Bespreking van Broeder Nadiem Darham op 16-11-91.
De onderwerpen waren:
1 Wat zou een gesprek kunnen afbreken?
2 De gedachtenwereld van een Arabier.
3 Onderwerpen voor gesprekken.
4 Hoe bouw je een studie op met een Moslim?
Wat zou een gesprek kunnen afbreken?
Als wij bij een arabier aan de deur komen, wat denkt hij dan? Hij ziet dat wij een stropdas dragen en een tas in de hand hebben en dan denkt hij: "wat zouden die mensen nou hier komen doen? Zouden dat predikers zijn van de katholieken of protestanten? Of hebben ze wat van mij nodig?” Hoe kunnen wij nou die gedachte voorkomen dat zij denken: "O dat zijn mensen van de kerk?" Als wij beginnen te zeggen: "Wij komen met U spreken over de Bijbel," dan denken zij gelijk "dat zijn katholieken of protestanten." En als wij zeggen : ”wij zijn christenen" dan ontstaat hetzelfde probleem, want zij weten niet het verschil tussen katholieken en protestanten. En indien wij zeggen: "wij komen met U praten over Christus", is gegarandeerd hun antwoord: "wij zijn Moslims, wij hebben Mohammed". Zeggen wij: "ik wil met U over Abraham spreken" dan is het antwoord "wij hebben Mohammed". Indien wij zeggen: "ik kom met U over de Taurat spreken" krijg je te horen: "wij hebben de Koran". Zeg je: "ik kom met U over het Evangelie (Injil) praten" is het antwoord: "wij hebben de Koran."
Dat betekent: wij staan van de ene kant te praten en zij van de andere kant, dus geen resultaat. Wat zouden wij kunnen doen? Wij gaan doen zoals Paulus deed, wij zoeken een punt van overeenstemming. Toen Paulus met de heidenen sprak had hij eigenlijk geen aanknopingspunt met hun afgoden, dit in tegenstelling tot onze situatie. De moslims hebben immers een "Almachtige god". Wij willen eerst het gebruik van het woord "gelovigen" onder de loep nemen. Als wij het woord "Moe'min" gebruiken staat dat in de gedachte van een moslim gelijk aan "Moslim". Dus als wij zeggen: "wij zijn geen moslim dan zien zij dat als dat wij geen gelovigen zijn. Want in hun gedachte is een moslim een "Moe'min" of te wel een gelovige. Wij kunnen niet zeggen dat wij moslim zijn, behalve als wij zouden uitleggen wat het woord "Moslim" betekent en daarom gebruiken wij het woord "Moe'min" als wij ons gesprek met deze mensen beginnen. Wij beginnen ook niet met te zeggen: "wij spreken met U over de Bijbel" maar wij zeggen: "ik wil met U spreken over de boeken van God." En dit kunnen wij met recht doen omdat "Bijbel" betekent: een verzameling van boeken. De Koran gebruikt dezelfde uitdrukking van "boeken". Wij kunnen daarom zeggen "de hemelse boeken" of "de boeken van God" of wij kunnen spreken over "de oude geschriften", of "de boeken die voor ons zijn verschenen". Wij kunnen dit ondersteunen met een tekst uit de Koran en die staat in Soera El Baqara 285. Daar staat: een gelovige is degene die gelooft in God, in zijn boeken, zijn engelen en zijn boodschappers. Op deze manier voorkomen wij dat onze toehoorder gelijk "Nee" zegt. De koran zegt dat je in "alle boeken van God" moet geloven en wij geloven in alle boeken van God.
BLZ. 2
In plaats dat wij vanuit een boek gaan praten en dan verder opbouwen, zeggen wij gewoon: "wij geloven in alle boeken van God" en dan gaan wij naar ons punt toe. Als wij het woord "evangelie" gebruiken is het gesprek afgelopen. Gebruik je Taurat, krijg je Koran, gebruik je Jezus, krijg je Mohammed. Maar wij zijn gelovigen (Moeminoen) en geloven dus in alle boeken van God en ook in al zijn profeten.
Illustratie over bitter medicijn: je doet er een beetje suiker bij om het makkelijk naar binnen te krijgen. De suiker in dit geval is de Arabische taal. Het is heel belangrijk je inleiding in het Arabisch te doen, want in de gedachte van de moslim is Arabisch de taal van God. Als wij Nederlands spreken zijn wij in hun ogen "goddeloos" en als wij arabisch spreken zijn wij plotseling "gelovigen" geworden. In de bijbel staat een voorbeeld opgetekend over de belangrijkheid van de taal. Dit lezen wij in Hand. 21 en daar lezen wij hoe de apostel Paulus door het veranderen van taal een groot probleem kon vermijden, zonder verder een uitleg te moeten geven. Lees vers 37 en 38. Alleen doordat hij hier grieks sprak werd hij niet meer als een misdadiger beschouwd. Daarna gebruikt hij dezelfde tactiek alleen met een andere taal. Hand 22:1,2. Toen hij hier overging naar het hebreeuws gingen zijn toehoorders twee maal zo goed luisteren. Dus voor ons is het belangrijk vooral de inleiding in het arabisch te houden (later kan misschien de noodzaak ontstaan in het Nederlands verder te gaan) en dan te proberen een tekst uit de Koran te gebruiken om een gemeenschappelijk punt te vinden. Ook onze toehoorders zullen dan twee maal zo goed luisteren omdat wij in hun ogen ook gelovigen zijn.
