Brug naar jonge raddraaiers.
Helmond zet ex-gedetineerden in tegen haar probleemjongeren, die voor een belangrijk deel van Marokkaanse komaf zijn. CDA-burgemeester Jacobs wil dat burgers zelf ook doortastender optreden. ‘Ik kan geen politiemacht oproepen om een cafetaria te exploiteren.’.
‘Ik heb 4 jaar lang een verschrikkelijk leven gehad’, zegt Riet van Doorn (65). ‘Uiteindelijk ben ik na 35 jaar maar uit Helmond-West vertrokken.’ De onophoudelijke treiterijen en intimidaties van overwegend Marokkaanse jongens werden haar te veel. ‘De hele nacht zuipen en blowen voor mijn deur. Voetballen tegen de garagepoort. En als ik er wat van zei, dan was ik een “hoer” of een “del”. Uiteindelijk leefde ik ’s nachts, wakker gehouden door die jongens, en probeerde ik overdag wat op de bank te slapen’, vertelt de oer-Helmondse. ‘Eieren tegen de ramen, de rolluiken werden vernield met vuurwerk, alles was zwart en verschroeid. Mijn schoondochter werd ook uitgescholden voor “hoer”. “Ma, we komen niet meer hoor’’, zei mijn zoon. ‘‘Zoek maar een ander huis”.’
En de politie? ‘Ha..!’, schampert Van Doorn. ‘Ik ben samen met de buurvrouw wel hónderd keer naar het politiebureau geweest. Ik heb er een map vol van. Ze zeiden: ‘‘Bel ons als er weer overlast is.’’ Maar die jongens zijn ook niet gek. Als de politie verschijnt, zijn ze als een haasje weg. Het enige wat echt helpt, is die jongens op een schip zetten en de klep open laten staan’, zegt ze bitter.
Schoondochter Liesbeth: ‘De overlast was echt heel, héél erg. Ze halen het bloed onder je nagels vandaan. En de politie erkent de problemen niet. Ze vonden het vooral vervelend dat mijn moeder wéér belde. Zij heeft zich echt laten wegpesten.’
Van Doorns voormalige buurvrouw is kortgeleden ook verhuisd. ‘Omdat het huis wordt gesloopt, ik laat me niet wegjagen door die jongens.’ Over de overlast wil ze weinig kwijt. ‘Ik zeg er maar niks meer over, het is mijn probleem niet meer. Maar het geëtter is al 7 jaar bezig en we zijn he-le-maal niks opgeschoten’. Inderdaad, haar ruit is ook ooit ingegooid. ‘Maar ja, er zat geen briefje van de dader bij, hè?’
Als antwoord op dit soort overlast bedacht Helmond begin 2009 het project Shouf Kedemk (Kijk vooruit), waarbij twee ex-gedetineerden worden ingezet als straatcoaches. Zelf afkomstig uit de straatcultuur worden ze geacht een brug te slaan naar de ergste raddraaiers, van wie ruwweg de helft van Marokkaanse komaf is (zie onderstaand kader ‘Helmond-West’).
Wonderboys
Het mogen dan de wonderboys zijn van de Helmondse Marokkanen-aanpak, interviews mogen de Marokkaan Redouan (27) en de Indo Humphrey (29) niet geven. ‘Het zijn ruwe diamanten, en dat willen we zo lang mogelijk zo houden’, zegt Karin Nas van Bijzondere Jeugdzorg Brabant. ‘Beide heren moeten zo weinig mogelijk gepokt en gemazeld worden door gladde, nette taal. Het zijn onze verbindingsofficieren tussen de burgerlijke cultuur en die van de straat. Ze moeten het spel goed spelen. Anders raakt de doelgroep het vertrouwen kwijt en kunnen we weer opnieuw beginnen.’
Voor het overige wil Helmond graag vertellen over Shouf Kedemk, dat volgens de Brabantse gemeente ‘redelijk succesvol’ is. Het aantal overlastmeldingen in Helmond-West is gedaald, al steeg het weer toen Redouan en Humphrey hun werkterrein begin 2010 deels naar het centrum verlegden.
‘De professionals in de wijk melden dat de aanwezigheid van de straatcoaches effect heeft’, vertelt Karin Nas. ‘Op de uren dat ze in de wijk zijn en bij de groep staan, is de overlast een stuk minder. En een bijeffect is dat de verbinding wordt gelegd tussen die jongens en de burgerlijke cultuur. Sommigen van hen beginnen alsnog aan een opleiding of gaan werken. Ik zeg niet dat het allemaal hemelbrave burgers zullen worden, maar er worden wel stappen gezet. Het gaat er ook om de welwillenden los te weken uit die groep, de negatieve groepsdruk te doorbreken. Sommige van die jongens zijn nu eenmaal onverbeterlijk.’
