Levende legende: Woolloomooloo portier Fred Prang
Fred Prang met zijn echtgenote in 1975 in Spanje Fred Prang met zijn echtgenote in 1975 in Spanje
20 MEI 2017 OM 14:05
Iedereen kent Fred en Fred kent iedereen. Na ruim veertig jaar als portier van de Woolloomooloo gaat Fred Prang nu echt met pensioen. Een ode aan een icoon van het Utrechtse uitgaansleven.
Het is weinigen gegeven, de status van levende legende. Fred Prang, de iconische portier van studentendiscotheek Woolloomooloo - kortweg de Woo - verdient die eer met twee vingers in de neus. Na meer dan veertig jaar trouwe dienst gaat het boegbeeld van het Utrechtse uitgaansleven met pensioen. Een mooi moment om samen met Fred en anderen terug te blikken op een fantastische carrière.
Oprichting Woolloomooloo
Na een snuffelstage in de Utrechtse Boothstraat met de Hootsietootsieclub ’69 opent het Utrechtsch Studenten Corps (USC) in januari 1970 pal achter haar Gele Kasteel een eigen discotheek: de Woolloomooloo. Het is de eerste studentendiscotheek van Nederland en wordt daarom ook wel Hare Majesteits Eerste Discobar genoemd.
Hoewel de Woo vanaf de start een daverend succes is, klinken de naweeën van de roerige jaren zestig door. Het drugsgebruik houdt gelijke tred met de immense populariteit van de disco, met alle overlast van dien. Om die tegen te gaan, trekt het Petit Comité - het dagelijks bestuur van de Woo - de dan 19-jarige Utrechter Fred Prang aan als ‘Officieel Portier der Woolloomooloo’. Hoewel zijn jeugdige leeftijd anders doet vermoeden is Fred op dat moment al een ervaren portier.
Spanje 1975
Jeugd
Fred kent een bijzondere jeugd en groeit op bij zijn grootouders. ‘Mijn moeder kreeg mij al op 17-jarige leeftijd en kon de zorg voor mij in haar eentje niet aan. Normaal gesproken ging je dan naar een kindertehuis, maar doordat mijn grootouders Duitse joden waren en veel hadden geleden in de oorlog, zagen ze een en ander door de vingers.’ Als jong mannetje gaat hij naar een christelijke school en raakt hij geïnteresseerd in de kerk. En waar de andere jonge kinderen zover mogelijk achterin de kerk gaan zitten, kiest Fred er juist voor om in zijn eentje helemaal voorin te zitten. ‘Het klinkt nu misschien vreemd, maar ik dacht dat ik daar de grootste kans maakte om in de hemel te komen.’
Vanuit die christelijke achtergrond belandt Fred al op 15-jarige leeftijd voor zijn eerste deur, die van de kerkelijke jeugdsoos in de Bilt. Op zich niet verwonderlijk, van jongs af aan kan hij een aardig robbertje vechten. ‘Alle jongetjes gingen natuurlijk voetballen, maar daar kon ik helemaal niets van. Ik was toen al geïnteresseerd in de meisjes en vond het leuk om met ze te spelen. Maar ja, dat was niet stoer en daardoor werd ik heel erg gepest door de jongens. Nou dan leer je wel knokken, ik trapte iedereen in elkaar. Op een gegeven moment was het zo erg dat als ik de straat in kwam fietsen, alle jongens hun huis invluchtten.’
Als hij gaat puberen, verkast Fred naar het centrum van Utrecht en neemt hij de deur van de raadskelders onder het stadhuis voor zijn rekening. ‘Een fantastische tijd. Moest ik het samen met een collega tegen de Sterrenwijkers opnemen. Hadden we geregeld 15 gasten tegenover ons. Maakte ons niet uit, we konden extreem gewelddadig vechten. Ik trachtte altijd de kerel met de grootste bek direct bewusteloos te slaan. De rest bleek dan ineens minder dapper en smeerde ‘m vaak snel.’
Net achttien vindt hij zich klaar voor het ‘echte’ werk. Hij meldt zich bij het dan beruchtste café van Utrecht, de Tregter op de Oudegracht. Dit is het eerste gedoogcafé waar softdrugs gerookt mogen worden. Die vrijheid brengt een hoop overlast van dealers met zich mee. Fred stelt in korte tijd orde op zaken.
Fred en zijn vrouw met links goede maat Piet die hem jaren hielp met de jassen in de Woo, 1975
Portier bij de Woo
Een en ander blijft niet onopgemerkt. In die tijd draagt Toon Zwezerijnen, van de legendarische sportschool de Voltreffer in Nieuwegein, de verantwoordelijk voor de deur van de Woo. De karate- en boksexpert kan de enorme toestroom van feestgangers (en drugsdealers) samen met zijn kompaan - de met afgetrainde bouvier uitgeruste boswachter Ab van der Ham - niet meer aan. Als Van der Ham ziek wordt, vraagt Zwezerijnen Fred in september 1973 als vaste oproepkracht bij de Woo. Zijn effectieve en efficiënte aanpak van de drugsdealers springt in het oog. 1 augustus 1974 verdient hij zijn vaste contract.
