Pagina 1 van 1

De migratiemagneet

Geplaatst: di apr 15, 2003 9:01 am
door Dave
De migratiemagneet

De voortgaande immigratie betekent het onvermijdelijke einde van de bestaande verzorgingsstaat.
Aantrekkelijke uitkeringen, sociale huisvesting en bijna gratis gezondheidszorg blijven kansarme migranten naar Nederland lokken. Het verzorgingsstelsel draagt ertoe bij dat veel nieuwkomers werkloos blijven en op kosten van de samenleving leven. Dat ondermijnt de verzorgingsstaat. Een sociale en economische tijdbom.

Niet eerder in de geschiedenis vestigden zich in korte tijd zo veel buitenlanders in Nederland als de afgelopen decennia. De overgrote meerderheid komt uit arme landen en heeft weinig opleiding. Elke tien, twaalf jaar neemt de Nederlandse bevolking met één miljoen mensen toe. Driekwart van die toename komt voor rekening van niet-westerse allochtonen. Dit veroorzaakt een grote druk op de samenleving in Nederland, veruit het dichtsbevolkte land van Europa.

Het minder zichtbare beslag op het sociale stelsel is minstens zo groot. De ondernemende, ambitieuze migranten niet te na gesproken: ook van de economische integratie komt niet veel terecht.

Allochtonen zijn gemiddeld drie tot vier keer zo vaak werkloos als de traditionele bevolking. De Raad voor Werk en Inkomen constateert dat het werkloosheidspercentage onder de tweede generatie allochtonen even hoog is als onder de eerste generatie. Werkende allochtonen melden zich meer ziek en belanden drie keer zo vaak in de WAO dan andere werknemers, Turkse vrouwen zelfs 4,5 keer zo vaak. Er zitten verhudingsgewijs zeven keer meer allochtonen dan autochtonen in de bijstand.

Ook als de overmaat aan criminaliteit onder jonge allochtonen, het gegeven dat de Blijf van mijn Lijf-huizen voor 60 procent door allochtone ovrouwen worden bevolkt en de allochtone overconsumptie van medische voorzieningen buiten beschouwing blijven, valt de balans al verregaand negatief uit.

Nederland immigratieland kent voornamelijk verliezers. Niet alleen wordt de samenhang in de samenleving ondermijnd, de gevolgen voor de samenleving zijn ook in geld uitgedrukt vrijwel uitlsuitend negatief. De jaarlijkse kosten lopen in de miljarden euro's - minstens enkele procenten van het nationaal inkomen. Zonder de aanhoudende immigratie van kansarmen zou de Nederlandse staatsschuld een overzichtelijk probleempje zijn.

Zonder dit type immigratie had ook het royale Nederlandse verzorgingssysteem het met wat ingrepen nog wel even kunnen volhouden. Maar zoals het nu gaat, ontkomt de verzorgingsstaat Nederland er niet aan het systeem versneld te saneren en de toegang goeddeels te beperken tot wie heeft bewezen een bijdrage aan de samenleving te kunnen en te willen leveren.

INKOMEN

Het kan geen toeval zijn dat het begin van de massale immigratie naar Nederland samenviel met de voltooiing van de verzorgingsstaat zoals wij die nu kennen. In 1963 kwam de Algemene Bijstandswet tot stand, in 1967 trad de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) in werking. De verzorgingsstaat Nederland garandeerde al zijn inwoners een inkomen en vezekerde alle werknemers tegen ziekte en arbeidsongeschiktheid.

In diezelfde jaren zestig begon het Nederlandse bedrijsleven met instemming van de overheid werknemers aan te trekken uit Turkije en Marokko, om, zoals dat heet, zwaar en onaantrekkelijk werk op zich te nemen dat Nederlanders niet meer wilden doen. Wat vaak onvermeld blijft, is dat er voor Nederlanders ook geen noodzaak was om dat werk nog te doen - juist omdat via overheidsregelingen altijd wel een inkomen werd verstrekt.

In de jaren tachtig en negentig zou niet-werken door aanvullende uitkeringen, gemeentelijke bonussen en huursubsidies financieel zelfs aantrekkelijker worden dan het aannemen van een laagbetaalde baan. Veel Nederlandse ingezetenen geven inmiddels de voorkeur aan een uitkering - gastarbeiders uit de jaren zestig en zeventig, hun kinderen en hun partners nog vele malen vaker dan autochtonen.

