De kracht van de rede - Oriana Fallaci
Geplaatst: vr jun 10, 2005 6:49 pm
Uit Liberales - Nieuwsbrief 107
De kracht van de rede - Oriana Fallaci
Sinds de aanslagen van 11 september 2001 in de VS en 11 maart 2004 in Madrid zijn de spanningen tussen de verschillende culturele en religieuze groepen in het Westen gevoelig toegenomen. Het decennialang dominerende cultuurrelativisme kwam plots zwaar onder vuur te liggen en moet sindsdien plaats maken voor een hernieuwd bewustzijn over de eigen fundamentele rechten en vrijheden. Een van de meest kritische stemmen in het debat tussen Oost en West is de Florentijnse schrijfster Oriana Fallaci. Twee jaar terug publiceerde ze haar ophefmakende boek De woede en de trots waarin ze meedogenloos inhakte op de ware bedoelingen van de islam en de moslims die naar Europa en de VS kwamen. Van dit boek werden in Italië alleen meer dan een miljoen exemplaren verkocht. De auteur kreeg een lawine van kritiek over haar en ook tal van doodsbedreigingen. Maar in plaats van zich terug te trekken in de luwte schreef Fallaci een soort postscriptum dat uitgroeide tot een nieuw boek onder de titel De kracht van de rede. Daarin schetst Fallaci een vernietigend beeld van wat zij de ‘Brand van Troje’ noemt, ofwel van een Europa dat naar haar idee het oude Europa niet meer is: het is inmiddels veranderd in Eurabia, een kolonie van de islam.
Dit boek is een historisch, filosofisch, politiek en moreel betoog waarin Fallaci thema’s aansnijdt die jarenlang onbesproken bleven en waarbij ze een radicale logica volgt. De islam is niet uit op de materiële vernietiging van het Westen maar wel op de ondermijning van de principes die hier sinds de Franse Revolutie vaste voet aan de grond kregen. Daarbij richt ze haar pijlen niet alleen op de radicale moslims maar ook op al wie in het Westen daarvoor de ogen toeknijpt, het multiculturalisme goedpraat en er zelfs aan meewerkt. Ze haalt ongemeen hard uit naar diegenen die haar omwille van haar boek De woede en de trots beschuldigd hebben van vreemdelingenhaat en racisme, en dat ze op die manier ‘een gevaar voor de openbare orde’ zou vormen. Hierbij verwijst ze naar het Federaal Bureau van Justitie in Bern (Zwitserland) dat aan de Italiaanse regering haar uitlevering vroeg om een strafprocedure tegen haar te beginnen. Een totaal idiote vraag. Want alhoewel men heel wat bedenkingen kan hebben over de vele grove, veralgemenende en zelfs ronduit vulgaire uitlatingen van Fallaci in De woede en de trots, kan en mag dit geen reden zijn om haar te muilkorven zoals sommigen dat – vanuit hun ‘politiek correcte’ denken – eisen.
Dat Oriana Fallaci – net als Salman Rushdie, Chahdortt Djavann, Irshad Manji en Ayaan Hirsi Ali – omwille van haar ideeën met de dood wordt bedreigd, moet door elke rechtgeaarde democraat veroordeeld worden. Terecht schrijft de auteur dat Zwitserland blijkbaar meer interesse heeft in het vervolgen van mensen omwille van hun ideeën dan de bij de banken geliefde tirannen die er hun buit komen opslaan. En al even juist is haar vaststelling dat men blijkbaar wel de Amerikanen mag beledigen, hun vlag verbranden en ze uitmaken voor moordenaars, maar dat men steeds op zijn hoede moet blijven ten aanzien van de islam. In haar vorige boek noemde ze diegenen die voortdurend steigeren omwille van kritiek op de islam maar tegelijk een fel antiamerikanisme tentoon spreiden ‘krekels’. Nu spreekt ze regelrecht van ‘collaborateurs’. Daarmee is de toon gezet voor een nieuwe forse uithaal naar de moslimwereld in het algemeen en haar leiders en sympathisanten in het bijzonder.
