Eerste reactie van BTJWSN op de afwijzing van het Wilders, Zalm, Borst initiatief:
Verzoek ervoor te zorgen dat alsnog recht wordt gedaan aan de Nederlandse geschiedenis met betrekking tot de Jodenvervolging/Twee artikelen
Belangenorganisatie voor Joodse Tweede Wereldoorlogsslachtoffers en hun nabestaanden (BJTWSN)
Antonlaan 432
3701 VT ZEIST
Tel.: 030-6939412
Mob.: 06-53427380
E-mail 1:
[email protected]
E-mail 2:
[email protected]
Website:
http://www.bjtwsn.org" onclick="window.open(this.href);return false;
K.v.K.-Dossiernummer 50469460
Aan: alle Leden van de Tweede Kamer
Zeist, 14 januari 2012
Betreft: Verzoek ervoor te zorgen dat alsnog recht wordt gedaan aan de Nederlandse geschiedenis met betrekking tot de Jodenvervolging/Twee artikelen
L.S.,
De afgelopen weken heeft de Tweede Kamerfractie van de PVV onder leiding van Fractievoorzitter Geert Wilders de huidige Nederlandse regering onder leiding van Minister President, de heer Rutte verzocht de Joodse Tweede Wereldoorlogsslachtoffers en hun nabestaanden alsnog excuses aan te bieden voor de lakse houding van het toenmalige staatshoofd, koningin Wilhelmina en de toenmalige Nederlandse regering in ballingschap ten aanzien van de Jodenvervolging. Dit verzoek is jammer genoeg afgewezen door de heer Rutte. Dit is bijzonder betreurenswaardig omdat hiermee wéér een goede kans is gemist om het Nederlandse verleden in de Tweede Wereldoorlog op een waardige en goede, constructieve manier - óók naar de toekomst toe - af te kunnen sluiten.
Ter informatie en voor uw beeldvorming zend ik u graag twee artikelen toe, die ik in het Nederlandse dagblad, De Volkskrant ten aanzien van de Jodenvervolging en het in Nederland reeds vroeg aanwezige Nazisme heb aangetroffen. Van harte spreek ik hierbij de oprechte wens uit dat alsnog een oplossing zal worden gevonden om het verleden vóór en tijdens de Tweede Wereldoorlog naar onze Joodse medeburgers openlijk alsnog vanuit de huidige Nederlandse regering recht te doen, zodat dit verleden door een openlijke erkenning vanuit de Nederlandse overheid op een goede wijze kan worden afgesloten en er goede, concrete historische en maatschappelijk lessen naar de toekomst toe kunnen worden overgedragen. Door het bij voorbaat al afwijzen van het verzoek van de PVV - zonder naar andere mogelijkheden te zoeken is deze kans bij voorbaat gemist. Hier hebben zowel Nederlandse Joden als Nederlandse niet-Joden géén baat bij. Een volk en dus ook het Nederlandse volk kan alleen op een concrete wijze leren van haar geschiedenis en deze lessen op een constructieve wijze naar de toekomst toe uitdragen, wanneer dit verleden openlijk onder ogen wordt gezien en daadwerkelijk wordt erkend. Of dit nu in de vorm van excuses of in een andere vorm plaatsvindt.
Namens de Belangenorganisatie voor Joodse Tweede Wereldoorlogsslachtoffers en hun nabestaanden (BJTWSN) verzoek ik u allen in uw functie als Leden van de Tweede Kamerf er alsnog voor zorg te dragen dat door de huidige Nederlandse regering in welke vorm dan ook alsnog openlijk wordt recht gedaan aan de Jodenvervolging, zodat het gehele Nederlandse volk (Joden en niet-Joden) dit historische hoofdstuk alsnog kan afsluiten en hieruit naar de toekomst toe duidelijke voor iedereen zichtbare lessen kan trekken.
Mijn adviseurs en ikzelf willen u hier uiteraard bij helpen. U kunt ons bereiken via de in dit e-mailhoofd vermelde telefoonnummers en e-mailadressen.
Tot slot: het Nederlandse volk (Joden en niet-Joden) hebben er recht op dit belangrijke historisch hoofdstuk met betrekking tot de Jodenvervolging op een goede en concrete wijze af te sluiten, zodat hieruit duidelijke en voor iedereen zichtbare lessen naar de toekomst toe kunnen worden getrokken. Het is uw plicht als onze democratisch gekozen volksvertegenwoordigers ervoor te zorgen dat dit inderdaad gebeurd, zodat hiermee recht wordt gedaan aan de Nederlandse geschiedenis en aan het Nederlandse volk, dat er via het uitbrengen van haar stem voor heeft gezorgd dat u allen tot onze volksvertegenwoordigers bent benoemd.