De gastarbeid rekte hooguit het leven van ten dode opgeschreven bedrijven met een paar jaar. Maar de samenleving kreeg de rekening, in de vorm van uitkeringen, zorgkosten en een enorme volgmigratie. Van de kinderen en kleinkinderen van de gastarbeiders haalt 80 procent hun veelal ongeschoolde huwelijkspartner uit de traditievaste land- en bergstreken waar hun vaders en grootouders ooit vandaan kwamen. Jongens halen gedienstige, verzorgende meisjes, en meisjes worden met zachte of harde dwang aangespoord om via een huwelijk neven of dorpsgenoten een bestaan in Nederland te bieden.

De Nederlandse verblijfsvergunning is zo veel waard, dat mannelijke huwelijkspartners die zich in Nederland willen vestigen, bereid zijn te betalen voor een huwelijk-annex-verblijfsvergunning om zich zo de toegang te verschaffen tot de Nederlandse arbeidsmarkt en in veel gevallen tot de Nederlandse verzorgingsstaat. Eenvijfde van de Turken en Marokkanen in Nederland bestaat uit tieners. Als ook zij in vier van de vijf gevallen een partner uit het herkomstland halen, zullen de komende tien jaar meer dan honderdduizend huwelijkspartners naar Nederland komen. Tenzij het volgende kabinet bereid is om maatregelen te treffen als die in Denemarken.

HET DEENSE MODEL

Denemarken heeft een verzorgingstelsel dat anders is georganiseerd dan het Nederlandse, maar ook wordt gekenmerkt door een hoog beschermingsniveau. Ook in Denemarken belanden veel immigranten in werkloosheidsregelingen. Vorig jaar stemde het Deense parlement in met verscherpte maatregelen voor de toegang van nieuwkomers, zowel voor de vestiging in Denemarken als voor de toegang tot het sociale stelsel. Hoogopgeleide buitenlanders komen het land wel makkelijker binnen dan voorheen. Asielzoekers kunnen worden teruggestuurd als het in het herkomstland veilig is. Het halen van huwelijkspartners kan alleen als beide partners 24 jaar zijn, waarbij voor de Denen ook speelt dat ze gedwongen huwelijken uit mensenrechtelijk oogpunt verwerpelijk vinden. De halende partner moet 7.000 Euro storten als waarborg voor als het huwelijk mislukt.

Nieuwkomers krijgen de eerste zeven jaar een lagere uitkering dan Denen en dan wie al langer in het land is. Een permanente verblijfsvergunning is er ook pas na zeven jaar en wordt alleen gegeven als de immigrant het voorgaande jaar geen uitkering had en een inburgeringscursus heeft voltooid. Om de Deense nationaliteit te verkrijgen - na negen jaar -, moet de immigrant onder meer papieren kunnen tonen waaruit blijkt dat hij of zij Deens spreekt en leest, en de Deense samenleving kent en erkent.

De huwelijksmigratie uit de voormalige gastarbeiderslanden vormt maar een deel van de migratiestroom uit niet-westerse landen. Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) verwacht dat het aantal niet-westerse allochtonen in Nederland, nu 1,6 miljoen in getal, tot 2010 met nog eens bijna 420 duizend toeneemt. Wat erder misging met veel Turken en Marokkanen, dreigt in zekere mate ook voor veel nieuwere niet-westerse immigranten, zoals Irakezen, Somaliërs, Afghanen, Iraniërs en Pakistanen, al ligt het opleidingsniveau onder deze immigranten gemiddeld hoger dan onder de gastarbeiders en hun nazeten. Toch slaagt volgens het Jaarboek Minderheden 2003 slecht 35 procent van de asielzoekers die mogen blijven erin betaald werk te vinden.