Maar er is nog een andere mogelijkheid waardoor een gesprek zou kunnen afbreken en wij zullen gaan zien hoe wij dit kunnen opvangen. Dit kan ontstaan door ons gedrag of door onze uiterlijke verzorging. Als b.v. een zuster probeert tot een man te prediken zal dit heel moeilijk zijn. Want (moslim)mannen houden er niet van om door een vrouw onderwezen te worden. Als deze zuster zich b.v. goed uitdrukt en uitstekende bewijzen aanvoert zal dit bij deze man alleen maar ergernis verwekken. En als zij geen deugdelijke bewijzen heeft zal hij er als het ware "overheen donderen". Maar blijkt deze man wel goed te luisteren dan zal blijken dat hij niet geïnteresserd is in de boodschap maar . . . in haar! Dit zal natuurlijk niet altijd zo zijn maar over het algemeen kunnen wij deze regel wel toepassen.
Als dus een zuster een man als huisbewoner aantreft kan zij beter een korte inleiding houden, lectuur aanbieden en dan zeggen: "ik kom terug met mijn man of met mijn broer". Als een broeder met een vrouwelijke huisbewoner spreekt krijg je ook een probleem. Het eerste wat een broeder dient te doen als hij een vrouw aan de deur treft is te vragen of haar man, of een mannelijk persoon, thuis is. Wat doen wij dus als er geen man thuis is? Wij kunnen een korte boodschap bij haar achterlaten, maar wij gaan niet naar binnen. Wij zouden b.v. kunnen zeggen: "Als je man thuis was zouden wij hem dit tractaat hebben willen geven. Zou U dit alvast aan hem willen geven zodat wij een andere keer, als uw man thuis is, met hem daarover kunnen spreken?" Wij kunnen dan iets over de inhoud van het tractaat zeggen maar er dan aan toevoegen "zou u dat alvast tegen uw man willen zeggen". Op deze wijze geven wij de indruk dat wij tot haar man willen prediken terwijl zijzelf ook getuigenis ontvangt.
BLZ. 3
Als een broeder en zuster samen in de velddienst zijn en zij spreken met een vrouw (als huisbewoonster) en zij gaan het huis binnen kan ook dit problemen veroorzaken. Dit geldt niet voor alle gezinnen die wij bezoeken maar bij veel wel. Als een broeder, al is hij in gezelschap van een zuster, het huis van een arabische vrouw binnengaat veroorzaakt dit een groot probleem in de gedachtenwereld van de heer des huizes. En dit is zo omdat bij de arabier de gedachte heerst dat het niet toegestaan is dat een vreemde man het huis betreedt in de tijd dat hij er niet is. Zelfs als deze broeder met meerdere vrouwen aan zijn zijde het huis betreedt, wordt inbreuk gemaakt op deze gedachte. Het zou in deze situatie dus goed zijn als de zuster het huis van de geïnteresseerde arabische vrouw binnengaat en dat de broeder alleen verder
gaat van huis tot huis. Dit zal ertoe bijdragen dat deze arabische vrouw zich beter zal openstellen voor de boodschap, terwijl als de broeder meegaat naar binnen de kans groot is dat zij "dichtklapt". Wij gaan nu het laatste punt bespreken wat een gesprek voortijdig zou kunnen beeindigen. Dit betreft de zusters (maar wij willen geen wetten of regels stellen!). Als een zuster zich zelf teveel opmaakt en rijkelijk parfumluchtjes verspreidt dan belemmert dit ook de conversatie met een moslim. Dit geldt speciaal in de vastentijd, de maand Ramadan. Wij willen dus niet zeggen dat je je niet mag opmaken of geen parfum mag gebruiken, maar je moet bedenken wat het effect kan zijn op je toehoorder.
Als het in de zomer heel heet is, is het voor de moslim ook heel aanstootgevend als je vanaf je schouder omlaag niet zo'n tien centimeter als mouw hebt. Wij krijgen ook wel eens de tegenwerping: "Kijk eens hoeveel christenen moslim zijn geworden". Zoals Stevens, Michael Jackson, een Astronaut . . . Is dat iets wat voor ons een probleem vormt? Nee, daar moeten wij ons helemaal niet door laten beïnvloeden. Wij moeten ook niet tonen dat wij daardoor getroffen worden. Wij zouden kunnen zeggen: "Dan geloven deze mensen nu dat er een God is, en dat is fijn". Omdat het voor ons natuurlijk niets uitmaakt als iemand van het ene deel van Babylon de Grote overgaat naar het andere deel. Wij mogen echter nooit zeggen: "Er zijn moslims die nu bij ons zijn gekomen". Want als wij dat zeggen, wat zeggen zij dan weer? "Dat is onmogelijk, dat kan niet". Dat zou er dan toe leiden dat wij weer zeggen: "Wij hebben personen bij ons die moslims waren en christenen zijn geworden". Dan zeggen zij: "Bestaat niet". Als je dan tegen ze zegt de volgende keer kom ik terug met een broeder die vroeger moslim was . . . weet je wat voor gevolgen dit kan hebben? (immers in de gedachte van de moslims mag je een afvallige moslim doden). Er is een tekst in de Koran die zegt dat het bloed dat dan vloeit Halal is, d.w.z. er rust Gods goedkeuring op. Een andere situatie ontstaat als je met een broeder aan de deur staat die vroeger moslim was, en de huisbewoner vraagt: "Was hij een moslim?" Geef dan als antwoord: "Hij is nu nog meer gelovig geworden want hij kent de boeken van God nu nog beter". Dus je zegt niet dat hij geen moslim meer is, maar je zegt dat hij nog meer gelovig is geworden en dit doe je omdat het een heel gevoelig punt voor een moslim is.
BLZ. 4
Het gebruik van het tractaat: "Hoe kunt U de weg vinden naar het Paradijs".
