BURGERS MET EEN BED VOOR MIGRANTEN, EN WIFI
Elke avond engageren vrijwilligers zich om de honderden transitmigranten in het Maximiliaanpark een slaapplaats te bieden. Al vier maanden lang, overal in het land. Met dank aan #opkuisen. ‘Ik wilde gaan samenwonen met vrienden, maar heb een appartementje gehuurd om migranten in huis te kunnen nemen.
‘Wie rijdt er mee met Colette? En wie met Marie?’ Het is dinsdag, halfnegen ’s avonds. Het Maximi-liaanpark in Brussel, vlak bij de kantoren van de Dienst Vreemdelingenzaken en het Noordstation, is opnieuw de verzamelplaats voor honderden Afrikaanse migranten op de dool. Thomas Tibbaut, een van de vrijwilligers van het Hébergement Plateforme Citoyenne of Burgerplatform Voor Overnachtingen, zet zich aan de uitdaging die hij al maandenlang elke avond met vrienden en sympathisanten aangaat: alle transitmigranten die in het park rondhangen aan een slaapplaats helpen.
‘We zijn maar met vier vanavond om iedereen toe te wijzen, dus jullie zullen wat geduld moeten oefenen’, zegt hij aan een Soedanese jongeman. De vragen zijn talrijk, de plaatsen beperkt. Elke avond is het een race tegen de klok, zoeken naar de perfecte match en hopen op solidariteit.
Twee Ethiopische jongens zijn de eerste gelukkigen. Zij mogen mee met Jean-Claude Grafé. Het is niet de eerste keer dat hij hen in huis haalt. ‘Ils sont déjà des habitués.’ Jean-Gauthier Heymans, onderwijzer in Molenbeek, heeft één slaapplek en krijgt de 20-jarige Libiër Mustapha toegewezen. Thomas Tibbaut stelt hen kort aan elkaar voor. ‘Mustapha leert een beetje Frans’, zegt hij. Gelukkig spreekt Heymans ook een mondje Arabisch, overgehouden aan zijn humanitaire werk in het buitenland. ‘Omdat ik het niet eens ben met het beleid van onze regering, wilde ik iets doen’, legt hij uit. Hij kan gerust nog twee andere mensen vervoeren. ‘Wil je een kwartiertje wachten?’, vraagt Thomas hem. ‘Dan zoek ik een adres.’
Aan de rand van het park kijkt Veronique Pochet toe. De voorbije maanden heeft ze haar huis in Meise al voor tientallen migranten opengesteld. ‘Het is hier al drukker geweest’, merkt ze op. ‘Valt het u op hoe ordelijk het eraan toe gaat? In het begin had ik wat schroom om als vrouw alleen naar het park te komen, ik dacht dat ik zou worden aangeklampt. Maar niemand dringt zich op.’ Ze is blij om een koppeltje uit Eritrea terug te zien. Zij hebben eerder bij haar overnacht en willen graag weer met haar mee. Ook hun vriend springt in de auto.
Bij een tas thee in haar huiskamer komen ze op adem. ‘Ik kan zien dat ze uitgeput zijn’, zegt Pochet. De voorbije drie nachten hebben ze geprobeerd aan boord van een vrachtwagen te klimmen. Bestemming: het Verenigd Koninkrijk. Vrienden van hen zijn de dag voordien opgepakt en opgesloten, maar de gelukkige die de overkant heeft gehaald en het goede nieuws laat weten – ‘Ik ben in Londen!’ – houdt het vuur brandend. ‘Een of twee nachtjes rust. Dan proberen ze opnieuw’, zegt Pochet. Ze heeft de verhalen zo vaak gehoord en weet: na de hel van Libië en de overtocht op zee geven ze niet meer op.
‘Ik wilde al zo lang iets doen, maar wist niet hoe’, zegt Pochet. ‘Toen ik op de radio over het burgerplatform hoorde, ben ik meteen naar het park gegaan. Mijn twee oudste kinderen zitten op kot en waren bereid hun kamer af te staan. Ik heb daarna mijn man Bjorn en onze jongste zoon Romain gevraagd of zij ermee instemden. Romain is vijftien en vaak alleen thuis. Kon ik hem wel bij vreemden laten?’
Vrijwilligers halen migranten op, het Maximiliaanpark moet leeg, iedereen moet een bed krijgen.
