In Libië woedt nu de strijd om de macht
Iris Ludeker
Gevechten in Bani Walid, demonstraties in Benghazi, een opgestapte vicepremier en dode militieleden in Tripoli. Een greep uit gebeurtenissen in Libië de afgelopen week toont eens te meer aan dat het land verre van stabiel is, drie maanden na de dood van leider Moammar Kadafi. Milities maken de dienst uit, en de centrale overheid heeft grote moeite haar greep op de losse gevechtseenheden te versterken.
Afschuwelijk dat er geen vooruitgang is geboekt om het martelen te stoppen
Gisteren kwamen daar verontrustende berichten bij uit het hoofdkwartier van de Verenigde Naties. Volgens de VN-mensenrechtencommissaris Navi Pillay zijn er in Libië zo'n zestig illegale detentiecentra, gerund door milities, waar 8500 mensen vastzitten. Die lopen groot risico op marteling, aldus Pillay.
Haar woorden werden bekrachtigd en van voorbeelden voorzien door Amnesty International. Een woordvoerder van Amnesty wees erop dat de centrale overheid van Libië al maanden toezegt dat ze alle gevangenissen in het land onder controle probeert te krijgen. "Het is afschuwelijk vast te stellen dat er geen enkele vooruitgang is geboekt om het martelen te stoppen."
Controle
Nog altijd hebben milities in Libië grote delen van het land onder controle. Het internationale vliegveld bij Tripoli is bijvoorbeeld in handen van de militie uit het stadje Zintan. Diezelfde strijders - die een belangrijke rol speelden bij het verjagen van Kadafi - hebben ook nog steeds Saif al-Islam Kadafi in handen, de zoon van Kadafi die gezocht wordt door het Internationale Strafhof.
Beide zaken maken de militie uit Zintan machtig, en die macht geven de militaire leiders uit de stad niet graag uit handen. Zeker niet aan een centrale overheid, de Nationale Overgangsraad (NTC), die niet gekozen is en die volgens veel Libiërs nog weinig heeft laten zien in de vijf maanden dat ze aan de macht is.
Uit pure frustratie bestormden inwoners van de oostelijke stad Benghazi - rebellenhoofdstad tijdens de revolutie - vorige week een overheidsgebouw, toen daar leiders van de Overgangsraad bijeen waren. Zij betichtten hen van corruptie en van het blokkeren van hervormingen. Later stapte plaatsvervangend voorzitter Abdel-Hafiz Ghoga op, naar eigen zeggen 'in belang van het land'.
Transparantie
De boze Benghazi's hebben goede redenen voor hun actie: de NTC opereert inderdaad vrijwel zonder transparantie. Er schijnen 57 mensen in de raad te zitten (op de internetsite van de raad staan er 43), en vergaderingen vinden plaats achter gesloten deuren. Wat er met de aanzienlijke opbrengsten uit de inmiddels weer op gang gekomen olie-export gebeurt, is onduidelijk.
De Overgangsraad werkt weliswaar aan de voorbereidingen van verkiezingen, maar worstelt nog met het te hanteren systeem. Het is moeilijk iedereen tevreden te stellen. Evenredige vertegenwoordiging zou voordeel bieden aan leden van de Warfalla-stam, de grootste tribale eenheid in Libië die gelieerd was aan het regime van Kadafi. Maar rebellen uit Benghazi en kleinere steden als Zintan zouden daardoor minder invloed krijgen dan nu. In dit licht moet het recente spierballenvertoon van de verschillende milities gezien worden: elk vertegenwoordigen ze een regionale of tribale groep die een stukje van de macht wil. Vandaar de gevechten tussen militieleden uit Misrata en Tripoli afgelopen week (vier doden), en vandaar de gevechten tussen de plaatselijke militie in Bani Walid (waar de Warfalla-stam sterk is) en strijders van de NTC (vier doden).
Het is nu aan de Overgangsraad om snel met een geloofwaardig transitieplan te komen, dat de verschillende groepen in het land overtuigt en dat de milities ertoe brengt zichzelf te ontbinden. De tijd begint te dringen.
http://www.trouw.nl/tr/nl/7564/Opstand- ... acht.dhtml" onclick="window.open(this.href);return false;