Genaaid
Shouf Kedemk draait om de gedachte dat ‘normale’, vaak autochtone straathoekwerkers niet doordringen tot de harde kern. ‘Die jongeren wantrouwen iedereen die vanuit de reguliere instellingen komt. Een uniform levert al spanning op, een agent is een verrader. Onze straathoekwerkers zijn ervaringsdeskundigen, ze weten waar de teleurstelling en de woede van die jongens in zit. Ze kennen uit hun eigen verleden het gevoel dat ze genaaid worden’, vertelt Nas.
Jacqueline Vriens, beleidsmedemerker: ‘Die kinderen krijgen vanaf hun geboorte het stempel dat ze geen witte Helmonder zijn. Ik zie het zelf in de bus: zo’n jongen moet zijn buskaart drie keer omdraaien, en een blond meisje op hoge hakjes mag zo doorlopen. Als je altijd zo’n stempel krijgt, ga je je op den duur ook zo gedragen. En als je dan “boe” roept tegen een vrouw met een rollator en je ziet dat ze schrikt, dan doe je dat daarna nóg eens.’
De verbindingsofficieren Redouan en Humphrey leggen contact met de overlastgevende jongeren, proberen hen naar werk of opleiding te krijgen, hun schulden te saneren en hen aan activiteiten te laten deelnemen, zoals fitness.
‘Heel pragmatisch: daarna zijn ze moe en gaan ze naar bed. De wijk is dan weer rustig’, aldus Nas. Dat jongens die volgens haar ‘allemaal met een Blackberry lopen’ subsidie krijgen voor hun sportschool, valt goed te verdedigen, vindt ze. ‘Je krijgt binding, je kunt ze aanspreken. Iets aanbieden kost geld, dat is inherent aan sociaal-cultureel werk’, aldus Nas.
Shouf Kedemk kost de gemeente 3 ton per jaar, het project is pas geleden met 2 jaar verlengd. En de concrete resultaten? ‘Je weet niet hoe het zou zijn als je dit geld niet had ingezet’, zegt Nas. ‘Maar de overlast is minder als Redouan en Humphrey in de wijk zijn. En de doelgroep vindt steun in het project, voor hen is het al heel fijn als een volwassene eens zegt: ik ben geïnteresseerd in jou, ik maak me zorgen om jou.’
Vriens: ‘We hebben honderd jongeren beter in de maatschappij gezet, die zitten nu niet in de stront. Als je over 2 jaar stopt, is het probleem niet opgelost. Je zult dit altijd moeten blijven doen. Maar ik zou het geen dweilen met de kraan open willen noemen.’
Echt respect
Op het sjofele kantoortje van het Jongeren Inloop Punt neemt Linder Baladien plaats aan tafel. Hij is de werkbegeleider van Shouf Kedemk. Hij kent de straatcoaches Redouan en Humphrey nog uit de tijd dat ze meeliepen in het Helmondse project Allochtone Jongeren in Detentie (AJID), een vrijwillig gemeentelijk reclasseringstraject.
‘Die jongens op straat hebben echt respect voor Humphrey en Redouan. Die kunnen namelijk tegen hen zeggen: ik heb 4 jaar gebrand in de cel. Ze hebben gezeten voor straatroof, ripdeals, geweld, dealen. Maar daarna hebben ze hun leven in de goede richting om weten te buigen. Dat levert dubbel respect op. Mensen met een theoretische hbo-achtergrond begrijpen niet echt in welke situaties die jongens op straat zitten.’
Shouf Kedemk bestaat ‘heus niet alleen uit leuke activiteiten’, verzekert Baladien. ‘We zijn bijvoorbeeld gaan wadlopen. Kwamen sommigen met peperdure Botticelli-schoenen aanzetten! Maar ze leerden daar wel dat ze elkaar moeten helpen en luisteren. Ze vonden het geweldig. En het is goedkoper dan naar een pretpark waar ze niks opsteken.’ Het project loont, vindt Baladien. ‘Er is meer respect, ook naar de buurt. De jongens durven elkaar nu ook te corrigeren, en de overlast neemt af.’
‘Mwah…’, zegt buurtbewoonster Tiny van Lierop, ‘Daar merk ik anders weinig van. Die jongens dealen, schelden en dreigen nog altijd. Ik kan beter mijn mond houden, voor je het weet heb ik een steen door mijn ruit. Een vriendin van mijn dochter is ook al in elkaar geslagen door die jongens.’ Ze kauwt op de sigaret in haar tandeloze mondhoek. Dan ziet ze buurtbrigadier Rob Matthijsse langsfietsen. ‘Hé, kom eens! Jij greep toen ook niet in toen dat meisje klappen kreeg!’, gooit ze hem voor de voeten. Matthijsse lacht ongemakkelijk. ‘Nou, dat zat iets anders in elkaar.’