‘In het begin was ik er een beetje bang voor’, zegt Romain. ‘Maar als ik nu alleen thuis ben, voel ik me veel veiliger met gasten in huis.’
Door taal en trauma’s is het vaak moeilijk om een gesprek aan te knopen. ‘Ik wil niet te veel vragen stellen’, zegt Pochet. ‘Als ze het echt willen, beginnen ze na verloop van tijd wel te vertellen. Ondanks alle miserie lachen we ook veel.’ Romain knikt. ‘We spelen weer gezelschapsspelletjes in plaats van tv te kijken. Sommige spelletjes, zoals Vier op een rij, zijn zo eenvoudig dat ze geen uitleg nodig hebben. Of we spelen Fifa op de Playstation, uren aan een stuk! Onze gasten hebben ook al voor ons gekookt.’ Injera, een klassiek gerecht in Ethiopië en Eritrea dat lijkt op een pannenkoek maar helemaal anders smaakt. ‘Met Kerstmis zaten zeven gasten en familie allemaal door elkaar aan één lange tafel’, zegt Pochet. ‘Het is hier nog nooit zo gezellig geweest.’
Het wederzijdse vertrouwen is intussen zo groot dat haar gasten kunnen uitslapen wanneer zij uit werken gaat. Haar huis is hun huis. Veronique Pochet zou het niet meer anders willen. ‘Eerst waren we van plan ons enkel voor de barre wintermaanden te engageren. Maar misschien blijven we dit doen zolang het nodig is. Het zijn die kleine momenten van geluk die me toelaten vol te houden en los te laten. Een voorbeeld. Voor we de eerste gasten in huis haalden, vroeg ik mijn oudste zoon om alle waardevolle spullen in zijn kamer op te bergen. Onlangs maakte een gast ons erop attent dat er nog een verjaardagskaart op het nachttafeltje lag. Er zat 30 euro in. Ik was stomverbaasd. Het geld lag er al maanden en toch had niemand het genomen. Mocht ik in hun plaats zijn, ik zou niet hebben geaarzeld.’
#Opkuisen
‘Telkens als ik jongens aan het Noordstation achterlaat, zit ik nadien in de auto te wenen. Meestal staan ze hier de volgende dag terug. Maar er kan hen zoveel overkomen’
Met ruim 31.000 zijn ze al, de leden van de Facebookgroep Hébergement Plateforme Citoyenne. Daarbij komen de 1.800 leden van de Nederlandstalige groep Burgerplatform Voor Overnachtingen. Het netwerk is zo wijdvertakt en zo goed georganiseerd dat er ook al lokale groepen zijn, rond Leuven, Gent en Antwerpen. En dat in amper een half jaar tijd.
‘Tijdens de zomer sliepen de mensen elke nacht met honderden in het park’, zegt initiatiefnemer en coördinator Mehdi Kassou, die voor een communicatiebedrijf werkt. Hij kon het niet langer aanzien. ‘In het begin wilden we vooral vrouwen en kinderen onderdak bieden, sinds september proberen we elke avond het park leeg te maken. Meestal lukt dat.’ Volgens eigen berekeningen boden alle vrijwilligers samen vorig jaar meer dan 50.000 overnachtingen aan.
Het was staatssecretaris voor Asiel en Migratie Theo Francken (N-VA) die de burgerbeweging ongewild een duw in de rug gaf. Met de arrestaties in het park van Soedanezen en de identificatiemissie wilde de regering een grens trekken. Brussel zou geen ‘tweede Calais’ worden. ‘Na de opkuistweet van Francken groeide ons ledenaantal in één week tijd van 5.000 naar 9.000’, zegt Kassou. Maanden later is het platform zo groot dat het de aandacht trekt van Al Jazeera en France24.
Een migrant toont waarom hij vluchtte.
Het engagement van Kassou en medestanders gaat nog verder terug, tot de vluchtelingencrisis van 2015. Toen asielzoekers met honderden in het park moesten slapen, verenigden burgers zich in het Plateforme Citoyenne de Soutien aux Réfugies. Daarvan is het burgerplatform voor overnachtingen een deelwerking. Terwijl het gros van de vrijwilligers geëngageerde burgers zijn die hun handen uit de mouwen steken om alle migranten bed, bad en brood te bieden, maakt het platform geen geheim van zijn ambitie om ook het beleid te veranderen. Gesloten centra moeten dicht. Migranten moeten veilig en legaal naar Europa kunnen komen. En de eisen van mensen zonder papieren moeten worden gehoord. Het burgerplatform is er om te blijven.
