De gouden eeuwen van Andalusië

Plaats reactie
Gebruikersavatar
Pilgrim
Berichten: 51240
Lid geworden op: wo jan 17, 2007 1:00 pm
Locatie: Dhimmistad

De gouden eeuwen van Andalusië

Bericht door Pilgrim »

De gouden eeuwen van Andalusië: romantisering van islam vermomd als geschiedenis

Geplaatst op 3 juli 2019

Afbeelding

In 2002 verscheen het boek The Ornament of the World: How Muslims, Jews and Christians Created a Culture of Tolerance in Medieval Spain. Het behandelt de culturele ontwikkeling in Andalusië en de invloed die zij zou hebben gehad op de rest van Europa. Het boek was meteen een bestseller, leest vlot en is vertaald in o.a. het Nederlands (als: De gouden eeuwen van Andalusië) en het Spaans. De schrijfster is een hoogleraar aan Yale University en je zou dus mogen verwachten dat het boek feiten beschrijft en een duidelijk kader aangeeft waarbinnen die feiten begrepen moeten worden. In werkelijkheid is het boek van Menocal een romantisering van het verleden, waarbij alleen die feiten genoemd worden die de romantische versie ondersteunen. De bedoeling van deze bewerking is het systematisch positief voorstellen van islam en moslims en het negatief wegzetten van Europa en de christenen.

Naast het verzwijgen van vele voor moslims ongunstige feiten staat het boek vol met overdreven taalgebruik dat echte historici liever vermijden. De weinige mededelingen in het boek die wel berusten op feiten worden stelselmatig uit hun verband gerukt en opnieuw gepresenteerd in een context die geheel ontspruit aan de fantasie van Menocal. Ik zal me beperken tot een aantal missers die het meest in het oog lopen. (Opmerking: paginanummers verwijzen naar de Engelse uitgave).

1. De moslims werden aangeduid met ‘Moren’, een neerbuigende term gebruikt door de christenen. (p. 10)

Moren verwijst naar de Mauri, een stam die in de Romeinse tijd in het huidige Marokko woonde. Toen de Romeinen dit gebied veroverden, werd het naar de stam genoemd. Het grootste deel van de troepen van Tarik, die in 711 Spanje binnenviel, bestond uit Berbers afkomstig uit Noord-Afrika. Het lijkt dus logisch dat de christenen in Spanje de invallers vernoemden naar het gebied waaruit ze afkomstig waren. Overigens werden de invallers in de eerste eeuwen meestal aangeduid als Agarenos of Ismaeliten, dat wil zeggen afstammelingen van Hagar, de tweede vrouw van Abraham, en haar zoon (Genesis 21:14). De aanduiding Moren kwam veel later pas in gebruik. Verder maakt Menocal nergens duidelijk waarom het aanduiden van moslims naar het land van oorsprong neerbuigend zou zijn. Volgens deze redenatie zou ‘Nederlanders’ neerbuigend zijn en zouden de autochtone inwoners van dit land met ‘christenen’ moeten worden aangeduid.

2. De Almoraviden hadden in 1090 de taifa’s in Al-Andalus geheel geannexeerd. (p. 43)

Het kalifaat van Córdoba was in 1031 uiteengevallen in tientallen stadstaten (taifa’s), die niet waren opgewassen tegen de christelijke koninkrijken. In 1086 riep de emir van Sevilla de Almoraviden uit Afrika te hulp. In 1090 besloot de emir van de Almoraviden dat de taifa’s in Al-Andalus te zwak waren om zelf te vechten tegen de christenen. Daarom besloot hij ze een voor een te veroveren. Eerst Sevilla en Córdoba, in 1194 Badajoz, in 1102 Valencia en in 1104 Albarracín, Zaragoza in 1110 en de Balearen in 1115. (bron o.a. Almoravides)

3. De katholieke kerk had altijd een vijandige houding tegenover islam getoond, (...) maar pas in 1095 riep de paus op tot een kruistocht. (p. 42-46)

Moslims hadden vanaf 632 met geweld een aantal christelijke gebieden veroverd en daar de christenen beperkingen opgelegd (vermeld door Menocal p. 72-73), zoals een verbod op het luiden van klokken en het bouwen van nieuwe kerken. De vijandige houding lijkt dan ook eerder uit te gaan van de moslims dan van de katholieke kerk.

De kruistocht is geen uitvinding van de christenen, hetgeen Menocal suggereert. Jihad is al geformuleerd door Mohammed en oorlog voeren tegen ongelovigen is de uiterste vorm van jihad. Boek 56 van Al-Bukhari, een van de belangrijkste bronnen voor koraninterpretatie in de islamitische wereld, laat er geen twijfel over bestaan dat jihad grotendeels gelijk staat aan vechten tegen ongelovigen. De moslims hebben dit principe al vroeg georganiseerd in de vorm van een soort klooster, de ribat, dat bemand werd door jihadisten. De vroegste ribat werd al gebouwd in 796 en ook in Spanje werden er tientallen gebouwd. Soms is dit nog herkenbaar in de naam van huidige plaatsen, zoals bijvoorbeeld in het geval van San Carlos de la Rápita of de stad Rabat in Marokko, destijds Rabit al-Fath (het fort van de overwinning) geheten. Historisch gezien zijn de christelijke kruistochten een (late) reactie op de aanvallen van de moslims.

4. De Omayyaden vermengden hun bloedlijnen met vrouwen uit de oude christelijke families en van over de grenzen in het noorden. (p. 67)

De moslim-invallers trouwden alleen met moslimvrouwen. Alleen moslims mochten wapens dragen in Al-Andalus en de scheiding tussen moslims en dhimmis was een doeltreffende manier om de macht te beperken tot een selecte groep families. De onderworpen christenen konden alleen trouwen met moslims als ze overgingen tot de islam. Pas dan konden ze aanvaard worden als mawli, bondgenoot, en konden ze trouwen met moslims. De invallers beseften echter heel goed dat de meeste mawli’s (in het Spaans ‘muladíes’ geheten) vooral overgingen tot islam om niet meer de jizya te hoeven betalen. De mawli’s werden dan ook generaties lang buiten de macht gehouden, hetgeen leidde tot een lange reeks opstanden in de periode 850 tot 920. (details: zie Omar ben Hafsun).

De vrouwen die van over de grenzen in het noorden werden gehaald, waren bijna altijd slavinnen die werden buitgemaakt tijdens de aceifas, de jaarlijkse plundertocht in de christelijke gebieden. Een kroniek vermeldt dat de aceifas in de 10de eeuw zo succesvol waren, dat bijna elke moslim zich wel een christelijke slavin kon veroorloven. De vele nakomelingen met ‘blond haar en blauwe ogen’, zoals Abderrahman III, kwamen voort uit dit soort relaties. Abd Allah I (888-912) trouwde met Onneca uit Navarra, die zich waarschijnlijk tot de islam had bekeerd tijdens een lange gevangenschap in Córdoba.

Ook de christelijke koningen trouwden zelden met moslimvrouwen. Van alle koningen is gedocumenteerd met wie ze trouwden. De volgende koningen hadden een vrouw die afstamde van een moslimfamilie. Alfonso I van Castilla, die Sisalda als concubine nam na de dood van zijn echtgenote (ca. 750). Dit was mogelijk een manier om te vermijden dat een tweede huwelijk tot problemen bij de opvolging zou leiden. Fruela II trouwde in 917 met Urraca, een dochter van de wali van Tudela (derde huwelijk). Alfonso VI (1065-1109) nam Zaida als concubine, omdat de vrouw hiermee wilde voorkomen dat haar koninkrijk zou worden veroverd door de Almoraviden.

In de hele periode tussen 711 en 1212 zijn er dus nauwelijks echte huwelijken gesloten tussen christelijke vorsten en moslimvorsten, maar zijn er wel kinderen voortgekomen uit betrekkingen tussen heerser en slavin of concubine.

5. Mozarabe betekent ‘wanna-be-Arab’. (p. 69)

Met het woord mozarabe worden de christenen en Joden aangeduid die in Al-Andalus onder moslimbestuur leefden. Volgens de koran behoorden beide groepen tot de Ahl-al-Kitab, het volk van het boek, en hadden recht op bescherming, mits ze zich onderwierpen aan een moslimvorst. De term werd alleen gebruikt door de christenen in het noorden, nooit door de moslims. De herkomst van het woord is herleidbaar op musta’rab, oftewel ‘ge-arabiseerd’. De christenen gebruikten deze term vooral voor de christenen die naar het noorden vluchtten. Omdat ze al generaties lang onder moslimbestuur hadden geleefd, hadden ze vaak Arabisch geleerd en sommige moslimgewoonten overgenomen. Na ongeveer 1100 zijn er praktisch geen christenen meer onder moslimbestuur en dus ook geen mozaraben. Ook het mozarabisch, een volkse versie van het Latijn met leenwoorden uit het Arabisch, verdwijnt geleidelijk in deze periode. De mozarabes zijn dus ge-arabiseerd uit noodzaak om zich aan te passen aan de moslimheersers, niet omdat ze daarvoor uit vrije wil kozen.

