Optimisme is de enige uitweg

In dit forum kunnen we de problematiek met betrekking tot integratie en multiculturele samenleving bespreken.
Gebruikersavatar
sprot
Berichten: 4146
Lid geworden op: ma jan 27, 2003 11:25 pm
Locatie: Hel
Contacteer:

Optimisme is de enige uitweg

Bericht door sprot »

Bron: Trouw.nl
Lord Bhikhu Parekh zag veel multiculturen instorten, in zijn geboorteland India en in Europa. Toch blijft hij optimistisch over de integratie van de vijftien miljoen moslims in Europa. „Er is geen alternatief.”
’Ik ben voorwaardelijk optimistisch,” zegt Lord Bhikhu Parekh.

Onlangs gaf hij op uitnodiging van ISIM, het in Leiden gevestigde Institute for Study of Islam in the Modern World, een college over de positie van de vijftien miljoen in Europa levende moslims.

Lord Parekh is topdeskundige op het terrein van integratieproblematiek in Groot-Brittannië. Zijn ’voorwaardelijke optimisme’ over de toekomst van de integratie van Europese moslims mag, gezien zijn achtergrond, opmerkelijk heten. In 1935 zag hij het levenslicht in een dorp in de Indiase deelstaat Gujarat, als zoon van een goudsmid.

Sindsdien zijn er heel wat multiculturele samenlevingen tenonder gegaan. Parekh zelf was nog een jongen toen het Indiase subcontinent uiteenspatte. Na een vreselijke oorlog tussen moslims en hindoes voltrok zich daar de scheiding tussen het islamitische Pakistan en het overwegend hindoeïstische India. Het ging gepaard met bloedbaden en etnische zuiveringen.

In Europa, toen nog voor hem ver weg, voltrok zich de Holocaust, gevolgd door massale etnische verdrijvingen en moordpartijen. Eerder al had Turkije afgerekend met zijn christelijke Grieken en Armeniërs. In Libanon vlogen moslims en christenen in de jaren zeventig en tachtig elkaar naar de keel en in de jaren negentig volgde de oorlog in de Balkan.

De opsomming is verre van compleet. Vanwaar dan toch dat optimisme? Ook nog eens tegen de achtergrond van de recente aanslagen in Groot-Brittannië zelf, die aan tientallen mensen het leven kostten.

Met naïviteit heeft zijn optimisme weinig te maken, als weinig anderen kent Lord Parekh de problematiek van de minderheden.

Als voorzitter van een belangrijke commissie bracht hij in 2000 een rapport uit over de ’toekomst van multi-etnisch Groot-Brittannië’. Hij stelde toen dat er teveel mensen in het Verenigde Koninkrijk waren, die zich als pachters en niet als eigenaars van dat land beschouwden.

Lord Parekh, in 2000 in de adelstand verheven en lid van het Hogerhuis voor het district Kingston upon Hull, weet hoe moeilijk het is voor de overheid om contacten te leggen met minderheden. En hoe gefragmenteerd die bonte samenleving van migranten zelf weer is.

Hij geeft een sprekend voorbeeld. In Groot-Brittannië zijn moslimgemeenschappen, die afkomstig zijn uit Pakistan en India.

Je zou verwachten dat die twee verwante groepen het wel redelijk met elkaar zouden kunnen vinden maar schijn bedriegt. Gemengde huwelijken zijn schaars. Bij spanningen maken Indiase moslims hun Pakistaanse geloofsgenoten uit voor Bin Ladenklanten, terwijl Pakistanen Indiërs hindoe-moslims noemen.

Lord Parekh verdient een mega-interview. Over zijn jeugd in zijn Indiase dorp bijvoorbeeld, in een tijd dat zijn land nog een Britse kolonie was. Hoe hij toen de spanningen ervoer tussen moslims en hindoes, voordat die zich in 1947 op een rampzalige wijze ontlaadden, welke lessen hij uit die jeugdige indrukken heeft getrokken.

Zijn aanmelding op vijftienjarige leeftijd bij de universiteit van Bombay. Weer later zijn kennismaking met de academische wereld in Amerika en Europa, waar hij tal van professoraten bekleedde. Zijn waarnemingen van de veranderingen in de Europese samenlevingen en in het Europese denken.

In zo’n groot vraaggesprek zou ook aan de orde kunnen komen waarom hij in de affaire over de schrijver Salman Rushdie, in 1989 getroffen door een moordoproep van de Iraanse ayatollah Khomeini vanwege zijn ’godslasterlijke’ boek ’De Duivelsverzen’, toch begrip toonde voor de emoties van moslims, hoewel hijzelf hindoe is.

De beschikbare tijd is te kort en daarom concentreert het gesprek zich op het onderwerp van zijn college, de vraag hoe het verder moet met Europa en zijn vijftien miljoen moslims.

„Let goed op mijn woorden”, zegt Lord Parekh. „Ik ben voorwaardelijk optimistisch. Natuurlijk hebben we een acuut probleem, de polarisatie, de vervreemding van jonge moslims. Voorwaarde voor mijn optimisme is dat we slagen in het aanpakken van dat probleem. Het klopt overigens dat ook voorwaardelijk optimisme optimisme is.”

Dat optimisme put hij uit zijn kijk op het moderne Europa en uit positieve ontwikkelingen in de moslimgemeenschap: „Europa is sociaal rijp, verstandig en democratisch. Er is een breed spectrum aan meningen. De Europeanen hebben rijke historische ervaringen. Ze zullen de noodzakelijke wijsheid tonen. Bij moslims zie je dat de grote meerderheid al flink is geïntegreerd. Verschijnselen als polygamie en vrouwenbesnijdenis nemen af. In de afgelopen dertig jaar zijn moslims op belangrijke punten veranderd. Ze beseffen dat ze, als ze hier definitief willen blijven, nog meer moeten veranderen. Er is een enorm debat gaande.”

