Marcouch: Ook orthodoxe moslims moeten ruimte krijgen

In dit forum kunnen we de problematiek met betrekking tot integratie en multiculturele samenleving bespreken.
Plaats reactie
Gebruikersavatar
Ariel
Berichten: 89854
Lid geworden op: wo apr 07, 2004 10:30 pm

Marcouch: Ook orthodoxe moslims moeten ruimte krijgen

Bericht door Ariel »

Het ware gezicht van Marcouch komt weer naar buiten. De volgende stap is het opnemen voor Sharia . Dat moet dan ook de ruimte in Nederland krijgen.
Marcouch: Ook orthodoxe moslims moeten ruimte krijgen
zaterdag 22 november 2008

Orthodoxe moslims moeten de vrijheid krijgen om in Nederland hun geloof uit te oefenen. Daarmee laten de Nederlandse politiek en samenleving zien hoe belangrijk zij vrijheid van godsdienst vinden.

Dat heeft Ahmed Marcouch (PvdA), stadsdeelvoorzitter van het Amsterdamse Slotervaart, zaterdag gezegd tijdens een PvdA-bijeenkomst in Utrecht.

Moderne samenleving
‘Wat de godsdienstvrijheid een moderne samenleving waard is, toont zich altijd in de omgang met de orthodox gelovige,’ zei Marcouch.

De orthodox gelovige, ‘die doet vreemd. Die is lastig. Maar juist daar moet de vrijheid zich bewijzen. In principe moet de samenleving de orthodox gelovige zo goed mogelijk verdragen’, aldus de stadsdeelvoorzitter.

Bang
Politici die bang zijn voor de islamisering van Nederland, begrijpen er niets van, vindt de PvdA’er. ‘In de werkelijkheid speelt zich voor onze ogen het omgekeerde af. We zijn met zijn allen getuige van de vernederlandsing van de islam.’

Hij was het eens met oud-minister Ella Vogelaar (PvdA) voor Wonen, Wijken en Integratie, toen zij zei dat de islam onderdeel wordt van de Nederlandse cultuur.

'Knettergek'
Sterker nog: ze formuleerde het veel te voorzichtig. De islam is al een Nederlandse godsdienst,’ aldus Marcouch. PVV-leider Geert Wilders noemde Vogelaar vanwege die opmerking juist ‘knettergek’.

Marcouch zei zaterdag ook dat de ‘islampolitiek’ in Nederland zich moet bezighouden met het bestrijden van extremistisch geweld, want dat is volgens hem ‘een plaag’. Ook moet iedereen die deel uitmaakt van de Nederlandse samenleving de emancipatie van vrouwen en homoseksuelen steunen.

Door Claudia van Zanten
BRON!!!!!!!!
The heart of the wise inclines to the right,
but the heart of the fool to the left.
stropke
Berichten: 3409
Lid geworden op: zo nov 06, 2005 12:25 am
Locatie: Limburg

Bericht door stropke »

Novum
zondag, 23 november 2008

--------------------------------------------------------------------------------
Tieners aangehouden voor brandstichting kerk Gouda(Novum) - Vier tieners van Marokkaanse afkomst zijn zaterdagavond aangehouden omdat zij brand bij een kerk in Gouda zouden hebben gesticht. Tegen de deur van de kerk was een flesje met een brandbare vloeistof gegooid, laat de politie zondag weten. De onderkant van de deur en de deurmat raakten beschadigd.

De vier Gouwenaren, drie van 14 en een van 15 jaar, worden verdacht van brandstichting. De melding van de brand bij de kerk aan de Lekkenburg kwam rond 17.45 uur binnen. Aanwijzingen van de melder leidden naar de woning van een van hen, waar drie jongens werden aangehouden. De 15-jarige verdachte werd later op de avond aangehouden.

Drie verdachten hebben de nacht in de cel op een politiebureau doorgebracht. Zij moeten zich dinsdag verantwoorden bij de rechter-commissaris. Eén 14-jarige mocht na verhoor weg omdat van zijn betrokkenheid niets is gebleken. De politie gaat verder met het onderzoek.

http://nieuws.nl.msn.com/algemeen/artic ... d=11220069

:roll: Waarom moeten ze die ruimte krijgen?
Ze zijn toch al goe bezig die ruimte te gebruiken. Orthodoxer kan bijna niet, anval op christendom. Zal vrees ik niet de eerste keer zijn.
Vraag me af wanneer de CU wakker wordt of moeten we die club maar opgeven? Ik denk het laatste, ja druk maken over de naam van een Friesdorp, een naam die al jaaaaren bestaat en waar geen kip over valt. Das is belangrijker tuurlijk. :twisted:
Mo is dood. Jezus is de Opgestane Heer, das het wezenlijk verschil !!
Wat heb je aan een dode profeet? Nopes !
Gebruikersavatar
Ariel
Berichten: 89854
Lid geworden op: wo apr 07, 2004 10:30 pm

Bericht door Ariel »

Marcouch: PvdA liet weghonen Vogelaar toe.

UTRECHT - Polarisatie helpt niet de integratie te bevorderen. ,,Wie progressieve moslims wil helpen, doet dat niet door hun geloof in algemene zin ter discussie te stellen.''



Dat zei de Groningse burgemeester Jacques Wallage zaterdag op het najaarscongres van de Banning Werkgemeenschap voor de PvdA die dit jaar de relatie tussen religie en sociaaldemocratie als thema heeft. Hij leverde daarmee kritiek op PvdA'ers die vinden dat de partij meer moet polariseren.

De Amsterdamse stadsdeelvoorzitter Ahmed Marcouch neemt het op voor Ella Vogelaar. ,,Ze had gelijk, toen ze zei dat de islam op den duur een vast onderdeel van de Nederlandse identiteit zal worden'', vindt Marcouch. ,,Sterker nog: ze zei het veel te voorzichtig. De islam ís al een onderdeel van die identiteit.'' Voor het feit dat Vogelaar toch het veld moest ruimen, legt Marcouch - die vaak gerekend wordt tot de 'hardliners' waarmee de minister een vermeende strijd voerde - de rekening deels bij de PvdA. ,,We hebben het toegelaten dat Ella Vogelaar is weggehoond door de angstaanjagers.''

Volgens de stadsdeelvoorzitter van Slotervaart komen de problemen rond integratie voort uit het feit dat moslims er te lang mee hebben gewacht ,,de confrontatie met de moderniteit'' aan te gaan. ,,Daarom gaat het nu met veel pijn gepaard, en de ergste vorm daarvan is extremistisch geweld.'' Maar de uitkomst staat vast, stelt de Amsterdamse PvdA'er. ,,Ik geloof in de veerkracht van de islam, maar mijn zekerheid ontleen ik nog meer aan de moderniteit. Die brengt vrijheid, welvaart en democratie. Onderschat als autochtonen niet de aantrekkelijkheid van de westerse samenleving, ook voor moslims.''

Volgens hem kunnen 'angstaanjagers', zoals hij populistische politici als Geert Wilders en Rita Verdonk omschrijft, niet rekenen. ,,De moslims zullen in Nederland altijd een minderheid vormen. Moslims willen de westerse samenleving ook niet veranderen, maar er gelijkwaardig aan deelnemen.''

De Groningse burgemeester Jacques Wallage toont zich kritisch over degenen die binnen de PvdA een scherpere toon in het integratiedebat willen. ,,Is religiekritiek dan altijd uit den boze?'', vraagt Wallage zich af. ,,Nee, maar of politieke partijen hier de grenzen moeten opzoeken, hangt af van het doel. Wie progressieve moslims wil helpen, doet dat niet door hun geloof in algemene zin ter discussie te stellen'', meent de oud-staatssecretaris van Onderwijs en Sociale Zaken. ,,We moeten oppassen dat we in de PvdA onze moslimleden niet de maat nemen wat betreft hun religieuze opvattingen. Die leden kennen onze opvattingen, en het omgaan daarmee is voor hen al spannend genoeg.''

Wallage zegt zich ervoor te schamen dat zijn partij ,,ruimte heeft geboden aan discussies, die 'etnocentrisme' als sterke ondertoon hebben''. ,,Als kind uit een joods gezin, heb ik een scherpe antenne voor vreemdelingenhaat. Ik waarschuw voor debatten en argumenten, die in feite een andere discussie bedekken.''

Kortom, zegt Wallage, polarisatie helpt niet de integratie te bevorderen. ,,En daar is het ons toch om te doen? We moeten de migranten niet van ons vervreemden, om daarmee autochtone Nederlanders gerust te stellen in hun zorgen. Benadrukt ons optreden de scheiding tussen wij en zij, of benadrukken we het 'ons'? Ik vind dat de partijleiding soms te weinig benadrukt dat fundamentele verschillen in de samenleving positief zijn. Wij hoeven het niet eens te zijn. Het is de kracht van onze democratie, dat je een andere mening ook verdraagt als het moeilijk wordt.'' Volgens Wallage heeft de sociaaldemocratie altijd ,,kameraadschap'' als norm gesteld. ,,En wie verbinding zoekt, krijgt bondgenoten om wangedrag en spanningen aan te pakken.''

Jan Jacob van Dijk, CDA-Kamerlid en hoogleraar christelijk-sociaal denken, kritiseert op zijn beurt het pleidooi van PvdA-Kamerlid Jeroen Dijsselbloem (gedaan in aanloop naar het debat van zaterdag), dat de sociaaldemocraten moeten opkomen voor individuen die in hun emancipatie door een godsdienst worden gehinderd. Volgens Van Dijk heeft de PvdA niet het alleenrecht op dat thema. ,,Het CDA is in principe, net als de PvdA, een seculiere partij. Een christelijke partij wil de Bijbel één op één vertalen naar de politiek. Het CDA is een christendemocratische partij; er zit bij ons altijd een vertaalslag tussen geloof en politiek.'' Daarmee lijkt Van Dijk de ruimte te willen schetsen die het CDA aan moslims biedt.

,,Wij, sociaaldemocraten en christendemocraten, hebben tot doel de samenleving te verbinden'', benadrukt Van Dijk tijdens de bijeenkomst in de Senaatszaal van het Utrechtse Academiegebouw. Dat 'verbinden' krijgt volgens de CDA'er vorm door wezenlijk tolerant te zijn. ,,Tolerantie is geen onverschilligheid, maar echt in gesprek gaan. Extremisme ontstaat als men de ander in z'n gematigdheid al niet accepteert. Hoe verwerpelijk extremisme ook is, dat moeten we wel onder ogen zien.''
http://www.nd.nl/artikelen/2008/novembe ... gelaar-toe
The heart of the wise inclines to the right,
but the heart of the fool to the left.
tomtom
Berichten: 79
Lid geworden op: zo mar 05, 2006 4:30 pm
Locatie: utrecht

Een merkwaardige eis van Ahmed Marcouch

Bericht door tomtom »

Een merkwaardige eis van Ahmed Marcouch

Door Carel Brendel

“De achterhoedegevechten gaan door, en de voorhoede weet zelf nog niet wat ze aanmoet met de orthodoxe islam”, schreef ik ruim een week geleden (op 15 november) na de onvrijwillige aftocht van Ella Vogelaar. Afgezien van Vak E., de mokkende supporters van de boerka-minister, is er vrijwel niemand meer die moeite heeft met het benoemen van de overlast van Marokkaanse jongeren.