6. Anders dan de Visigoten voor hen bleven de moslims niet een regerende elite die zich apart hield van de grote massa. (p. 73)

Menocal bedoelt hiermee dat de Visigoten het heel lang bewust vermeden om te trouwen met de oorspronkelijke bevolking. Het was de Visigoten ook verboden om seksuele relaties met slaven te hebben. Dat veranderde pas toen de Visigoten overgingen tot het katholicisme. De vergelijking gaat echter mank op alle punten. De moslims zagen zich wel als de elite die de macht strak in handen hield. De overgang tot islam werd niet aangemoedigd en als dat toch gebeurde, werden de nieuwe moslims zoveel mogelijk op een afstand van de macht gehouden. De lange reeks conflicten tussen moslims en andere groepen getuigt hiervan. Menocal roemt ‘culturele openheid en etnisch egalitarisme’ van de moslims – zonder een voorbeeld te geven dat de bewering kan ondersteunen. De ‘culturele openheid’ werkte maar in één richting, die van arabisering en islamisering. Het etnisch egalitarisme bleef bestaan in de vorm van het onderscheid tussen Arabische moslims en de muladíes. De vergelijking met de Visigoten is dus puur argumentatief, bedoeld om de moslims positief neer te zetten ten opzichte van de christelijke Visigoten.

7. Toen het kalifaat van Córdoba werd verklaard, waren de bibliotheken aldaar sterk gegroeid en konden moslims, christenen en Joden de werken van Plato en Aristoteles lezen. (p. 75)

De vertaalactiviteit van kalief al-Mamun in Bagdad begon in 832 en heeft jaren geduurd. In deze periode verloren de Abbasiden steeds meer de controle over het Arabische Rijk, tot ze alleen nog over Irak en omgeving heersten (rond 900). De filosofen die de werken van Plato en Aristoteles begrepen waren genoodzaakt om een andere sponsor te zoeken, omdat in Bagdad de belangstelling verdwenen was. Volgens sommige bronnen waren Mohammed ibn Abdun (gest. 976) en Abdul-Rahman ibn Ismaili de eersten die naar Spanje trokken. Anderen stellen dat tot Abderrahman III (912-961) en Hakam II (961-976) er geen geleerden van enig belang in Spanje aankwamen en dat Ibn Masarra (883-931) de eerste was. Deze geleerden hadden voornamelijk geneeskunde en wiskunde gestudeerd, Plato en Aristoteles kwamen duidelijk op de tweede plaats. In 976, toen Hisham II kalief werd, regelde de cadi van Córdoba dat alle werken die betrekking hadden op filosofie, logica, astronomie en alchemie vernietigd werden. (Bron: M. Cruz Hernandez, Historia del pensamiento en al-Andalus (1), p. 47-56). Uit dit korte overzicht komt naar voren dat de werken van Plato en Aristoteles zeker niet volledig werden overgebracht naar Spanje, dat het twijfelachtig is of ze door veel mensen bestudeerd werden en dat deze werken ook in Al-Andalus ten offer vielen aan religieus purisme.

8. Almanzor trouwde twee christelijke prinsessen, Teresa en Abda. (p. 98)

Almanzor trouwde eerst met een moslima, Asmaa Ebnat Ghalib. Het is onbekend of uit dit huwelijk nakomelingen voortkwamen. Over een huwelijk met Teresa is eigenlijk niets bekend en de meeste historici zien dit als een schrijffout in de kronieken. Teresa zou getrouwd zijn met een ‘koning van Toledo’ en zou ten tijde van de dood van Almanzor maar 10 jaar oud zijn geweest, dus geen huwbare partij. (J.A. Garcia de Cortazar, Los protagonistas del año mil, 2000, p. 112-113).

De tweede prinses is Urraka Sanchez, in moslimbronnen aangeduid met Abda, want bekeerd tot islam. Zij kreeg twee zonen, die beide Almanzor opvolgden. Menocal vermeldt niet dat de bekering tot islam essentieel was om als rechtmatige vrouw erkend te worden. Het ‘voorbeeld’ van Almanzor dient in het boek als een voorbeeld van het samenleven van christenen en moslims. De werkelijkheid was anders: de moslims waren heersers, christenen en Joden leefden in hun eigen wijken zoveel mogelijk gescheiden.

9. Het feit dat Isabella en Ferdinand niet kozen voor tolerantie...[door de Joden te verdrijven en de bepalingen met de moslims op te zeggen]. (p. 271)

De katholieke koningen hadden geen keuze. Ze hadden oorlog gevoerd om het koninkrijk Granada te veroveren vanaf 1483. Ze hadden die gefinancierd met leningen, de verkoop van juwelen en ambten. Een enorm leger had Granada een jaar lang belegerd. De verdrijving van de Joden had dan ongetwijfeld een financiële motivatie. In het geval van de moslims lag de zaak nog complexer. In het verleden hadden de moslims meerdere keren geprobeerd om hulp te krijgen uit Marokko of uit Turkije om de christenen aan te vallen. Dit ondanks het feit dat Granada formeel een tribuut-plichtig land was ten opzichte van Castilla. De christelijke koningen wisten uit de eerdere veroveringen van Toledo, Zaragoza en Valencia dat het merendeel van de moslims binnen enkele jaren vertrok naar een aangrenzend gebied dat nog wel onder moslimbestuur stond. De kleine groep die achterbleef, de zogenaamde mudéjars, woonde op het platteland. Na de inlijving van Granada besloten veel moslims over te gaan tot het christendom. Na enkele jaren merkten ze dat die bekering eigenlijk niet nodig was geweest en onder druk van hun moslimfamilie besloten ze al of niet heimelijk terug te keren tot de islam. De katholieke koningen merkten dat ze te tolerant waren geweest en gingen over tot gedwongen bekering. Een deel van de moslims verliet alsnog Spanje. De bekeerde moslims, vanaf dat moment morisco’s genoemd, werden echter met veel tolerantie behandeld. Steeds weer bleek dat ze in het geheim nog de koran lazen en de islam aanhingen. Dit werd dan weer afgekocht met een boete. Uiteindelijk zag de Spaanse kroon in dat het nooit zou lukken om van de morisco’s echte christenen te maken en besloten ze hen in 1609 uit te wijzen. Het beleid van de katholieke koningen was wel degelijk tolerant binnen de politieke mogelijkheden van die tijd. Ze hadden te maken met een grote minderheid die de christelijke overheid vijandig gezind was en in 1609 zelfs een delegatie naar Holland stuurde met een verzoek om militaire interventie.

Deze feiten en omstandigheden worden door Menocal weggelaten of zodanig anders voorgesteld dat er een totaal ander beeld ontstaat. Dit maakt dat het geen geschiedenis is, maar een ideologisch gekleurde interpretatie. Op welke manier het ideologisch gekleurd is, wordt duidelijk als we kijken naar een aantal opmerkingen die betrekking hebben op de context. In het boek wordt cultuur beschreven als ‘een serie van tegenstellingen’ (p. 10), zonder dit uit te leggen. Is het een bewerking van de ‘inherente tegenstellingen’ van Marx?

Om het belang van de Andalusische cultuur te onderstrepen, wordt in het boek de situatie van de taifa’s in de 11de eeuw vergeleken met die van de Italiaanse stadstaten tijdens de Renaissance, (p. 40) een vergelijking die ook bijvoorbeeld wordt aangetroffen in een publicatie van het Schiller Institute, een linkse denktank. Ook dit gegeven is een losse opmerking, dat niet wordt uitgewerkt. De Italiaanse Renaissance speelde zich af op alle gebieden van kunst, terwijl de kunst in de taifa’s zich beperkte tot poëzie. Van de Italiaanse Renaissance kan aangetoond worden dat ze een duurzame invloed had op de omringende landen, terwijl dit in het geval van de taifa’s praktisch onmogelijk is.

Na de herovering van Toledo (1085) werden werken van Griekse denkers vertaald (1126-1151) in het Latijn. Menocal merkt hierover op dat in Toledo ‘een cultuur van vertalen’ werd aangetroffen en dat de vertalers niet alleen de individuele werken vertaalden, maar ook de achterliggende cultuur – dat wil zeggen de Andalusische. (p. 197). Dit is merkwaardig: als er Griekse werken vertaald worden, zou je verwachten dat de Griekse manier van denken doorklinkt in de vertalingen – en niet de moslimmanier. Dit wordt onderstreept doordat de moslims in Bagdad en Córdoba meestal afwijzend stonden tegenover de logica van Aristoteles. De belangstelling voor het denken van Aristoteles ontstond doordat de westerse wereld zich na het jaar 1000 geleidelijk afkeerde van het idealisme van Plato en zich ontwikkelde naar het nominalisme, waarmee de opvattingen van Aristoteles meer overeenkwamen. Islam is een idealistische doctrine en staat dus lijnrecht tegenover nominalisme.

Menocal wil de lezer doen geloven dat een centraal kenmerk van de moslim-denkwijze – het idealisme – zo´n grote invloed had in Europa dat het leidde tot de tegenovergestelde filosofische denkwijze, namelijk het nominalisme. Dit is allemaal zo onlogisch dat het niet uitgelegd kan worden en het wordt in het boek dan ook omzeild.

In werkelijkheid hebben de ‘gouden’ eeuwen van Andalusië nooit bestaan. De moslims konden zich lange tijd alleen handhaven doordat de naburige christelijke koninkrijken zwakker waren. De culturele superioriteit van Al-Andalus is een fantasie die ontwikkeld is in de 19de eeuw en vervolgens een eigen leven is gaan leiden.