Waar denkt een moslim aan bij het woord JENNA? Antwoord: een hele mooie plaats. Zij weten niet waar, de meeste moslims denken dat deze plaats in de hemel is, sommige denken dat deze plaats op aarde is. In het JENNA zijn rivieren van water en er zijn rivieren met melk, wijn en honing. Het is dus een heerlijke plaats, maar wat het precies is dat weten zij niet. In de Koran staat dat de rechtvaardige mannen die daar binnengaan een menigte mooie vrouwen om zich heen krijgen met mooie donkere ogen. Wij gaan deze dingen natuurlijk niet zo met onze toehoorders bespreken, maar het is voor ons goed om te weten welke gedachte er bij de moslim achter het woord JENNA zit. Alles wat nu in deze wereld verboden is, mag in het JENNA wel. Ons doel is niet om hun gedachte over het JENNA te torpederen, maar juist om hen meer details te geven over het JENNA zodat zij zich een goed beeld gaan vormen wat het in werkelijkheid is.Daarom is onze eerste vraag:"Waar zal het paradijs zijn?". En we nemen daarvoor het antwoord uit de Koran, omdat ook de Zaboer zegt dat het paradijs op aarde zal zijn. Aangezien moslims er toch niet veel van afweten zullen zij zeggen: "Dat is mogelijk". Er staat een tweede tekst in het tractaat, die niet staat uitgeschreven, Soera ZOEMRA, waar staat dat de rechtvaardigen met onsterfelijk leven op aarde het paradijs zullen binnengaan. DEZE TEKST NOG NAZOEKEN!!!! Als wij de tekst uit Soera el Enbia hebben gelezen dat moeten wij gelijk de bijbel openslaan op Psalm 37 en daar deze zelfde gedachte uit de bijbel laten zien. Onze huisbewoner ziet dan tevens dat dit een arabische bijbel is (in hun gedachte is een Nederlandse bijbel katholiek terwijl een arabische een boek van God is). Maar ja, voor ons is de Nederlandse beter omdat dit een nieuwe wereldvertaling is. Maar nogmaals, als de moslim de tekst in het arabisch ziet dan denkt hij: "Dit is het woord van God". Vele keren vragen zij dan ook of zij een bijbel kunnen krijgen.
Wij gaan ons nu bezig houden met het leven in het paradijs omdat de moslim daar geen voorstelling van heeft. Alle onderwerpen die na de besproken tekst worden genoemd zijn onderwerpen die wij zouden kunnen gebruiken. En wij gaan al die onderwerpen ook gebruiken om te proberen het hart van deze mensen te bereiken. Want er zitten geen onderwerpen tussen die gevoelig liggen voor de moslim. Er zitten bijvoorbeeld geen woorden tussen als "Israel" of "Sion" waardoor het gesprek zou worden beeindigd. Er wordt gesproken over vrede tussen dier en mens, er zal geen geweld zijn of oorlog, de menselijke familie zal door liefde verbonden zijn, er zal voor iedereen voedsel en behuizing zijn, geen ziekte en dood en zelfs de opstanding der doden zal plaatsvinden. Het is voor ons dus belangrijk deze onderwerpen uit dit tractaat goed te beheersen zodat wij daarmee de mensen in ons gebied kunnen helpen (Dit betekent dus huiswerk voor ons!)
Tegenwerping: "De bijbel is veranderd".
Hoe pak je dit aan? Voordat wij de tegenwerping gaan ontzenuwen zoeken we eerst naar de grootste overeenkomst tussen moslims en ons. Als wij op de nieuwsberichten horen over protesterende moslims, wat roepen zij dan meestal? "Alla hoewa akbar!"
BLZ. 5
"En er is geen god dan God, God is de almachtige en hij is EEN." En daarmee stemmen wij natuurlijk overeen. Als wij met een protestant of katholiek gaan praten zijn deze punten natuurlijk geen gemeenschappelijke basis. De katholiek ziet God hulpeloos aan het kruis hangen. Dus dit is niet het beeld van een "Almachtige", en bovendien is God dan ook nog DRIE en niet EEN. Als we dan met een katholiek of protestant spreken en de opmerking wordt geplaatst: "de bijbel is veranderd", dan kunnen wij met bewijzen uit de bijbel zelf deze gedachte weerleggen. Maar voor de moslim hebben wij een simpel bewijs dat de bijbel zelf niet veranderd is, en dat vinden wij in het tractaat Hoe kunt U de weg naar het paradijs vinden? Daar staat: God is almachtig. Hij zou nooit toestaan dat zo iets zou gebeuren. Een almachtige God zou nooit toestaan dat mensen Zijn woorden zouden veranderen. Het zou hetzelfde zijn indien een koning een toespraak hield en iemand van het volk opstond om zijn woorden te verdraaien. Dit is niet mogelijk! Dus als God een woord spreekt zou Hij nooit toestaan dat enig mens dit verandert. Dit zouden wij aan de deur kunnen illustreren met de rotatie van de aarde om haar as. Dit is door God zo verordend. Er kan niet zomaar een mens opstaan om dit teniet te doen. Omdat het namelijk Gods woord is en niet dat van mensen. En degene die zijn woord beschermt is God zelf. Dan wordt in het tractaat een tekst uit de Koran (WELKE????) aangehaald waar staat: je kunt niets stellen in plaats van het woord van God. In Jesaja 40, ook in het traktaat aangehaald, staat dezelfde gedachte n.l. Gods woord blijft eeuwig.
Als wij met een arabier spreken is het soms goed om je stem te verheffen. Vraag eens een Hollander wat hij denkt als hij twee arabieren met elkaar hoort spreken. Je zou denken dat die twee ruzie staan te maken. Maar het zou heel goed kunnen dat ze een heel leuk onderhoudend gesprek met elkaar hebben. Dat betekent dus dat je in het arabisch je stem moet verheffen. Als iemand dus tegen ons zegt: "Gods woord is veranderd" en wij antwoorden op rustige toon "dat is niet mogelijk" dat slaat dat niet bij onze toehoorder aan. Dus spreek dan op verontwaardigde toon, verhef je stem: "Wat je nu zegt is onmogelijk, dat de Almachtige God zijn woorden laat veranderen!!!" Dat is immers de Arabische manier van praten. Soms gaat het gesprek dus op "Hoge stemverheffing" even later weer op rustige toon. Wij zeggen dan: "De Koran zegt zelfs dat het niet mogelijk is iets in plaats te stellen voor het woord van God" (met stemverheffing). "En de Bijbel zegt dat dit onmogelijk is want het woord van God blijft in eeuwigheid". (wederom met stemverheffing). Daarna zak je weer met je stem en je zegt: "maar toch heb je wel gelijk. Er zijn enkele personen die dat hebben geprobeerd en weet je wie dat zijn? De katholieken!