Toonaangevende Nederlanders met een Marokkaanse achtergrond hebben een oproep ondertekend van tv-maker Prem Radhakishun met teksten als: “Helaas blijft er een aantal Nederlanders van Marokkaanse afkomst dat het licht nog niet gezien heeft. Dit zijn meestal jongeren, die menen door middel van onaangepast gedrag, gepaard gaande met geweld, de maatschappij te moeten ontregelen…De betreffende jongeren gedragen zich niet Marokkaans of islamitisch maar gewoonweg beestachtig.” Het is nog niet zo lang geleden dat je voor dergelijke uitspraken een meldpunt op je dak kreeg.

Die eenstemmigheid over het straattuig betekent niet, dat de PvdA nu opeens een duidelijke koers heeft uitgezet rond de onderwerpen islam, integratie en immigratie - de drie i’s van wijlen H.J. Schoo. “In de Partij van de Arbeid is men nog lang niet klaar met het integratievraagstuk in het algemeen en de houding ten opzichte van de islam in het bijzonder”, schrijft ook Volkskrant-commentator Hans Wansink.

Columniste Nausicaa Marbe stelt op haar beurt vast dat ‘soft’ en ‘hard’ binnen de PvdA door elkaar lopen. “De zogenaamd ‘keiharde’ Marcouch is erg soft als het om islamonderwijs op openbare scholen gaat. En de als soft bekend staande Cohen haalt keihard uit naar tegenstanders van intolerante islamieten. Er valt niets te kiezen zolang de PvdA niet voor zichzelf uitmaakt wat ze inhoudelijk met ‘soft’ en ‘keihard’ bedoelt… De vraag is of de PvdA überhaupt stellingname inzake islam en integratie aandurft.”

Partijleider Wouter Bos vermeed in elk geval een duidelijke lijn op 11 november, toen hij in het politiek café van de Amsterdamse PvdA het partijkader toesprak over het onderwerp ‘integratie’ - met de ontslagaanzegging voor Vogelaar al in zijn achterzak. Goed, met ‘oud-links’ rekende hij af. Maar het blijft onduidelijk wat er voor in de plaats komt.


Alle stromingen in de partij konden blij naar huis terugkeren. Bos staat compromisloos op de bres voor de gelijkheid van man en vrouw en van homo en hetero, en voor de scheiding van kerk en staat. Hij heeft tegelijkertijd geen enkel bezwaar tegen koranonderwijs op de openbare school - een standpunt dat nog weinig bekendheid heeft gekregen omdat vrijwel alle journalisten op dat moment al waren vertrokken.

De veelgeprezen Ahmed Marcouch moet in ieder geval gesterkt naar huis zijn gegaan na het werkbezoek van Bos. Anders valt niet zijn merkwaardige optreden van dit weekeinde te verklaren. Op een PvdA-bijeenkomst in Utrecht kaartte de voorzitter van het Amsterdamse stadsdeel Slotervaart gisteren (22 november) opnieuw het omstreden onderwerp van de orthodoxe islam aan. Marcouch: “Orthodoxe moslims moeten de vrijheid krijgen om in Nederland hun geloof uit te oefenen. Daarmee laten de Nederlandse politiek en samenleving zien hoe belangrijk zij vrijheid van godsdienst vinden. Wat de godsdienstvrijheid een moderne samenleving waard is, toont zich altijd in de omgang met de orthodox gelovige.”

Huh? Hebben orthodoxe moslims hier dan niet de vrijheid om hun geloof uit te oefenen? Komen ze in het geniep bijeen in schuilmoskeeën? Moeten ze de Koran het land binnensmokkelen met behulp van moedige zendelingen? Moeten tot de islam bekeerde Nederlanders voor hun leven vrezen? Natuurlijk niet.

In Nederland staan 450 moskeeën. De meeste daarvan zijn orthodox. De naar schatting 850.000 moslims wordt niets in de weg gelegd om deze moskeeën te bezoeken. Het staat het hen volledig vrij om hun geloof te belijden. Nederland heeft moslims in de regering, in de Tweede Kamer, als burgemeester, wethouder of stadsdeelvoorzitter. Er zijn twee islamitische omroepen. De regelingen rond het bijzonder onderwijs maken het voor moslims mogelijk om bijzondere islamitische scholen op te richten. En zo kunnen we nog een tijdje doorgaan. Nederland hoort tot de westerse landen die het meest tegemoetkomen aan de eigen cultuur en religie van minderheidsgroepen, aldus de socioloog prof. Ruud Koopmans in een met veel feiten en heldere argumenten onderbouwd betoog.

Toch vindt Ahmed Marcouch dat orthodoxe moslims de ruimte moeten krijgen. Aangezien Nederlandse moslims die ruimte en die vrijheid al hebben, vrees ik dat Marcouch iets totaal anders bedoelt: Hij eist extra ruimte voor de islam op terreinen, waarop orthodoxe joden en christenen pas op de plaats maken in onze seculiere samenleving.

Marcouch pleitte eerder al voor het toelaten van hoofddoeken bij de politie. Hij steunt ambtenaren die vrouwen discrimineren door te weigeren hen de hand te schudden. Hij is een voorstander van koranlessen in het openbaar onderwijs. In een interview met Het Parool (7 juni 2008) vond hij zelfs dat ook de middeleeuwse boerka in het openbaar onderwijs ‘bespreekbaar’ moet zijn.

Marcouch is tegen extremistisch geweld, maar hij lijkt geen enkel bezwaar te hebben tegen orthodoxe moslims die langs vreedzame middelen hun geloof aan andersdenkenden willen opdringen in de openbare ruimte en bij de overheid. Op die manier steunt Marcouch niet de vrolijk integrerende ‘kwebbelende blondjes en hoofddoekjes’, waarover de vertrokken Vogelaar zich zo verheugt. Integendeel, hij zet de poorten wijd open voor fanatieke moslima’s als Oumaia Post en Miryam Massop; voorstanders van de sharia, dwingers en eisers in naam van het geloof op een wijze, waar de refo’s in de Bible Belt alleen maar van kunnen dromen.

Nausicaa Marbe is heel duidelijk over deze ultra-orthodoxe moslims: “Participeren doen ze pas als hun omgeving zich naar hun religieus radicalisme voegt. Terwijl ze hun ‘rechten’ opeisen in naam van diversiteit, verstikken ze dezelfde diversiteit met hun monocultureel stempel. Wie aan die dwingelandij toegeeft, schept een klimaat waarin mensen en instellingen die niets voelen voor het islamitische eisenpakket, automatisch als racistisch gelden.”

Over dergelijke kwesties zal het integratiedebat verder woeden bij de PvdA en andere politieke partijen. Het kan geen kwaad hierbij te bedenken dat Ahmed Marcouch niet alleen een politiek wonderkind is, maar als stadsdeelvoorzitter tevens verantwoordelijk is voor een unieke partijscheuring, waarbij vrijzinnige socialisten de PvdA de rug toekeerden.

Carel Brendel is auteur van Het verraad van links (Uitg. Aspekt)

http://home.hetnet.nl/~c.brendel/Marcouch7.htm
not faith, but reason
naar boven
Berichten: 5046
Lid geworden op: do nov 16, 2006 10:14 pm
Contacteer:

Mijn vader kwam te voet (Ahmed Marcouch)

Bericht door naar boven »

Mijn vader kwam te voet (Ahmed Marcouch)

Afgelopen zaterdag hield Ahmed Marcouch een toespraak over religie en sociaal-democratie tijdens een bijeenkomst van de Banning Werkgemeenschap van de PvdA. In zijn rede stelde Marcouch dat de Nederlandse politiek en samenleving ook orthodoxe moslims de ruimte moeten geven hun geloof uit te oefenen. De toespraak leidde tot felle reacties op rechts-conservatieve websites. Hieronder de volledige tekst van Ahmed Marcouch.

Mijn vader kwam te voet.
Hij is Europa binnen komen lopen.
Hier, hier in Nederland is hij gestopt en aan het werk gegaan.
Dat was een wijs besluit.
Jaren later heeft hij mij uit Marokko laten overkomen. Ik was toen 10. Mijn leven kreeg er een beslissende wending door. Doordat hij mij naar Nederland haalde kreeg ik kansen die ik anders nooit gehad zou hebben. Kansen op vrijheid en welvaart maar bovenal de kans om me zelf te ontwikkelen.
Ik ben daar mijn vader maar ook de Nederlandse samenleving tot op de dag van vandaag dankbaar voor. Ik vermoed dat dat gevoel van dankbaarheid een levenlang zal aanhouden.

De Uitdaging
U heeft mij uitgenodigd hier vandaag op deze conferentie over sociaal-democratie en religie met u over de islam te spreken. Ik doe dat met plezier. Ik doe dat ook met grote ernst. De vraag hoe de Nederlandse samenleving, de Nederlandse politiek, de Nederlandse overheid om moeten gaan met de islam is dringend en rijk aan belang en verstrekkend in zijn consequenties.

Het is de vierde keer in de Nederlandse geschiedenis dat godsdienst een kwestie wordt. Het is de vierde keer dat we geconfronteerd worden met de vraag hoe we met een religie om moeten gaan. De vorige drie keren was het antwoord dat we op die vraag gaven fundamenteel voor de samenleving in haar geheel. Het is nauwelijks overdreven te stellen dat de drie antwoorden de Nederlandse samenleving definieerden, dat die antwoorden ons gemaakt hebben tot wat we zijn. Ik vermoed, ik ben er bijna zeker van dat dat dit keer ook weer het geval zal zijn. Hoe Nederland om zal gaan met de islam zal van grote invloed zijn op het soort samenleving dat wij in de toekomst worden.