De Engelse druk van De gouden eeuwen van Andalusië kan geraadpleegd worden als The ornament of the world op archive.org.

Door: Bert Dijkstra

https://ejbron.wordpress.com/2019/07/03 ... chiedenis/
De Islam is een groot gevaar!
Jezus leeft maar Mohammed is dood (en in de hel)
Gebruikersavatar
sjun
Berichten: 12543
Lid geworden op: zo mei 11, 2014 8:29 pm
Locatie: Visoko

Re: De gouden eeuwen van Andalusië

Bericht door sjun »

Iedereen kon al wat langer weten hoe geweldig die tijd echt was in Andalusië. Want er was natuurlijk een reden dat de Spanjaarden hun bezetters en uitvreters er uit schopten

Afbeelding.
De Kracht Van De Rede, Oriana Fallaci (vertaald door Karin van Puffelen),
Bert Bakker 2005, ISBN 9789035127531

Spoiler! :
De Kracht van de Rede - Oriana Fallaci

(...) En wie gelooft in de mythe van het 'in vrede samenleven', dat volgens de Collaborateurs bepalend was voor de verhouding tussen de veroverden en de veroveraars, zou er goed aan doen om de verhalen te herlezen over de afgebrande kloosters en abdijen, de ontheiligde kerken, de verkrachte nonnen en de christelijke of joodse vrouwen die ontvoerd werden om in harems te worden opgesloten. Die zou er goed aan doen na te denken over de kruisigingen in Cordoba, de ophangingen in Granada en de onthoofdingen in Toledo en Barcelona, in Sevilla en Zamora. (Het bevel voor onthoofdingen in Sevilla werd gegeven door Mutamid, een koning die de tuinen van zijn paleis versierde met de afgehakte hoofden. Het bevel voor de onthoofdingen in Zomara werd gegeven door Almanzor, een vizier die omschreven werd als de-mecenas-van-de-filosofen en de-grootste-leider-die-het-islamitische-Spanje-ooit-had-gekend.) Jezus! Als je de naam van Christus of de Maagd Maria riep, werd je meteen terechtgesteld. Je werd gekruisigd, onthoofd of opgehangen. En soms ook gespietst. Dit gebeurde ook als je de klokken luidde of als je een groen kledingstuk droeg, want groen is immers de kleur van de islam. Als er een moslim voorbij kwam, moesten de ongelovige honden aan de kant gaan en een buiging maken. Als ze door een moslim werden aangevallen of beledigd, mochten ze zich niet verzetten. Weet je trouwens hoe het kwam dat de ongelovige honden niet verplicht waren om zich tot de islam te bekeren? Dat kwam doordat bekeerlingen, in tegenstelling tot ongelovige honden, geen belasting hoefden te betalen.

In 721 trokken ze vanuit Spanje naar het niet minder katholieke Frankrijk. Onder leiding van Abd Al-Rahman, de gouverneur van Andalusië, staken ze de Pyreneeën over en namen Narbonne in. Ze slachtten de hele mannelijke bevolking af, maakten alle vrouwen en alle kinderen tot slaaf, en vervolgden hun weg naar Carcasconne. Van Carcasconne trokken ze verder naar Lyon en Dijon, waar ze iedere kerk plunderden, en weet je hoe lang ze erover deden om in Frankrijk op te rukken? Elf jaar. In golfbewegingen. In 731 bereikte een golf van 380.000 infanteristen en 16.000 ruiters Bordeaux, waar men zich onmiddellijk overgaf. Van Bordeaux gingen ze naar Poitiers en vervolgens naar Tours, en als Karel Martel in 732 de strijd van Poitiers-Tours niet had gewonnen, dan zouden de Fransen nu ook de flamenco dansen. In 827 gingen ze aan wal op Sicilië, dat ook hun begeerte had gewekt. Ze veroverden, zoals gewoonlijk al bloedvergietend en ontheilligend, Syracuse, Taormina, Messina en vervolgens Palermo, en in driekwart eeuw (zo lang was ervoor nodig om het trotse verzet van de Sicilianen te breken) bekeerden ze het eiland tot de islam. Ze bleven er meer dan tweeënhalve eeuw, dat wil zeggen totdat ze werden verdreven door de Noormannen. Maar in 836 gingen ze aan wal in Brindisi. En in 840 in Bari. En ze bekeerden ook Apulië tot de islam. In 841 gingen ze aan wal in Ancona. Vervolgens trokken ze van de Adriatische Zee weer terug naar de Tyrrheense Zee, en gingen ze in de zomer van 846 aan wal in Ostia. Ze plunderden het, staken het in brand en door in de delta van de Tiber stroomopwaarts te varen, bereikten ze Rome. Ze belegerden de stad en op een nacht vielen ze binnen. Ze plunderden de basilieken van Sint Pieter en Sint Paulus, en roofden alles wat los en vast zat. Om van ze af te komen, was paus Serge II genoodzaakt ze een jaarlijkse toelage van 25.000 zilveren munten te betalen. Om andere aanvallen te voorkomen, zag zijn opvolger Leo IV zich genoodzaakt stadsmuren te laten bouwen, die we nu nog kennen onder de naam mura leonine.

Maar toen ze Rome verlaten hadden, vestigden ze zich in Campanië. Ze bleven er zeventig jaar, terwijl ze Montecassino verwoestten en Salerno onveilig maakten. Op een gegeven moment vermaakten ze zich door iedere avond een non te ontmaagden. En weet je waar ze dat deden? Op het altaar in de kathedraal. In 898 gingen ze aan wal in de Provence. Om precies te zijn, bij het huidige Saint-Tropez. Ze vestigden zich er, trokken in 911 de Alpen over, en vielen Piëmont binnen. Ze bezetten Turijn en Casale, staken de kerken en bibliotheken in brand, vermoordden duizenden christenen en gingen vervolgens naar Zwitserland. Ze bereikten de vallei van Graubünden en het Meer van Genève, maar ontmoedigd door de sneeuw maakten ze vervolgens rechtsomkeert. Ze keerden terug naar de warme Provence, bezetten in 940 Toulon en...

Tegenwoordig is het mode geworden om berouw te tonen over de kruistochten, om het Westen te veroordelen en om de kruistochten te zien als een onrechtvaardigheid tegenover die arme, onschuldige moslims. Maar meer nog dan een reeks krijgsondernemingen om het Heilige Graf te heroveren, waren de kruistochten het antwoord op vier eeuwen van invasie, bezetting, tirannie en slachtpartijen. Ze waren een tegenoffensief om het islamitisch imperialisme in Europa een halt toe te roepen en om de moslims naar het Oosten uit te laten wijken (mors tua vita mea). In de richting van India, Indonesië, China, het Afrikaanse continent en ook naar Rusland en Siberië, waar de tot de islam bekeerde Tartaren de koran al hadden geïntroduceerd. En ja hoor, toen de kruistochten voorbij waren, begonnen de zonen van Allah ons weer, net als vroeger, of eigenlijk meer nog dan vroeger, lastig te vallen. Deze keer waren het de Turken die voorbereidingen troffen om het Ottomaanse Rijk te stichten. Een rijk dat Europa tot de achttiende eeuw zou overspoelen met zijn hebzucht en gulzigheid, en dat van Europa zijn favoriete slagdveld zou maken. Die gulzigheid vertegenwoordigd en overgebracht door de beroemde janitsaren, die de hedendaagse Italiaanse taal verrijkt hebben met het synoniem voor (huur)moordenaar of fanaticus. Maar weet je wie die janitsaren eigenlijk waren? Het waren de door het Rijk uitverkoren troepen. Supersoldaten die er net zo goed in waren om zich op te offeren, als om te vechten, te moorden en te plunderen. En weet je waar ze gerekruteerd, of beter gezegd gevangen genomen werden? In de landen die zich aan het Rijk hadden onderworpen. In Griekenland bijvoorbeeld, of in Bulgarije, Roemenië,, Hongarije, Albanië, Servië, en soms ook in Italië. Langs de door piraten beheerste kusten. De knapste en sterkste eerstgeborenen uit goede families werden geselecteerd en op een leeftijd van tien, elf of twaalf jaar ontvoerd. Nadat ze bekeerd waren, werden ze opgesloten in kazernes en, terwijl hun verboden werd te trouwen of zelfs maar een liefdes- of vriendschapsrelatie aan te gaan (ze werden daarentegen juist aangespoord om te verkrachten), werden ze geïndoctrineerd op een wijze waarvan Hitler, bij de indoctrinatie van zijn Waffen SS, nog iets had kunnen leren. Ze werden omgevormd tot het meest indrukwekkende oorlogsapparaat dat de wereld sinds de tijd van de oude Romeinen gekend had.