Do’s-and-don’ts
Solidariteit is een werkwoord, ook al ben je met 30.000. Het is al na tien uur en de ongerustheid bij de vrijwilligers in het Maximi-liaanpark slaat toe. ‘Ik denk niet dat het ons vanavond lukt om iedereen te slapen te leggen’, zegt Thomas Tibbaut tussen twee telefoontjes door. ‘Hallo, hebben jullie misschien nog een slaapplek?’ Op Facebook wordt een noodoproep gedaan.
Niet dat er meer migranten zijn. Er worden alleen minder bedden aangeboden. Wie de dag voordien geen plek vond, krijgt voorrang. Maar hoe raken ze op hun bestemming zonder chauffeurs? ‘Op dit late tijdstip zeggen veel mensen: “Ik heb een bed, maar ik kan mijn gast niet meer komen ophalen.”’ Opgeven doen ze niet. ‘Zolang er hoop is, gaan we door’, zegt Tibbaut. ‘We hebben hier al eens tot vier uur ’s ochtends gestaan.’
Na de opkuistweet van Francken groeide het ledenaantal in één week van 5.000 naar 9.000. Maanden later is het platform zo groot dat het de aandacht trekt van Al Jazeera en France24
Wie migranten in huis wil nemen, worstelt met dezelfde vragen. Of ze wifi nodig hebben (ja), of ze willen eten (begin met een kopje thee, het liefst met veel suiker) en of je hen alleen in huis laat of een sleutel geeft. Op Facebook delen vrijwilligers do’s-and-don’ts. En goede raad. Dat het wel losloopt. En dat je vooral niet moet proberen te hard je best te doen. Het enige waar de meeste migranten naar verlangen, is een beetje rust en regelmaat.
‘Het is een kwestie van wederzijds vertrouwen’, zegt Bert Van Vossole. De grafisch ontwerper uit Borgerhout begon met de Nederlandstalige Facebookgroep van het platform en ving al heel wat Soedanezen op. Hij probeert twee keer per week naar het park te gaan. ‘Het belangrijkste is die gasten het gevoel te geven dat ze veilig zijn’, weet hij. ‘Ze beseffen dat het niet evident is om in andermans huis te worden uitgenodigd. Zij zijn hun gastgezinnen enorm dankbaar.’
High five
Marie Lesy (41) uit Antwerpen beaamt. ‘Soms denk ik: ik krijg meer hulp, steun en liefde van hen dan zij van mij. Zeker nu ik mijn voet gebroken heb, zijn Dia (22) en Adil (20) heel welkom. Zij doen elke avond de afwas. Dat vond ik eerst ongemakkelijk, maar het went. Ik heb moeten leren dat zij mij niet als gastvrouw zien, maar als iemand die hen helpt en aan wie zij dankbaarheid verschuldigd zijn.’
Veronique Pochet en haar zoon Romain vingen al tientallen migranten op: ‘Ondanks alle miserie lachen we veel.’
De Ethiopische jongens, een maand in België, verblijven al drie dagen bij haar. Daarvoor sliepen ze in Leuven, Luik, Boom en Brussel. Bij zeven verschillende families. Nog geen nacht op straat. ‘We hebben Calais gekend. De slechtste tijd uit ons leven. Niemand wilde ons daar helpen. Hier wel. Dat hadden we niet verwacht.’
Na schooltijd wandelt Uras, het vijfjarige zoontje van Lesy, de woonkamer binnen. Nog voor hij zijn moeder een kus geeft, geeft hij zijn Ethiopische huisgenoten een high five. ‘Je zou denken dat het met een kind in huis helemaal onmogelijk is om vreemden op te vangen’, zegt Lesy. ‘Wel integendeel. Uras is de ideale ijsbreker. Ze werden op slag dikke vrienden en rennen de hele avond spelend door het huis. Als Dia op de piano speelt, zit Uras met grote ogen te kijken.’
Marie herinnert zich goed de eerste keer dat ze mensen uit het park liet overnachten. ‘Ik had al eens geld gegeven aan goede doelen en dacht dat ik niet veel meer kon doen. Tot op Facebook de vraag kwam of iemand in Antwerpen twee slaapplaatsen had. Ik dacht: laat maar komen.’
Tia Van Renterghem, voltijds idealist: ‘Soms slapen hier acht mensen. Ik kan nooit nee zeggen.’