Zijn harde hand levert hem een baan, maar ook vijanden op. In zijn begin jaren komt het geregeld voor dat dealers hem op staan te wachten. ‘Dat werd allemaal prima opgelost hoor. Ik kende natuurlijk ook een gezellige groep met wie ik optrok, dus die kwamen geregeld polshoogte nemen en een handje helpen. En ook met de politie had ik goeie contacten. Dan kwamen ze gewoon een kwartier voor sluitingstijd en begeleidden ze me naar huis.’
Fred keurig in smoking
Hoeren
Om meer orde in de chaos te brengen voert de Woo op advies van Fred een pasjessysteem in. ‘Zaten we daar met een oude typemachine alle gegevens van een collegekaart en legitimatiebewijs op een grote kaart over te tikken. Vreselijk omslachtig, maar er kwam wel structuur.’ In beginsel zijn alleen de heren verplicht om een pas te maken, maar na een rechtszaak moeten de dames er in 1984 ook aan geloven. ‘Een overijverige advocaat, Bernard Tomlow, had een zaak aangespannen wegens discriminatie op basis van sexe. Maar weet je wat nou zo mooi was? Omdat ik daar tien jaar werkte mocht ik gewoonterecht toepassen. In die tijd kwamen alle hoeren van het Zandpad ’s nachts nog feesten in de Woo. Dat was een trekpleister joh, dat wil je niet weten! Die ‘herkende’ ik dus allemaal als ‘oud-studentes’, konden ze toch naar binnen zonder pas, hahaha.
Olifantengeheugen
Bij onbekenden gaat de deur alleen op vertoon van Woo-pas of collegekaart verder open dan een kier. Bronstige Dufteriken of wanhopige Rotterdammers die met verlopen pas naar binnen proberen te sneaken, druipen gefrustreerd af. Fred is eerlijk, dat verwacht hij van anderen ook. Wie de kluit belazert, pleegt entreesuïcide. Maar wie zijn vertrouwen heeft gewonnen, kan rekenen op een band voor het leven. Fred heeft een olifantengeheugen en voor velen zwaait de deur 20-30 jaar na het afstuderen nog steeds joviaal open, zonder vertoon van een pas. Wiens avond voortijdig in de steeg eindigt, wordt evengoed niet vergeten.
Omgekeerd geldt hetzelfde, iedereen kent Fred. Zijn roem rijkt zelfs tot ver buiten onze landsgrenzen, zo merkte oud-Woopresident Robert Vlutters. Die raakte op een borrel in Taiwan aan de praat met Ewald Kist, de toenmalig CEO van ING. ‘Toen hij hoorde dat ik in Utrecht had gestudeerd, was zijn eerste vraag: “Zeg ken je Fred Prang dan ook?” Kist bleek warme herinneringen aan de Woo te hebben, mede dankzij Fred. Hij heeft zijn vrouw er ontmoet.’
Ingrijpen
Wanneer de dansende dames op de apenrots het testosteron te veel verhitten of de Jumpers of Paardenkutten te hard zijn ingeslagen, grijpt Fred - uitgerust met zwarte kevlarhandschoenen en grote schijnwerper - in. Als baken in de woeste golven van jeugdige overmoed bewaakt hij de vrede in zijn Woo, haarfijn aanvoelend waar de situatie om vraagt: een vaderlijke arm om de schouders, vermaning, ferme poffer, of erger.
Freds aanpak is tot in de hoogste regionen van de Nederlandse samenleving bekend. Tijdens een feest op sociëteit PhRM krijgt het USC hoog bezoek uit ‘achter Woerden’. Dan nog kroonprins Willem-Alexander heeft de tocht naar het Sticht ondernomen en heeft het behoorlijk naar zijn zin. Zelfs zo dat er wat biertjes richting de optredende gezusters Klemann van Loïs Lane vliegen. Als het wegzetten na enkele waarschuwingen voortduurt, aarzelt Fred niet en grijpt hij samen met Vlutters in. ‘Die stond dus heel snel buiten. Maar Fred voelde zich er toch wel een beetje bezwaard over, dus die heeft hem toen als doekje voor het bloeden de Woo ingelaten.’ De vrede wordt met een koninklijke knuffel weer getekend.
Fred met zijn gezin (middenvoor) in 1986
Die twee kanten maken Fred volgens Piet Hellemans, TV-dierenarts en oud-burgemeester van de boven de Woo gesitueerde Theaterbar Kathmandu, de perfecte portier. ‘Hij ziet er natuurlijk stoer uit en kan mensen echt heel stevig corrigeren, maar hij heeft ook een intens lieve, zorgzame kant. Ik moet hem altijd knuffelen als ik hem zie en hij staat dat lachend toe.’