Het is niet mijn bedoeling je te vervelen met geschiedenislesjes die tot grote opluchting van Doedoe op onze scholen angstvallig omzeild worden, maar ik moet toch, zij het op beknopte wijze, je geheugen even opfrissen. En zie daar, in 1356, dus 84 jaar na de achtste kruistocht, pikten de Turken Gallipolis in, het schiereiland dat zich over honderd kilometer langs de noordelijke kust van de Darnanellen uitstrekt. Van daaruit vertrokken ze om het zuidoosten van Europa te veroveren en in een mum van tijd vielen ze Thracië, Macedonië en Albanië binnen. Ze dwongen het machtige Servië op de knieën en schakelden met een beleg van vijf jaar Constantinopel uit, dat inmiddels al helemaal was afgesneden van de rest van het Westen. Het is waar dat ze in 1396 tot stilstand kwamen om tegenstand te bieden aan de Mongolen (die op hun beurt ook al tot de islam bekeerd waren), maar in 1430 zetten ze hun mars voort om het onder Venetiaanse heerschappij vallende Thessaloniki te bezetten. Terwijl ze in 1444 de christenen in Varna onder de voet liepen, zorgden ze ervoor dat ze Walachije, Moldavië en Transsylvanië in bezit kregen. Oftewel, het hele gebied dat nu Bulgarije en Roemenië heet. In 1453 belegerden ze opnieuw Constantinopel, dat op 29 mei in handen viel van Mohammed II. Hij was een woesteling die, volgens de islamitische wet op de broedermoord (een wet waarin toestemming werd verleend aan de sultan om, in het belang van de dynastie, zijn naaste familieleden uit de weg te ruimen), de troon bestegen had door zijn drie jaar oude broertje te wurgen. Ken je trouwens het verhaal over de val van Constantinopel, dat de schrijver Phrantzes ons heeft nagelaten? Misschien niet. In het Europa waar alleen gehuild wordt om de moslims en nooit om christenen, joden, boeddhisten of Hindoes, zou het immers niet Politiek Correct zijn om de details van de val van Constantinopel te kennen...

Bij het vallen van de avond, als Mohammed II de muren van Theodostus onder vuur neemt, vlucht de bevolking de kathedraal van de Heilige Sofia in, begint psalmen te zingen en te smeken om goddelijke barmhartigheid. De patriarch leidt bij kaarslicht de laatste mis en, om de bangsten te troosten, roept hij: 'Wees niet bang! Morgen zullen jullie in de Hemel zijn en zullen julie namen tot het einde der dagen voortleven!' De kinderen huilen en hun moeders snikken: 'Stil maar mijn kind, stil maar! We sterven voor ons geloof in Jezus Christus! We sterven voor onze keizer Constantijn XI en voor ons vaderland!' De Ottomaanse troepen dringen met tromgeroffel door de openingen in de ingestorte stadsmuren naar binnen, overweldigen de Genuese, Venetiaanse en Spaanse verdedigers, slachten iedereen met hun kromzwaard af, stormen vervolgens de kathedraal in en onthoofden zelfs de baby's. Met hun hoofdjes doven ze de kaarsen... Het bloedvergieten duurde van de dageraad tot in de middag. De soldaten bedaarden pas toen de grootvizier op de preekstoel van de Heilige Sofia klom en de moordenaars toesprak: 'Jullie kunnen ophouden. Deze tempel behoort nu aan Allah toe.' En intussen stond de stad in brand. De soldatenbende hield zich bezig met kruisigen en spietsen. De janitsaren verkrachtten de nonnen (vierduizend in enkele uren) en sneden ze vervolgens de keel af, of ketende de overlevenden om ze op de markt in Ankara te verkopen. En de hovelingen bereidden het Overwinningsmaal, een banket waarbij Mohammed II zich (met maling aan de Profeet) bezatte aan wijnen uit Cyprus. En omdat hij een zwak had voor jongelingen, liet hij de oudste zoon van de Grieks-orthodoxe groothertog Notaras halen. Het was een veertienjarige jongen die bekend stond om zijn knapheid. Voor de ogen van iedereen verkrachtte hij hem, en na deze verkrachting liet hij de andere leden van de familie Notaras halen. Zijn ouders, grootouders, ooms en tantes, neefjes en nichtjes. En voor de ogen van de jongen onthoofdde hij hen, één voor één. Hij liet ook alle altaren vernietigen, de klokken omsmelten en alle kerken veranderen in moskeeën of bazaars. Ja, echt waar. Het was op deze wijze dat Constantinopel Istanbul werd. Of de broeders Accursio van de VN dat nu willen horen of niet.

Drie jaar later, dus in 1456, veroverden ze Athene, waar Mohammed II opnieuw alle kerken en historische gebouwen veranderde in moskeeën. Met de inname van Athene voltooiden ze de verovering van Griekenland, dat ze ruim vierhonderd jaar bezet hielden en verwoestten. Vervolgens vielen ze de Venetiaanse Republiek aan, die in 1476 nog een keer onder vuur lag door de aanvallen op Friuli en vervolgens op het Isonzodal. En dat wat in de eeuw erna gebeurde is niet minder bloedstollend. In 1512 besteeg Selim de Bloeddorstige namelijk de troon van het Ottomaanse Rijk. Nog altijd volgens de wet op de broedermoord, kwam hij aan de macht nadat hij twee broers, vijf neven, verschillende kaliefen en ook nog een onbekend aantal viziers had gewurgd, en het was dit individu dat de man verwekte die de Islamitische Staat Europa wilde stichten: Soliman de Grote. En inderdaad was Soliman nog maar net gekroond of hij stelde en leger samen van bijna vierhonderdduizend man, dertigduizend kamelen, veertigduizend paarden en driehonderd kanonnen. Vanuit het inmiddels islamitisch geworden Roemenië trok hij in 1526 naar het katholieke Hongarije en, ondanks de heldhaftigheid van de verdedigers, hakte hij hun leger in minder dan 48 uur in de pan. Vervolgens bereikte hij Boeda, het huidige Boedapest. Hij stak het in brand, bezette het, en raad eens hoeveel Hongaren (mannen, vrouwen en kinderen) meteen al terechtkwamen op de slavenmarkt die inmiddels in Istanbul geopend was? Honderdduizend. En raad eens hoeveel er het jaar daarna tgerechtkwamen op de markten die concurreeerden met die van Istanbjul, met andere woorden op de bazaars in Damascus, Bagdad, Caïro en Algiers? Drie miljoen. Maar zelfs toen was Soliman nog niet tevreden. Om de Islamitische Staat Europa te verwezenlijken stelde hij daarom een tweede leger met nog eens vierhonderd kanonnen samen en trok in het jaar 1529 van Hongarije naar Oostenrijk. Het ultrakatholieke Oostenrijk, dat zo langzamerhand beschouwd werd als het bolwerk van de christenen. Goed, hij slaagde er weliswaar niet in om het te veroveren (na vijf weken van vergeefse aanvallen, gaf hij er de voorkeur aan zich terug te trekken), maar terwijl hij zich terugtrok, slachtte hij dertigduizend boeren af, die het niet waard waren om verkocht te worden in Istanbul, Damascus, Bagdad, Caïro of Algiers, omdat de prijs van een slaaf veel te laag geworden was door die drie miljoen en honderdduizend Hongaren. Hij was nog maar net terug of hij vertrouwde de reorganisatie van de vloot toe aan de beruchte piraat Khair ed-Din, beter bekend als Barbarossa.
Deze reorganisatie stelde hem in gelegenheid om van de Middellandse Zee een maritiem territorium van de islam te maken, zodat hij zich in 1565 op de christelijke vesting Malta kon storten, nadat hij eerst een samenzwering binnen het paleis verijdeld had door zijn eerste en tweede zoon plus hun zes kinderen, zijn kleinkinderen dus, te laten wurgen. En het maakte niets uit dat hij in 1566 stierf aan een hartaanval. Het maakte niets uit, omdat zijn derde zoon de troon besteeg. In plaats van onder de bijnaam De Grote, stond deze bekend als De Dronkaard. En het was nu net onder Selim de Dronkaard dat generaal Lala Mustafa in 1571 het zeer christelijke Cypus veroverde. Hier beging hij een van de meest schandelijke misdaden, waaraan die zogenaamde Superieure Cultuur zich ooit schuldig heeft gemaakt. Het betrof de marteling van de Venetiaanse patriciër Marcantonio Bragadino, de gouverneur van het eiland. Zoals de historicus Paul Fregosi in zijn opmerkelijke boek Jihad vertelt, begaf Bragadino zich, na het tekenen van de overgave, naar Lala Mustafa om de details van de toekomstige vrede te bespreken. Omdat hij een man was die aan formaliteiten hechtte, ging hij in vol ornaat op weg. Dus op zijn prachtig opgetuigde ros, in zijn paarse toga van de senaat en geëscorteerd door veertig haakbussoldaten in gala-uniform en door de knappe page Antonio Quirini (de zoon van de admiraal Quirini), die een kostbare parasol boven zijn hoofd hield. Maar over vrede werd helemaal niet gesproken. Want volgens het van tevoren uitgedachte plan namen de janitsaren de page meteen gevangen om hem op te sluiten in de harem van Lala Mustafa, die het nog leuker vond dan Mohammed II om jongelingen te ontmaagden. Daarna omsingelden ze de veertig haakbussoldaten om ze vervolgens met hun kromzwaarden in mootjes te hakken. Letterlijk in mootjes. Ten slotte trokken ze Bragadino uit het zadel, sneden hem ter plekke eerst zijn neus en daarna zijn oren af, en dwongen hem zo verminkt te knielen voor de overwinnaar, die het vonnis velde dat hij levend gevild moest worden. Dertien dagen later vond de executie plaats, die werd bijgewoond door alle Cyprioten, omdat ze het bevel hadden gekregen dat ze allemaal aanwezig moesten zijn. Terwijl de janitsaren hem bespotten om zijn neus- en oorloze gezicht, moest Bragadino zakken vuilnis door de stad slepen en elke keer dat hij langs Lala Mustafa kwam, de grond likken. Hij stierf terwijl ze hem vilden. Lala Mustafa beval de huid met hooi op te vullen en er een pop van te maken, die schrijlings op een koe gezet werd en zo nog een keer de stad rondging om vervolgens langs de hoogste mast van het admiraalsschip naar boven gehesen te worden. Ter ere van de islam.

