Volt haakt in negen gemeenten af wegens tekort ’niet-mannen’
De kersverse progressieve partij Volt laat in veel steden de gemeenteraadsverkiezingen aan zich voorbijgaan. De nieuwkomer in de Tweede Kamer krijgt niet de kans om zijn landelijke succes volgend jaar overal lokaal te verzilveren, in bijna de helft van de aangekondigde plaatsen haakt de partij af. De reden? Er zijn te weinig ’niet-mannen’ te vinden die op de lijst willen.
Vol energie kondigde Volt afgelopen voorjaar aan mee te doen aan de gemeenteraadsverkiezingen van 2022. In 24 gemeenten zou de progressieve, pan-Europese partij kandidaten voor de raad leveren en daarmee vooral in studentensteden wedijveren met klassieke progressieve partijen als D66 en GL. Maar het lukt de partij in veel gevallen niet om aan de eigen eisen voor diversiteit te voldoen.
Kernprincipe
Op meerdere plekken kampt Volt met een tekort aan (vrouwelijke) kandidaten voor de kandidatenlijst. Een Europees kernprincipe van Volt dicteert ’pariteit’, dat betekent dat de kandidatenlijsten voor de helft uit mannen en de andere helft uit vrouwen of ’niet-mannen’ (zoals transgenders en non-binaire mensen) moet bestaan. Mannen en ’niet-mannen’ nemen om en om een plek in op de Volt-lijsten.
Dat quotum blijkt op veel plekken in Nederland niet werkbaar. In andere plaatsen bleek het überhaupt niet mogelijk om genoeg kandidaten – man of vrouw – te vinden.
’Te grote uitdaging’
Bij het Leidse filiaal van Volt, waar de partij tijdens de Tweede Kamerverkiezingen 6% van de stemmen binnenhaalde, klonk het bij monde van bestuurslid Marc Wennekes eerder dat het een uitdaging was om geschikte vrouwen te vinden, omdat mannen over het algemeen meer interesse in politiek zouden tonen. In Amersfoort werd het samenstellen van een goede lijst een ’te grote uitdaging’ genoemd, en in Breda en Tilburg was het vinden van evenveel vrouwen als mannen volgens het lokale team ’niet haalbaar’.
In totaal haakt de partij in negen aangekondigde gemeentes af. Daaronder bevinden zich relatief veel studentensteden zoals Leiden, Tilburg, Den Haag en Wageningen. Ook in Alkmaar, Amersfoort, Haarlem, Veere en Vlissingen ziet de partij van verkiezingsdeelname af.
Deceptie
Bij sommige andere lokale teams die nog wel in de running zijn is de lijst nog niet definitief. De partij verwacht komende week uitsluitsel over het definitieve aantal gemeenten waarin mensen in het voorjaar hun stem op Volt kunnen uitbrengen.
Het zal een flinke deceptie zijn voor mannelijke leden die graag actief hadden willen worden in een van de gemeenteraden. „Natuurlijk balen we hiervan”, zegt Anna Strolenberg, projectleider van Volt voor de gemeenteraadsverkiezingen. „De realiteit dat het misschien niet zou lukken was er altijd, dat wisten de teams van tevoren. We hebben helaas gewoon meer actieve mannen dan vrouwen op dit moment.”
Dat een fiftyfifty-verdeling niet altijd lukt moet geen verbazing wekken: minder dan 30% van de Volt-leden is vrouw. „Een trieste constatering, daar moeten we iets aan doen”, stelt Strolenberg.
Quotum
Laurens Dassen, fractievoorzitter in de Tweede Kamer, bekijkt het van een positieve kant: „Het is bij het merendeel van de teams wél gelukt”, zegt hij. „Maar helaas niet bij alle.” Dassen ziet het lage aantal vrouwelijke leden niet als probleem bij het invullen van het quotum. „We zijn ondertussen gegroeid naar 12.000 leden, van wie bijna 30% vrouw. Er is dus geen excuus om niet aan gelijke representatie te kunnen voldoen.”
„Het pariteitsprincipe zorgt voor een ingewikkelde rekensom”, zegt Jules Ortjens, leider van Volt Maastricht. „De eerste persoon op de lijst bepaalt de volgorde. Is de lijsttrekker bijvoorbeeld een vrouw, dan zijn de nummer twee en vier een niet-vrouw en vice versa.”
De Zuid-Limburgse afdeling van Volt kampt zelf niet met het pariteitsprobleem. In Maastricht is het wel gelukt om evenveel mannen als ’niet-mannen’ te rekruteren. „Wij hebben geluk gehad”, zegt Ortjens. „Volt was in eerste instantie succesvol in Duitsland en daar zitten we dichtbij, dus hebben we een voorsprong. Maar de belangrijkste reden dat het bij ons wel lukt is omdat we hier al twee jaar aan werken. Het kost wel tijd.”
Aansporing
De massale terugtrekkingen vormen voor de partij in ieder geval geen aanleiding om opnieuw in beraad te gaan over het quotum.
„We zien dit juist als een aansporing om ons er blijvend voor in te zetten. Het is tenslotte 2021”, aldus Dassen. „Ik kan me wel voorstellen dat mensen denken: ja, moet dat nou zo rigide?”, zegt Strolenberg, „maar het is een van de kernprincipes van Volt. Dit werkt in onze partij gewoon zo.”
De partij heeft zich volgens Dassen wel de vraag gesteld: waarom zijn er minder vrouwen dan mannen die zich aanmelden voor verkiesbare posities? Daar is nog geen antwoord op, maar een Vrouwennetwerk bij alle Europese vertakkingen van Volt moet er iets aan doen.
Koekkoek
Het ’om en om’-principe sneuvelde in de Tweede Kamer-fractie van Volt in de praktijk overigens wel. Marieke Koekkoek vocht zich met voorkeursstemmen de Kamer in, ten koste van de mannelijke nummer 3 op de lijst Ernst Boutkan.
De fractie bestaat inmiddels dus uit fractievoorzitter Dassen (man), die de twee vrouwelijke Kamerleden Nilüfer Gundogan en Koekkoek direct achter zich heeft.