Het idee, dat immigratie goed is voor een land, is nog altijd wijdverbreid. Velen menen dat immigratie zelfs nodig is om de toekomstige vergrijzing van de bevolking op te vangen. De nadruk ligt dan niet op asiel- en gezinsmigratie, maar op de wenselijkheid van arbeidsmigranten. Die gedachte wordt verspreid door de Verenigde Naties (Dik Trom :Goed, dat die nu op z'n kont ligt ) en de Europese Commissie (Dik Trom :ook al zo'n achterlijke hotemetotenbende;hoe durven ze het te verkondigen ? ) en is bij herhaling verkondigd door Nederlandse asociale wetenschappers, werkgeverslobby's en de Nederlandse Bank. Wat niet helpt, is dat in Nederland verbazingwekkend weinig economisch onderzoek is gedaan naar de voor- en nadelen van immigratie in het algemeen en arbeidsimmigratie in het bijzonder. Pas sinds kort is er een enkele econoom die de kosten en baten van de vroegere, huidige en toekomstige immigratie in kaart durft te brengen en daarmee wat tegenwicht biedt aan de veel luidere groep van asociale wetenschappers, juristen en belanghebbende ondernemers. Zo rekende econoom Hans Roodenburg van het Centraal Plan Bureau twee jaar geleden voor dat een allochtoon gezin met twee ouders van 25 jaar en twee kleinen kinderen de samenleving gemiddeld 235.000 Euro zou kosten. (DT : En dat van mijn belastingcenten !) Roodenburg maakte de volgende som niet, maar als alle 1,6 miljoen niet-westers allochtonen van nu aan dit beeld zouden voldoen, kosten ze de samenleving samen 94 miljard Euro .
Voor de twee miljoen niet-westerse allochtonen die het CBS in 2010 verwacht, zullen de kosten oplopen tot 117 miljard Euro.
Arbeidsimmigratie kan het nationaal inkomen verhogen , maar dan moet het wel een hoogopgeleide migrant zijn die na een voltooide opleiding meteen aan het werk gaat en blijft. Immigranten dienen sowieso meer te verdienen en te werken dan de mensen die er al waren, anders is een land er niet mee geholpen. En zo niet, dan belanden de onbetaalde rekeningen bij de collectieve sector, lees : bij de belasting- en premiebetaler.
Arbeidsmigratie is dus riskant, niet alleen voor de verzorgingsstaat, maar ook voor ruimte, natuur, milieu en infrastructuur, die door de bevolkingsgroei als gevolg van immigratie extra worden belast. Roodenburg komt tot de slotsom dat arbeidsmigratie niet nodig is en niets oplost. Als de instroom in de WAO jaarlijks met een kwart vermindert, is de druk al van de ketel.

In de Verenigde Staten werken immigranten meer dan mensen die in het land zelf geboren zijn, maar in vrijwel de gehele Europese Unie is het andersom. In alle verzorgingsstaten van West-Europa - nederland en Scandinavie voorop - is de arbeidsdeelname van immigranten lager dan die van autochtonen. Dat geeft te denken : kennnelijk zijn onze systemen van sociale bescherming zo aantrekkelijk, dat ze geen aanleiding geven zelf de kost te verdienen. Het opvallende is dat de migranten die legaal in Amerika worden toegelaten , gemiddeld een hogere opleiding hebben dan de nieuwkomers in een land als Nederland. In Nederland was het aantal immigranten met en wetenschappelijke opleiding de afgelopen jaren 21,6 % van het totaal, in Amerika ligt dat percentage op 45,2 %. Amerika is in vergelijking met Nederland nauwelijks een verzorgingsstaat te noemen, maar ook daar zijn voor armlastigen wel wat, per staat verschillende ondersteuningsregelingen te halen. De Harvard-econoom George Borjas beschrijft in Immigration and Welfare Magnets (1999) dat er een relatie bestaat tussen het niveau van de sociale voorzieningen in Amerikaanse staten en het type immigrant dat door zo'n staat wordt aangetrokken. Minder geschoolde migranten bleken zich te concentreren in staten met een relatief hoog uitkeringsniveau. Beter geschoolden gaan juist naar staten met een lager uitkeringsniveau , al was het maar omdat ze daar door lagere belastingen meer besteedbaar loon overhouden. Nederland moet op Europese schaal,en zeker op wereldschaal, ook als zo'n magneet voor armen en ongeschoolden worden gezien. Getalenteerden trekken naar elders. Toch blijven sociologen , ondernemers-lobby's en enkele politici pleiten voor meer arbeidsmigranten van buiten de Europese Unie. Omdat zo de vergrijzing bestreden zou kunnen worden of omdat migratie toch niet te keren is. Natuurlijk moeten de knapste koppen van de wereld altijd probleemloos naar Nederland kunnen komen, maar dat kunnen ze al : de wet arbeid vreemdelingen (WAV) biedt werkgevers ruime mogelijkheden om werknemers van ver te halen. De afgelopen vijf jaar verdrievoudigde het aantal arbeidsmigranten dat door werkgevers met behulp van de WAV naar Nederland werd gehaald tot ruim 34 duizend. (Dik Trom : waanzin; we hebben hier toch universiteiten, waar we zelf dat soort mensen opleiden ?) De meesten bleven kort, maar wie wil , heeft allerlei opties om te blijven. Bovendien ontbreekt controle op terugkeer. Veel nieuwe gastarbeiders zullen daarom, net als hun voorgangers rond 1970, uiteindelijk onder de vleugels van de Nederlandse verzorgingsstaat verdwijnen. Dat werkgevers graag veel, goedkoop en plooibaar personeeel ter beschikking hebben, wekt geen verbazing. De tijdelijke lusten zijn voor de werkgever, de langdurige lasten en risico's van volgmigrati en overconsumptie van collectieve voorzieningen voor de samenleving. Tegen vergrijzing helpt immigratie ook al niet,al was het maar omdat immigranten zelf ook oud worden. Wil het tijdelijk helpen dan moet er zo'n enorme immigratie op gang komen, dat de Nederlandse bevolking binnen een eeuw zou verzesvoudigen : geen aantrekkelijke gedachte. Het enige wat tegen de vergrijzing helpt, is dat Nederlanders - en zeker ook de allochtonen- meer en beter geschoold werk gaan doen, per werkende productiever worden en echt tot hun 65ste of langer doorwerken. Hogere arbeidsdeelname moet makkelijk kunnen, al was het maaar omdat de Nederlandse bevolking -op Ierland na - de jongste van Europa is, terwijl de arbeidsdeelname - in voltijdsbanen gerekend- nog onder het toch al lage Europese gemiddelde ligt. Het mag zo zijn dat de Europese grenzen , en zeker de Nederlandse, nauwelijks een obstakel vormen voor wie hier naartoe wil, de administratieve grenzen van de verzorgingsstaat Nederland zijn wel degelijk te bewaken.