De eerste keer stelde de reformatie de vraag. Als antwoord voerden de mensen van de lage landen bij de zee tachtig jaar oorlog met het Spaanse rijk. Toen ze die oorlog hadden gewonnen weerstonden ze de verleiding zich als een exclusief protestantse natie te formeren. In plaats daarvan stichtten ze de natie op basis van de godsdienstvrijheid en werden zo de meest liberale samenleving die Europa rijk is.
De tweede keer was het de katholieke emancipatie die de samenleving op de proef stelde. Godsdienstvrijheid impliceert de gelijkwaardigheid van godsdiensten. De Nederlandse katholieken eisten die gelijkwaardigheid op in de praktijk. De samenleving erkende hun recht en zette dat in instituties om. Dat werd de verzuiling. Tegelijk droeg die erkenning van de gelijkwaardigheid ook al de kiem in zich van de latere afbraak van de scheidsmuren.
De Jodenvervolging door de Duitse bezetter was de derde keer. De Nederlandse samenleving is er toen niet in geslaagd haar Joodse burgers tegen het nationaal-socialistische geweld te beschermen. Ze heeft daarin gefaald. De schuld naar hen die de samenleving daarmee op zich heeft geladen is nog steeds niet echt afgedragen, denk ik. Het naoorlogse Nederland draagt echter ook de onderduik in zijn innerlijk mee. De dappere acties van de Nederlanders die toen hun overheid het af liet weten, zelf de bescherming van Joodse burgers op zich namen –met gevaar voor eigen leven.

Deze keer, de vierde keer, is het de islam die de uitdaging is; de godsdienst die als een onverwacht geschenk door Marokkaanse en Turkse gastarbeiders (en Iraanse en Somalische en Bosnische en Pakistaanse en Irakese en Afghaanse vluchtelingen) het land is binnengesmokkeld. De godsdienst die zich een tijdlang schuil hield in achteraf gelegen noodmoskeetjes, waar oude mannen zich troffen voor gebed en gesprek en gezelligheid. De godsdienst die zich in Nederland begon te manifesteren toen de tweede generatie er vragen bij ging stellen.

Een doodgewone godsdienst
De islam is een godsdienst die nauw verwant is aan de joodse en de christelijke. De islam is net als de andere twee een uit het midden oosten afkomstig monotheïsme. Joden, Christenen en Moslims geloven alle drie in dezelfde God. De god van Abraham.
De islam is een geloof van gewone mensen. Ze verdienen hun brood, hebben lief, voeden hun kinderen op en proberen zo goed als het gaat hun geloof met het dagelijkse leven in overeenstemming te brengen. Dat lukt soms wel en vaak ook niet.
De moslims en hun beschaving verkeren in nood. Zij hebben de uiteenzetting met de moderniteit te lang uitgesteld. Zij hebben daardoor een achterstand opgelopen. Nu ze er eindelijk toe zijn overgegaan zich te moderniseren gaat dat met grote pijn en moeite gepaard.
De grootste pijn doet het geweld. Het huis van de islam wordt al een generatie lang bezocht door een plaag. Een extremistische minderheid pleegt uit naam van de islam gewelddaden. Dat geweld heeft tienduizenden slachtoffers gemaakt; op de eerste plaats onder moslims, maar vervolgens over de hele wereld.
Ik schaam me voor dat extremistische geweld. Ik zou willen dat ik het ongedaan zou kunnen maken. Ik voel mij schuldig tegenover de slachtoffers. Ik beschouw het als een persoonlijke verantwoordelijkheid voor alle mensen en in het bijzonder voor alle moslims alles te doen wat in hun macht staat dat bloed vergieten te beëindigen.

Een goede afloop
De afloop van het historische proces waarin de islam en de moderniteit elkaar eindelijk ontmoeten, staat niettemin vast, denk ik. Net als christendom en jodendom zal ook de islam zich met de moderne tijd arrangeren. En de islamitische beschaving zal zich langzaam maar zeker in een verzameling moderne samenlevingen transformeren.
Misschien denkt u, dames en heren, dat ik mijn stelligheid over de goede afloop, aan een vertrouwen in de veerkracht van de islam ontleen. Ik zal niet ontkennen dat ik zo’n vertrouwen bezit. Een godsdienst die als eerste gebod kent: denk zelfstandig! en als tweede: werk aan de gerechtigheid! hoeft de confrontatie met de moderne tijd niet te schuwen.
Maar mijn zekerheid ontleen ik eerder aan mijn vertrouwen in de moderniteit en de westerse beschaving. Het is de aantrekkingskracht van de moderne verworvenheden die de uitkomst garandeert. Vrijheid, welvaart, het streven naar geluk en dan nog de democratie en de rechtstaat, dat pakket is onweerstaanbaar.
Obama zei het mooi op het moment dat hij zich in zijn speech over de hoofden van de Amerikanen heen tot alle wereldburgers richtte: wij bewandelen verschillende wegen, maar de bestemming is dezelfde.

De Nederlandse moslim
De angstaanjagers waarschuwen voor een islamisering van Nederland. Daarbij past slechts een meewarige glimlach. De angstaanjagers kunnen niet rekenen. De islam is hier voor altijd de godsdienst van een minderheid . De angstaanjagers hebben geen idee wat de moslims in Nederland bezield. Die willen de Nederlandse samenleving helemaal niet in iets anders veranderen. De Nederlandse moslims willen er gelijkwaardig aan kunnen deelnemen. De angstaanjagers onderschatten de kracht van deze samenleving en haar aantrekkelijkheid. Het ontbreekt hen, zou je met een knipoog kunnen zeggen, aan vaderlandsliefde.
In de werkelijkheid speelt zich voor onze ogen het omgekeerde af. We zijn met zijn allen getuige van de vernederlandsing van de moslims. En dan bedoel ik niet alleen de initiatieven om de koran te vertalen en in het Nederlands te gaan preken –hoe belangrijk die ook zijn. Ik doel op de islamopleidingen aan Nederlandse hogescholen en universiteiten. Ik doel op de inspanningen van de zittende imams de taal te leren en de samenleving te begrijpen. Ik doel op de dialogen tussen de gezindten. Maar bovenal heb ik de alledaagse inspanningen van de gewone moslim op het oog die zijn geloof probeert te verbinden met een succesvol bestaan hier, in deze seculiere en veelgelovige samenleving –en die daar langzaam maar zeker in begint te slagen.
De vernederlandsing van de moslims kent een veelheid aan gestaltes. De afvalligheid is er een van. Het ontstaan van liberale islamitische bewegingen een ander. Het werk van de evenwichtigen, de bruggenbouwers binnen de moslimgemeenschap wordt vaak onvoldoende op waarde geschat, maar hoort er zeker bij. En dat ook veel orthodoxe moslims bezig zijn een levenswijze te ontwikkelen die het hen mogelijk maakt succesvol in de samenleving te participeren, wordt helaas in de regel helemaal over het hoofd gezien.

Wij hebben het toegelaten, dames en heren, dat Ella Vogelaar door de angstaanjagers is weggehoond toen ze opperde dat de islam in de toekomst een deel van de Nederlandse traditie zou zijn geworden. Ze had natuurlijk gewoon gelijk. Sterker nog ze formuleerde het veel te voorzichtig. De islam is al een Nederlandse godsdienst. Het is de godsdienst van een groep Nederlandse burgers die druk doende zijn hun geloof op deze samenleving af te stemmen. Dat is goed zo. Dat hoort zo. Dat is gewenst.

Het principe
Nederland staat voor de vierde keer in zijn bestaan voor de opgave de verhouding tussen de samenleving en een geloof te bepalen. Deze keer is de islam de kwestie, de vragensteller, de verzoeking. Het is aan de politiek daarop een antwoord te geven. Ze moet sturing geven aan de overheid. Zij moet richting geven aan de samenleving.
De basis voor de manier waarop de Nederlandse politiek, de Nederlandse overheid en de Nederlandse samenleving met de islam moeten omgaan is de vrijheid van godsdienst. Dat is een grondrecht. Een grondrecht van ieder mens en dus van iedere burger.
De vrijheid van godsdienst is een van de fundamentele vrijheidsrechten. Als zodanig ontrekt het zich aan de meerderheidspolitiek van alledag. Formeel wordt dat uitgedrukt doordat het is opgenomen in de universele verklaring van de rechten van de mens en in de grondwetten van naties. Inhoudelijk betekent het dat de godsdienstvrijheid
gezien wordt als een basiselement van een democratische samenleving dat daaruit niet kan en mag worden losgemaakt.
De vrijheid van godsdienst is een individueel grondrecht –niet het recht van een groep, of kerk. Het is het individu dat het vrij staat te geloven naar eigen inzicht –of niet te geloven. Het is het individu dat het recht heeft zijn godsdienst te beleven en te belijden. Het is het individu dat het recht heeft om zich aan te sluiten bij andere gelovigen en een geloofgemeenschap te vormen. Het is het individu dat er recht op heeft dat die geloofsgemeenschap de gelegenheid krijgt zich te organiseren, te vestigen, zijn voortbestaan te verzekeren.
De vrijheid van godsdienst sticht een voor de overheid verplichtende gelijkheid tussen de godsdiensten en gezindten. De overheid mag geen verschil maken. In feite geldt dat in het verlengde daarvan ook voor iedere democratische samenleving. Het is alleen het individu dat mag kiezen, dat verschil mag maken, mag geloven in het een of het ander –of helemaal niet.
De vrijheid van godsdienst geeft aan iedere moslim in Nederland het recht zich tot zijn geloof te bekennen. Het geeft hem het recht het te beleven en te belijden. Het geeft hem het recht lid te worden van een geloofsgemeenschap en zich voor die gemeenschap in te zetten.
Het geeft hem het recht openlijk van zijn geloof kond te doen, in woord, gebaar, ornament. Het geeft hem het recht met andere geloven en gezindten in debat te gaan. De vrijheid van godsdienst geeft hem echter ook het recht met andere moslims over de juiste interpretatie te twisten. En het geeft hem tenslotte het recht zijn geloof vaarwel te zeggen.
De vrijheid van godsdienst geeft aan de islam in Nederland dezelfde rechten als aan de andere gevestigde godsdiensten. De islam heeft in Nederland dezelfde rechten als elke andere godsdienst; dezelfde rechten als bijvoorbeeld het protestantisme, het katholicisme en het jodendom.

De fatsoenlijke samenleving
Voor de oprecht gelovige is zijn geloof de kern van zijn identiteit. Daarom luisteren geloofskwesties zo nauw.
Als iemand het idee heeft dat zijn godsdienst niet serieus wordt genomen, wordt achtergesteld en ongelijk wordt behandeld, als achterlijk wordt beschouwd en wordt gewantrouwd dan belemmert dat niet alleen zijn godsdienstigheid. Hij voelt zich erdoor vernedert. Hij voelt zich in zijn eigenwaarde aangetast.
Hoe er met godsdienst wordt omgegaan is niet alleen een kwestie van vrijheid, het is ook en misschien nog wel dieper, een kwestie van waardigheid, van menselijke waardigheid.
Als een individu zich minachtend uitlaat over iemands godsdienst, is dat vervelend, maar geen halszaak. Het hoort erbij, zou je kunnen zeggen. Daar moet je tegen kunnen. Anders wordt het als de overheid dat gaat doen, of de instituties van een samenleving, of haar openbare mening. Dan wordt het moeilijk je daaraan te ontrekken, daar over heen te zetten. De vernedering sijpelt binnen. Je begint te denken dat je vanwege je geloof een tweederangs burger bent –en zult blijven.
Het lijkt er dan op dat de samenleving als prijs voor het volwaardige lidmaatschap de zelfverloochening van je eist.