Het maakte verder ook niets uit dat op 7 oktober van hetzelfde jaar de woedende Venetianen met steun van Spanje, de paus, Genua, Florence, Turijn, Parma, Mantua, Lucca, Ferrara, Urbino en Malta tijdens de zeeslag van Lepanto de vloot van Ali Pasja versloegen: het Ottomaanse Rijk was inmiddels machtiger dan ooit, en onder de volgende sultans ging de aanval op Europa ongehinderd door. De moslims kwamen tot aan Polen waar hun troepen maar liefst twee keer binnenvielen: in 1621 en in 1672. Hun droom om de Islamitische Staat Europa te stichten spatte pas uiteen toen de grootvizier Kara Mustafa in 1683 een half miljoen soldaten, duizend kanonnen, veertigduizend paarden, twintigduizend kanonnen, twintigduizend olifanten, twintigduizend buffels, twintigduizend muilezels, twintigduizend koeien en stieren, tienduizend schapen en geiten, plus honderdduizend zakken maïs, vijftigduizend zakken koffie, een honderdtal echtgenotes en concubines bijeenbracht, en met dit alles opnieuw Oostenrijk binnentrok. Nadat hij een enorm kamp opgeslagen had (vijfentwintigduizend tenten plus de zijne, voorzien van struisvogels en fonteinen), belegerde hij Wenen opnieuw. Het is een feit dat de Europeanen in die tijd intelligenter waren dan nu; met uitzondering van de Fransen van de Zonnekoning (die met de vijand een samenwerkingsverdrag had getekend, maar ook de Oostenrijkers had beloofd om niet aan te vallen), snelden ze allemaal toe om de stad te verdedigen, die beschouwd werd als het bolwerk van de christenen. Allemaal: Engelsen, Spanjaarden, Duitsers, Oekraïners, Polen, Genuezen, Venetianen, Toscanen, Piëmontezen en papisten. Op 12 september behaalden ze een buitengewone overwinning, waardoor Kara Mustafa zich genoodzaakt zag te vluchten met achterlating van zijn kamelen, olifanten, echtgenotes, onthoofde concubines...

Kijk, de huidige invasie van Europa is slechts een onderdeel van dit imperialisme. Het gaat er alleen bedrieglijker aan toe. Achterbakser. Want het zijn nu niet Kara Mustafa, Lala Mustafa, Ali Pasja, Soliman de Grote en de janitsaren die er gezicht aan geven. Of beter gezegd, het zij niet alleen Bin Laden, Saddam Hoessein, Arafat, sjeik Yassin en de terroristen die zich samen met wolkenkrabbers en bussen opblazen. Het zijn ook de immigranten die zich in ons land vestigen en ons, zonder ook maar enig respect voor onze wetten, hun ideeën opdringen. Hun gebruiken en hun God. Weet je hoe groot hun aantal is op het Europese continent, dus in het gebied dat zich uitstrekt van de Atlantische kust tot aan het Oeralgebergte? Ongeveer 53 miljoen. Binnen de Europese Unie ongeveer 18 miljoen. (Maar sommige zeggen ook wel 30 miljoen.) Buiten de Europese Unie dus 35 miljoen. En dat is met inbegrip van Zwitserland waar ze meer dan 10 procent van de bevolking uitmaken. Rusland waar het percentage 10,5 procent is. Georgië waar het 13 procent is en Bulgarije war het 15 procent is. En 18 procent op Cyprus, 19 in Servië, 30 in Macedonië, 60 in Bosnië-Hercegovina, 90 in Albanië en 93,5 in Azerbeidzjan. Ze zijn alleen niet goed vertegenwoordigd in Portugal waar ze maar 0,5 procent van de bevolking uitmaken, in de Oekraïne 0,45 procent, in Letland 0,38 procent, in Slowakije 0,19 procent en in Litouwen 0,14 procent. En op IJsland is het percentage maar 0,04 procent. Wat hebben die IJslanders toch een geluk. Maar overal (ook op IJsland) neemt hun aantal zienderogen toe. Niet alleen omdat de invasie onverminderd doorgaat, maar ook omdat de moslims een etnische en religieuze groep vormen die de vruchtbaarste ter wereld is. Een kenmerk dat het gevolg is van polygamie en het feit dat de koran de vrouw vooral als baarmoeder beschouwt.

Als je deze discussie aansnijdt, loop je het risico door de maatschappij verstoten te worden. In het onderdrukte Europa is het onderwerp van de islamitische vruchtbaarheid een taboe dat niemand durft te doorbreken. En als je het wel probeert, beland je wegens racisme-xenofobie-godslastering meteen in de rechtbank. Het was dan ook niet toevallig dat er bij de tenlastelegging in de Parijse rechtszzak een door mij in het Frans vertaalde zin aangehaald werd (een genadeloze zin, dat geef ik toe, maar ook een trefzekere). 'Ze planten zich voort als ratten.' Maar in geen enkele vrijheidsonderdrukkende rechtszaak zal ooit datgene ontkend kunnen worden waar zijzelf zo trots op zijn, namelijk dat het aantal moslims de laatste vijftig jaar is toegenomen met 235 procent. (Het aantal christenen daarentegen slechts met 47 procent.) Dat ze in 1996 met 1 miljard en 483 miljoen waren, in 2001 met 1 miljard en 624 miljoen en in 2002 met 1 en 657 miljoen. (De gegegevens van 2003 ontbreken nog, maar ik veronderstel dat ze, doordat er ieder jaar 33 miljoen personen bij komen, minstens het aantal van 1 miljard en 690 miljoen bereikt hebben.)

Geen enkele vrijheidsonderdrukkende rechter zal ooit de door de VN verschafte gegevens kunnen ontkennen dat de groei van de moslimbevolking schommelt tussen de 4,6 en 6,4 procent per jaar. (De bevolkingsgroei onder christenen is slechts 1,4 procent.) Om in te zien dat dit waar is, hoef je alleen maar te bedenken dat de islamitische delen van de voormalige Sovjet-Unie het dichtsbevolkt zijn, en Tsjetsjenië is daar het beste voorbeeld van. Je hoeft alleen maar te bedenken dat de bevolking van Kosovo in de jaren zestig voor 60 procent uit moslims bestond. In de jaren negentig werd dat percentage 90 procent. en tegenwoordig is het 100 procent. Geen enkele vrijheidsonderdrukkende wet zal ooit logenstraffen dat juist dankzij die enorme vruchtbaarheid van de jaren zeventig en tachtig, de sjiieten Beiroet hebben kunnen bezetten en de christelijke-maronitische meerderheid de macht hebben kunnen ontnemen. En er zal al helemaal niet ontkend kunnen worden dat moslimbaby's in de Europese Unie ieder jaar 10 procent van de pasgeborenen vormen, dat ze in Brussel de 30 procent en in Marseille de 60 procent bereiken, en dat het percentage in verscheidene Italiaanse steden dramatisch stijgt. Het gevolg is dan ook dat het huidige aantal van vijfhonderduizend kleinkinderen van Allah in Italië in 2015 verdubbeld zal zijn tot minstens 1 miljoen. Maar bovenal hoef je maar te denken aan de woorden die Boumedienne (de man die Ben Bella drie jaar na de onafhankelijk van Algerije met een staatsgreep van de troon stootte) in 1974 in de assemblee van de VN sprak: ''Op een dag zullen miljoenen mensen het zuidelijk halfrond verlaten om het noordelijk halfrond binnen te dringen. En ze zullen dat zeker niet als vrienden doen. Want ze zullen het noordelijk halfrond binnendringen om het te veroveren. Ze zullen het veroveren door het te laten bevolken door hun kinderen. Het zal de baarmoeder van onze vrouwen zijn die ons de overwinning zal brengen.'

Dat wat hij zei was niet nieuw en al helemaal niet geniaal. De Politiek van de Baarmoeder, of de strategie om mensen naar andere landen te sturen en ze daar grote hoeveelheden kinderen te laten baren, is altijd al de gemakkelijkste en veiligste methode geweest om je een gebied toe te eigenen, een land te overheersen en een ander volk te vervangen of te onderdrukken. Vanaf de achtste eeuw heeft deze strategie het islamitisch imperialisme altijd gekenmerkt. (...)