Fallaci gebruikt het beeld van het paard van Troje, de toenemende bezetting van onze steden door moslims. Binnen elk van onze steden is zo een tweede stad ontstaan, een moslimstad die bestuurd wordt volgens de koran. Die drang tot bezetting en verovering is aldus de auteur niet nieuw. Al sinds de zevende eeuw is de islam begonnen aan een veroveringstocht en bedreigde het onze gewesten. In die zin ziet ze de christelijke kruistochten niet als een vorm van agressie maar juist als ‘een tegenoffensief om het islamitisch imperialisme in Europa een halt toe te roepen’. Dit is kort door de bocht. De auteur vergeet dat de kruisvaarders ook een bloedbad hebben aangericht onder de katharen, de joden, en bij de vierde kruistocht zelfs tegen de christenen zelf in Constantinopel. Die ‘geest van de kruistochten’ speelde ook later een rol toen christelijke landen via de ontdekkingsreizen andere culturen en religies gingen domineren. De Vlaamse filosoof Mark Heirman maakte in zijn boek Oosterse dagen, Arabische nachten duidelijk dat de islam Europa weliswaar regelmatig heeft bedreigd, dat de moslims in Cordoba zaten en de Turken voor Wenen stonden, maar nooit hebben ze ons effectief bezet en beheerst. Het Westen heeft dat in de negentiende en twintigste eeuw wel gedaan met de islamwereld en die landen niet alleen bezet, maar ook verwesterd en uitgebuit, denk in de voorbije eeuw maar aan de olie.
De auteur gaat hieraan voorbij en wijst op de actuele situatie. Binnen de Europese Unie leven momenteel 18 miljoen moslims, een aantal dat door de demografische groei nog sterk zal toenemen. De bevolkingsgroei onder de christenen bedraagt slechts 1,4 procent, bij de moslims schommelt ze tussen 4,6 en 6,4 procent. Voor Fallaci een doembeeld. Ze spreekt van een ‘Politiek van de Baarmoeder’ en schuwt de vergelijking met het dierenrijk niet. ‘Ze planten zich voort als ratten’, zo schrijft ze. Dit is een afschuwelijke uitspraak die meer zegt over Fallaci dan over de moslims die ze beoogt. Dergelijke uitlatingen ondergraven haar eigen betoog en verlaagt het niveau van haar boek tot een schotschrift. Met het ouder worden – of is het uit sensatiezucht – verliest ze steeds meer haar ooit zo beruchte scherpzinnigheid en zin voor nuance. Door letterlijk alle moslims in Europa over dezelfde kam te scheren en te beschouwen als deelnemers aan een complot, maakt ze in feite een aangepaste versie van de vervalste ‘Protocollen van de Wijzen van Zion’, waarin hetzelfde werd beweerd over de joden en hun vermeende complot om de wereldheerschappij te veroveren. Ze blijft ook blind voor de vele (gewezen) moslims zowel in Europa als in de islamwereld die de weg kiezen van de democratie en de verdediging van de fundamentele liberale grondrechten. Dat de traditionele en radicale moslimmannen hier zo fel te keer gaan en hameren op het ‘heilige woord’ komt juist doordat er zoveel anderen (vooral vrouwen) zijn die dit niet langer aanvaarden en langzaam maar zeker de weg van het individualisme inslaan.
Dat neemt niet weg dat we in het verleden al te tolerant stonden tegenover diegenen die de tolerantie wilden vernielen. Vooral dan de cultuurrelativisten die omwille van de goede vrede – angst volgens Fallaci – de ogen sloten voor onaanvaardbare praktijken zoals de verplichte sluiering, de gedwongen huwelijken, de genitale verminkingen, de verstotingen en zelfs de eremoorden. De grote fout die ze maakten was dat ze voorrang gaven aan bepaalde groepsrechten tegenover individuele rechten. Juist dat heeft geleid tot de installatie van een soort ‘tweede stad’ binnen onze steden, met eigen regels, gebruiken en plichten. Zaken die vaak haaks stonden op de waarden die we sinds meer dan 200 jaar belangrijk vinden en met hand en tand verdedigd hebben. Fallaci wijst op het bestaan van buurten rond de Franse steden waar 30 tot 50 procent moslims leven, met scholen waar bijna uitsluitend moslims komen en waar agenten weigeren nog binnen te gaan. Ze wijst op de openlijke oproepen in Engeland van aankomende mullahs tot de jihad. Op de invoering van het koranonderwijs in tal van scholen in Nedersaksen. Op de aanwezigheid van islamitische neonazi’s en terroristen in Italië, Duitsland, Zweden en Spanje. Ze wijst naar Nederland en de moord op Pim Fortuyn - een pijnlijke vergissing van Fallaci want die werd niet uit de weg geruimd door een moslim - maar dat gebeurde dan weer wel met Theo Van Gogh.