De zes elementen voor een islampolitiek
Ik denk dat een Nederlandse islampolitiek uit een zestal elementen zou moeten bestaan. Elementen die elkaar aanvullen. Elementen die alleen maar in samenhang hun werk doen. (1) Heet de islam welkom. (2) Bestrijdt het extremistische geweld. (3) Geef ruimte aan orthodoxie. (4) Steun de emancipatie van vrouwen, homo’s en lesbiennes. (5) Stimuleer het debat. (6) Bestrijdt discriminatie.
(1) Waar het aan heeft ontbroken is de volmondige erkenning van de gelijkwaardigheid van de islam en de rechten van moslims door het politieke gezag; minister president, regering, de politieke centrumpartijen, burgemeesters. Als dat regelmatig en met verve zou worden gedaan zou dat duidelijk maken dat we als samenleving menen wat onze grondrechten beloven. Het zou de angstaanjagers de wind uit de zeilen nemen. Het zou moslims gerust stellen en de rug sterken.
(2) De kern van de scheiding van kerk en staat is dat een geloofsgemeenschap het monopolie op geweld, wetgeving en straf aan de staat laat. De overheid moet iedere gewelddaad of –dreiging die in naam van of onder de dekmantel van de islam wordt gepleegd, streng vervolgen. Dat geldt voor terreur, maar ook voor geweld jegens afvalligen, voor eerwraak, voor vrouwenmishandeling, voor vrouwenbesnijdenis, voor afgedwongen huwelijken, voor geweld tegen homo’s en lesbiennes. De overheid moet daarbij op de volledige medewerking van de moslimgemeenschappen kunnen rekenen.
(3) Wat de godsdienstvrijheid een moderne samenleving waard is toont zich altijd in de omgang met de orthodox gelovige. Die doet vreemd. Die is lastig. Maar juist daar moet de vrijheid zich bewijzen. In principe moet de samenleving de orthodox gelovige zo goed mogelijk verdragen. In de praktijk moet er een onderhandelingsproces op gang komen waarin beide partijen aftasten hoe ver de verdraagzaamheid reikt en waar compromissen kunnen worden gesloten. Verdraagzaamheid vindt in ieder geval een grens als er rechten van anderen worden geschonden.
(4) Als het om de rechten van vrouwen en van homo’s en lesbiennes gaat laat de werkelijkheid in veel moslimfamilies en –gemeenschappen stevig te wensen over. Politiek, overheid en samenleving moeten daar ondubbelzinnig en bij herhaling hun afkeuring over uit spreken. Wordt de wet overtreden moet daartegen worden opgetreden. Moslim-vrouwen, -homo’s en -lesbiennes die zich emanciperen en voor hun rechten opkomen, moeten moreel en praktisch worden gesteund.
(5) Niets doet de islam zo goed als de Nederlandse vrijzinnigheid en het openbare debat dat daar uit voort komt. Er moet plaats zijn voor de dialoog a la Job Cohen, voor de scherpe kritiek van Ayaan Hirshi Ali, voor provocaties als die van Theo van Gogh. De islam hoeft niet met zijden handschoentjes te worden aangepakt; hij kan tegen een stootje. Het debat onder moslims over de islam moet uit de achterkamertjes gehaald worden en zijn eigen fora krijgen. Islamitisch theologisch onderzoek moet een plaats krijgen aan de universiteiten. En, overigens, god hoeft niet beschermd te worden tegen de belediging; hij staat daar boven.
(6) Discriminatie van mensen op basis van hun ras, geslacht, seksuele geaardheid, afkomst, leeftijd en godsdienst is verboden. Dat is ook een basiselement van democratische samenlevingen. Het lijdt geen twijfel dat discriminatie dat wil zeggen achterstelling van moslims de afgelopen jaren in Nederland is toegenomen. De overheid moet daar tegen optreden. Voor zover het om achterstelling op de arbeidsmarkt gaat moet ze overwegen maatregelen te nemen om dat te compenseren.

De sociaal democratie moet het doen
Wouter Bos zei het al een tijd geleden. De sociaal-democratie moet het doen. Zij moet als het er om gaat de verhouding tussen samenleving en islam te normaliseren, het voortouw nemen. Zij moet het heft uit handen nemen van de angstaanjagers aan de uiterste rechterzijde. Zij moet haar visie op de integratie van de moslims in de Nederlandse samenleving offensief uitdragen en angstvrij voorleggen aan de eigen achterban en de Nederlandse burger.
De PvdA is de partij van de werkenden, van de kansarmen en van de mensen die de roep om gerechtigheid hebben gehoord en verstaan. Van die grote coalitie zijn immigranten een vanzelfsprekend onderdeel. Van die grote coalitie zijn dus de meeste moslims in Nederland een vanzelfsprekend onderdeel.
Eigenlijk zou het niet de taak van de PvdA mogen zijn. Eigenlijk zou het -omdat het hier om de verwerkelijking van een grondrecht gaat- de taak moeten zijn van alle Nederlandse centrumpartijen. Maar de VVD laat zich in gijzeling nemen en het CDA aarzelt vanwege de eigen identiteit.
De PvdA is de partij van de emancipatie. De PvdA is van oudsher de partij die zelfverheffing en zelfbevrijding predikt en de bewegingen die dat teweeg brengen ondersteunt. De PvdA kiest partij voor de emancipatie van arbeiders, van vrouwen en homo’s en lesbiennes, van immigranten en ja, waarom niet, als ongenode gast op dit feest van de mondigheid, nu ook van moslims.

Trots op Nederland
De trots van zijn burgers moet een samenleving verdienen. Loos een beroep er op doen staat de politiek slecht.
Ik ben trots op Nederland. Deze samenleving verdient mijn hoogachting. Ik ben er trots op dat ze zich op de godsdienstvrijheid heeft gegrondvest. Ik ben er trots op dat ze de grote veranderingen in de afgelopen eeuwen geweldloos heeft laten verlopen. Ik ben er trots op dat zij het pragmatisme van vrijheid, rijkdom en geluk altijd met de gerechtigheid heeft proberen te verbinden. Ik ben er trots op dat ze zich tegen het totalitarisme heeft verzet en aan de overwinningen van de democratie actief heeft bijgedragen.
Ik ben er van overtuigd dat de Nederlandse samenleving de vierde geloofskwestie uit haar bestaan tot een goed einde zal brengen. Ze zal dat doen door de moslims in zich op te nemen, als vrije en gelijke burgers, die zichzelf niet hoeven te verloochenen.

Dames en Heren
Mijn vader kwam te voet. Hij is onaangekondigd bij de moderniteit binnen komen lopen. Hier, hier in Nederland, is hij gestopt en aan het werk gegaan. Sinds hij mij uit Marokko heeft laten overkomen, zet ik zijn reis voort, onverdroten.

Dank voor uw aandacht
Ahmed Marcouch
RTFM
Gebruikersavatar
Ariel
Berichten: 89854
Lid geworden op: wo apr 07, 2004 10:30 pm

Bericht door Ariel »

Het raadsel Marcouch.


Kassander 26 november 2008

Onderstaande tekst is een reactie op een toespraak door Ahmed Marcouch, getiteld “Mijn vader kwam te voet”, op een najaarsbijeenkomst van de Banning Werkgemeenschap van de PvdA op 22 november 2008. De speech staat afgedrukt op waterlandstichting.nl.

Ik (ver in de zestig) ben historicus en heb decennia gedacht dat je daarvan niet anders gaat kijken dan gewone mensen. Maar dat blijkt tegen te vallen, merk ik steeds meer. De blik over de eeuwen, bij de islam meer nodig dan bij welk onderwerp ook, komt mij doorgaans op bevreemde blikken en irritatie te staan. Het referentiekader beperkt zich veelal tot Nederland sinds ongeveer 1960.

Ik citeer een historicus uit 1938:

“Het heeft mij altijd mogelijk geschenen en zelfs waarschijnlijk dat er een wederopstanding van de islam zou komen en dat onze zonen of kleinzonen de hernieuwing zouden zien van die enorme worsteling tussen de christelijke cultuur en datgene wat al duizend jaar haar grootste tegenstander is geweest. De suggestie dat de islam weer zou kunnen opstaan klinkt als fantasie, maar dat komt omdat de mensen altijd sterk worden beïnvloed door het directe verleden – men zou kunnen zeggen dat ze erdoor verblind zijn (. . .). Maar nog niet zo lang geleden, minder dan honderd jaar voor de [Amerikaanse] Declaration of Independence (. . .) werd Wenen bijna ingenomen [door de moslims] en slechts gered door een christelijk leger onder bevel van de koning van Polen, op een dag die onder de meest beroemde van de geschiedenis zou moeten zijn: 11 september 1683." [Uit "The Great Heresies" (1938) van de Britse geschiedkundige Hilaire Belloc.]

Er zijn islam-watchers, waaronder Robert Spencer en Hans Jansen, die ervan overtuigd zijn dat de aanslagen van 11 september 2001 niet toevallig op die datum plaats vonden. Mogelijk. Persoonlijk denk ik dat het óók een straf van God was voor de regering Bush, die bij zijn aantreden verkondigde dat massamoord een paar straten verder in de global village niet onder Amerika’’s verantwoordelijkheid viel: “We are not the global nine-eleven.” Dixit Condoleeza Rice ergens in 2000. Dat pakte anders uit. (911, zo weet men, is het 112-alarm-nummer in de VS).

Maar we zouden het over Marcouch hebben. De PvdA-wethouder is nogal omstreden en er moeten ontelbare pogingen zijn ondernomen om Hem te duiden. Dat is inderdaad het moeilijkste deel van mijn verhaal en ik zal het tot het einde van dit betoog bewaren. Eerst maar eens de toespraak van Marcouch.

Het is de vierde keer in de geschiedenis, zegt Marcouch, dat we in Nederland geconfronteerd worden met de vraag hoe we met een religie om moeten gaan. In deze zin zit een raar haakje: “een” religie? Confrontatie van een gemeenschap met een vreemde religie moet Marcouch wel bedoelen, want met de vraag hoe zich te verhouden tot religie tout court worstelt de hele mensheid al vele duizenden jaren.

Uit de historische twisten en bloedige oorlogen waartoe, blijkens de geschiedenis en de actuele werkelijkheid, “religie” per definitie blijkt te leiden, haalt Marcouch vier momenten.