Uit: De Kracht van de Rede - Oriana Fallaci
Pag. 45-61
2005 Uitgeverij Bert Bakker Amsterdam

Bron: (Het oude)HoeiBoei in september 2009
Het recht op vrije meningsuiting wordt algemeen geaccepteerd, totdat iemand er daadwerkelijk gebruik van wil maken.
Gebruikersavatar
Hans v d Mortel sr
Berichten: 17462
Lid geworden op: za jun 18, 2011 7:07 pm

Re: De gouden eeuwen van Andalusië

Bericht door Hans v d Mortel sr »

sjun schreef:Iedereen kon al wat langer wten he geweldig die tijd echt was in Andalusië. Want er was natuurijk een reden dat de Spanjaarden hun bezetters en uitvreters er uit schopten
Had je haast Sjun? Dat korte zinnetje stikt van de fouten. Jouw bijdrage vind ik dit keer teleurstellend. Sorry! Dat islam een heidense smerige agressief gevaarlijke fascistische oorlogsideologie is en verdreven moet worden, daar zijn we het wel over eens. Liefst met harde hand omdat ik weet dat mohammedanen dat verdienen. Want zo behandel je namelijk parasieten. Maar deze bijdrage van jou dit keer Sjun, stoelt op niks. Uitsluitend op het boekje van Fallaci met een bronvermelding waar de honden geen brood van lusten. Laat staan dat volgers van de walgelijke weerzinwekkende historische psychopaat, zelfbedachte profeet, sadist en Arabische oorlogsfascist Mohammed, hierdoor overtuigd worden.

Toon mij uw vrienden en ik zal zeggen wie u bent. In het gevalletje Mohammed was zijn regelrechte vriend en zijn gelijke de sadistische, voor intelligente mensen de te verwaarlozen Allah, die volgens de Koran nog uitging van een aarde die vaststaat aan pijlers en dus roerloos en zielig onbeweeglijk zich manifesteert in het universum. Dat moslims tot de mislukte mensensoort behoren mag een ieder weldenkend mens langzamerhand, na al die mislukte pogingen van onze beschaving om moslims te laten twijfelen aan de belachelijke onzinnige teksten van de Koran, wel klip en klaar duidelijk zijn.
Afbeelding.
De Kracht Van De Rede, Oriana Fallaci (vertaald door Karin van Puffelen),
Bert Bakker 2005, ISBN 9789035127531
Zo presenteer je haar boek toch niet Sjun? Is dit soms jouw persoonlijk exemplaar? [icon_lol.gif]
Ik weet niks met zekerheid. Ik ben ontoerekeningsvatbaar gelovig atheïst wegens gebrek aan de vrije wil.
Gebruikersavatar
Pilgrim
Berichten: 51240
Lid geworden op: wo jan 17, 2007 1:00 pm
Locatie: Dhimmistad

Re: De gouden eeuwen van Andalusië

Bericht door Pilgrim »

Hans v d Mortel sr schreef:
sjun schreef:Iedereen kon al wat langer wten he geweldig die tijd echt was in Andalusië. Want er was natuurijk een reden dat de Spanjaarden hun bezetters en uitvreters er uit schopten
Had je haast Sjun? Dat korte zinnetje stikt van de fouten.
Ik heb het al verbeterd.

(Dat vind je toch wel goed hè Sjun. :wink2: )
De Islam is een groot gevaar!
Jezus leeft maar Mohammed is dood (en in de hel)
Gebruikersavatar
sjun
Berichten: 12543
Lid geworden op: zo mei 11, 2014 8:29 pm
Locatie: Visoko

Re: De gouden eeuwen van Andalusië

Bericht door sjun »

Het was moeilijk te zien op mijn telefoonscherm. Bedankt voor de verbeteringen.
Het recht op vrije meningsuiting wordt algemeen geaccepteerd, totdat iemand er daadwerkelijk gebruik van wil maken.
Gebruikersavatar
Ariel
Berichten: 89705
Lid geworden op: wo apr 07, 2004 10:30 pm

Re: De gouden eeuwen van Andalusië

Bericht door Ariel »

sjun schreef:Het was moeilijk te zien op mijn telefoonscherm. Bedankt voor de verbeteringen.
Trek het je niet aan sjun....
Hans is een beetje opstandig.

Hoe komt dat Hans?
The heart of the wise inclines to the right,
but the heart of the fool to the left.
Gebruikersavatar
King George
Berichten: 24951
Lid geworden op: zo sep 11, 2011 1:22 pm

Re: De gouden eeuwen van Andalusië

Bericht door King George »

Pilgrim schreef:
De gouden eeuwen van Andalusië: romantisering van islam vermomd als geschiedenis
Spoiler! :
Geplaatst op 3 juli 2019

Afbeelding

In 2002 verscheen het boek The Ornament of the World: How Muslims, Jews and Christians Created a Culture of Tolerance in Medieval Spain. Het behandelt de culturele ontwikkeling in Andalusië en de invloed die zij zou hebben gehad op de rest van Europa. Het boek was meteen een bestseller, leest vlot en is vertaald in o.a. het Nederlands (als: De gouden eeuwen van Andalusië) en het Spaans. De schrijfster is een hoogleraar aan Yale University en je zou dus mogen verwachten dat het boek feiten beschrijft en een duidelijk kader aangeeft waarbinnen die feiten begrepen moeten worden. In werkelijkheid is het boek van Menocal een romantisering van het verleden, waarbij alleen die feiten genoemd worden die de romantische versie ondersteunen. De bedoeling van deze bewerking is het systematisch positief voorstellen van islam en moslims en het negatief wegzetten van Europa en de christenen.

Naast het verzwijgen van vele voor moslims ongunstige feiten staat het boek vol met overdreven taalgebruik dat echte historici liever vermijden. De weinige mededelingen in het boek die wel berusten op feiten worden stelselmatig uit hun verband gerukt en opnieuw gepresenteerd in een context die geheel ontspruit aan de fantasie van Menocal. Ik zal me beperken tot een aantal missers die het meest in het oog lopen. (Opmerking: paginanummers verwijzen naar de Engelse uitgave).

1. De moslims werden aangeduid met ‘Moren’, een neerbuigende term gebruikt door de christenen. (p. 10)

Moren verwijst naar de Mauri, een stam die in de Romeinse tijd in het huidige Marokko woonde. Toen de Romeinen dit gebied veroverden, werd het naar de stam genoemd. Het grootste deel van de troepen van Tarik, die in 711 Spanje binnenviel, bestond uit Berbers afkomstig uit Noord-Afrika. Het lijkt dus logisch dat de christenen in Spanje de invallers vernoemden naar het gebied waaruit ze afkomstig waren. Overigens werden de invallers in de eerste eeuwen meestal aangeduid als Agarenos of Ismaeliten, dat wil zeggen afstammelingen van Hagar, de tweede vrouw van Abraham, en haar zoon (Genesis 21:14). De aanduiding Moren kwam veel later pas in gebruik. Verder maakt Menocal nergens duidelijk waarom het aanduiden van moslims naar het land van oorsprong neerbuigend zou zijn. Volgens deze redenatie zou ‘Nederlanders’ neerbuigend zijn en zouden de autochtone inwoners van dit land met ‘christenen’ moeten worden aangeduid.

2. De Almoraviden hadden in 1090 de taifa’s in Al-Andalus geheel geannexeerd. (p. 43)

Het kalifaat van Córdoba was in 1031 uiteengevallen in tientallen stadstaten (taifa’s), die niet waren opgewassen tegen de christelijke koninkrijken. In 1086 riep de emir van Sevilla de Almoraviden uit Afrika te hulp. In 1090 besloot de emir van de Almoraviden dat de taifa’s in Al-Andalus te zwak waren om zelf te vechten tegen de christenen. Daarom besloot hij ze een voor een te veroveren. Eerst Sevilla en Córdoba, in 1194 Badajoz, in 1102 Valencia en in 1104 Albarracín, Zaragoza in 1110 en de Balearen in 1115. (bron o.a. Almoravides)

3. De katholieke kerk had altijd een vijandige houding tegenover islam getoond, (...) maar pas in 1095 riep de paus op tot een kruistocht. (p. 42-46)

Moslims hadden vanaf 632 met geweld een aantal christelijke gebieden veroverd en daar de christenen beperkingen opgelegd (vermeld door Menocal p. 72-73), zoals een verbod op het luiden van klokken en het bouwen van nieuwe kerken. De vijandige houding lijkt dan ook eerder uit te gaan van de moslims dan van de katholieke kerk.

De kruistocht is geen uitvinding van de christenen, hetgeen Menocal suggereert. Jihad is al geformuleerd door Mohammed en oorlog voeren tegen ongelovigen is de uiterste vorm van jihad. Boek 56 van Al-Bukhari, een van de belangrijkste bronnen voor koraninterpretatie in de islamitische wereld, laat er geen twijfel over bestaan dat jihad grotendeels gelijk staat aan vechten tegen ongelovigen. De moslims hebben dit principe al vroeg georganiseerd in de vorm van een soort klooster, de ribat, dat bemand werd door jihadisten. De vroegste ribat werd al gebouwd in 796 en ook in Spanje werden er tientallen gebouwd. Soms is dit nog herkenbaar in de naam van huidige plaatsen, zoals bijvoorbeeld in het geval van San Carlos de la Rápita of de stad Rabat in Marokko, destijds Rabit al-Fath (het fort van de overwinning) geheten. Historisch gezien zijn de christelijke kruistochten een (late) reactie op de aanvallen van de moslims.