De moslims beroepen zich op de vrijheid van godsdienst in het Westen, een vrijheid waarvoor we hier hard hebben gevochten teneinde ons te bevrijden van het juk van de katholieke kerk. Daarom eisen ze om met een hoofddoek op de foto van de identiteitskaart te mogen staan, eisen ze dat hun geloof op openbare scholen wordt onderwezen, eisen ze islamitisch voedsel in de schoolrefter en willen ze hun doden op hun manier begraven. Ze komen massaal naar Europa en misbruiken het politiek asiel om zich nadien in een soort slachtoffergedrag tegen het Westen te keren, aldus Fallaci. Voor haar maakt dit allemaal deel uit van een zorgvuldig uitgedachte strategie, meer nog ze spreekt over de grootste samenzwering uit de moderne geschiedenis. ‘Europa is Eurabia geworden’, zo schrijft ze. Een strategie waarmee de Arabische landen zouden begonnen zijn in 1973. Toen dreven ze de olieprijs zodanig op dat de toenmalige EEG-lidstaten door de knieën gingen en zich bereid verklaarden om islamitische migranten op te nemen. Tegelijk begonnen de olieprinsen Westerse gronden op te kopen, verwierf Khaddafi 10% van Fiat en werd Al Fayed eigenaar van het warenhuis Harrod’s. Toen werd de islamisering van Europa ingezet, zo schrijft ze, en ze ziet het Avondland dan ook in groot gevaar.
Daarop zet ze haar scheldtirade voort tegen alles wat ‘links’ is. Want ‘linksen’ komen op voor de derde wereld, verafschuwen Amerika en Israël en tonen zich daarmee de beste bondgenoten van de islam. Net als de islam accepteert links niet dat je er andere ideeën op na houdt. In feite zijn ze beide ook antiwesters en gekant tegen het individualisme, aldus Fallaci. Daar heeft ze een punt. Zowel de islam als het antiwesterse links gaan uit van een vorm van collectivisme die het individu ondergeschikt willen houden aan een gemeenschap, religie of traditie. Ze gaat dan ook te keer tegen de zogenaamde pacifisten die met hun regenboogvlak zwaaien en om vrede roepen, maar tegelijk toelaten dat mensen (vooral vrouwen) onderdrukt worden en dat terroristen in hun waanzin honderden onschuldige burgers treffen. Ze reageerden verontwaardigd toen de Amerikanen Saddam Hoessein te pakken kregen en voor de camera’s in zijn opengesperde mond op zoek gingen naar gifcapsules. ‘Wat een onwaardig gedrag’, riepen ze. Maar waar bleven diezelfde kritische stemmen (en media) toen Saddam Hoessein zijn eigen volk uitmoordde, martelde en met gif verstikte, zo vraagt Fallaci zich af. Waarom vallen er volgens links altijd slachtoffers door de schuld van Bush en Sharon en niet door Yasser Arafat, Bin Laden of Sadam Hoessein?
Er zit veel waarheid in het verhaal van Fallaci. Haar boek is vooral gericht tegen de politiek correcte gedachtepolitie die geen kritiek toestaat op de islam. Ze haalt terecht uit naar de grote dubbelzinnigheid en de selectieve verontwaardiging bij zogenaamd links. Alleen schijnt ze zich niet bewust te zijn dat ze aan hetzelfde euvel lijdt, namelijk door alle moslims en kritische stemmen op het Amerikaanse beleid over dezelfde kam te scheren en af te doen als baarlijke duivels. Ondanks alle verbittering eindigt Fallaci haar boek - vanuit haar standpunt - toch nog hoopvol, althans ten aanzien van het Westen. ‘De islam is een poel, en een poel is een plas stilstaand water. Water dat nooit wegvloeit, nooit beweegt en nooit gezuiverd wordt’. Daartegenover is het Westen voor haar een rivier waarin leven zit. ‘Het is water dat steeds maar weer voortstroomt, dat op zijn weg gezuiverd en vernieuwd wordt, dat ander water opneemt en uiteindelijk de zee bereikt’. Dank zij de kracht van de rede zullen we uiteindelijk overwinnen. Maar dan moeten we wel, zoals ze zelf schrijft, blijven vernieuwen, ander water blijven opnemen en ervoor zorgen dat er geen dammen worden opgeworpen die het stromend water zouden tegenhouden. Noch van links, noch van rechts.
Oriana Fallaci, De kracht van de rede, Bert Bakker, 2005
Recensie door Dirk Verhofstadt