Als eerste de Reformatie. Dat is inderdaad een vrij onontkoombare keuze, maar toch niet zo handig voor het betoog van Marcouch, die erop uit is de aan het Westen wezensvreemde islam legitimatie te verschaffen in Nederland. Want de Reformatie was natuurlijk een volstrekt intern-christelijke strijd. Het protestantisme was niet “een” religie, niet een vréémde religie. De protestanten kenden die katholieken heel erg goed, ze waren zelf katholiek geweest. De Reformatie was voorts de verdere ontwikkeling van de Inherente Redelijkheid van het christendom in het kader van de pre-Verlichting, een ontwikkeling die samenhing met het ontstaan van de modern-burgerlijke maatschappij. Een wezenskenmerk van de islam is echter, op gelijk niveau met de gewelddadigheid, niet de Rede maar het irrationalisme. Allah is vol willekeur en daarom vinden moslims in het algemeen redelijk onderzoek der dingen verloren moeite, als ze het al geen blasfemie vinden. Apathisch-fatalistisch, ja, wát u zegt.

Wie in de tijd van de Reformatie aan ter zake belezenen als Erasmus de stelling van Marcouch had voorgelegd – “Joden, Christenen en Moslims geloven alle drie in dezelfde God. De god van Abraham.” - zou aangekeken zijn alsof hij uit het dolhuis was ontsnapt. Marcouch is blijkbaar in de leer gegaan bij ex-non Karin Armstrong, die door arabist Hans Jansen getypeerd wordt als “de moeder-overste van de zelf-islamiseerders”. Zij verspreidt in haar nep-wetenschappelijke geschriften de stelling dat de “drie grote monotheïsmen” alle drie op Abraham terug gaan. Het enige “Abrahamitische” echter dat ze gemeen hebben, is dat de naam Abraham in de officiële teksten genoemd wordt. Er valt een encyclopedie te vullen met citaten en feiten die bewijzen dat een essentie van de islam – ontstaan in de 7e eeuw na Christus - nu juist bestaat in de minachting en de vijandschap jegens het jodendom en het christendom.

Marcouch gebruikt de Reformatie en de Nederlandse Opstand (1568 – 1648) tegen het Spaanse bewind om zich, bij zijn pleidooi voor een islamitische zuil in Nederland, te kunnen beroepen op de Nederlandse tolerantie en godsdienstvrijheid. Dat is merkwaardig, want de historische en actuele islam kenmerkt zich nu juist door eenzelfde mentaliteit als waartegen Willem van Oranje zich verzette, die van een bloeddorstig en wreed dogmatisme.

Dat het Marcouch om een legitimatie voor een Islamitische Zuil te doen is, blijkt ook uit de keuze van zijn tweede voorbeeld: de katholieke emancipatie in de 19e eeuw. Marcouch gaat er opnieuw aan voorbij dat het hier gaat om een intern-christelijke kwestie binnen de Evolutie van de Rede als Historisch Proces. De christelijke traditie kent zijn obscurantistische en bloeddorstige kant, maar is, anders dan de islam, uiteindelijk theoretisch gegrondvest op Liefde en Rede. De onvergelijkbaarheid van Jezus en Mohammed - die een psychopaat, een tiran en een massamoordenaar was – blijkt ook uit de evolutie van beide godsdiensten. De islam is 14 eeuwen terreur, racisme en achterlijkheid, maar in het christendom zit de Rede zo diep ingebakken dat de Verlichting zelfs niet denkbaar is zonder christendom. De derde plek in de geschiedenis waar Marcouch een Nederlandse confrontatie meent te zien “met de vraag hoe we met een religie om moeten gaan” is de Nederlandse houding ten aanzien van de Jodenvervolging tijdens de bezetting van 1940-1945. Het antisemitisme, het nazisme en de Tweede Wereldoorlog hebben inderdaad in een zeer brede zin met ideologie en dus met “religie” van doen, maar de keuze van Marcouch lijkt hier opnieuw voort te komen uit zijn behoefte de islam positief te positioneren, dit keer als filo-semitisch en in elk geval niet antisemitisch. Dat is natuurlijk een onmogelijke opgave, want de islam heeft vanaf de 7e eeuw, vanaf zijn ontstaan, met name in de persoon van de profeet zelf, een traditie van intense en bloeddorstige Jodenhaat. Er is in de Tweede Wereldoorlog, met name in verband met het ontstaan van Israël, diepe verwantschap gebleken tussen het islamitisch antisemitisme en dat van de nazi’s, vooral in de persoon van de Grootmoefti van Jeruzalem. De hele islamitische wereld druipt op dit moment van het meest vulgaire en agressieve antisemitisme. Ook in de migrantengemeenschappen, met name de Marokkaanse, in West-Europa, is Jodenhaat en Israël-haat de regel. Misschien had Marcouch het dáárover moeten hebben in plaats van wel erg globaal te spreken over de historisch uiterst ingewikkelde kwestie van Neêrlands schuld en heldendom bij de vervolging van de Joden.

De vierde keer dat we hier in Nederland volgens Marcouch de confrontatie aan moeten “met de vraag hoe we met een religie om moeten gaan” is heden ten dage met de islam. Hij vertelt nog maar eens het sprookje van de “Abrahamitische” godsdienst die de islam zou zijn. Het is, zegt Marcouch, een “doodgewone godsdienst “ en een “geloof van gewone mensen”. Maar die gewone mensen zijn, zoals altijd met moslims, in de ogen van Marcouch toch wel weer slachtoffer: “De moslims en hun beschaving verkeren in nood.” De islam, wil Marcouch ons wijs maken, is niet die al 14 eeuwen oude vijand van het Christelijke Westen, waarvan die islam duizend jaar dat Westen effectief heeft bedreigd, maar een geloof van doodgewone collega-Abrahamieten, alledaagse sullen die “de moderniteit te lang uitgesteld” hebben.

Veertien eeuwen is inderdaad vrij lang en het gaat niet om “uitstellen” van die moderniteit, zoals Marcouch poeslief beweert, maar om een in de islam ingebakken haat tegen die moderniteit, als product van de joods-christelijke traditie. De enige uitzondering is geweest de korte periode van dekoloniserend seculier nationalisme bij een “voorhoede” van Midden-Oosterse revolutionairen die zich vaak op een ideologie beriepen net zo totalitair als het islamisme, namelijk het communisme, een periode die bovendien slechts ongeveer veertig jaar heeft geduurd, van de jaren 1930 tot in de jaren 1970. Na dit zeer korte intermezzo heeft de inherent totalitaire islam zijn eeuwenoude rechten hernomen.

Niettemin is Marcouch hartstikke optimistisch. Met grote stelligheid poneert hij herhaaldelijk zijn rotsvaste geloof dat de islam zal moderniseren. Waarop dat optimisme gebaseerd is, behalve op zijn hoogstpersoonlijke positieve speculaties en geruststellingen, vernemen we niet. Dat zou nodig zijn, want er is voorlopig in de geschiedenis en de actuele werkelijkheid van de islam niets dat het optimisme van Marcouch ondersteunt. Integendeel: er is een vracht aan academische literatuur die erop wijst dat de islam nog nooit ergens in vrede en gelijkwaardigheid met andersdenkenden heeft kunnen samenleven. Het bekendste voorbeeld is Samuel Huntington met zijn “Clash of Civilizations”, die spreekt van “Islam’s bloody borders”. Ook de actualiteit laat zien dat overal ter wereld het drammen, dreigen en het geweld van moslims toeneemt met hun percentage in de bevolking.

In het kader van zijn optimisme schetst Marcouch als basis van de islam twee grondregels die overal ter wereld de verbazing van islam-watchers zullen wekken. Marcouch: “Een godsdienst die als eerste gebod kent: denk zelfstandig! en als tweede: werk aan de gerechtigheid! hoeft de confrontatie met de moderne tijd niet te schuwen.” Dit is echt hele erge onzin. Als er iets kenmerkend is voor de islam, behalve gewelddadigheid, irrationalisme, superioriteitsdenken en racisme, dan is het wel het dogmatisme. Zelf denken is er in de islam niet bij, dat bewijst wel de lange lijst van uitgestotenen en vermoorden die dat geprobeerd hebben -- en die door de islam-apologeten dan naar voren gehaald worden als bewijs van tolerantie van de islam: alsof je Solsjenytzin laat getuigen van de tolerantie van het communisme. Niet alleen definieert het heilige oergeschrift van de islam, de Koran, zichzelf als het eeuwige en onveranderlijk woord van Allah Himself, op die Koran (en de Hadith: gezegden en daden van Mohammed) is een eeuwenoude traditie van “interpretatie” gebouwd, geheel versteend binnen minuscule marges van de wrede leer.

De “gerechtigheid”, die Marcouch als tweede eigenschap aan de islam toeschrijft, geldt in alle gezaghebbende islamitische geschriften slechts voor de gelovigen. In deze geschriften worden de moslims opgeroepen, ja zelfs verplicht, om de ongelovigen te onderwerpen en hen te vermoorden dan wel minstens tot vernederde tweederangs burgers (dhimmi’s) te maken. En voor zover Marcouch hier bedoelt te wijzen op het charitas-element in de islam, het wees-goed-voor-de-armen: dat is de truc van elke totalitaire ideologie om ooit aan de macht te komen, van jakobinisme tot communisme tot nazisme.

Marcouch rekent mij ongetwijfeld tot de “angstaanjagers”. Hij zegt: “De angstaanjagers waarschuwen voor een islamisering van Nederland. Daarbij past slechts een meewarige glimlach.” Hier doet Marcouch denken aan de hilarische inspecteur Frank in “The Naked Gun”, en wel in de scène waarin hij een verbijsterde menigte staat toe te schreeuwen: “Doorlopen mensen! Er is hier niets te zien!” De menigte ziet inmiddels over Franks schouders het tafereel waar de topinspecteur met zijn rug naar toe staat: een ontploffend gebouwencomplex. Mijn verhaal wordt eentonig zei Eduard Douwes Dekker en ik zeg het hem na. Hoe tover je in godsnaam een ”meewarige glimlach” op het gelaat als mensen tegenwoordig bang zijn voor de islam? En dat zijn dan nog mensen die doorgaans alleen de actuele wereldwijde terreur van de islam zien en niet op de hoogte zijn van die 14 eeuwen insgelijke geschiedenis.