Geplaatst: di apr 15, 2003 9:02 am
door Dave
De Europese Unie streeft sinds het verdrag van Amsterdam van 1997 , dat werd versterkt door de Europese Raad in Tampere in 1999, naar EEN immigratiebeleid. Daarop voortbordurend kwam Antonio Vitorino, Europees commissaris voor justitie en binnenlandse zaken, in 2000 met zijn plan voor EEN Europees arbeidsloket. Ook Vitorino's idee luidt dat Europa vergrijst en ontvolkt, dat migratie toch niet te keren is en dat je de kandidaten dan maar beter 'Europees' kunt toelaten. Maar als arbeidsimmigratie geen oplossing is , dan moet worden bedacht, dat de vergrijzing in landen als Italie, Spanje en Duitsland veel eerder en omvangrijker toeslaat dan in Nederland, dat bovendien meer heeft gespaard voor zijn pensioenen . Voor paniek is in Nederland geen reden. Een Europees beleid dat goed is voor Italie, Spanje of Duitsland, is dus niet perse goed voor Nederland (Dik Trom : Zo een beleid is helemaal niet goed voor Nederland ) . De les moet zijn, dat Nederland weinig voordeel te behalen heeft bij een Europees beleid , vooral als dat in de eerste plaats landen bedient, die meer immigranten willen binnenhalen. Ook hier kan worden geleerd van Amerika. Daar kunnen staten geen immigranten weigeren, omdat immigratie een nationale zaak is. Daarentegen gaan de staten wel over de invulling van het sociale beleid. De ervaring is dat lobby's van werkgevers, immigratieadvocaten, mensenrechtenactivisten en migrantengroepen in Washington met succes de deuren naar het land openzetten en dat migrantenlobby's in de afzonderlijke staten - vooral die met arme migranten - de uitkeringen voor Amerikaanse begrippen hoog houden. Omdat politici ook nog eens dingen naar de gunst van de steeds grotere groepen migrantenstemmers, bezwijken ze des te sneller voor hun lobby's. Dat pleit ervoor, gemeenten het recht te ontzeggen om zich met inkomensbeleid te bemoeien en Europa het recht te ontzeggen de immigratie naar een lidstaat als Nederland te regelen. Hoe minder bestuursniveau's kwetsbaar zijn voor dergelijke lobby's, hoe minder kans dat ze hun zin krijgen.