Hij is lovend over Shouf Kedemk, wil hij wel kwijt. ‘Iedereen beet op die jongens de tanden stuk. Ze hadden het hier in feite voor het zeggen. Nu zijn ze in ieder geval benaderbaar’, zo schetst hij de winst van het project. Niet dat zijn eigen contact met die jongens is verbeterd. ‘Ik blijf toch de vijand, hè, dat blijft altijd kat en muis.’ En er heerst angst in de wijk, weet hij. ‘Die jongens hebben zich heel lang erg intimiderend gedragen, nu zijn de bewoners al benauwd als ze hen alleen maar zien staan.’
Tranen
Daar weet Xiaojuan Xu alles van. De 26-jarige Chinese is eigenaar van cafetaria New Boemerang en verkeert in het oog van de orkaan. Overlast van Marokkaanse jongeren? Daar wil ze wel wat over vertellen, knikt ze. Haar ogen schieten vol tranen. ‘We hebben er al 2 jaar last van. Ze staan hier met tien man of meer voor de deur jointjes te roken, voetballen, klanten lastig te vallen. Als ik er wat van zeg, zeggen ze: “Ik maak je dood”. De politie hebben we al tientallen keren gebeld, maar het helpt niet. Die jongens gaan even weg, maar komen even later toch weer terug.’
Op dagen dat ze de politie belde, of in discussie ging met de jongens, gingen ‘s nachts de ruiten van haar cafetaria aan diggelen. Of werd haar auto bekrast. Of werd ze bedreigd. Of mishandeld. Op 26 december 2009 werd de tengere Chinese door meerdere jongens tegelijk in elkaar geschopt. Ze laat de foto’s zien: haar hele been zag paars van de bloeduitstortingen. Ook heeft ze foto’s van stoeptegels in de vitrine van haar eethuisje. Een keer of vijf, zes zijn de ramen nu ingegooid, ze is de tel kwijt, vertelt ze.
‘We hebben inmiddels zelf camera’s opgehangen, en ik heb al wel tien, twintig keer aangifte gedaan van alle incidenten, maar er gebeurt niks mee. Er is nog geen enkele zaak afgesloten. De politie zegt wel steeds: bellen, bellen, bellen, maar ik heb er geen zin meer in.’ Neem het haar eens kwalijk. Ruim een jaar geleden, januari 2010, wendde Xu zich tot burgemeester Fons Jacobs (CDA), die zelf eind 2010 moest onderduiken vanwege bedreigingen. De burgemeester schreef haar dat ze zelf ook ‘doortastend’ moest optreden: ‘Op basis van de mij verstrekte informatie denk ik dat het vervelende gedrag van de groep jongeren ook veroorzaakt wordt door het feit dat u weinig ervaring heeft met het uitbaten van een dergelijke zaak. De betreffende jongeren hebben uw kwetsbaarheid op dit punt ontdekt en maken er kennelijk een sport van u te treiteren. Dat kan niet. U zult er toch voor moeten zorgen dat de jongeren weten dat u de baas bent in het cafetaria. We kunnen niet 24 uur per dag een politieambtenaar bij u in uw zaak de orde laten handhaven’, aldus de brief van de Helmondse burgervader.
Kortom: ‘Ook van u wordt verwacht dat u van uw kant forser ingaat tegen deze groep’. Op 27 januari 2010 legt Jacobs haar dat in een gesprek nog eens uit. Enkele jongens uit de overlastgevende groep kregen die dag in een gesprek op het gemeentehuis een ‘laatste waarschuwing’. Voor een ‘erg zware maatregel’ als een gebiedsverbod vond de burgemeester de tijd nog niet rijp.
Vechtpartij
Met kerst 2010 ging het echt mis. ‘Er lag sneeuw, die jongens bléven maar ijsballen tegen de ramen gooien’, blikt Xu terug op die zwarte dag. Uiteindelijk werd het haar man te veel. Hij stormde naar buiten, er ontstond een vechtpartij, waarin de cafetariahouder een van de jongens met een mes in het bovenbeen stak. Hij werd gearresteerd en zit nog steeds vast, vertelt Xu.
‘Ik weet niet meer wat ik moet doen. Ik slaap niet meer, ik neem medicijnen, Slachtofferhulp en maatschappelijk werk bellen me elke dag. Ook Shouf Kedemk is de oplossing niet, die man van dat project staat hier bij die jongens op de stoep maar hij stuurt ze niet weg. Als ik de kans heb, verkoop ik de zaak’, zegt ze mismoedig. De politie Brabant-Zuidoost bevestigt Xu’s verhaal. Sinds 23 maart 2009 zijn er van haar adres 21 meldingen binnengekomen, waarvan achttien aan giftes wegens ‘overlast, diefstal, vernielingen, noem maar op’, zegt politiewoordvoerder Jordi Cebrian.
