Natuurambities voor de Wadden bedreigen mondiale voedselvoorziening
Aardappeltelers langs de Waddenzee slaan alarm over de stapeling van natuurambities in het gebied, die kunnen uitmonden in het doorsteken van dijken. Het streven naar nieuwe ’zoet-zoutovergangen’ brengt niet alleen de toonaangevende pootgoedsector in gevaar, het bedreigt de voedselvoorziening voor honderden miljoenen mensen wereldwijd.
In een schuur op een paar kilometer van de Waddenzee bewaart Teun de Jong zijn dit jaar geoogste pootgoed. Waar de aardappelen opnieuw de grond gaan, is onduidelijk. De kans bestaat dat Soedan de bestemming wordt, of Bangladesh of Brazilië. „Van de nateelt van ons gezonde pootgoed eten wereldwijd honderden miljoenen mensen”, zegt de voorzitter van de Nederlandse Akkerbouw Vakbond (NAV).
Juist de binnendijkse klei-schil langs de Waddenzee is uiterst belangrijk voor de pootgoedsector. De puike grond in combinatie met koele zomers biedt, ook internationaal gezien, zeldzaam goede omstandigheden voor de teelt van ziektevrije pootaardappelen. Zachte zeewind geeft ziekten en luizen weinig kans en zorgt voor gewilde kwaliteit. Onze export domineert de wereldmarkt: zestig procent van al het verhandelde pootgoed komt van Nederlandse bodem.
„Je mag de Waddenregio gerust de kraamkamer van de wereldwijde aardappelteelt noemen”, zegt de Fries. Maar zijn productie, en die van tweeduizend collega’s in vooral Friesland, Groningen en Noord-Holland, staat onder druk. Natuurambities en -vergezichten over het Waddengebied buitelen over elkaar heen. Eén van die plannen, de concept Agenda Waddengebied 2050 van minister Van Nieuwenhuizen (Waterstaat), komt dinsdag ter tafel in de Tweede Kamer.
’Zout water en akkerbouw zijn vijanden’
Natuurbeschermers en ambtelijke schrijvers bedienen zich van opmerkelijke terminologie. Het draait om ’ecologische koppelkansen’, ’verzachten van de randen van het Wad’ en een landbouw die moet ’inspelen op verziltende omstandigheden’. Voor boeren klinkt het als één en dezelfde boodschap: klotsend zout water achter de dijk, want de Waddenzee moet uitbreiden. En dat is fnuikend voor de aardappelplant. De Jong: „Zout water en akkerbouw zijn vijanden.”
Toch is zelfs de Waddenvereniging niet te spreken over de concept Agenda Waddengebied 2050: „De doelstelling van betere natuur in de Waddenregio is er al jaren, maar de realisatie komt geen stap dichterbij”, klaagt beleidsmedewerker Ester Kuppen. Ook deze agenda van Van Nieuwenhuizen bevat te weinig concrete voorstellen, meent zij. „Wij zijn erg teleurgesteld.”
De natuurdoelen waar de Waddenvereniging naar streeft zijn een betere visstand, een sterke ontwikkeling van mosselbanken en terugkeer van zeegras. Het creëren van nieuwe zoet-zoutovergangen, waar zoet en zout water elkaar raken, is eveneens een vurige wens. Kuppen: „Het zijn plaatsen voor de primaire productie van het leven, waar veel soorten zich voortplanten en zo de hele verdere natuur in de Waddenzee verrijken.”
’Harde dijk is een probleem voor de natuur’
De aanleg van zeeweringen deed veel van die plekken verdwijnen. „Zo’n harde dijk is een probleem voor de natuur”, formuleert Kuppen. „Neem de trekvissen. Soorten zoals paling en stekelbaars leiden hun leven deels binnen en deels buiten de dijk.” Het Lauwersmeer is één plek waar natuurbeschermers kans zien voor herstel. Maar in hun ideaalplaatje volgen er meer. Kuppen: „Laten we stap voor stap kijken waar het past.”
De Agenda Waddengebied ziet voor boeren een nieuwe toekomst: ’ziltminnende landbouw’. Met andere woorden: planten die wel tegen zoute ondergrond kunnen. Tineke de Vries, boerin in Hallum en bestuurder van LTO Noord, vindt het belachelijk. „Je hebt het niet over één gewas, je zou meerdere gewassen nodig hebben om zoute wisselteelt te verbouwen.” Die zijn er niet, en het is een nichemarkt. „De natuurlobby houdt in niets rekening met de unieke rol die wij spelen voor de wereldwijde voedselproductie.”
HZPC uit Joure en Agrico in Emmeloord zijn handelshuizen die speuren naar nieuwe aardappelrassen en pootgoed naar zo’n honderd landen wereldwijd exporteren. „Het gaat om zo’n 900.000 ton per jaar”, zegt Gerard Backx, directeur van HZPC. „In de nateelt zorgen die wereldwijd voor zeker 90 miljoen ton aardappelen. Wellicht meer. Dat is afhankelijk van hoeveel generaties men nateelt.” Al met al kom je gemakkelijk aan honderden miljoenen monden die zich ermee voeden.
Arrogantie
Die wereldwijde impact mag ook wel eens meespelen in de discussie om landbouw te laten inschikken voor natuur, meent Backx. „De arrogantie waarmee wordt gesteld dat het wel wat minder kan met die agrarische exporten, omdat het niet nodig is voor onze eigen voedselvoorziening. ’Hoe durf je het te zeggen?’, denk ik dan. Dan heb je niets begrepen van de rol die deze vruchtbare delta nu eenmaal speelt in de wereld.”
"De arrogantie waarmee wordt gesteld dat het wel wat minder kan met die agrarische exporten"
De Waddenvereniging ontkent het belang van de pootgoedsector niet. „We willen allemaal graag een aardappel op ons bord als we ’s avonds thuiskomen”, zegt Kuppen. „Maar er spelen nog meer belangen in dit land.” Niet alleen de pootaardappel is uniek in de wereld, dat geldt ook voor de natuur in de Waddenzee. „Het zou mooi zijn als de landbouw daar ook eens rekening mee houdt.”
De Vries gelooft niet dat haar sector ooit zal instemmen met het doorsteken van dijken voor nieuwe Waddennatuur. „Terug naar een terpenmaatschappij? We lopen toch ook niet meer in berenhuiden?”, zegt de Friezin. „We leven niet meer in 1400 en we weten dat veiligheid een groot goed is. Die plannenmakers in hun stadse kantoren hebben zo makkelijk praten. Maar het rolt nooit een keer onze kant op.”