Hij geeft voorbeelden van rijp gedrag en werkelijkheidszin: „Toen er in Frankrijk een wet kwam waarin stond dat het onderwijs het koloniale verleden in een ander licht moest presenteren, vochten mensen dat aan via de rechtbank. Neem iemand als Sarkozy, hij viel de immigranten hard aan. Maar hij had het tegelijk over dialoog en de noodzaak om banen te scheppen. Ook hij beseft dat de moslims in Frankrijk zullen blijven. Verder heeft het Europese kapitalisme er groot belang bij dat er orde heerst en er geen rellen uitbreken.”

Parekh wijst op de betrekkelijk gematigde reacties na zware terreurdaden. Zelfs na de bloedige aanslagen op de metro van Londen bleven zware uitwassen tegen moslims aanwezig: „Er werd geëist dat de moslims hun ’huis op orde zouden brengen’ maar er was geen heksenjacht. Ook de reacties in Spanje op de aanslagen op de treinen in Madrid in 2004 liepen niet totaal uit de hand.”

Maar heerst er toch niet in het alledaagse leven een diepe segregatie, een apartheid, niet afgedwongen bij wet maar toch aanwezig? In de vorm van, om maar eens willekeurig wat te noemen, puur Marokkaanse, Turkse of andere etnische horeca? Lord Parekh tilt daar niet zwaar aan: „Zulke scheidslijnen zijn er ook tussen standen. Er zijn clubs voor de elite waar iemand uit de werkende klasse zich niet thuis zou voelen en omgekeerd. Ikzelf ben volledig geïntegreerd, ik zit in het parlement en mijn dochters zijn met blanke mannen getrouwd. Toch ga ik graag naar een Indiaas restaurant. Zelfs in een geïntegreerde samenleving zul je plekken houden waar mensen met dezelfde achtergrond onder elkaar willen zijn.”

Wat vindt hij van een ander voorbeeld van langs elkaar heen leven: de Nederlandse Turkse gemeenschap, die enorme bedragen aan spaargelden verloor aan corrupte Turkse investeringsmaatschappijen. Dat ging jaren door voordat er iets doordrong tot Nederlandse media.

Lord Parekh: „Deels ligt dat misschien aan de Turkse gemeenschap zelf. Mensen schamen zich. Maar misschien moet de Nederlandse pers ook eens gaan nadenken. Als die meer ’oren op de grond’ had gehad in migrantengemeenschappen, dan zou ze eerder signalen hebben opgevangen. Bij ons was de Indiase gemeenschap tot dertig jaar geleden een gesloten blok, niemand wist wat daar gebeurde. Totdat er journalisten kwamen van Indiase of Pakistaanse komaf; plotseling verscheen het ene na het andere verhaal.

Op de vraag hoe je het beste contact kunt leggen met migrantengemeenschappen vertelt hij wat je vooral niet moet doen. Hij waarschuwt voor ’cultureel-antropologisch onderzoek’, verricht door een journalist op een namiddag na een incident in de een of andere gemeenschap.

Vaar ook niet, zegt hij, blind op mensen, die zich opwerpen als woordvoerders van een gemeenschap: „Waar halen ze de aanmatiging vandaan om namens een hele gemeenschap te spreken? In het Hogerhuis vragen ze me ook wel eens: ’Wat vinden de hindoes van dit of dat?’ Dan zeg ik altijd: ’Ik heb al lang geleden mijn geloof afgezworen.’ Ik ben onvoldoende geworteld in de gemeenschap om namens alle hindoes te kunnen spreken. Mijn ideeën kunnen interessant zijn omdat misschien andere mensen ze delen. Maar spreken namens een hele gemeenschap? Ik spreek nog niet eens namens mijn vrouw. Je zegt het zo gemakkelijk: ’Mijn vrouw en ik zouden het verrukkelijk vinden om samen met u te dineren’. Maar hoe weet ik dat, misschien vindt ze het wel helemaal niet verrukkelijk. Het ligt ook aan de overheid. Die stimuleert het, die wil graag dat een gemeenschap vaste woordvoerders heeft. Dat biedt aan dat soort mensen de kans.”

Het is allemaal erg ingewikkeld, nog eenmaal dus de vraag, vanwaar zijn optimisme? Lord Parekh: „Wat is je alternatief? Er is geen alternatief, je moet proberen de mensen bij elkaar te brengen.”

Integratie-topexpert
Lord Bhikhu Parekh is de Britse topdeskundige op het terrein van integratie. Hij is politicoloog en doceert aan de London School of Economics. Als gasthoogleraar was hij werkzaam aan tal van universtiteiten in Amerika, Europa en India. Hij werd in 1935 geboren in een dorp in de deelstaat Gujurat, als zoon van een goudsmid. Op vijftienjarige leeftijd ging hij studeren in Bombay. In 2000 werd hij in de adelstand verheven. Sindsdien vertegenwoordigt hij het district Kinston upon Hull in het Hogerhuis. Hij schreef boeken over onder andere Hannah Ahrendt, Karl Marx en Mahatma Gandhi.
Soms denk ik juist,soms denk ik fout,maar ik dénk tenminste
Dubitando ad Veritatem pervenimus (Cicero)
Sapere aude!
In het 'Huis van de Vrede' is het steeds Oorlog.
Plaats reactie