4. De Omayyaden vermengden hun bloedlijnen met vrouwen uit de oude christelijke families en van over de grenzen in het noorden. (p. 67)

De moslim-invallers trouwden alleen met moslimvrouwen. Alleen moslims mochten wapens dragen in Al-Andalus en de scheiding tussen moslims en dhimmis was een doeltreffende manier om de macht te beperken tot een selecte groep families. De onderworpen christenen konden alleen trouwen met moslims als ze overgingen tot de islam. Pas dan konden ze aanvaard worden als mawli, bondgenoot, en konden ze trouwen met moslims. De invallers beseften echter heel goed dat de meeste mawli’s (in het Spaans ‘muladíes’ geheten) vooral overgingen tot islam om niet meer de jizya te hoeven betalen. De mawli’s werden dan ook generaties lang buiten de macht gehouden, hetgeen leidde tot een lange reeks opstanden in de periode 850 tot 920. (details: zie Omar ben Hafsun).

De vrouwen die van over de grenzen in het noorden werden gehaald, waren bijna altijd slavinnen die werden buitgemaakt tijdens de aceifas, de jaarlijkse plundertocht in de christelijke gebieden. Een kroniek vermeldt dat de aceifas in de 10de eeuw zo succesvol waren, dat bijna elke moslim zich wel een christelijke slavin kon veroorloven. De vele nakomelingen met ‘blond haar en blauwe ogen’, zoals Abderrahman III, kwamen voort uit dit soort relaties. Abd Allah I (888-912) trouwde met Onneca uit Navarra, die zich waarschijnlijk tot de islam had bekeerd tijdens een lange gevangenschap in Córdoba.

Ook de christelijke koningen trouwden zelden met moslimvrouwen. Van alle koningen is gedocumenteerd met wie ze trouwden. De volgende koningen hadden een vrouw die afstamde van een moslimfamilie. Alfonso I van Castilla, die Sisalda als concubine nam na de dood van zijn echtgenote (ca. 750). Dit was mogelijk een manier om te vermijden dat een tweede huwelijk tot problemen bij de opvolging zou leiden. Fruela II trouwde in 917 met Urraca, een dochter van de wali van Tudela (derde huwelijk). Alfonso VI (1065-1109) nam Zaida als concubine, omdat de vrouw hiermee wilde voorkomen dat haar koninkrijk zou worden veroverd door de Almoraviden.

In de hele periode tussen 711 en 1212 zijn er dus nauwelijks echte huwelijken gesloten tussen christelijke vorsten en moslimvorsten, maar zijn er wel kinderen voortgekomen uit betrekkingen tussen heerser en slavin of concubine.

5. Mozarabe betekent ‘wanna-be-Arab’. (p. 69)

Met het woord mozarabe worden de christenen en Joden aangeduid die in Al-Andalus onder moslimbestuur leefden. Volgens de koran behoorden beide groepen tot de Ahl-al-Kitab, het volk van het boek, en hadden recht op bescherming, mits ze zich onderwierpen aan een moslimvorst. De term werd alleen gebruikt door de christenen in het noorden, nooit door de moslims. De herkomst van het woord is herleidbaar op musta’rab, oftewel ‘ge-arabiseerd’. De christenen gebruikten deze term vooral voor de christenen die naar het noorden vluchtten. Omdat ze al generaties lang onder moslimbestuur hadden geleefd, hadden ze vaak Arabisch geleerd en sommige moslimgewoonten overgenomen. Na ongeveer 1100 zijn er praktisch geen christenen meer onder moslimbestuur en dus ook geen mozaraben. Ook het mozarabisch, een volkse versie van het Latijn met leenwoorden uit het Arabisch, verdwijnt geleidelijk in deze periode. De mozarabes zijn dus ge-arabiseerd uit noodzaak om zich aan te passen aan de moslimheersers, niet omdat ze daarvoor uit vrije wil kozen.

6. Anders dan de Visigoten voor hen bleven de moslims niet een regerende elite die zich apart hield van de grote massa. (p. 73)

Menocal bedoelt hiermee dat de Visigoten het heel lang bewust vermeden om te trouwen met de oorspronkelijke bevolking. Het was de Visigoten ook verboden om seksuele relaties met slaven te hebben. Dat veranderde pas toen de Visigoten overgingen tot het katholicisme. De vergelijking gaat echter mank op alle punten. De moslims zagen zich wel als de elite die de macht strak in handen hield. De overgang tot islam werd niet aangemoedigd en als dat toch gebeurde, werden de nieuwe moslims zoveel mogelijk op een afstand van de macht gehouden. De lange reeks conflicten tussen moslims en andere groepen getuigt hiervan. Menocal roemt ‘culturele openheid en etnisch egalitarisme’ van de moslims – zonder een voorbeeld te geven dat de bewering kan ondersteunen. De ‘culturele openheid’ werkte maar in één richting, die van arabisering en islamisering. Het etnisch egalitarisme bleef bestaan in de vorm van het onderscheid tussen Arabische moslims en de muladíes. De vergelijking met de Visigoten is dus puur argumentatief, bedoeld om de moslims positief neer te zetten ten opzichte van de christelijke Visigoten.

7. Toen het kalifaat van Córdoba werd verklaard, waren de bibliotheken aldaar sterk gegroeid en konden moslims, christenen en Joden de werken van Plato en Aristoteles lezen. (p. 75)

De vertaalactiviteit van kalief al-Mamun in Bagdad begon in 832 en heeft jaren geduurd. In deze periode verloren de Abbasiden steeds meer de controle over het Arabische Rijk, tot ze alleen nog over Irak en omgeving heersten (rond 900). De filosofen die de werken van Plato en Aristoteles begrepen waren genoodzaakt om een andere sponsor te zoeken, omdat in Bagdad de belangstelling verdwenen was. Volgens sommige bronnen waren Mohammed ibn Abdun (gest. 976) en Abdul-Rahman ibn Ismaili de eersten die naar Spanje trokken. Anderen stellen dat tot Abderrahman III (912-961) en Hakam II (961-976) er geen geleerden van enig belang in Spanje aankwamen en dat Ibn Masarra (883-931) de eerste was. Deze geleerden hadden voornamelijk geneeskunde en wiskunde gestudeerd, Plato en Aristoteles kwamen duidelijk op de tweede plaats. In 976, toen Hisham II kalief werd, regelde de cadi van Córdoba dat alle werken die betrekking hadden op filosofie, logica, astronomie en alchemie vernietigd werden. (Bron: M. Cruz Hernandez, Historia del pensamiento en al-Andalus (1), p. 47-56). Uit dit korte overzicht komt naar voren dat de werken van Plato en Aristoteles zeker niet volledig werden overgebracht naar Spanje, dat het twijfelachtig is of ze door veel mensen bestudeerd werden en dat deze werken ook in Al-Andalus ten offer vielen aan religieus purisme.

8. Almanzor trouwde twee christelijke prinsessen, Teresa en Abda. (p. 98)

Almanzor trouwde eerst met een moslima, Asmaa Ebnat Ghalib. Het is onbekend of uit dit huwelijk nakomelingen voortkwamen. Over een huwelijk met Teresa is eigenlijk niets bekend en de meeste historici zien dit als een schrijffout in de kronieken. Teresa zou getrouwd zijn met een ‘koning van Toledo’ en zou ten tijde van de dood van Almanzor maar 10 jaar oud zijn geweest, dus geen huwbare partij. (J.A. Garcia de Cortazar, Los protagonistas del año mil, 2000, p. 112-113).

De tweede prinses is Urraka Sanchez, in moslimbronnen aangeduid met Abda, want bekeerd tot islam. Zij kreeg twee zonen, die beide Almanzor opvolgden. Menocal vermeldt niet dat de bekering tot islam essentieel was om als rechtmatige vrouw erkend te worden. Het ‘voorbeeld’ van Almanzor dient in het boek als een voorbeeld van het samenleven van christenen en moslims. De werkelijkheid was anders: de moslims waren heersers, christenen en Joden leefden in hun eigen wijken zoveel mogelijk gescheiden.

9. Het feit dat Isabella en Ferdinand niet kozen voor tolerantie...[door de Joden te verdrijven en de bepalingen met de moslims op te zeggen]. (p. 271)

De katholieke koningen hadden geen keuze. Ze hadden oorlog gevoerd om het koninkrijk Granada te veroveren vanaf 1483. Ze hadden die gefinancierd met leningen, de verkoop van juwelen en ambten. Een enorm leger had Granada een jaar lang belegerd. De verdrijving van de Joden had dan ongetwijfeld een financiële motivatie. In het geval van de moslims lag de zaak nog complexer. In het verleden hadden de moslims meerdere keren geprobeerd om hulp te krijgen uit Marokko of uit Turkije om de christenen aan te vallen. Dit ondanks het feit dat Granada formeel een tribuut-plichtig land was ten opzichte van Castilla. De christelijke koningen wisten uit de eerdere veroveringen van Toledo, Zaragoza en Valencia dat het merendeel van de moslims binnen enkele jaren vertrok naar een aangrenzend gebied dat nog wel onder moslimbestuur stond. De kleine groep die achterbleef, de zogenaamde mudéjars, woonde op het platteland. Na de inlijving van Granada besloten veel moslims over te gaan tot het christendom. Na enkele jaren merkten ze dat die bekering eigenlijk niet nodig was geweest en onder druk van hun moslimfamilie besloten ze al of niet heimelijk terug te keren tot de islam. De katholieke koningen merkten dat ze te tolerant waren geweest en gingen over tot gedwongen bekering. Een deel van de moslims verliet alsnog Spanje. De bekeerde moslims, vanaf dat moment morisco’s genoemd, werden echter met veel tolerantie behandeld. Steeds weer bleek dat ze in het geheim nog de koran lazen en de islam aanhingen. Dit werd dan weer afgekocht met een boete. Uiteindelijk zag de Spaanse kroon in dat het nooit zou lukken om van de morisco’s echte christenen te maken en besloten ze hen in 1609 uit te wijzen. Het beleid van de katholieke koningen was wel degelijk tolerant binnen de politieke mogelijkheden van die tijd. Ze hadden te maken met een grote minderheid die de christelijke overheid vijandig gezind was en in 1609 zelfs een delegatie naar Holland stuurde met een verzoek om militaire interventie.