Of moslims een minderheid blijven, zoals Marcouch stellig beweert, betwijfel ik. Dit gaat over statistieken, die door sommigen de overtreffende trap van leugens werden genoemd al vóór dat de West-Europese overheden het tot hun taak begonnen te rekenen de eigen burgers een rad voor ogen te draaien inzake de drie I’s (Immigratie, Integratie, Islam). Ik kan me nog herinneren hoe in de jaren 1990 telkenjare de misdaad in het NOS-journaal alwéér met een paar delen van een procent waren gedaald, tot het bij de burger begon door te dringen dat de misdaadcijfers sinds de jaren zeventig met tientallen procenten omhoog waren gesprongen, dat die explosie bijna uitsluitend aan immigranten was te danken en dat die “daling” waarvan het Staatsjournaal jaar in jaar uit gewag maakte te danken was aan aangiftemoeheid bij de burger en aangiftesabotage bij de politie. Bovendien: ook als minderheidsgodsdienst heeft de islam bewezen overal ter wereld voor problemen te zorgen. En als de “fundamentalisten” -- (tussen aanhalingstekens, want een moslim is per definitie een fundamentalist) – dan al een minderheid zijn: overal, zowel in islamitische landen als in Westerse landen bepalen zij de agenda en zetten zij de toon. De”fundamentalisten” in de islam hebben niet de beste papieren in hun geloof, maar de enige. De islam is per eigen definitie onveranderbaar fundamentalistisch. Het is de kern van dit geloof. Als Marcouch meent wat hij zegt – over het toestaan van afvalligheid bijvoorbeeld – dan is hij al geen moslim meer. Er is slechts één vorm van liberale islam denkbaar: géén islam. Je kunt dat dan een “cultuur-islam” noemen, maar bij geen enkele definitie van de 14 eeuwen oude mainstream is dat dan nog islam.

We weten inderdaad niet, we kunnen het Marcouch nazeggen, wat de Nederlandse moslims bezielt. Wat we wel weten, is dat we ze weinig de wereldwijde terreur horen kritiseren die in naam van hun geloof wordt gepleegd. Dat Marcouch dit wel doet, siert hem, al weigert hij te zien dat de terreur inherent aan zijn geloof is. Maar al die anderen? Zijn ze het ermee eens? Of hebben ze geen notie van het feit dat islam, in theorie en praktijk, historisch en actueel, wereldwijd staat voor geloof in een wrede, agressieve, redeloze god en profeet, die samen slechts oceanen van bloed en achterlijkheid hebben geproduceerd? Want zeg nou zelf: als je dat eenmaal hebt ingezien, dan wil je toch geen moslim meer wezen?

Marcouch wil dat de moslims emanciperen? Dan is hij van harte uitgenodigd om eens net zo zelfkritisch te worden op de mohammedaanse geschiedenis als “wij” in het Westen altijd op onszelf zijn geweest. In het Westen hebben vanaf de jaren 1970 vooral de postmoderne, “postnationale”, cultuurrelativistische, quasi-kosmopolitische, islamofiele, crypto-totalitaire, hedonistische, narcistische, zelfmanifesterende policor-kwallen dermate veel as op het eigen hoofd gestrooid dat hun oogjes ervan dicht zijn gaan zitten. Ze hebben dermate het zicht verloren op de Grote Waarden van hun eigen traditie, dat ze van hun eigen gezond verstand niet meer weten. Welnu, die mate van zelfkritiek zouden alle moslims ter wereld eens op zichzelf moeten toepassen. Misschien om te ontdekken dat ze van hun eigen ziekte nooit geweten hebben. Kennis nemen van verleden en heden van de islam, van theorie en praktijk, kan tot geen enkele andere conclusie leiden dan dat een fatsoenlijk mens géén moslim kan zijn.

Natuurlijk zijn er onwetende, wat minder tot fervent intellectualisme geneigde moslims – (Ja, die héb je!) - brave borsten die in alle goeiïgheid denken dat islam vrede betekent. Maar zo had je zelfs onder Stalin nog braverds die volhielden dat het communisme een prachtsysteem was. Sterker nog, je had communistische gelovigen die, in de strafkampen geflikkerd door hun eigen Messias, meenden dat het wel aan henzelf moest liggen. Want hoe kon “de partij” het nou fout hebben? Zo heb je zelfs idealistische en goedbedoelende nazi’s gehad. “Es ist nicht wahr!” gevolgd door “Unser Führer weiß das nicht!“ en afgesloten met “Wir haben es nicht gewusst!“.

Maar het historisch eindoordeel over alle drie systemen, communisme, nazisme en islam moet op grond van de feiten vernietigend zijn.

In het kader van zijn streven een islamitische zuil in Nederland te bestendigen vergeet Marcouch, zoals gezegd, dat de vroegere zuilen (dixit de oer-onderzoeker van het Zuilenstelsel, Arendt Lijphart) wél één enkel dak droegen, namelijk die van een verlicht christendom, waar óók de sociaal-democratie zich toe bekende, niet altijd in retoriek, maar zeker wel in de praktijk. Om die bestendiging van een islamzuil te legitimeren, hamert Marcouch heftig op de rechten van de islam in Nederland in het kader van de vrijheid van godsdienst. Hij noemt het een individuele vrijheid, maar zijn accent ligt toch in deze speech op de vrijheid van datzelfde individu zich aan te sluiten bij een geloofsgemeenschap en zich ervoor in te zetten. En een geloofsgemeenschap heeft, al zegt Marcouch dat er niet bij, geloofsbaasjes die namens de kudde spreken en die bij elkaar houden. Dáár wilden wij -- erfgenamen van de naoorlogse verworvenheden, ons bewust van de eeuwen van lijden die nodig waren om het Atlantic Charter te inspireren en ten slotte de mensenrechten – dáár wilden wij seculieren nou precies vanaf en voorzeker als het betreft een totalitaire en antihumane ideologie als de islam, die wereldwijd bovendien een strategische bedreiging vormt voor het Westen en met name voor West-Europa. Marcouch mag zich uitputten in verzekeringen dat hij een “liberale” islam nastreeft, maar hij is slechts een eenling, wiens hoffelijke buigingen naar het Westen heel persoonlijk zijn en niets zeggen over de mentaliteit in moslimgemeenschappen at large in het Westen.

De ‘vrijheid van godsdienst” is dé crux, hét draaipunt in het betoog van Marcouch. Daarom zal ik proberen over dat begrip een fundamenteel betoogje te houden. (Onder dankzegging aan Paul Frentrop, “Vrijwaring van Godsdienst”, HP/De Tijd, december 2007.) De “Wet op de Kerkgenootschappen” van 1853 zegt: “Aan alle kerkgenootschappen is en blijft de volkomen vrijheid verzekerd alles wat hunnen godsdienst en de uitoefening daarvan in hunnen eigen boezem betreft, te regelen (…)”· De sleutelformulering lijkt hier “in hunnen eigen boezem”. Dat betekent dus dat, als een georganiseerd geloof buiten die “eigen boezem” maatschappelijk actief is, de overheid wél wat over dat geloof te zeggen krijgt. Dat lijkt het geval bij alle activiteiten die “maatschappelijker” zijn dan rituelen in een kerk of moskee. Waarvan de deuren volgens onze wetgeving bovendien zelfs open dienen te staan tijdens het eerbetoon aan de Onzichtbare Vriend. Die “Wet op de Kerkgenootschappen” van 1853 was een reactie op eeuwen protestantse staatsgodsdienst en onderdrukking van katholicisme. Dat was dus een heel pragmatische wet, bedoeld om een einde te maken aan discriminatie van katholieken, niet bedoeld om godsdienst en godsdienstige mensen in het algemeen een bijzondere status te geven, dan wel om gelovigen te vrijwaren van kritiek.

Maar deze wet waarop Marcouch claim berust, is in Nederland, sinds hij in 1853 werd aangenomen, in toenemende mate verkeerd begrepen en misbruikt is. In weerwil van de geest ervan, is op grond van dit artikel uit 1853 toch de verkeerde overtuiging gegroeid dat religie zich met politiek mag bemoeien, dat religieuze overtuigingen extra rechten hebben, ja zelfs dat religieuze overtuigingen buiten en boven de wet staan. Terwijl het omgekeerde de praktijk had moeten worden, namelijk géén politieke machtsuitoefening op grond van religie en wél bemoeienis van de politiek met religieus-maatschappelijke activiteiten. Marcouch wil deze lijn van misbruik via de islam voortzetten. De verkeerd begrepen “Vrijheid van Godsdienst” wordt met name door de islam geïnterpreteerd als zoveel mogelijk maatschappelijke ruimte innemen, met zoveel mogelijk symbolen in die ruimte aanwezig zijn, speciale rechten en behandelingen eisen. “De vrijheid van godsdienst”, zegt Marcouch, geeft de moslim het recht “openlijk van zijn geloof kond te doen, in woord, gebaar, ornament.”

Ja, vooral op dat “ornament” is Marcouch dol. Natuurlijk is hier de hoofddoek bedoeld. Dat hangt samen met dat ene punt, waarop moslims nooit zullen toegeven, namelijk de afhankelijkheid van de vrouw. We herinneren ons dat Marcouch heftig heeft verdedigd dat het mogelijk moest zijn voor vrouwen met hoofddoek bij de politie te dienen. Waarom? Kan een geëmancipeerde moslima niet zónder hoofddoek dienen? Of wil Marcouch de “fundamentalisten” in de kaart spelen die iedere hoofddoek definiëren als ‘een vlag geplant in vijandelijk gebied’? Hoe rijmt hij deze rare wens met de rest van zijn liberaal-islamitische agenda?

Deze“Vrijheid van Godsdienst” zou uit de Grondwet moeten worden geschrapt. Want godsdienst is niks anders dan een mening over God. En de vrijheid-van-een-mening-over-God, dus de vrijheid om voor een eigen overtuiging uit te komen, wordt gedekt door de Vrijheid van Meningsuiting. De Nederlandse rechtsstaat met zijn vrijheid van meningsuiting, vergadering en vereniging plus de Mensenrechten in algemene zin zijn voldoende waarborg.

In dit misbruik van de wet op de vrijheid van Godsdienst spelen nog een paar andere wetten een rol. Allereerst is daar het artikel 1 van de Grondwet, althans het verkeerd begrépen Artikel 1: “Allen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk behandeld. Discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht of op welke grond dan ook, is niet toegestaan.” Dit artikel 1 heeft niets met het verbieden van kritiek te maken. Maar totdat Eddy Terstall cs in herfst 2006 in zijn pamflet over de Vrijheid van Meningsuiting het bovenstaande uitlegde, werd door het hele politieke spectrum het Artikel 1 wel aldus verkeerd begrepen. Dat verkeerde begrip en het misbruik van Artikel 1 om het debat te smoren was ook de reden dat Pim Fortuyn voorstelde het te schrappen.

