Chaimae schreef:Allah zegt:
“...en eet en drinkt, maar overdrijft niet. Voorwaar, Hij houdt niet van de buitensporigen.”
Ik vind een mens om het leven brengen behoorlijk buitensporig, daar schijnt de denkbeeldige god van chaimae dan weer geen enkel probleem mee te hebben...
Hoofdstuk 2, vers 178:
O jij die gelooft, vergelding inzake doodslag is je voorgeschreven: de vrije man tegen de vrije man, de slaaf tegen de slaaf en de vrouw tegen de vrouw. Maar, indien iemand kwijtschelding is verleend door zijn broeder, dan moet de eis billijk zijn, en betaling moet hem worden gedaan met goedheid. Dit is verzachting en barmhartigheid van jouw Heer. Wie daarna overtreedt, hem wacht een pijnlijke straf.
Hoofdstuk 2, vers 191:
En doodt hen, waar je hen ook ontmoet en drijft hen uit, vanwaar zij u hebben uitgedreven; want vervolging is erger dan doden. En bevecht hen niet nabij de heilige Moskee, voordat zij je daarin bevechten. Maar indien zij je bevechten, bevecht hen dan - zo is de vergelding voor de ongelovigen.
Hoofdstuk 4, vers 15:
En voor degenen uwer vrouwen, die zich aan ontucht schuldig maken, roept vier uwer als getuigen tegen haar en als zij getuigen, sluit haar dan in de huizen op, totdat de dood haar achterhaalt, of totdat God haar een weg opent.
Hoofdstuk 4, vers 89:
Zij wensen dat gij verwerpt, evenals zij hebben verworpen, zodat gij aan hen gelijk zult worden. Neemt derhalve geen vrienden uit hun midden totdat zij voor de zaak van God werken. En indien zij tot vijandschap vervallen, grijpt hen dan en doodt hen waar gij hen ook vindt; en neemt vriend noch helper uit hun midden.
Hoofdstuk 4, vers 91:
Gij zult anderen vinden die veilig bij u willen zijn en bij hun eigen volk; telkens wanneer zij tot vijandigheid worden opgeroepen, doen zij blindelings mee. Als zij zich derhalve niet op een afstand van u houden, noch u vrede aanbieden, noch hun handen terughouden, grijpt hen dan aan en doodt hen waar gij hen ook vindt. Tegen dezen hebben Wij u duidelijk gezag gegeven.
Hoofdstuk 5, vers 33:
De vergelding dergenen die oorlog tegen God en Zijn boodschappers voeren en er naar streven wanorde in het land te scheppen, is slechts dat zij gedood of gekruisigd worden, of dat hun handen en hun voeten de ene rechts en de andere links, worden afgesneden, of dat zij het land worden uitgezet. Dat zal voor hen een schande in deze wereld zijn en in het Hiernamaals zullen zij een grote straf ontvangen.
Hoofdstuk 9, vers 5:
Wanneer de heilige maanden voorbij zijn, doodt dan de afgodendienaren waar je hen ook vindt en grijpt hen en belegert hen en loert op hen uit elke hinderlaag.
Chaimae schreef:En de profeet (vrede zij met hem) zei dit:
"Als een moslim zijn godsdienst verlaat doodt hem dan."
Sahih Bukhari 4.52.260
Chaimae schreef:Als een persoon teveel eet, wordt hij lui en slaapt veel en verspilt dus veel van zijn tijd.
En dan kan hij niet hard genoeg vechten voor
'de zaak van allah'
Daarom mogen moslims ook geen drank of verdovende middelen, een strijdkracht onder invloed is nutteloos voor de oorlogsdoctrine die men "islam" noemt...
Hoofdstuk 4, vers 101:
Voorwaar, de ongelovigen zijn een openlijke vijand voor u.
Hoofdstuk 25, vers 52:
Dus volg de ongelovigen niet, en voer met (de Koran) een grote strijd tegen hen.
Hoofdstuk 4, vers 74:
Laten derhalve zij, die hun tegenwoordig leven voor het leven in het Hiernamaals willen offeren, voor de zaak van God strijden. En wie voor de zaak van God strijdt, hetzij hij gedood wordt of overwint, weldra zullen Wij hem een grote beloning geven.
Hoofdstuk 4, vers 84:
Strijd daarom voor de zaak van God - slechts gij wordt verantwoordelijk gesteld - en spoor de gelovigen aan. Het kan zijn, dat God de macht der ongelovigen zal beteugelen en God is sterker in macht en streng in het opleggen van straf.
Hoofdstuk 4, vers 95:
Diegenen der gelovigen die niets doen, met uitzondering der onbekwamen, zijn niet gelijk aan degenen die met hun rijkdommen en hun persoon terwille van God strijden. God heeft degenen, die met hun rijkdommen en hun persoon strijden doen uitmunten boven de rustenden en aan ieder heeft God het goede beloofd. God zal de strijders boven de stilzittenden doen uitblinken door een grote beloning
Hoofdstuk 9, vers 20:
Zij, die geloven en van hun woonplaatsen verhuizen en met hun bezit en met hun persoon voor de zaak van God strijden, hebben in de ogen van God de hoogste rang. Dezen zullen zegevieren.
Hoofdstuk 9, vers 29:
Bestrijdt diegenen onder de mensen van het Boek, die in God noch in de laatste Dag geloven, noch voor onwettig houden wat God en Zijn boodschapper voor onwettig hebben verklaard, noch de ware godsdienst belijden totdat zij de belasting met eigen hand betalen, terwijl zij onderdanig zijn.
Hoofdstuk 9, vers 123:
O, jij die gelooft, bestrijdt de ongelovigen die in uw nabijheid zijn en laat hen hardheid in u vinden en weet, dat God met de godvruchtigen is.
Hoofdstuk 44, vers 47: Grijpt hem en sleurt hem in het midden van het laaiend Vuur;
Hoofdstuk 44, vers 48: Giet daarna als marteling kokend water op zijn hoofd.
Hoofdstuk 61, Vers 4:
Voorzeker, God heeft diegenen lief die terwille van Hem strijden in geordende gelederen, alsof zij een hechte muur vormen.