23 juni 2010
Rob Pietersen
WE ZIJN ZOALS WE ZIJN
De hoofddoek is een symbool van onderdrukking, zeggen critici. Een hoofddoek wel of niet dragen is een bewuste keuze, stellen jonge moslima’s daartegenover. Verslaggever Rob Pietersen interviewde zussen die elk een eigen, andere keuze maakten.
’Als ze elke dag zou proberen me over te halen, of verwijten zou maken, dan zou het moeilijk zijn”, zegt Mariam Vlasblom - Haji. „Mijn zus en ik zijn zoals we zijn, en dat mag van de islam”, reageert Amna van de Donk - Haji.
Twee zussen, twee keuzes. Mariam (37) zegt dat ze haar geloofsverplichtingen niet nakomt: „Ik bid niet vijf keer per dag, ga niet naar de moskee en draag geen hoofddoek. Maar ik ben wel moslim.” Amna (40): „Ik kom die verplichtingen wel na, maar dat maakt me geen betere moslima. Ik maak ook fouten.”
De twee Pakistaanse zussen kwamen ruim dertig jaar geleden met hun ouders naar Nederland. Via Haarlem, Zandvoort en Amsterdam -Geuzenveld kwamen ze in Almere terecht. Beiden trouwden ze met een Nederlandse man, die zich tot de islam bekeerde. Beiden hebben kinderen.
Maar alleen Amna draagt – nu negen jaar – een hoofddoek. Mariam: „Ik vond het in het begin heel eng om met haar naar de stad te gaan. Op de markt kreeg ik, vlak na de aanslagen van 11 september, regelmatig ruzie. Als je iets vóór of achter haar liep, hoorde je van die rotopmerkingen. Daar reageerde ik dan op.”
„Dat moet je negeren”, zegt Amna. „Je moest eens weten hoe vaak in die tijd in een passerende auto de middelvinger omhoogging.”
„Ik had ook de neiging alles te willen goedpraten”, vertelt Mariam. „Mensen begrijpen het niet: die vragen echt verwonderd ’hé, is dat je zus?’ Dan had ik de gewoonte te vertellen dat ze heel aardig en modern is. En dus niet achterlijk, niet onderdrukt.”
„Niemand van mijn vriendinnen vindt het raar dat mijn zus niet bedekt is. Niemand die daar vragen over stelt. Nee, natuurlijk schaam ik me niet voor mijn zus. Respect hebben voor een andere keuze: dat hoort ook bij de islam. Er is geen dwang in het geloof”, zegt Amna.
„Ze nodigde me pas uit mee te gaan naar een vrouwendag. Ik bleek daar één van de twee vrouwen te zijn zonder hoofddoek. Daar voel ik me dan wel ongemakkelijk onder”, zegt Mariam.
Het was een liefdadigheidsbijeenkomst. Amna is er vaak bij betrokken. Geld inzamelen voor een doodzieke kennis, of buren in nood. „Naastenliefde: dat is ook de islam. Daar hoor je de PVV nooit over.” Mariam: „Dat is ook míjn islam. Ik pik eigenlijk alleen de leuke dingen van het geloof en de Pakistaanse cultuur: dat je voor elkaar zorgt, dat de deur altijd openstaat voor hulp, dat je altijd een bord bijschuift en eten voor tien kookt.”
Ze kan niet zo goed onderscheid maken tussen islam en cultuur, zegt de jongste zus, Mariam. En ze doet ook niet echt haar best. Er zijn in het verleden in het gezin met vijf kinderen te veel nare dingen gebeurd: „We zijn een hechte familie nu, waarin normen, waarden en respect voor elkaar voorop staan. Maar er liggen wel wat trauma’s onder de oppervlakte.”
Amna had op 22-jarige leeftijd al een kort huwelijk achter de rug en stond er als moeder echt alleen voor. „Er werd binnen het gezin zoveel van mij verwacht, er werd altijd voor mij gedacht en eigenlijk vond ik dat wel makkelijk. Ik ben pas na mijn huwelijk een beetje gaan puberen.”
„Ik heb dat van een afstandje gezien en gezegd: voor mij hoeven jullie echt geen man te zoeken”, zegt Mariam die anorexia kreeg. „Dat was mijn gevecht, met die ziekte kon ik de boel een beetje manipuleren.”
Die laatste tienerjaren, het heeft haar gevormd. „Het gedoe rond het huwelijk en scheiding van mijn zus, de druk, de schade en schande. „Ik was ziek, maar voor de buitenwereld moesten we doen alsof er niets aan de hand was. Is het cultuur of religie? Het interesseert me niet. Die schijnheiligheid, daar heb ik me tegen afgezet.”
In haar tweede huwelijk vond Amna wel geluk, en ’de ware islam’: „Ik droeg de laatste mode, maatje 34-36, hele lagen make-up. Ik was altijd bezig met mijn uiterlijk. Ik voelde na mijn bedevaart naar Mekka de druk van buitenaf, men verwachtte dat ik een hoofddoek ging dragen. Na het overlijden van mijn vader ben ik gaan nadenken over mijn leven en de dood. Ik ben in de moskee lessen gaan volgen. Toen ben ik uit vrije keuze en weloverwogen een hoofddoek gaan dragen”, aldus de projectleider multiculturaliteit in Almere.
Haar man wilde in eerste instantie niet dat ze een hoofddoek ging dragen. Het werd een strijd, zegt ze, en uiteindelijk stemde hij in.
Ze zegt dat ze met een hoofddoek op prima kan integreren. „Mensen zijn heel open als je ze uitleg geeft over wat je beweegredenen zijn. Ik maak dat dagelijks mee in mijn werk. Ik heb contact met allerlei mensen. Als je participeert en het goede laat zien, reageren mensen daar positief op”, vertelt Amna.
Ik ben trots op haar, zegt Mariam. „Ze doet het helemaal goed. Niet alleen die hoofddoek. Zij draagt de echte islam uit: naastenliefde, zorgzaam, respectvol, elkaar in je waarde laten.”
Dat is niet het heersende beeld van de islam, constateert ze. „Wilders heeft het over een achterlijk geloof, over onderdrukking. Maar als je uit onwetendheid en angst flauwekul gaat roepen, wie is er dan achterlijk”, aldus Mariam.
„Ik vind het heel jammer dat Mariam geen hoofddoek draagt. Ik had dit graag met haar willen delen. Ik zou graag met haar willen praten over verzen in de Koran”, zegt Amna.
„Dat moet ze maar met iemand anders doen”, zegt Mariam. Amna: „Maar ze blijft mijn lievelingszus.”
http://www.trouw.nl/achtergrond/deverdi ... zijn_.html