Dit artikel 1 is niet alleen verkeerd begrepen in die zin dat men dacht dat het kon dienen om relevante kritiek op godsdiensten en ideologieën taboe te verklaren, maar óók verkeerd begrepen is de nevenschikking in dit artikel van aangeboren zaken als enerzijds ras en geslacht (je zou er seksuele geaardheid aan moeten toevoegen) en anderzijds niet-aangeboren zaken als godsdienst en levensovertuiging. In dit artikel 1 is die nevenschikking terecht, omdat het nu eenmaal een opsomming betreft van gronden waarop mensen plegen te discrimineren. Echter, dat in artikel 137c van het Wetboek van Strafrecht deze zaken eveneens nevenschikkend staan vermeld, is onterecht. Het kritiseren (“beledigen”) van iemand vanwege zijn ras, geslacht of seksuele geaardheid is héél iets anders dan kritiek leveren (“beledigen”) op grond van iemand mening over God-maatschappij-politiek. Het artikel 137c is onlangs door Hirsch Ballin aangescherpt zodanig dat het geschikt wordt voor querulanten om in volstrekte willekeur alles en iedereen aan te klagen door wie zij zich beledigd voelen in hun “diepste gevoelens”. Artikel 1 wordt aldus via 137c alsnog geperverteerd, gemaakt tot een wet geschikt om debat te smoren. En Marcouch loopt gevaar daarin mee te gaan als hij stelt dat geloof iets is dat toch wel héél diep zit. Marcouch: ”Voor de oprecht gelovige is zijn geloof de kern van zijn identiteit. Daarom luisteren geloofskwesties zo nauw. Als iemand het idee heeft dat zijn godsdienst niet serieus wordt genomen, wordt achtergesteld en ongelijk wordt behandeld, als achterlijk wordt beschouwd en wordt gewantrouwd dan belemmert dat niet alleen zijn godsdienstigheid. Hij voelt zich erdoor vernederd. Hij voelt zich in zijn eigenwaarde aangetast.”

Het zal duidelijk zijn: hier wordt respect gevraagd. Neen, respect geëist! “Het diepste wat mensen beweegt” -- zoals Hans van den Broek, of Hirsch Ballin, of Rouvoet zouden zeggen -- is hier in het geding. Maar op grond waarvan wil de islam – in Gods naam, zou ik bijna zeggen – dat respect dan opeisen? Er is in dat geloof niets positiefs, niets dat de mensheid verder gebracht heeft, integendeel. Het is een gruwelijke vaststelling, maar het is echt niet anders. En misschien is de botheid van deze waarheid wel de oorzaak dat hij zo langzaam doordringt.

Marcouch meent dat de islampolitiek in Nederland uit zes (6) elementen zou moeten bestaan. Ik ga ze stuk voor stuk langs.

1) Marcouch wil allereerst de “volmondige erkenning van de gelijkwaardigheid van de islam en de rechten van de islam door het politieke gezag”, Hij wil dat niet alleen “volmondig” maar ook “regelmatig en met verve”. Het antwoord moet eentonig klinken: op grond waarvan dan?

2) Hier, bij dit punt, stelt Marcouch zich buiten elke bekende mainstream van de islam. Als Marcouch dit meent, kan hij zich geen moslim meer noemen. Hier wordt de sharia afgezworen en het gezag van een seculiere overheid over moslims erkend. Zóver kan de “taqiyya” -- het door de Koran aan de moslims opgedragen liegen tegen de ongelovigen om hen te misleiden -- toch niet gaan? Ik citeer Marcouch: “De kern van de scheiding van kerk en staat is dat een geloofsgemeenschap het monopolie op geweld, wetgeving en straf aan de staat laat. De overheid moet iedere gewelddaad of –dreiging die in naam van of onder de dekmantel van de islam wordt gepleegd, streng vervolgen. Dat geldt voor terreur, maar ook voor geweld jegens afvalligen, voor eerwraak, voor vrouwenmishandeling, voor vrouwenbesnijdenis, voor afgedwongen huwelijken, voor geweld tegen homo’s en lesbiennes. De overheid moet daarbij op de volledige medewerking van de moslimgemeenschappen kunnen rekenen.”

3) Marcouch: “Wat de godsdienstvrijheid een moderne samenleving waard is toont zich altijd in de omgang met de orthodox gelovige.” Is het waarachtig? En het maakt verder dan niets uit wát die orthodoxiet gelooft? Voorts: als orthodoxe islamieten in Nederland iets ten deel valt, dan is het wel precies dat wat Marcouch hier eist, namelijk oeverloze tolerantie.

4) Punt 4 is in de speech van Marcouch een herhaling van punt twee.

5) Hier roept Marcouch op tot fors debat over de islam. Dus precies wat hij in deze tekst krijgt. Ik hoop dat hij er blij mee is. Hij wil, zegt hij, het debat uit de “achterkamertjes“ halen en op publieke fora brengen. Mijn idee! “Islamitisch theologisch onderzoek” roept Marcouch, “ moet een plaats krijgen aan de universiteiten,” Maar het grappige is nu juist dat in Leiden, de universiteit van Snouck Hurgronje, waar al vanaf de 17e eeuw op waarachtig onafhankelijke wijze onderzoek werd gedaan naar de islam, de laatste decennia het islamofilisme heeft toegeslagen. Aan de universiteit Leiden worden álle godsdiensten neutraal en wetenschappelijk bestudeerd, behalve één, de islam natuurlijk weer, die heeft gewoon een “predikantenopleiding”, een afdeling propaganda dus. Waarom? Uit een mengeling van betuttel-racisme en angst waarschijnlijk.

(6) Hier en nog eens aan het einde van zijn speech roept Marcouch de overheid en vooral de PvdA op te vechten voor die ”rechten van de moslims”. Hij wil zelfs compenserende maatregelen op de arbeidsmarkt voor moslims omdat ze op grond van hun geloof van “achterstelling” te lijden zouden hebben Nu las ik inderdaad bij Ruud Koopmans zeer recent ( NRC van 19 november 2008) het volgende: “De Wet Samen, die beoogde de arbeidsmarktparticipatie van allochtonen in het bedrijfsleven door verplichte voortgangsrapportages te vergroten, is niet verlengd.” Terecht zou ik zeggen, want als we moslims blijven privilegiëren op de arbeidsmarkt en tegelijk aan de huwelijksmigratie geen halt toeroepen, hebben we het perfecte perpetuum mobile van immigratie uit moslimlanden uitgevonden. Voorts is er her en der nog wel degelijk sprake van idiote voortrekkerij (“positieve discriminatie”), bijvoorbeeld in de hogere echelons van de politie, waar zoals Koopmans meldt “een frisse blik” unverfroren direct geassocieerd wordt met allochtoon-zijn en boven vakkennis wordt gesteld. Tenslotte heeft Koopmans in zijn stuk nog eens uitgelegd wat een industrie aan allochtonengeknuffel er in Nederland nog steeds bestaat. Marcouch beroept zich hier overigens op de juiste manier op artikel 1 van de grondwet, namelijk om te betogen dat maatschappelijke achterstelling op grond van godsdienst verboden is. Marcouch geeft er hier gelukkig geen enkele blijk van, integendeel, te lijden aan het misverstand dat dit artikel iets met de Vrijheid van Meningsuiting te maken zou hebben en dat het gebruikt zou kunnen worden om het maatschappelijk debat te smoren. Maar zoals gezegd, met een bijna genetisch gedefinieerde religieuze identiteit, zoals bij Marcouch (en Hirsch Ballin), kom je met 137c ook een heel eind.

De persoon van Marcouch is mij een raadsel. Hij spreekt zich uit tegen veel wat de islam kenmerkt: tégen antisemitisme, geweld, extremisme, totalitarisme, vrouwenmishandeling, vrouwenbesnijdenis, afgedwongen huwelijken, eerwraak, discriminatie van homo’s en lesbiennes. Tegelijk spreekt hij zich uit vóór een open debat over de islam, een liberale islam, een vernederlandste islam, de westerse democratie, bescherming van moslimafvalligen. Ik meen te weten dat Marcouch ooit gezegd heeft dat moslims wrede soera’s uit de Koran mogen negeren omdat ze indruisen tegen het verstand dat God de mens immers heeft mee gegeven om een moreel oordeel te kunnen vellen. Bijna elk punt op zich, en voorzeker alles bij elkaar, is voldoende om van Marcouch te verklaren dat hij in geen enkele gangbare definitie nog moslim is. Wat hij aanhangt is blijkbaar een verlicht soort humanisme dat ik op geen enkele manier meer met de islam in verband kan brengen. Maar waarom wil Marcouch dan tóch een geloof verbreiden waar blijkbaar zóveel achterlijks en wreeds uit weg geschrapt moet worden? Hoe kan hij met droge ogen in deze lezing spreken van de islam als de godsdienst die “als een onverwacht geschenk door Marokkaanse en Turkse gastarbeiders ( . . . ) het land is binnengesmokkeld”? Een geschenk! Godallemachtig!

Wie aanhangt wat Marcouch zegt aan te hangen kan niet anders besluiten dan dat de islam, en zeker de bewust orthodoxe, eigenlijk wegens schending van fundamentele mensenrechten verboden zou moeten worden. Het is een raadsel waarom zo iemand hevig bepleit dat politievrouwen het meest gangbare symbool van het racisme tégen en hersenspoeling ván de vrouw in de islam moeten kunnen dragen, namelijk de hoofddoek. Des te wonderlijker is ook in dat licht zijn pleidooi voor islamles op openbare scholen. Marcouch zal immers niet bedoelen dat er kritisch, godsdienstwetenschappelijk, objectief en vergelijkend over de islam en andere godsdiensten gesproken zal worden op die scholen, want dat zou het einde van menige ontkiemende liefde voor Allah en zijn prachtprofeet zijn. Hij bepleit dus een privilege voor de islam dat geen enkele andere godsdienst heeft. Dát is, voorwaar, weer helemaal in de traditie van de islam zoals we die hebben leren kennen.

Misschien ligt één sleutel tot Marcouch wel in de volgende passage uit “Zelf Koranlezen” (p. 43) van arabist Hans Jansen: “Nederlandse politici van islamitische afkomst die zich in Nederlandse kranten uitgebreid laten fotograferen met een goed herkenbare luxe editie van de Korancommentaren van Sayyid Qutb op schoot, geven daarmee een signaal af aan moslims, dat de meeste buitenstaanders zal ontgaan.” Jansen zegt het niet, maar die politicus is Ahmed Marcouch. Mijn vermoeden is overigens dat Marcouch niet geïnspireerd is, althans niet langer, door de antiwesterse en terroristische kant van Qutb (1906 -1966), maar door zijn preutse. Qutb is de man die tijdens een kort verblijf in Amerika geschokt raakte door de vrije omgang der geslachten met elkaar. Maar als Marcouch vooral een fatsoensrakker is, dan ik zou hem willen adviseren daarvoor niet een hele islam in het geweer te brengen.