Burgemeester Jacobs vindt ook achteraf nog steeds dat cafetariahoudster Xu zelf medeverantwoordelijk is voor de problemen. ‘De zaak is nog onder de rechter, ik kan er niet inhoudelijk op ingaan. Maar het is toch gek, we hebben meerdere friettenten in Helmond en daar doen deze problemen zich niet voor’, stelt hij via de telefoon. ‘Het is een wisselwerking: spanning loopt alleen op als die van twee kanten komt. Andere horecazaken nemen zelf verantwoordelijkheid door bijvoorbeeld beveiligingsmensen aan de deur te zetten. Ik kán geen politiemacht oproepen om een cafetaria te exploiteren.’
Niet alleen Xu, maar ook haar voorgangster Xiaohong Chen had problemen met de jongeren voor haar deur. Het was zelfs de reden dat ze begin 2009 vertrok, vertelt ze. ‘Het was elke dag oorlog, ik werd er gék van. Het is geen werken zo, een normaal leven is daar niet mogelijk. Het is echt heel, héél erg. Het begint al met kinderen van 5, 6 jaar oud… Klanten durfden niet meer naar binnen te komen, en als ze iets zeiden werd hun portemonnee of telefoon gerold. Er zijn dagen geweest dat ik wel vijf keer de politie heb gebeld en ik heb meermaals aangifte gedaan’, zegt Chen.
‘Bij mijn zus zijn twee keer de ramen ingegooid, bij mijn schoonzus ook nadat ze de politie een foto van die jongens had gegeven. Ze is in elkaar geschopt toen ze een bal had afgepakt, zelf ben ik bij die vechtpartij ook gewond geraakt. Dat moet eind 2008 zijn geweest. Van de politie hoefden we geen hulp te verwachten. Ze kunnen eigenlijk ook niks, het moet worden opgelost via de ouders van die jongens, maar ja, ik weet niet waar ze allemaal wonen.’
Politiewoordvoerder Cebrian: ‘We stoppen heel veel energie in deze problemen, de buurtregisseur fietst inmiddels wekelijks langs om even bij te praten. Maar het blijft lastig. De overlast is er niet doorlopend, en als we ter plaatse komen valt er vaak niets meer te constateren.’
Heel tevreden
De snackbar-kwestie en Shouf Kedemk hebben ‘niets met elkaar te maken’, reageert burgemeester Jacobs. ‘De groep van het incident in december is een andere groep dan die we in het verleden in beeld hadden. En tegen de vier jongens met wie ik vorig jaar een gesprek heb gehad, is sindsdien geen enkele aangifte meer binnengekomen.’
Shouf Kedemk noemt hij ‘een succes’. ‘Al zouden we hier maar één Marokkaanse jongere mee op het rechte pad houden, dan was ik al tevreden. Het zijn er echter veel meer, dus ik ben héél tevreden. Als overheid moet je mensen een tweede en zelfs een derde kans geven en soms moet je dan inderdaad fors investeren in één individu.’ Op het pleintje voor cafetaria New Boemerang laat een man zijn pitbull uit. Of hij last heeft van die probleemjongens? ‘Nee, niet echt. Maar ik hou me ook gewoon gedeisd, dan doen ze niks. Ach, het is onkruid. Maar je went er aan hè?’
Helmond-West
Helmond telt 89 duizend inwoners, waarvan 2.536 Marokkaanse Nederlanders zijn van 12 jaar of ouder. Helmond-West telt 4.589 inwoners; 67 procent is autochtoon, 7 procent heeft een Marokkaanse achtergrond. De overlastgevende groep jongeren in Helmond-West bestaat uit 36 personen: zestien daarvan hebben een Marokkaanse achtergrond, zeven ‘Joegoslavisch’ (Bosnië, Servië, Kosovo), vijf Nederlands, vier Turks, vier overig. Driekwart is jonger dan 20 jaar; de jongste is 14, de oudste 23. De groep is volgens de gemeente niet ‘crimineel’ maar ‘delinquent’: de leden vertonen ‘hinderlijk en overlastgevend gedrag dat niet direct strafbaar is, zoals luidruchtig aanwezig zijn en voorbijgangers intimideren’. Het hoogste aantal meldingen van overlast in Helmond-West was in het tweede kwartaal van 2009: 28. De laagste score, drie meldingen, werd bereikt in het vierde kwartaal van 2010, de laatst gemeten periode.
http://www.binnenlandsbestuur.nl/vakgeb ... 3215.lynkx" onclick="window.open(this.href);return false;