COHN-SHERBOK, EL-ALAMI, Het Palestijns-israëlische conflict

Basy Lys
Berichten: 42
Lid geworden op: zo feb 23, 2003 12:30 pm
Locatie: Dar al-Harb
Contacteer:

COHN-SHERBOK, EL-ALAMI, Het Palestijns-israëlische conflict

Bericht door Basy Lys »

Dan COHN-SHERBOK en Dawoud EL-ALAMI, Het Palestijns-israëlische conflict, Baarn 2002. ISBN 90 4390 449X (vertaling van: The Palestine-Israeli Conflict, Oxford, 2001)

Van de achterflap: Bijna dagelijks domineert de strijd tussen Israëli's en Palestijnen het nieuws. Een uitweg uit deze spiraal van geweld lijkt verder weg dan ooit.

Hoe is de ellende begonnen? Is het mogelijk beide kanten van het verhaal tegelijkertijd te begrijpen, En het belangrijkste: kunnen de Palestijen en de Israëli's ooit in vrede leven? Velen zijn in de loop der jaren het zicht kwijtgeraakt in de brij van vaak gewelddadige gebeurtenissen in het Midden-Oosten, die elkaar in razend tempo opvolgen.

In Het Palestijns-Israëlische conflict geven een joodse én een Palestijnse geleerde hun, zeer uiteenlopende, kijk op de zaak. Dan Cohn-Sherbok en Dawoud El-Alami belichten, ieder vanuit hun eigen gezichtspunt, de oorzaken van dit bloedige conflict. Zo krijgt u een beter begrip voor zowel het Palestijnse als het Israëlische standpunt en kunt u uw eigen oordeel vormen over de buitengewoon turbulente en complexe geschiedenis van dit deel van de wereld.

Rabbijn professor Dan Cohn-Sherbok vertegenwoordigt het joodse standpunt. Hij is hoogleraar Judaïsme en heeft vele publicaties over dit onderwerp op zijn naam staan. Dr. [b/]Darwoud El-Alami[/b] brengt het Palestijnse perspectief naar voren. Hij is jurist, docent Islamitische Studies en Palestijn. Beiden werken aan de universiteit van Wales in Lampeter.

Informatief, genuanceerd, hoopvol -- dit boek is een must voor iedereen die meer inzicht wil krijgen in het dramatische conflict in het hart van het Midden-Oosten.


p. 131
Een koninklijke commissie onder leiding van lord Peiel arriveerde in november 1936 in Palestina, waar zowel in het openbaar als besloten werd vergaderd. In tegenstelling tot vorige commissies werd het gezelschap van Peel van de zijde van zowel de Britten als het Joods Agentschap voorzien van gedetailleerde notities over de diverse aspecten van het probleem. De Palestijnen boycotten de commissie aanvankelijk, maar kort voor de afronding van het onderzoek veranderden ze hun beleid – geïnstigeerd door een oproep van de Arabische prinsen – en gingen ze alsnog met de commissie meewerken. Het onderzoek werd in januari 1937 afgerond.
De positie van het Joods Agentschap kan als volgt worden samengevat:
...

De Arabische woordvoerders namen een heel ander standpunt in, want zij wezen de stichting van een joodse staat in felle bewoordingen af. Hun bezwaren concentreerden zich op het verlies van land, de gebrekkige ontwikkeling van het platteland, de gestegen kosten van levensonderhoud, het verlies van banen en de discriminatie van Arabieren bij sollicitaties. Kort samengevat eisten de Arabieren de intrekking van het beleid dat tot de stichting van een joods nationaal tehuis moest leiden en de stichting van een Arabische staat (zoals oorspronkelijk door de Britten was beloofd), waar de meerderheid van de bevolking de positie van de joodse inwoners zou bepalen.
p. 131
De koninklijke commissie concludeerde dat de recente onlusten aan twee belangrijke factoren konden worden toegeschreven, namelijk het verlangen naar Arabische onafhankelijkheid en de vrees voor de stichting van een joodse staat. Het rapport stelde verder vast dat alle andere factoren die bijdroegen tot onlusten en specifieke geweldsuitbarstingen van ondergeschikt belang waren. Het rapport stelde verder vast dat de joodse staat, die als een droom was begonnen, nu een bron van zorg was geworden. Over de positie van de Arabieren zei het rapport dat alle statistische gegevens erop wezen dat de omstandigheden voor de Arabische bevolking onder Brits gezag beter waren dan die onder Ottomaanse heerschappij ooit geweest waren.
De aanbevelingen van het rapport waren in twee secties onder te verdelen.
1. Maatregelen ter pacificatie: deze omvatten de beperking van de immigratie tot 12.000 joden per jaar, beperking van de verkoop van land door Arabieren aan joden, en bijkomende maatregelen zoals de oprichting van een Arabisch Agentschap (waarmee een afgewezen aanbeveling uit 1923 nieuw leven werd ingeblazen), de verbetering van de veiligheid op straat in Palestina en de verbetering van de betrekkingen tussen Arabieren en joden door middel van aanpassing van het onderwijssysteem.
2. Voorstellen tot scheiding: de koninklijke commissie gaf aan dat het ongeacht de maatregelen uiteindelijk onmogelijk zou zijn beide partijen tevreden te stellen. Omdat de gevoelens tegen de stichting van een joodse staat in de Arabische wereld heel sterk waren, was het niet redelijk het bestuur over 400.000 joden aan de Arabieren over te laten, terwijl het evenmin eerlijk zou zijn als de joden een meerderheid zouden worden en dan het gezag kregen over zo’n 1 miljoen Palestijnse Arabieren. Er werd dus een voorstel gedaan om Palestina op te delen in onafhankelijke joodse en Palestijnse gebieden, terwijl de mandaathouder eveneens een deel van het grondgebied zou blijven besturen.

p. 132

Het rappot zei daarover:
...

p. 135
Het Witboek van 1939
...
Immigratie
Voorgesteld werd om gedurende vijf jaar een beperkte immigratie toe te staan. Daarmee zou die worden stopgezet, tenzij de Arabische bevolking geen bezwaar had tegen voortzetting ervan.

Land
De Hoge Commissaris zou de volmacht krijgen om verdere overgang van land in andere handen met ingang van het verschijnen van het Witboek van 1939 tegen te gaan. Die volmacht zou voortduren tot de Palestijnse regering zoals afgesproken zou worden geïnstalleerd.
Veritas odium parit
Plaats reactie