Want zij zeggen ’God is Drie’. En zij zeggen ook dat Jezus zelf God is, zij aanbidden beelden, en moet je voorstellen, zij zeggen zelfs dat Maria de moeder van God is. Maar dat is Gods woord niet, dat is het woord van de katholieken en al die dingen zijn verdraaid in hun gedachte maar wij kunnen dat niet terug vinden in de Bijbel". Je zou natuurlijk ook in het begin al kunnen zeggen dat jij geen drieëenheid aanbidt, geen beelden etc., maar als je het op de bovenstaande manier doet kom je veel fanatieker over, en omdat je de katholieken onderuit haalt kom je zelf automatisch in een goed daglicht te staan . Wij veroordelen op deze manier valse religie en tezelfdertijd verdedigen wij Gods woord als waar.
BLZ. 6
En al zou je toehoorder tot dat moment nog hebben getwijfeld of jij niet katholiek bent, heb je het hiermee uit de weg geruimd. Dan wordt in het tractaat een tekst aangehaald uit Soera Joenas die zegt: ’alle uiteenzettingen uit de Koran zijn hetzelfde’. God spreekt met Mohammed en zegt: ’als je enige twijfel hebt over de dingen die ik zeg, dan moet je gaan naar degenen die voor jou de boeken hebben gehad.’ Welke boeken zijn er vóór Mohammed geschreven?
Alleen maar de Bijbel dus. Maar sommige zeggen natuurlijk heel slim: "Maar Mohammed had helemaal geen twijfel." En dat vinden wij natuurlijk niet erg want wij zeggen dan dat wij het fijn vinden als iedereen geen twijfels meer had. Maar wat laat de tekst uit de Koran nu eigenlijk zien? Dat het boek dat voor Mohammed verschenen was dus niet veranderd was, en hij werd door God zelfs aangemoedigd om dat boek te gaan lezen. Dus als wij vandaag de dag de Bijbel zouden lezen, zou dat voor ons dus heel goed zijn. Maar we krijgen dan weer als antwoord: "we weten wel dat die boeken goed zijn, maar in de Koran staat het precies zo". Maar wij nemen op onze beurt dan een heel klein voorbeeld om dit te weerleggen, zonder ze tot struikelen te brengen. Vraag dan: "Hoe is het mogelijk dat God alles weer in de Koran heeft laten optekenen, is God dan alles weer gaan herhalen?” Die tekst uit soera Joenas laat eigenlijk al zien dat niet alles in de Koran staat. We nemen nu een klein voorbeeld. Vraag je huisbewoner: "Onze eerste vader, hoe heet hij?". Gewoonlijk zullen zij zeggen: ’Adam’. Vraag dan: "En de vrouw van Adam, wat is haar naam?". En iedereen zal zeggen: ’Eva’ "Hoe weet je nu dat haar naam Eva is?" De moslim zal zeggen: "Uit de Koran". Maar dan kunnen wij zeggen: "Nee, in de Koran vind je de naam Eva niet, het is misschien niet zo'n belangrijk punt, maar als je wil weten wat de naam van Adams vrouw is dan moet je naar de Bijbel."
Wij komen nu nog op een gedachtenpatroon van de moslim: omdat de Koran met grote sierletters is geschreven en daardoor een dik boek lijkt, denkt de moslim dat daarin alle wijsheid van de wereld staat. Als je de Koran echter uitvoert in een lettertype wat ook voor de bijbel gebruikt wordt, dan zou de Koran qua omvang niet groter zijn dan de evangeliën. Als je toehoorder nu begrijpt dat zoiets kleins als de naam Eva niet in de Koran staat, zullen zij zich wellicht verbazen, maar omdat het niet zo'n belangrijk punt is zullen zij zich waarschijnlijk niet aangevallen voelen. Nu gaan wij wat verder en zeggen: "Niet alleen de naam Eva staat er niet in, er zijn natuurlijK meerdere dingen". En dan kunnen wij een onderwerp kiezen, b.v. Gods naam. Of: waarom God goddeloosheid toelaat, de tekenen van het einde, welk onderwerp je ook wilt uitkiezen. Wij gaan nu naar het laatste kopje van het tractaat: Wat nodig is om over de bijbel te weten. Er zijn zes punten. Speciaal voor een toehoorder die "in vuur en vlam staat", om hem te kalmeren. Het eerste punt is geschreven in dezelfde stijl die de Koran gebruikt. Er staat: God is almachtig, Hij is EEN, en niemand lijkt op Hem. In de Koran vinden wij deze zelfde tekst en die is eigenlijk bedoeld om christenen aan te klagen. God is EEN en geen DRIE. Hij is almachtig, dus niet een zwak figuur die aan een hout hangt, er is niemand die op Hem lijkt. Dus hiermee weerleg je gelijk de drieëenheid dat Vader, Zoon en Heilige geest aan elkaar gelijk zijn. Dus i.p.v. dat wij zeggen: "Wij geloven niet in de drieëenheid', zeggen wij: God is EEN en er is niemand gelijk aan Hem." En op deze wijze begrijpt onze toehoorder meteen dat wij niet in de drieëenheid geloven en worden wij beter geaccepteerd.