Loyaal
Eigenaar van horeca imperium George en oud-hoofdbarkeeper Niels Reijers roemt vooral Freds betrouwbaarheid en loyaliteit. ‘Fred is een ontzettend bijzondere man die op zijn eigen wijze het deurbeleid bij de Woo fantastisch invulling heeft gegeven. Hij heeft vele hoofdbarkeepers het horecavak bijgebracht en gezorgd voor ontelbare veilige en mooie Woo-avonden. Vooral zijn ongekende loyaliteit staat mij bij.’ Oud-hoofdbarkeeper en Tribesoprichter Eduard Schaepman bevestigt die lezing. ‘Fred hield zelf helemaal niet van bier, maar toen we met de Woo overstapten van losse fusten van Amstel op van die enorme bollen onder de grond van Bavaria, was hij oprecht verontwaardigd. “Zoiets doe je niet na een jarenlange band met Heineken”, vond hij. Fred gaf sowieso vaak vaderlijke adviezen. Stond je met teveel drank op achter de pompen, dan kreeg je een uitbrander. “Dat kan je niet maken, je moet je klanten altijd goed helpen.” ’
Fred is misschien loyaal aan bierleveranciers, hij hecht minder aan continuïteit in zijn coupe. Eind vorige eeuw, begin deze eeuw is hij de ongekroonde koning van de wisselende coiffures. Nu eens lange, puntige bakkebaarden, dan weer bliksemschichten boven de oren of een als spinnenweb uitgeschoren nek. Ook zijn gezichtsbegroeiing ontkomt niet aan zijn scheerwoede. Snor, sik, pratende kut of volle baard, Fred wisselt wekelijks.
In 2004 ontvangt Fred een Koninklijke onderscheiding en wordt hij benoemd tot Lid in de Orde van Oranje-Nassau. Sindsdien voert hij de bijnaam ‘Hare Majesteits Eerste Ridder’.
Pieken en dalen
Hoewel hij zelf met tamelijk warme herinneringen aan de ergste knokpartijen terugdenkt, brengt het nachtleven natuurlijk risico’s met zich mee. Fred krijgt meerdere malen met slag-, steek-, en vuurwapens te maken en wordt op het Janskerkhof zelfs met een hagelgeweer met afgezaagde loop beschoten. Het loopt met een sisser af. Zelf is hij er nonchalant over. ‘Ik ben nooit bang geweest, daar doe ik nog steeds niet aan. Maar voor mijn lieve vrouw is het natuurlijk wel vreselijk zwaar geweest. Die is meer dan veertig jaar lang iedere nacht tot 7:00 uur wakker gebleven tot ik belde dat het goed was gegaan of dat ik veilig thuis was. Zij is dus wel blij dat ik ben gestopt.’
Lichamelijk eist veertig jaar nachtwerk zijn tol. ‘Ik heb een hartaanval gehad, een schildklierprobleem en 6 auto-imuunziektes waaronder een bloedziekte ITP. De artsen vermoeden dat ik mijn aandoeningen voor 80-85% aan het nachtleven dank. Evengoed heb ik het altijd fantastisch gevonden. Toen ik een hartinfarct kreeg, stond ik twee weken later al weer aan de deur. Dat mocht helemaal niet van de arts, maar ik kon niet zonder. Ik heb ook heel veel te danken aan mijn werk bij het corps en de Woo. Zonder de contacten die ik daar heb opgedaan, had ik nu waarschijnlijk niet meer geleefd. Want de studenten van toen zijn de beste artsen van nu en ze helpen me allemaal. Daar ben ik intens dankbaar voor.’
Stichting Veiligheid en Uitgaan
Nu hij gestopt is, heeft Fred tijd voor andere zaken. Zo wil hij zich weer volledig storten op zijn Stichting Veiligheid en Uitgaan. Hij is de website op dit moment aan het optuigen. Mijn stichting is met name voor jongeren bedoeld. Ik ben zelf nooit volwassen geworden en voel me nauw met ze verbonden. Ik wil me richten op voorlichting aan jonge kinderen over drank- en drugsgebruik voordat ze in de leeftijd komen om uit te gaan. Zo wil ik ook landelijke alcoholvrije feesten organiseren voor jongeren tussen de 14 en 17 jaar. Om indrinken te voorkomen moeten ze allemaal blazen voordat ze naar binnen mogen. Ook wil ik werken aan meer vrijheid voor de HoLeBi-gemeenschap in discotheken. En ik zou graag geweldstrainingen willen geven. Weet je wat het is? Ik heb zoveel plannen dat ik nog minstens 20 tot 30 jaar nodig heb om ze te verwezenlijken.’
Afscheid
Na ruim veertig jaar is het mooi geweest, maar Fred zwaait met pijn in het hart af. ‘De Woo is een fantastisch horecaconcept. Het draait al 47 jaar, dat is echt uniek. Ik ben trots dat ik daar een steentje aan heb mogen bijdragen. Wat mij het meest zal bijblijven is mijn goede band met alle PC’s (Woo-besturen; red). We hebben echt lief en leed gedeeld. Ik ben geboren om mensen te dienen en die roeping heb ik in de Woo invulling mogen geven. Daar ben ik vreselijk dankbaar voor.’
http://www.quotenet.nl/Nieuws/Levende-l ... ang-197018
Levende legende: Woolloomooloo portier Fred Prang
- King George
- Berichten: 24963
- Lid geworden op: zo sep 11, 2011 1:22 pm