Misschien ligt het nog dieper, en wel in de solidariteit van Marcouch met zichzelf. Dat klinkt cryptisch, maar ik bedoel het volgende. Marcouch heeft, sinds hij als tienjarige naar Nederland kwam, een forse ontwikkeling doorgemaakt. Hij begon, zo weet ik, met een opvatting over de Westerse maatschappij als welvarend en technologisch van hoog niveau, maar die niettemin, zo meende hij toen, decadent was en niet te redden van Allah’s hel. Vervolgens is hij vermoedelijk gaan inzien dat de humaniteit en redelijkheid van het “geloofssysteem” van het Westen nu precies de motors zijn achter dit materiële succes. Parallel daaraan is hij, denk ik, zijn eigen ideologie kritisch tegen het licht gaan houden. Ik kan me voorstellen dat hij nu, geconfronteerd met de rancune van Marokkanen die nog niet zo ver zijn als hij, die - om een woord te gebruiken dat de islam graag gebruikt voor de “ongelovigen – nog in “jahiliya” (onwetendheid) verkeren, de neiging heeft ze te vergoeilijken en te hopen dat ze met de tijd wel tot Verlichting zullen komen. Marcouch zit in een onmogelijke spagaat, maar ook hij zal, net als de PvdA en net als heel Nederland en net als het hele Westen niet onder de uiteindelijke confrontatie met de islam uitkomen en vooral niet uitkomen onder de Grote Erkenning: de islam heeft niets positiefs. Niets.

De hamvraag luidt natuurlijk: wat te doen? Allereerst moeten we degenen die geacht worden de westerse wereld te leiden blijven vragen 1400 jaar islam eindelijk eens onder ogen te gaan zien. Voorlopig horen we van partijleider Bos alleen maar “de islam is hier om te blijven” en dat hij wel voelt voor koranonderwijs op basisscholen, waarbij die scholen externe figuren zullen aantrekken om die islamlessen te geven. Wie dat in de praktijk zullen zijn laat zich vrezen.

De westerse geest is vooral in zijn elite ontspoord. We moeten terug naar dat proces dat ik een Jezuïtische hoogleraar middeleeuwse geschiedenis, A. G. Weiler, eens hoorde definiëren als “de Rede, opgevat als de Ontvouwing van Gods Geest in de Geschiedenis”, dus aan die joods-christelijke traditie die, gewassen door de Verlichting, na veel lijden is uitgemond in de Universele verklaring van de Rechten van de Mens en die we hier in het Westen althans probéren na te leven. Dat betekent in concreto: ophouden met subsidies aan godsdienstige clubs met pre-Verlichtingsidealen. “Omdat mijn God dat wil” is (Kuitert) géén argument in deze maatschappij. De blasfemiewetten in de gedaante van 137c alsnog ongedaan maken, de misbruikte “godsdienstvrijheid” uit de wet schrappen en onder de Vrijheid van Meningsuiting laten vallen.

Ten slotte nog eens het onderwijs. Want Marcouch laat het punt hier in deze speech dan wel rusten, het onderwijs speelt een essentiële rol in de “godsdienstkwestie”, al 150 jaar lang. En Marcouch heeft het opnieuw op de agenda gezet met zijn lobby voor islamonderwijs op Openbare Scholen. Het zou een grote vergissing zijn als de PvdA daarin meegaat. De PvdA (en de VVD) moeten juist erkennen dat de onderwijspacificatie van 1917 een vergissing was: in ruil voor de christelijke concessie dat het algemeen mannenkiesrecht werd ingevoerd – en twee jaar later vrouwenkiesrecht - werd het bijzondere (religieuze) onderwijs grondwettelijk gelijkgesteld aan het openbare. Maar bijzonder onderwijs heeft nooit de voorkeur gehad van sociaal-democraten noch liberalen. Dat hebben ze zichzelf achteraf wijs gemaakt. We zouden moeten ophouden met het subsidiëren van scholen op godsdienstige grondslag. Wie zijn kinderen wil hersenspoelen, doet dat maar achter de voordeur. Je zou een kind ook dáár willen beschermen tegen indoctrinatie, maar dan lopen we het gevaar zelf in totalitair vaarwater te raken. Wat we wel kunnen: voor alle kinderen zijn wat Alice Miller een “helpende getuige” noemt. Kinderen die getraumatiseerd worden door hun opvoeders, komen er veel beter uit als ze in hun omgeving ooit een vertrouweling hebben gehad die hen vertelde dat het niet gewoon of rechtvaardig was wat hen overkwam. Dat kunnen we als maatschappij mutatis mutandis doen op de Openbare School, waar kinderen kennis maken met alle “religies”, zelfs met de islam, en verder met alle manieren waarop mensen tegen het levensraadsel aankijken. Dat zou helpen om van kinderen die thuis gehersenspoeld worden, of onderhevig zijn aan de islamitische variant van de “zwarte pedagogie” die in West-Europa een belangrijke factor was in het ontstaan van twee grote oorlogen (1914 -1945), toch nog geestelijk gezonde en weerbare wereldburgers te maken. Meer islam, zoals Marcouch wil, is nergens goed en overal slecht voor.

KASSANDER

PS: Carel Brendel wijst mij op een onderliggende bedoeling bij Marcouch om de Jodenvervolging ter sprake te brengen. Daarmee wil hij suggereren dat de moslims de Joden van deze tijd zijn. In de lijn dus van verdwaalde geesten als Jacques Wallage, Ed van Thijn, Job Cohen, Hedy d’Ancona (allen PvdA!) en consorten. Brendel: “De Joden werden niet vervolgd vanwege hun geloof, maar vanwege hun afkomst. Een groot aantal slachtoffers van Auschwitz en Sobibor heeft nooit een synagoge betreden.”
http://www.hetvrijevolk.com/?pagina=7381
The heart of the wise inclines to the right,
but the heart of the fool to the left.
Gebruikersavatar
hans van de mortel
Berichten: 7918
Lid geworden op: zo jun 03, 2007 12:41 pm

Bericht door hans van de mortel »

’Een evenwichtige ontwikkeling van de geest is gebaseerd op het nemen van verantwoordelijkheden.’

Het is genoegzaam bekend dat islamitische organisaties en Mohamed-kwijleballen het nemen van verantwoordelijkheden niet aankunnen. Het is één grote corrupte puinhoop! Hun probleem ligt onder andere in het niet willen nuttigen van gezond en voor het verstand van de geest sterk makend varkensvlees.

Daar tegenover staat onze beschaving met:

’Wij voelen ons beestachtig goed, als wel vijfhonderd varkens’
(uit ’Faust’ van J.W. von Goethe)
Geen eigen mening verkondigen is de vrijwillige celstraf van het verstand.

CITATEN OVER PROFEET MOHAMMED
naar boven
Berichten: 5046
Lid geworden op: do nov 16, 2006 10:14 pm
Contacteer:

Bericht door naar boven »

Het raadsel Marcouch.

Kassander 26 november 2008
...
Meer islam, zoals Marcouch wil, is nergens goed en overal slecht voor.
...
Het merkwaardige is dat Marcouch in zijn hele betoog de moeite niet neemt om uit te leggen wat er goed is aan de islam.
Hij is duidelijk van mening dat de islam aan de joods-christelijke traditie toegevoegd moet worden, maar hij legt niet uit waarom dat in het voordeel van onze beschaving zou zijn.
Kassander schrijft dat meer islam nergens goed voor is.
Marcouch schrijft niet dat meer islam ergens goed voor is, behalve dan voor zichzelf: voor de islam.

Of het zou in deze zinnen moeten zijn:
Marcouch schreef:Misschien denkt u, dames en heren, dat ik mijn stelligheid over de goede afloop, aan een vertrouwen in de veerkracht van de islam ontleen. Ik zal niet ontkennen dat ik zo’n vertrouwen bezit. Een godsdienst die als eerste gebod kent: denk zelfstandig! en als tweede: werk aan de gerechtigheid! hoeft de confrontatie met de moderne tijd niet te schuwen.
De 'veerkracht van de islam' is - mocht die veerkracht bestaan - ook een eigenschap die slechts gunstig is voor de islam.

De tweede zin "Een godsdienst die als eerste gebod kent: denk zelfstandig! en als tweede: werk aan de gerechtigheid! hoeft de confrontatie met de moderne tijd niet te schuwen." zegt strikt genomen niets.
Uit de twee zinnetjes die er aan vooraf gaan zou je af kunnen leiden dat Marcouch met 'een godsdienst' de islam bedoelt, maar het staat er niet.
Vermoedelijk tracht Marcouch zich van te voren in te dekken tegen de observatie dat de islam nu juist niet die twee geboden als eerste kent en dat - bovendien - de islamieten die twee geboden niet merkbaar toepassen.

Of het moet hier zijn:
Marcouch schreef:Deze keer, de vierde keer, is het de islam die de uitdaging is; de godsdienst die als een onverwacht geschenk door Marokkaanse en Turkse gastarbeiders (en Iraanse en Somalische en Bosnische en Pakistaanse en Irakese en Afghaanse vluchtelingen) het land is binnengesmokkeld. De godsdienst die zich een tijdlang schuil hield in achteraf gelegen noodmoskeetjes, waar oude mannen zich troffen voor gebed en gesprek en gezelligheid. De godsdienst die zich in Nederland begon te manifesteren toen de tweede generatie er vragen bij ging stellen.
Dat 'onverwachte geschenk' valt in de categorie ongewenste bijeffecten.
Niet ieder cadeau is nuttig. Niet alles wat je krijgt is per definitie iets waarop je zit te wachten.
Het Paard van Troje werd ook enthousiast binnengehaald. Muren werden ervoor gesloopt. Troje werd veroverd.

Een paar jaar geleden had de veilingsite eBay een reklamecampagne waarbij potentieële verkopers werd aangeraden om hun zojuist ontvangen kerstcadeautjes op eBay te gaan verkopen. Want iedereen kreeg - volgens eBay - immers wel een geschenk waar hij of zij totaal het nut niet van inzag en waar men liefst op een zo gemakkelijk mogelijke manier vanaf zou willen komen. Ebay bood dan de oplossing om van de overtollige goederen af te komen en er nog wat aan over te houden ook.

"Wegens incompabiliteit met mijn waardensysteem, te koop: pseudo-religie."

Marcouch gedraagt zich in zijn betoog als een colporteur, een encyclopedieënverkoper, die de eerste stappen van zijn verkooppraatje overslaat. Hij legt niet uit waarom de klant het lijvige naslagwerk nodig heeft - eigenlijk niet zonder kan - en zeker moet kopen.
Nee, Marcouch staat al lang niet meer voor de deur. Hij is al binnen en overlegt met de klant waar de encyclopedie het beste uitkomt in de huiskamer. Hij adviseert tevens als amateur-binnenhuisarchitect bij de verbouwing, herinrichting, het nieuwe behang en de kleur van het schilderwerk. Bij de totale makeover van de huiskamer. Omdat hij vindt dat zijn encyclopedie in de huidige omgeving niet tot zijn recht komt.
RTFM
Plaats reactie