Met gevoelens van de meeste hoogachting,
Belangenorganisatie voor Joodse Tweede Wereldoorlogsslachtoffers en hun nabestaanden (BJTWSN)
Anne Louis Cammenga, Directeur
Jan Peter Mante, Strategisch Adviseur
Fred IJspeerd, Juridisch Adviseur
Jan Lammers, Politiek Adviseur
CC Deze mail is in kopie o.a. naar alle Nederlandse mediakanalen verzonden om daarmee aan te geven dat wij dit
initiatief openlijk uit willen dragen.
___________________________________________________________________________________________
'Radio Oranje repte niet over deportatie'
De Volkskrant - OPINIE - Meindert Fennema - 10/01/12, 06:00
© ANP. Dr. L. de Jong bij de presentatie van het laatste (26e) deel van zijn levenswerk ¹Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog
Pas in mei 1943 laat de regering in Londen weten dat ambtenaren niet mogen meewerken aan de deportatie van Joden. Maar dan is het voor de meeste Joden te laat, schrijft hoogleraar Meindert Fennema.
· Ambtenaren moesten zich na de oorlog wel verantwoorden; de regering niet
'Wij weten', zei koningin Beatrix in 1995 in de Knesset, 'dat velen van onze landgenoten zich moedig en soms met succes hebben verzet (tegen de jodenvervolging, MF) en dikwijls met gevaar voor eigen leven hun bedreigde medemensen hebben bijgestaan. Bij ons bezoek aan Yad Vasjem gisteren hebben wij ook hun namen vereeuwigd gezien onder de bomen die daar zijn geplant. Maar wij weten ook dat dit de uitzonderingen waren en dat het Nederlandse volk de ondergang van zijn joodse medeburgers niet heeft kunnen verhinderen.'
De historica Selma Leydesdorff schrijft naar aanleiding hiervan dat de koningin haar excuses aanbood 'voor de enorme bijdrage van het Nederlandse volk (vele Henken en veel dames met de naam Ingrid) aan de Jodendeportaties. Zij liep daarbij ver voor de troepen uit, en zij verdient daarvoor blijvend bewondering.'
Ik weet het, in de strijd tegen Geert Wilders en voor de verdediging van ons vorstenhuis is bijna alles geoorloofd, maar dit gaat zelfs voor een linkse historica wel érg ver.
Antisemitische spreekkoren
In maart 2011 stelde Richard de Mos (PVV) Kamervragen aan de minister over de spreekkoren 'Hamas hamas alle joden aan het gas' in het ADO-stadion. Hij wilde weten wat de minister ging doen om het antisemitisme uit de voetbalstadions te weren. Hij werd door ADO-aanhangers met de dood bedreigd. In diezelfde tijd vroeg ik een oud-burgemeester van Amsterdam of hij als burgemeester ooit krachtig was opgetreden tegen antisemitische spreekkoren. Zijn antwoord: 'Daarvoor was ik teveel voetbalfan.'
In de Tweede Wereldoorlog werd de strijd tegen de Jodenvervolging ondergeschikt gemaakt aan het winnen van de oorlog, veertig jaar later werd de strijd tegen het antisemitisme ondergeschikt gemaakt aan het winnen van een voetbalwedstrijd.
Moet de huidige burgemeester van Amsterdam zich nu verontschuldigen voor de slappe houding van oud-burgemeester Van Thijn? Het lijkt mij niet, maar hij moet er wel lering uit trekken.
En dat geldt ook voor de houding van de Nederlandse regering in ballingschap. Want Leydesdorff kan nu wel spreken van de 'enorme bijdrage van de Nederlandse bevolking aan de Jodendeportatie', feit blijft dat daar door de regering in Londen niet tegen werd gewaarschuwd. Voor radio Oranje was de deportatie geen issue.
De beruchte burgemeesters in oorlogstijd waren aangebleven op verzoek van de regering die hun in een Aanwijzing uit 1937 opdracht gaf op hun post te blijven. Nederlandse ambtenaren 'zullen in het belang van de bevolking er naar streven, dat het bestuur ook onder gewijzigde omstandigheden zoo goed mogelijk zijn taak blijft vervullen'. Alleen als de ambtenaar 'door in functie te blijven, zodanige diensten aan den vijand zou bewijzen, dat deze grooter kunnen worden geacht dan het nut, dat voor de bevolking aan zijn aanblijven verbonden is, zal hij zijn post moeten verlaten'.
Gezond verstand
De invulling van deze vage formulering werd overgelaten aan de praktijk en ervaring van de betrokken ambtenaar, 'aan zijn gezond verstand en zijn nationale geweten', aldus de secretaris-generaal H.M. Hirschfeld. Zij werden inzake de Jodenvervolging niet verder geadviseerd door de regering in ballingschap die daarop toch een beter zicht had dan de Nederlandse bevolking onder de Duitse bezetting.