BLZ. 7
Wij tonen op deze wijze op duidelijke wijze ons geloof. Als je zegt: "wij doen niet dit, en geloven niet dat . . .", denkt je toehoorder: "wat geloven zij dan wel?" Het tweede punt handelt over de vraag hoe je antwoordt als zij je vragen: "heeft God een zoon?" Het zou goed zijn als je het volgende uit je hoofd leerde en met stemverheffing uitspreekt. Dan zeg je: "het is beschamend om te zeggen dat God getrouwd is en een zoon zou hebben!" Waarom zou de organisatie op deze manier het antwoord formuleren? Soms proberen wij uit te leggen dat het woord ’zoon’ hier geestelijk bedoeld is en dat het niet dit is of dat . . . En als wij een uur of zo bezig zijn geweest dan zijn zij tevreden. Maar als je een minuut daarna weer praat over Jezus, de zoon van God, dan ben je weer terug bij af, m.a.w. niets opgeschoten. Waarom is dit punt voor moslims nou zo moeilijk? Omdat de moslim van jongs af meerdere malen per dag hoort: "God is niet geboren en heeft niet geboren doen worden. Hoe kunnen wij dan in een uur dat gedachtenpatroon van een moslim zo maar doorbreken? Dat is heel moeilijk, daarom bewaren wij dit onderwerp voor later. Daarom zeggen wij dus: ”beschamend om te denken dat God getrouwd is en een zoon zou hebben". (Leer dit dus uit je hoofd) Het moet dus voor je toehoorder overkomen dat het dus ook voor jou een aanstoot gevende gedachte is.
Het derde punt is ook zo'n punt om een fanatieke moslim rustig te krijgen. Daar wordt verteld dat de bijbel op een sterke manier afgoderij veroordeeld, daarna wordt gezegd dat je alleen God mag aanbidden. Al weten wij dat onze toehoorders dit punt al geloven dan moeten wij dit toch naar voren brengen, dus herhaal dingen waar zij reeds in geloven. Zij vinden het namelijk fijn om deze dingen te horen en zullen dus beter naar je gaan luisteren. Er worden in het tractaat vervolgens drie teksten genoemd: Matt 4:10, Ps 115:4-8, vervolgens een tekst die je alleen in het uiterste geval mag gebruiken, als b.v. iemand al lange tijd met je studeert en nog steeds denkt dat de Koran en de Bijbel hetzelfde zijn. Je zegt dan: "alle geloven doen aan afgoderij". Wat zegt de moslim dan? "Allemaal, maar wij niet!" Lees dan Leviticus 26:1. Als wij deze tekst de eerste keer al bij onze toehoorder gebruiken, zal hij ons vijf maal per dag vervloeken, omdat zij vijf maal per dag in de richting van die steen bidden. Dit is nog niet alles, er is nog een tweede punt, de bedevaart naar Mekka (dit is een fudamenteel punt in de islam). Zij gaan daar in Mekka om de steen heen wandelen en zij gaan die steen ook kussen. Dit is een afbeelding van alle vorige afgoden, die vereenigd zijn in deze ene steen, die nu aanbeden worden.
Maar nogmaals, wees heel voorzichtig met deze tekst! Een moslim is iemand die woont in een huis dat ieder moment in elkaar kan storten. Dus wat gebeurt er als wij zijn huis omver schoppen en hij zit er nog in? Zijn huis is weg en hij is weg! Wij willen dat natuurlijk niet doen, daarbij komt nog dat hijzelf denkt dat hij in een kasteel woont. Wat doen wij dus: wij gaan hem heel voorzichtig uit de bouwval halen waarin hij woont, dan brengen wij hem naar een kasteel en dan kan hij zelf zien waar hij uitgekomen is. Daarna zal het bouwval uit zichzelf in elkaar vallen. Als hij echter uit zijn huis is, en dit stort niet uit zichzelf in, dan breken wij dit met enkele teksten af. Maar bouw dus eerst het nieuwe huis op voor je het oude afbreekt!
BLZ. 8
Nu gaan wij over op het het vierde punt. God is de God de Heer der werelden, voor alle mensen, mannen of vrouwen. Er worden nu drie teksten genoemd, wij nemen er een van en gaan het verband zien tussen deze tekst en de uitdrukking "God is de God de Heer der werelden . . . " De tekst is Ef.5:33. Het verband tussen deze tekst uit de Bijbel en de Koran vinden wij in het punt dat Gods woord voor zowel mannen en vrouwen is. Dat God belangstelling voor vrouwen heeft en dat ook zij de boeken mogen lezen, en dat zij hetzelfde recht hebben als mannen. En de verantwoordelijkheid van de man is deze dingen ten aanzien van zijn vrouw in praktijk te brengen.
Het vijfde punt. Om het Paradijs binnen te gaan is niet afhankelijk van je nationaliteit en je geloof dat je had toen je geboren werd. En de teksten die daarna genoemd worden (uit de bijbel) ondersteunen dit punt en kunnen dan worden doorgenomen.