‘Aan Uras zei ik: “Er zijn mensen zonder huis. Zij zijn op reis. Mogen zij naar hier komen?” Hij zei: “Als zij geen bed hebben, moeten ze naar hier komen.” Hij wilde zelfs zijn kamer afstaan. Ik was zenuwachtig. Had heel het huis gepoetst. Een grote kom soep gemaakt ook. Daar hadden ze geen zin in. Ook thee wilden ze niet. Alleen de code van de wifi en een stopcontact om hun gsm op te laden. De rest van de avond heb ik hen niet meer gezien. De dag daarop sliepen ze tot een stuk in de namiddag. Toen ik na mijn werk thuiskwam, waren ze weg.’
Waarom doet ze dit? ‘Omdat ik niet begrijp dat mensen die geen asiel willen vragen dan maar op straat moeten slapen’, zegt Marie. ‘Wij zijn toch een rijk land?’
Mensensmokkel
‘Wij doen wat de overheid zou moeten doen’, zegt ook Bert Van Vossole. Hij benadrukt: ‘Wij doen niets fout. Wij doen niets tegen de wet. Humanitaire hulp bieden aan mensen in nood is perfect legaal.’ Die hulp gaat soms best ver, zeker wanneer vluchtelingen vrienden worden. ‘Soms ontstaat zo’n sterke band dat vrijwilligers bereid zijn veel voor hen te doen’, zegt Van Vossole. ‘Sommige gaan zelfs op bezoek in de gesloten centra, als blijkt dat de politie hen heeft opgepakt.’
Maar hoever kan je gaan in het helpen van migranten die hier niet eens willen blijven? ‘De grens is duidelijk’, zegt Van Vossole. ‘We rijden niet met hen naar een autosnelwegparking of naar Zeebrugge. We helpen hen niet om in Engeland te raken. We willen niet van mensensmokkel worden beschuldigd. Al stelt de politie soms graag een voorbeeld.’
David, die liever niet met zijn volledige naam in de krant wil, is nog niet bekomen van de schrik. ‘Het was Kerstdag. Na twee nachten wilden mijn gasten, uit Egypte en Mali, terug naar het park. Ik bracht hen met de wagen. Vlak voor de Reyerstunnel: alcoholcontrole. Ze moesten hun papieren tonen. De lokale politie haalde er een inspecteur van de federale bij. Hij was brutaal. Intimiderend. Vroeg me of ik wel wist waarmee ik bezig was. Dat ik voor mensensmokkel zou kunnen worden vervolgd.’ Zijn gasten werden meegenomen en door Vreemdelingenzaken opgesloten. David: ‘Enkele dagen later kwam ik een van hen weer tegen in het park. Van de ander geen nieuws.’ Het sterkt David alleen maar. ‘Wat wij doen, is meer dan ooit nodig.’
‘Veel agenten dragen ons een warm hart toe,’ zegt Van Vossole. ‘Toch proberen we de politie te ontwijken.’ In de Facebookgroepen waarschuwen vrijwilligers elkaar voor politiecontroles langs de weg en raden ze elkaar aan om de migranten uit te leggen hoe ze de politie kunnen herkennen (blauwe strepen = lokale, rode strepen = federale). Migranten wordt afgeraden om zonder geldig vervoersbewijs de bus of trein te nemen, omdat op het openbaar vervoer meer zou worden gecontroleerd. In de mate van het mogelijke proberen de vrijwilligers ook ‘aansluitende overnachtingen’ te regelen. Migranten vervoeren ze dan rechtstreeks van het ene gastgezin naar het andere, zonder dat ze overdag de tijd moeten doden in of rond het park, waar de politie in de buurt af en toe razzia’s houdt.
‘In vergelijking met Libië of Italië vinden de migranten de politie in België best cool’, zegt Medhi Kassou. ‘Op een ernstig incident in de nacht van maandag op dinsdag na. Het park was leeg, onze opdracht zat erop. In een straat die uitgeeft op het park zagen we hoe een vrouw die op de grond lag, de handen op het hoofd, hardhandig door een patrouille werd aangepakt. Toen we de agenten vroegen wat hen bezielde, moesten we onze identiteitskaart tonen. Ik vroeg de agenten ook om hun naam. Hun antwoord was: Jan Jambon.’