Had de regering in Londen, misschien bij monde van A. den Doolaard of Loe de Jong op Radio Oranje, niet enige aanvullende aanwijzingen kunnen geven aan de zittende magistratuur en het openbaar bestuur over wat te doen tegen de Jodenvervolging? Dan had zij misschien ook de Nederlandse bevolking kunnen oproepen tot steun aan de Joodse landgenoten. Niets daarvan. Pas in mei 1943 schreef L.H.N. Bosch van Rosenthal een commentaar op de Aanwijzing dat door de Londense regering werd overgenomen, waarin wordt gesteld dat Nederlandse ambtenaren niet mogen meewerken aan de deportatie van Joden. Maar dan is het voor de meeste Joden al te laat.
Joodse leed
Maar de hoge ambtenaren die waren blijven zitten, moesten zich, anders dan de regering in Londen, na de oorlog wél verantwoorden en hun werd de maat genomen alsof de regering in Londen wél opdracht gegeven had zich tegen de jodenvervolging te verzetten. Loe de Jong schrijft in zijn geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog dat secretaris-generaal Hans Hirschfeld 'zijn hart gesloten had voor het joodse leed'. Hij verzuimde daarbij te schrijven: 'net als ik overigens, en wij deden dat allebei in opdracht van de Nederlandse regering'.
Loe de Jong is dood, maar Selma Leydesdorff nog niet. Misschien kan zij namens Loe de Jong excuses aanbieden voor deze hypocrisie in de geschiedschrijving over goed en fout in de oorlog.
Meindert Fennema is hoogleraar politieke theorie aan de UvA en auteur van de biografie van Hans Hirschfeld (Man van het Grote Geld)
_______________________________________________________________________________________________
Nazi's hadden begin jaren dertig al goede contacten in Nederland
De Volkskrant 19/12/97, 00:00
Nederland was al veel vroeger veel sterker geïnfiltreerd door nazi-Duitsland dan tot nu toe werd aangenomen. De Gestapo stond al vroeg in de jaren dertig in verbinding met hoge en lagere Nederlandse ambtenaren....
Van onze verslaggever
AMSTERDAM
In een nieuw Bundesarchief in Berlijn trof Van Roon in augustus materiaal uit de DRR aan waaruit blijkt dat er in 1935 al werd samengewerkt tussen Nederland en Duitsland om 'marxistische en joodse elementen' aan te houden. De Gestapo, de geheime politie van Duitsland, zou begin 1935 de Amsterdamse procureur-generaal van Harinxsma thoe Slooten hebben overreed een brief te schrijven aan de minister van Justitie. Hierin stelde deze voor een concentratiekamp te bouwen voor Duitse communisten die naar Nederland waren gevlucht en hier asiel hadden aangevraagd. Al in maart 1935 werd het Fort Honswijk, ten zuiden van Utrecht, voor dat doel ingericht.
Harinxma was bang dat nadat het Saarland zich bij Duitsland had aangesloten Nederland zou worden overspoeld met communisten die vluchtten voor het nazi-regime. Deze door de Gestapo aangewakkerde angst bestond bij meerdere overheidsdienaren, zo blijkt volgens Van Roon uit documenten.
De Amsterdamse politiecommissaris Broekhoff meldde in 1935 persoonlijk aan de Gestapo in Berlijn dat de Nederlandse minister van Justitie mee zou werken aan gezamenlijke bestrijding van 'kommunistischer und marxistischer Umtriebe.' Broekhoff stimuleerde informatie-uitwisseling, waarmee direct na de bezetting in mei 1940 tweehonderdvijftig naar Nederland gevluchte Duitse 'illegalen' door de Sicherheits Polizei werden opgepakt.
Van Roon heeft ook een lijst gevonden met namen van zeventien pro-Duitse Nederlandse (hoofd-) commissarissen tot wie de Duitse troepen en instanties zich konden wenden na de inval. Op die lijst stond, behalve Broekhoff, ook de politiecommissaris L. Einthoven die na de oorlog directeur werd van de voorloper van de Binnenlandse Veiligheidsdiensten (BVD). Volgens Van Roon wijst dit er op dat Einthoven in die jaren contacten had met de Gestapo. Einthoven zou in de bezettingstijd samen met de latere premier J. de Quay en J. Linthorst de Nederlandse Unie opzetten.
Niet alleen in de wereld van justitie en politie zou de infiltratie dieper zijn geweest dan voorheen aangenomen. Veel hoge ambtenaren op het ministerie van Economische Zaken waren erg op nazi-Duitsland gericht. Het ministerie eiste in 1933 de gehele handelspolitiek voor zich op en richtte deze meer op Duitsland. Met Economische Zaken gingen de departementen van Defensie, Sociale Zaken en Koloniën meer richting Duitsland kijken, aldus Van Roon.
De hoogleraar betitelt de activiteiten van de ambtenaren als 'proto-collaboratie'. Van Roon zegt geschrokken te zijn van het materiaal dat hij heeft gevonden. 'Ik word meer en meer somber over de jaren dertig, al moet gezegd dat in de grensstreken vluchtelingen uit nazi-Duitsland door Nederlandse burgers werden geholpen. Niet alleen de contacten met de Gestapo waren er al vroeg, ook het verzet.'