Het zesde punt is dat de Bijbel zaken op een logische wijze uiteenzet. De Bijbel is tegen onwetendheid. Er komt nu een punt wat iemand misschien van streek zou kunnen brengen. Maar iemand die God kent moet zich niet van streek laten brengen, en iedere keer als je merkt dat je toehoorder wat "verhit raakt" moet je dit herhalen: "lemand die God kent moet zich niet van streek laten brengen. Spreek logisch en spreek met je verstand, want dat vraagt God van jou en van mij". Daarna worden de tekenen van het einde genoemd. Als wij dan aan onze toehoorders vragen of zij deze tekenen zien krijgen wij vaak het antwoord: "alleen God weet dit". En zij hebben natuurlijk gelijk want God weet het. Daarom staat er ook in het tractaat dat God de enige is die weet wat er in de toekomst gebeurt. Maar God laat het zijn volk wel weten wat er in de toekomst zal gaan gebeuren. Dus laten wij nu eens in de boeken gaan kijken wat God ons te zeggen heeft over de toekomst. Daarna praten wij over de tekenen van het einde. Zeg dus niet "Kijk dit en dat zijn de tekenen" maar "laten wij zien wat God zegt door middel van zijn boeken over de tekenen". Als wij aan onze toehoorders vragen: "Waarom laat God goddeloosheid toe?" dan vinden de toehoorders ons goddeloos, want iemand die in God gelooft zou zo'n vraag niet stellen. Want zij denken dan dat wij tegen God zeggen: "Waarom doet U dat?" Dus wij doen het andersom en gaan eerst Gods antwoord bespreken. Want God is de grootste overeenkomst die wij met de moslim hebben. Wij kunnen dan zeggen: "God is almachtig en weet alles." En vervolgens: ”God laat alles toe wat wij hier op aarde zien en daar zal God een reden voor hebben en die redenen kunnen wij gezamelijk opzoeken hier en daar. Dus samenvattend: als wij de vraag stellen ”waarom God goddeloosheid toelaat" dan zien de toehoorders ons als atheïsten, want alleen zulke mensen stellen die vraag. Een persoon die in God gelooft zal zich niet zo aanmatigend op stellen om te willen weten waarom God bepaalde dingen doet. Daarna is er nog een punt wat bespreekt wat wij moeten doen om in het paradijs te leven: de noodzaak van kennis en het toepassen van die kennis. Wij moeten dit tractaat zo goed bestuderen(eerst in het engels b.v., daarna in het arabisch) dat je het eigenlijk uit je hoofd kunt behandelen met je toehoorder. Zie het dus als iets voor je persoonlijke studie.
BLZ. 9
Het gebruik van meerdere publicaties op dezelfde tijd bij je studie met een moslim. Wij gaan ons eerst verplaatsen in de gedachtenwereld van een moslim; waarom de Koran geschreven is. (onder ons gezegd: Waarom heeft Satan de Koran geinspireerd?) En wat kunnen wij met de Koran doen? ls er iets nieuws in de Koran? Niets nieuws! Het vasten b.v. staat al in de Bijbel, bloed ook, er wordt in de Taurat niet alleen over varkensvlees gesproken, maar ook over meerdere verboden vleessoorten. De bedevaart naar Mekka was niets nieuws, de Joden hadden hun opgaan naar Jeruzalem al ver voor die tijd. Het bidden in de richting van Mekka was ook niet nieuw, de Joden baden al in de richting van Jeruzalem. Wij geloven ook in alle profeten, wat is er dan voor nieuws? Satan gebruikt eigenlijk al oude dingen, steekt ze in een nieuw jasje en doet er een beetje vergif bij. Laten wij nu eens zien welk vergif hij gebruikte. Het doel van de Duivel is heel duidelijk, het beloofde zaad uit Gen.3:15 onderuit halen. Hij gebruikt de Koran om dat doel te verwezenlijken. Hoe doet hij dat? Bijvoorbeeld door middel van de leerstelling van de onsterfelijke ziel. Als je een onsterfelijke ziel bezit, heb je het loskoopoffer niet nodig, bij je dood gaat je ziel naar de hemel, dus waarom een loskoopoffer? Op deze manier wordt het beloofde zaad tenietgedaan.
De dood is in de gedachte van een moslim Gods wil. Adam wordt gezien als een profeet van God, dat hij gezondigd heeft wordt in de Koran niet als belangrijk beschouwd. Onze gedachte is precies contra, Adam was de eerste zondaar (eigenlijk misdadiger), de dood was niet Gods wil en ook niet voorbeschikt. Als wij dus sterven vanwege Gods wil, en niet door de schuld van Adam, dan hebben wij ook de losprijs niet nodig. Christus was een geweldige profeet, geboren uit een maagd, maar is niet gedood. Abraham offerde Ismael, niet Isaak. Dit laat dus duidelijk zien dat de details van de Koran op essentiële punten verschillen van de Bijbel. Als wij dus met de moslim studeren, dan moeten wij in gedachten houden dat zij de regeling van de losprijs gaan leren begrijpen. Maar je gaat daar niet mee beginnen, want dat begrijpt hij niet als je daar gelijk op aanstuurt. Daarom begin je met de studie uit het tractaat als je eerste stap, immers daarin wordt geleerd dat het Paradijs op aarde is. Het tractaat kun je als springplank gebruiken voor je verdere studie met je huisbewoner. Bedenk daarbij dat je zoveel mogelijk onderwerpen met verhalen illustreert. Op deze manier kun je namelijk ook mensen bereiken die niet, of slecht kunnen lezen. Schakel dan over naar de brochure "Geniet voor eeuwig . . . Het eerste onderwerp hierin is de vraag: wie heeft U geschapen? Door middel van het vertellen van verhalen kunnen wij de punten in deze brochure onder de aandacht brengen. Wij weten dat velen in ons gebied niet kunnen lezen, dat betekent echter niet dat deze mensen dom zijn! (velen hebben in hun eigen land immers niet de kans gehad om naar school te gaan) Vaak blijkt dat deze mensen dingen juist goed kunnen onthouden, dus door het vertellen van verhalen kunnen zij bijbelse leerstellingen uit het hoofd leren. Dit zou ertoe kunnen resulteren dat zij later uitstekende predikers van het goede nieuws worden. Wij zouden onze huisbewoner kunnen leren: wat heeft God nu het eerst geschapen? De engelen b.v., en daarna de hemelen en de aarde.