Nederland behoort tot de landen met het meest comfortabele verzorgingssyteem en de hoogste uitkeringen ter wereld. Dat vergroot de verleiding om naar ons land te komen, vooral voor armen en ongeschoolden, die weinig kans maken op de arbeidsmarkt.
Een paar dagen werken kan de weg zijn naar een leven in de WAO. Iedereen met werk of uitkering is meteen ook tegen ziektekosten verzekerd, waarbij lagen inkomens en grote gezinnen relatief weinig in rekening wordt gebracht.De eigen bijdragen en risico's bij ziekte stellen weinig voor. Het stelsel wordt daarmee niet alleen onbetaalbaaar, het is tegenover degenen, die het moeten betalen, niet meer te verdedigen dat honderdduizenden nieuwkomers die niets of weinig hebben bijgedragen , daar zonder slag of stoor volledig gebruik van kunnen maken.
Het is dus tijd, om in te grijpen. Sommige ingrepen zullen voor alle Nederlandse ingezetenen moeten gelden : vooral het recht om zonder behoorlijk arbeidsverleden eindeloos in de WAO te belanden , moet op de schop. Andere noodzakelijke maatregelen dienen alleen nieuwe migranten te treffen, zoals de hogere drempels voor huwelijksmigratie, die het nu demissionaire kabinet al had willen opwerpen. Als de burgers van de Oost-Europese landen van Estland tot Slovenie over een jaar vrije toegang hebben tot de Nederlandse arbeidsmarkt, kan het bij wet worden verboden, om lager geschoolden als arbeidsmigrant uit andere landstreken toe te laten. Te denken valt - naar Duits voorbeeld - aan een inkomensvereiste voor arbeidsmigranten van buiten de Unie van 75.000 Euro bruto per jaar. Verder : een permanente verblijfsvergunning dient pas veel later aan bod te komen dan het nu geldende automatisme na vijf jaar. Zonder inkomen uit legaal werk dient een verblijfsvergunning te worden geweigerd, en zeker als de immigrant bij welke misdadige activiteit dan ook betrokken is. Een buitenlandse werknemer kan samen met zijn werkgever worden verplicht, te sparen voor een waarborgsom waarmee zijn remigratie kan worden gefinancierd. Toegekend asiel leidt pas na een langdurig verblijf met werk tot een permanente verblijfsvergunning. Het recht op gezinshereniging kan worden uitgesteld tot na een langer, vlekkeloos verblijf. Het staatsburgerschap kan ook wachten tot een jaar of tien en alleen beschikbaar zin voor wie in meerdere opzichten , waaronder inkomen uit werk , is geintegreerd.

Kariger
De immigratiegolf naar Nederland kwam meteen op gang nadat het verzorgingsstelsel op het bestaande hoge niveau werd gebracht. Naar we nu weten, is zo'n royaal verzorgingsstelsel niet te verenigen met een hoge immigratie en al helemaal niet als iedere toetreder meteen alle rechten krijgt. Wil Nederland nog iets van het stelsel redden, dan moet het zelf kariger worden en dienen minder mensen selectiever te worden toegelaten. Niet iedere ingezetene en kandidaat-ingezetene kan direct gelijk zijn voor de Nederlandse wet. Een ruime immigratie en een royale verzorgingsstaat gaan domweg niet samen. Geen enkel land is rijk en groot genoeg om de rest van de wereld toe te laten of te onderhouden. Het kleine, volle en niet eens zo heel rijke Nederland al helemaal niet.

Canada is een echt immigratieland. In 1996 telde het 28,5 miljoeninwoners en 17,4 % van hen was niet in het land geboren. De immigratie wordt van overheidswege bevorderd, maar dat wil niet zeggen, dat iedereen welkom is .
Een immigrant moet wel kunnen werken. Wie naar Canada wil, wordt beoordeeld volgens een puntensysteem. Punten worden gegeven voor voltooide opleidingen, taalkennis (bij voorkeur Engels en Frans) en werkervaring. Immigranten tussen de 21 en 49 hebben de voorkeur. Ondernemers die een bedrijf in Canada willen beginnen, zijn ook welkom, maar worden beoordeeld naar de mate waarin ze gaan investeren en werkgelegenheid genereren. Elk jaar bepaalt Canada hoeveel immigranten van welke categorie welkom zijn. Zo kwamen er in 2001 250.400 immigranten naar Canada, van wie 61 procent werknemers of ondernemers, 27 procent gezinslid van een Canadees of migrant, en 11 procent vluchteling was. Asielzoekers gaan bij voorkeur in het buitenland door een selectieproces, of het moet zo zijn, dat een Canadese burger of een instantie garant wil staan voor de vluchteling. Anders dan in Nederland hebben de Canadese immigranten een hoger opleidingsniveau dan de autochtonen. De arbeidsdeelname van immigranten is ongeveer gelijk aan die van autochtonen.

Elsevier