De N-VA-minister van Binnenlandse Zaken kondigde woensdag nog extra controles rond het Noordstation aan. Het kat-en-muisspel gaat door. Mehdi Kassou laat er zich niet door intimideren. ‘Dit is het bewijs dat de mensen in het park ons meer dan ooit nodig hebben’, zegt hij.
Klaar voor de oversteek
Enter Tia Van Renterghem. Blonde twintiger. Voltijds fiscalist en idealist. Wilde gaan cohousen, tot ze over het Maximiliaanpark hoorde en besloot om in Vorst een appartementje te huren om zoveel mogelijk migranten in huis te kunnen nemen. ‘Mijn huisbaas stond er gelukkig direct achter.’
Als ze dinsdagavond de deur van haar appartement openslaat, zitten drie Ethiopische mannen aan haar keukentafel te kaarten. Ze is ’s morgens naar haar werk vertrokken zonder enig idee of haar gasten er die avond nog zouden zijn. Een vierde man kijkt toe. Een vijfde, Sammy, staat achter de kookpotten. Een zesde komt in Tia’s bed op krachten voor wat een koude en spannende nacht belooft te worden. Behalve de kok proberen ze vannacht allemaal de oversteek naar Engeland te maken.
Sinds de zomer legt Tia elke avond gemiddeld vier mensen te slapen. ‘Soms zelfs acht. Als zij allemaal in hun slaapzak kruipen, kan je hier nog amper gaan of staan. Mijn engagement vraagt veel tijd en energie. Elke avond zeg ik: vanavond even niet. Maar even later ligt het hier toch weer vol.’ Als ze een telefoontje krijgt, kan ze geen neen zeggen. Ook vanavond staat haar gsm niet stil. ‘Hello? You are in Ostend station now? Inside the truck? A fridge truck? Coming to Brussels? I’ll pick you up.’
Sammy verblijft intussen al drie maanden bij Tia. Hij weet zelfs waar de sleutel van de voordeur ligt. ‘Natuurlijk vertrouw ik hem, net als de rest’, zegt ze. ‘We zijn even oud. Ik beschouw hen als vrienden. Je kan je niet voorstellen hoeveel liefde ik van hen krijg. Ik hoef zelf nooit te koken. De was doen we samen. Hun bedden maken ze zelf op. Vorige week stonden we hier met zes de ramen te wassen. En ze zijn zot van de hond, Bobien.’
Zijn vrienden mogen het nog niet weten, zegt Tia, maar ze denkt niet dat Sammy nog naar het VK wil. ‘Hij wil hier blijven. Daar ben ik gelukkig om. Ik heb al meer dan genoeg afscheid moeten nemen. Telkens als ik jongens aan het Noordstation achterlaat, zit ik nadien in de auto te wenen. Meestal staan ze hier de volgende dag terug. Maar er kan hen zoveel overkomen.’
Na het eten gaan de warme truien aan, de sjaals om en de mutsen op. Er wordt opgewonden gepraat. De spanning is voelbaar. Dan proppen ze zich met zeven in Tia’s kleine bedrijfswagen en rijden ze naar het Noord-station. Tia kent er iedereen, knuffelt, kust. ‘Ze noemen mij hier weleens de koningin van het station’, grapt ze. Maar ook deze keer valt het afscheid zwaar. De jongens verdwijnen. Waarheen willen ze niet zeggen. Maar alle wegen leiden naar Engeland.
Het is intussen bijna middernacht. In het Maximiliaanpark slinkt de groep wachtenden op een bed zienderogen. Plots duikt Bert Van Vossole op. Hij pikt drie jongemannen op. ‘Ik was pas laat thuis van het werk en had eerst geen zin om nog te komen’, zegt hij. ‘Maar ik kon het niet laten.’
‘Nog elf’, telt Mehdi. ‘Wat doen we met hen?’ Terwijl ze de opties bekijken, laat een vrijwilliger een paar dozen eclairs en andere zoetigheden aanrukken. Het verdict: ‘We brengen hen naar Haren.’ Daar opende eind december een nachtopvang voor 100 mensen. De stad Brussel stelde het gebouw ter beschikking, het burgerplatform doet de rest. ‘Eigenlijk zit de opvang al vol, maar we houden altijd een twintigtal plaatsen vrij voor noodgevallen, zoals nu.’
Om halfeen is het park leeg. Op twee jongens na. Mehdi Kassou probeert hen nog een allerlaatste keer te overtuigen om een slaapplaats te aanvaarden, maar ze blijven weigeren. ‘Ils ont d’autres projets.’