Deze feiten en omstandigheden worden door Menocal weggelaten of zodanig anders voorgesteld dat er een totaal ander beeld ontstaat. Dit maakt dat het geen geschiedenis is, maar een ideologisch gekleurde interpretatie. Op welke manier het ideologisch gekleurd is, wordt duidelijk als we kijken naar een aantal opmerkingen die betrekking hebben op de context. In het boek wordt cultuur beschreven als ‘een serie van tegenstellingen’ (p. 10), zonder dit uit te leggen. Is het een bewerking van de ‘inherente tegenstellingen’ van Marx?

Om het belang van de Andalusische cultuur te onderstrepen, wordt in het boek de situatie van de taifa’s in de 11de eeuw vergeleken met die van de Italiaanse stadstaten tijdens de Renaissance, (p. 40) een vergelijking die ook bijvoorbeeld wordt aangetroffen in een publicatie van het Schiller Institute, een linkse denktank. Ook dit gegeven is een losse opmerking, dat niet wordt uitgewerkt. De Italiaanse Renaissance speelde zich af op alle gebieden van kunst, terwijl de kunst in de taifa’s zich beperkte tot poëzie. Van de Italiaanse Renaissance kan aangetoond worden dat ze een duurzame invloed had op de omringende landen, terwijl dit in het geval van de taifa’s praktisch onmogelijk is.

Na de herovering van Toledo (1085) werden werken van Griekse denkers vertaald (1126-1151) in het Latijn. Menocal merkt hierover op dat in Toledo ‘een cultuur van vertalen’ werd aangetroffen en dat de vertalers niet alleen de individuele werken vertaalden, maar ook de achterliggende cultuur – dat wil zeggen de Andalusische. (p. 197). Dit is merkwaardig: als er Griekse werken vertaald worden, zou je verwachten dat de Griekse manier van denken doorklinkt in de vertalingen – en niet de moslimmanier. Dit wordt onderstreept doordat de moslims in Bagdad en Córdoba meestal afwijzend stonden tegenover de logica van Aristoteles. De belangstelling voor het denken van Aristoteles ontstond doordat de westerse wereld zich na het jaar 1000 geleidelijk afkeerde van het idealisme van Plato en zich ontwikkelde naar het nominalisme, waarmee de opvattingen van Aristoteles meer overeenkwamen. Islam is een idealistische doctrine en staat dus lijnrecht tegenover nominalisme.

Menocal wil de lezer doen geloven dat een centraal kenmerk van de moslim-denkwijze – het idealisme – zo´n grote invloed had in Europa dat het leidde tot de tegenovergestelde filosofische denkwijze, namelijk het nominalisme. Dit is allemaal zo onlogisch dat het niet uitgelegd kan worden en het wordt in het boek dan ook omzeild.

In werkelijkheid hebben de ‘gouden’ eeuwen van Andalusië nooit bestaan. De moslims konden zich lange tijd alleen handhaven doordat de naburige christelijke koninkrijken zwakker waren. De culturele superioriteit van Al-Andalus is een fantasie die ontwikkeld is in de 19de eeuw en vervolgens een eigen leven is gaan leiden.

De Engelse druk van De gouden eeuwen van Andalusië kan geraadpleegd worden als The ornament of the world op archive.org.

Door: Bert Dijkstra
https://ejbron.wordpress.com/2019/07/03 ... chiedenis/
Islam expositie doet aan geschiedvervalsing
Laatst gewijzigd door King George op za jul 06, 2019 2:33 pm, 1 keer totaal gewijzigd.
Het morele gelijk ligt bij het volk




Citaten van Mustafa Kemal Atatürk over de Islam
Gebruikersavatar
King George
Berichten: 24951
Lid geworden op: zo sep 11, 2011 1:22 pm

Re: De gouden eeuwen van Andalusië

Bericht door King George »

Oriana Fallaci herkende al vroeg het verwoestende potentieel van de islam op Europa. De beroemde Italiaanse journaliste en schrijfster Oriana Fallaci was een van de bekendste islamcritici van Italië en waarschuwde al vroegtijdig – al jaren voor het ontwaken van de wereldwijde islamkritiek – voor het beschavingsontwrichtende en wereldveroverende karakter van de islam.

“Moslims nemen de macht in onze landen over. Ze ontwrichten onze waarden, onze wetten en onze culturen” – Oriana Fallaci.

Net als alle islamcritici werd ook zij – die als 10-jarig meisje in de ondergrondse tegen Mussolini vocht – door de linkse voorstanders van de islamisering belasterd en met processen wegens zogenaamd racisme en belediging overstelpt. Ze wendde zich van haar geliefde Italië af en leefde tot haar dood in september 2006 teruggetrokken in New York, waar ze de aanslag op de Twin Towers op 9/11 meemaakte.

De linksen zijn de primaire infectie en het eigenlijke gevaar
Wie de Islam wil stoppen moet eerst links uit de macht ontzetten
Het morele gelijk ligt bij het volk




Citaten van Mustafa Kemal Atatürk over de Islam
Gebruikersavatar
Hans v d Mortel sr
Berichten: 17462
Lid geworden op: za jun 18, 2011 7:07 pm

Re: De gouden eeuwen van Andalusië

Bericht door Hans v d Mortel sr »

sjun schreef:Het was moeilijk te zien op mijn telefoonscherm.
Zeker net zo'n fraaie smartphone als de afbeelding van het boek. [icon_lol.gif]
Ik weet niks met zekerheid. Ik ben ontoerekeningsvatbaar gelovig atheïst wegens gebrek aan de vrije wil.
Gebruikersavatar
Hans v d Mortel sr
Berichten: 17462
Lid geworden op: za jun 18, 2011 7:07 pm

Re: De gouden eeuwen van Andalusië

Bericht door Hans v d Mortel sr »

Ariel schreef: Hans is een beetje opstandig.

Hoe komt dat Hans?
Een beetje? Ik ben al vanaf mijn zesde een opstandig ventje tegen het gezag. Dat begon dus al bij de mannelijke rooms-katholieke zwartrokken (broeders) op de Lagere School. Blijkbaar mochten die ook niet trouwen ondanks dat zij geen priester waren. Dat ik nooit betast ben, spreekt haast als vanzelf. Te zelfstandig kritisch eigenwijs opstandig.

In die tijd (jaren vijftig) waren er veel mensen uit Indonesië in Nederland, Amsterdam. Vooral in Slotervaart (Amsterdam-west). Ik herinner mij NIET EEN HOOFDDOEK. En dan te bedenken dat Indonesië het grootste moslimland ter wereld is. Logisch dat ik een ondersteunende fan van Wilders ben. Ik vind hem geweldig. Jammer dat hij net zoals Hans Jansen een gebrek heeft. Wilders laat altijd in een interview zijn tong in de zijkant van zijn wang rondtollen. FOUT! Dat leidt de kijker af. Dus dom van Wilders. Mogelijk heeft hij geen vrije wil. En van ons aller geliefde Hans Jansen is bekend dat hij heulde met de super vijand van weleer: de rooms-katholieke kerk. Hetzelfde euvel: geen vrije wil.

Mij kan niets verweten worden. Ik ben tijdig - in leven zijnde - terug getreden uit de fascistische post christelijke sekte van Jehovah's Getuigen. Niet door de aanwezigheid van een vrije wil, maar door toedoen van een stel vrouwen van opzichters van Getuigen die mij danig begonnen te irriteren en voor de voeten te lopen in mijn hoedanigheid als man die boven de rangorde van het vrouwelijke geslacht was aangesteld volgens de leer van de organisatie van Jehovah's Getuigen. Dus aan mij lag het niet, maar aan al die aanstellerige achterlijk theatraal heidense komedianten, best quasi normale mensen, maar lijdend aan het gebrek van een vrije wil die door God was afgenomen van de mens nadat de eerste mens gebruik maakte van zijn vrije wil.

Kom op mensen! Wie in dit soort lulkoek over God gelooft, zoals exact beschreven in de Bijbel, zal zijn geluk moeten ervaren in zijn grenzeloze dwaasheid.

Opstandig? God-zij-dank! Hij bestaat niet. Maar ik doe net alsof. :roll:
Ik weet niks met zekerheid. Ik ben ontoerekeningsvatbaar gelovig atheïst wegens gebrek aan de vrije wil.
Plaats reactie