnen straks participeren, bepaalde de provincie. Bewoners van Lelystad, Dronten en Swifterbant kunnen voor 2,5 procent van de totale investeringssom – tussen 5 en 10 miljoen euro – deelnemen. Ook komt er een gebiedsfonds. Afhankelijk van het aantal megawattuur komt jaarlijks een bedrag tussen de 250.000 en 300.000 euro beschikbaar voor maatschappelijke projecten die de leefbaarheid in de kernen moeten vergroten. ,,Peanuts”, stellen Moen en Hermans. ,,De verdeling van de inkomsten is scheef. Dat gebiedsfonds stelt niets voor als je het afzet tegen de opbrengsten.”
Stephan de Clerck van SwifterwinT BV stelt dat iedereen gelijkelijk mee kan investeren en dat dat ook volop gebeurt. ,,Dat hebben we hoog in het vaandel staan. We geven gehoor aan de provinciewens voor 2,5 procent participatie.”
In het zuiden van Flevoland is de bouw van Windpark Zeewolde begonnen. Donderdag was de feestelijke start. ,,Wij denken eind 2021 klaar te zijn, dan staan er 91 molens tussen Zeewolde en Almere. We zijn dan het grootste windpark van Nederland”, zegt directeur Sjoerd Sieburgh Sjoerdsma van Windpark Zeewolde BV.
Het windpark – op acht turbines van Eneco en Raedthuys na – wordt ontwikkeld en geëxploiteerd door de lokale bevolking. ,,In het projectgebied zitten 200 à 250 huishoudens, vooral boeren en turbine-eigenaren. Van hen is 90 procent lid geworden, investeert in het windpark en profiteert straks ook van de opbrengst.”
Mensen die vlak bij het windpark wonen, kunnen ook participeren. Al zijn de voorwaarden minder gunstig. Ze kunnen obligaties kopen voor 500 euro per stuk, waarop ze een rendement van 6 procent per jaar krijgen. In totaal wordt voor maximaal 12 miljoen euro aan obligaties uitgegeven. Dat is 3 procent van de totale investeringssom van circa 400 miljoen euro.
Iedereen moet profiteren
Ook is De Nieuwe Molenaars opgericht, coöperatie met zo’n vijfhonderd leden. ,,Alle grondeigenaren en turbine-eigenaren hebben samen een plan gemaakt”, legt bestuurslid Siward Zomer van De Nieuwe Molenaars uit. ,,Zij hebben vanaf het begin gezegd dat iedereen in de omgeving moet kunnen profiteren van het windpark. Er is gezocht naar een manier waarop dat kan. Toen is gekozen voor een coöperatie.”
Inwoners van Zeewolde en Almere, die de komende twintig jaar tegen de windturbines aankijken, kunnen participaties aanschaffen. In totaal 2400 van 250 euro per stuk. Die geven jaarlijks zo’n 6 procent rendement, betaald uit de opbrengst van het windpark. Samen vertegenwoordigen ze een bedrag van 600.000 euro, dat wordt geïnvesteerd in realisatie van Windpark Zeewolde. Dat is 0,15 procent van de totale investering. Een minimaal deel van de winst van het windpark zal dus terugvloeien naar de inwoners die zich hebben verenigd in De Nieuwe Molenaars.
Zomer: ,,De voorbereidende kosten zijn hoog en als investeerder loop je een groot risico; als het windpark er niet komt, ben je je geld kwijt. Die 213 boeren hebben samen zo’n 30 miljoen euro voorfinanciering in het windpark gestopt. Puur risicogeld. Ik geloof niet dat een coöperatie van burgers zo veel geld bijeen had gebracht.”
Lokaal eigendom
Dat ziet jurist Sanne Akerboom van de Universiteit Utrecht anders. Ze promoveerde vorig jaar op inspraak en participatie rond windmolens en wijst op de ambitie uit het Klimaatakkoord dat de helft van een windpark lokaal eigendom moet zijn. ,,In Flevoland zien we dat vooral agrariërs die al een windmolen hadden deze windparken opzetten. Dat is niet wat het Klimaatakkoord beoogt met lokaal eigenaarschap. De 50 procent is niet heilig, maar het gaat er wel om dat een significant deel beschikbaar is voor de omgeving; 2,5 of 3 procent voor participatie is zeer laag.”
Volgens directeur Rob Rietveld van de Nederlandse Vereniging Omwonenden Windturbines is de exploitatie van een windpark big business. Vooral omdat windenergie nog grotendeels op subsidie draait. Zo ligt er voor Windpark Zeewolde de komende vijftien jaar maximaal 908 miljoen euro aan SDE-subsidie op de plank. Ook Windplan Blauw heeft de SDE al binnen: maximaal 846 miljoen. Rietveld: ,,Die agrariërs verdienen echt veel geld. Naast rendement uit het windpark krijgen boeren met een turbine op hun erf jaarlijks een vergoeding van bijna 50.000 euro. Dat is dubbel profiteren.”
De realisatie van Windpark Zeewolde of Windplan Groen kost gauw 400 miljoen euro. Doorgaans wordt 80 procent door de bank gefinancierd en 20 procent door de groep agrariërs. Rietveld: ,,Over het eigen vermogen dat zij inleggen, behalen ze een rendement tussen 12 en 15 procent, dat na 15 jaar richting 20 procent gaat. De subsidie stopt dan, maar de banklening is
terugbetaald. Dat is enorm aantrekkelijk.” In vijftien jaar tijd maakt het windpark naar verwachting zo’n 150 miljoen euro winst.
Rietveld: ,,Iemand die twintig jaar vlak bij een windturbine woont, levert de vergoeding graag in als hij dan geen last meer heeft van slagschaduw. Geef ze een stem, laat ze serieus meebeslissen.”
In Ketelhaven wordt nu gewacht op de reacties op de ingediende zienswijzen, die komen mogelijk eind deze maand. Bij een teleurstellend antwoord – beroep is niet mogelijk – volgt waarschijnlijk de stap naar de rechter. Net als hun collega’s in Swifterbant, die al een procedure hebben lopen bij de Raad van State.
De advocaten staan al klaar.