BLZ. 10
Daarna de planten, de dieren en Adam en Eva. Je kunt die volgorde laten zien in b.v. zes stappen, en dat onthouden zij dan. Daarna kun je b.v. laten zien hoe God Adam geschapen heeft. Niet voorlezen maar in de verhalende sfeer vertellen, met handgebaren, uitbeeldend. ln Marokko heb je van dat soort vertellers, die heel veel toehoorders trekken want de mensen uit die streken houden veel van verhalen. Doordat je deze techniek van onderwijzen gebruikt kom je 'op dezefde golflengte’ als je toehoorder. Wij kunnen Gods geest niet zien, maar in het arabisch zijn de woorden geest en wind begrippen die dicht bij elkaar liggen, en zo kun je dan ook het begrip ’Gods geest' duidelijk maken. Vervolgens kun je van de brochure overstappen op ’Mijn boek met Bijbelverhalen’. Hierin zoeken wij op het verhaal dat handelt over de vraag waarom de mens sterft. Dit is een belangrijk punt om met een moslim te bestuderen, immers in zijn gedachte is het Gods wil dat de mens sterft. Als wij tegen hem zeggen: "Wij sterven door de schuld van Adam", wat zegt hij dan? Hij zal deze gedachte nooit ondersteunen. Toch is het verband tussen Adams zonde en de dood voor zijn nageslacht, de basis om tot een bespreking van het loskoopoffer te komen. Daarom gaan wij door middel van vraagstelling onze toehoorder dit begrip van het verband tussen zonde en dood duidelijk maken. Wij kunnen hiervoor gebruik maken van de brochure: 'Geniet voor eeuwig van . . . ’
Eerste vraag die wij kunnen stellen: "Waar schiep God Adam?” Het antwoord is dan "in het Paradijs". Vervolgens vraag je: "Kan iemand in het Paradijs sterven?" Het antwoord zal zijn "nee, in het Paradijs kan iemand niet sterven.” Dan vraag je: "Waarom verdween Adam uit het Paradijs?” Het antwoord zal zijn "omdat hij zondigde, en zo kwam hij uit het Paradijs.” Vraag dan: "Als je buiten het Paradijs bent, kun je daar dan eeuwig leven?” Wat zal je toehoorder dan zeggen? "Nee”. En zij zullen zeggen "iedere ziel is voorbestemd om te sterven”. Wij kunnen dan met de toehoorder de conclusie trekken: "Adam stierf omdat hij buiten het Paradijs kwam en hij was buiten het Paradijs omdat hij gezondigd had, dus hij is gestorven omdat hij gezondigd had." Dus alle ingrediënten voor het gerecht zijn bij de moslim aanwezig, alleen weten zij het juiste recept niet. Wij kunnen wat Adam deed illustreren met een vader die zijn huis uitgaat, zijn kinderen op straat achter laat en daarna zelf sterft. Zouden die kinderen, als zij buiten zwerven, ooit uit hunzelf de weg naar dat huis terug kunnen vinden? Alle kinderen van Adam lopen nog steeds buiten het Paradijs, en geen van die Kinderen weet hoe hij daar terug moet komen. Daarom moet er net zo iemand komen als Adam, maar die niet van de kinderen van Adam is, die wel de weg naar het Paradijs weet. Deze persoon moet die kinderen adopteren, doordat hij als een vader voor hen wordt, en die kinderen vervolgens met zich meenemen naar het Paradijs. Wie zou deze persoon zijn? Dat zullen wij later zien. Er staat een tekst in de Koran die aangeeft dat Jezus en Adam met elkaar overeenkomen. Wij kunnen dan zeggen dat in de bijbel staat dat Jezus de tweede Adam is. Al deze gedachten kunnen wij uit de brochure halen: "Geniet voor eeuwig . . .". Hierna kunnen wij hoofdstuk 4 en 5 van ’Mijn boek met bijbelverhalen’ behandelen.
BLZ. 11
Hierna keren wij weer terug naar de brochure: "Geniet voor eeuwig . . ." en wij behandelen b.v. het verhaal van Noach. Daarna kunnen wij uit ’Mijn boek met bijbelverhalen’ hoofdstuk 9 en 10 bespreken, en hoofdstuk 15. Wij kunnen het plaatje uit ’"Mijn boek met bijbelverhalen’ van Noach en zijn gezin als zij de ark binnengaan heel goed in ons onderwijs gebruiken, omdat de personen op dit plaatje goed bekend zijn. Wij kunnen zien dat de beesten twee aan twee de boot binnengaan. Wij zouden dan kunnen vragen: "Waarom lopen er zeven schapen?" Geef niet gelijk antwoord, maar laat even duidelijk uitkomen dat er groepjes van twee zijn en zeven. Dit doen wij omdat wij steeds in gedachte houden op het loskoopoffer aan te sturen. Daarna laten wij zien dat God de wereld voor een tweede maal zal oordelen. In de brochure komen wij nu een voor een moslim moeilijk te verteren plaatje tegen: Jezus hangend aan een hout. Wij kunnen met onze toehoorder bespreken dat in veel religies offers worden gebracht. De moslims hebben het Ait El Kebier, waarop een schaap wordt geofferd. Waarom is dat? Wat zou een moslim hierop antwoorden? Sommige weten in het geheel de reden niet, anderen zullen verwijzen naar wat Abraham gedaan heeft. Wij gaan onze toehoorder dan helpen door meer details te verschaffen. Abraham moest zijn zoon offeren, maar op het laatste moment werd hem een ram gegeven om te offeren. Wij zeggen dan: "Abraham hoefde zijn zoon niet te offeren maar er werd wel iets voor in de plaats gesteld, een ram." Zelfs in de Koran staat: "Je moet je zoon loskopen door een ander offer.” Maar waarom? Dat weten moslims niet. Wij kunnen nu vragen: "Was Abraham de eerste die een offer bracht?" Dan zullen zij zeggen: "Nee." Want zij weten dat Abel een offer heeft gebracht. Over Adam weten wij niet of hij in het Paradijs offers bracht, maar over Abel weten wij dat hij buiten het Paradijs een offer bracht.
Wij nemen "Mijn boek met bijbelverhalen" bij verhaal zes, en zien daar hoe Abel een schaap offert. Vertel je toehoorder het hele verhaal, en vraag dan: ”Wat voor nut zou het hebben dat er een offer aan God wordt gebracht, alles is toch al van God, waarom dan een dier afslachten? Na Abel, wie bracht er nog meer offers? Wij zien dat Noach en zijn familie OOK offers bracht.” (hoofdstuk 11 in ’Mijn boek met bijbelverhalen’) ”Waarom ging Noach dan offers brengen? Dat is toch iets vreemds?” Dan nemen wij het verhaal van Abraham en zien op de achtergrond in de struiken de ram die als offer i.p.v. Isaak geofferd werd. Vervolgens gaan wij praten over Job. Waarom ging Job dan een offer brengen? Wij lezen Job 1:5. Wij lezen hier de reden waarom Job een offer bracht - misschien hadden zijn zonen wel gezondigd. Nu kun je vragen: "Wat is nu het verband tussen een offer en zonde?” Je toehoorder begrijpt dat in het geheel niet. Wij hebben nu een aantal dingen onderwezen, maar zij begrijpen er nog steeds niets van. Wij zijn mensen van stof, maken fouten en daarom is het juist dat wij sterven. Iedereen die zondigt die moet sterven, maar God is barmhartig. Daarom zegt God neem maar een offer en breng dat mij, dat hoef je niet te sterven voor je zonden. Het bloed van dat schaap is dan genoeg om je van die zonde te bevrijden. Dat is de reden dat wij in alle volken van de wereld het gebruik van offers terugvinden. Als wij dit behandeld hebben gaan wij naar de geschiedenis van Mozes. Wij gaan bespreken van hoofdstuk 27 tot en met 32. Dit handelt over de lsraëlieten in Egypte en daar houden zij veel van.
BLZ. 12
Wij gaan de plagen bespreken, tot en met de negende plaag. Dan zeggen wij: "Wat gebeurde er nu na de negende plaag?" Zij vierden het Ait El Kebier, het Pasha. Een goed punt om te gebruiken is nu dat zowel christenen als moslims dit offerfeest als iets groots beschouwen.
Dan slaan wij de Bijbel open en gaan deze gebeurtenis met hen bespreken, wij vinden dit in Exodus 12. Elk huisgezin moest een schaap nemen, en dat doen de moslims vandaag de dag nog steeds. De vereisten aan het schaap gesteld, waren: het moest een mannetje zijn, gaaf, en een jaar oud. Zij moesten hem slachten en het bloed aan de deurposten smeren. Dan gaan wij een verhaal vertellen: "Kijk, toen kwam de Engel van God voorbij en overal waar hij bloed aan de deurposten zag, ging hij niet naar binnen, maar waar geen bloed gevonden werd doodde hij de eerstgeborene in dat huis. Wat is dus het punt waarom het gaat: zij overleefden door het bloed van het schaap. Het bloed betaalt dus voor zonde en je verkrijgt er ook leven voor. Daarna kun je nog Hfst 33 van ’Mijn boek met bijbelverhalen’ met je toehoorder doornemen hoe de joden gered worden uit de Rode Zee. En omdat deze redding uit Egypte zo belangrijk was, moesten de joden deze ieder jaar herdenken door het slachten van een schaap.
Vraag je toehoorder: "Zou U willen weten hoe een van de profeten ook een keer een aandeel had aan dit feest?" Dit kunnen wij lezen in Matt 26. Voordat wij de tekst gaan lezen gaan wij eerst verhaal 99 in ’Mijn boek met bijbelverhalen’ behandelen. Wij vertellen dan over de voorbereiding die de apostelen deden om het feest te kunnen vieren, zoals het zoeken naar een geschikte plaats. Vervolgens werd er een schaap geslacht om samen te kunnen eten, op deze viering werd ook nog brood en wijn gebruikt. Nadat zij fijn bij elkaar waren geweest en gegeten hadden, wat zegt Jezus dan volgens Matt.26:26? (Lees) wat een vreemde uitspraak van Jezus, waarom zou hij dat gezegd hebben? Daarna neemt hij de beker met wijn en zegt dat deze het bloed van het verbond vertegenwoordigd tot vergeving van zonden. Herinner je toehoorder er dan aan dat in het verleden mensen offers brachten ter vergeving van hun zonden. Maar was het echt mogelijk dat een schaap onze zonden zou dragen? Een mens is toch meer waard dan een schaap, dus hoe kan dan een schaap onze zonden dragen? Maar Jezus spreekt over zijn lichaam en zijn bloed voor de zonden van de wereld. Lees dan Johannes 1:29. Dan keer je terug naar het verhaal over Adam: "Kunt U zich nog herinneren dat Adam eens een volmaakt man was?" Dat wij iemand nodig hadden die ons terug zou brengen naar Adams huis,(maar dat kon niet een van zijn kinderen zijn). Het volmaakte schaap dat overeenkwam met Adam en ons kon loskopen was Jezus. Daarom is het dus niet mogelijk om zonder het bloed van Jezus terug te keren naar het Paradijs. Op dezelfde dag dat de joden het schaap offerden, stierf Jezus als het grote offer. Jezus bezat ook de drie vereisten waaraan het schaap moest voldoen:
1) Hij was volmaakt.
2) Hij was volwassen (In geval van een schaap is dat na 1 jaar)
3) Hij was een man.
En dit was het laatste offer, het werkelijke offer en daarom offeren wij vandaag de dag niet meer. Dit is de enige mogelijkheid voor de mens om het Paradijs binnen te komen. Dan zien wij in de brochure: ’Geniet voor eeuwig . . .’ de overeenkomst tussen Adam en Jezus, daarna komt het Koninkrijk, de zegeningen van het koninkrijk, en vervolgens een herhaling. Daarna volgt: het verlaten van Babylon de Grote en de Doop. Maak al dit materiaal je goed eigen!