Crisis in de democratie
Geplaatst: wo aug 14, 2013 12:53 pm
De democratie voorbij, Frank Karsten & Karel Beckman,
Aspekt 2011, ISBN 9789059114524
Democratie wordt algemeen beschouwd als het beste politiek systeem, het toppunt van
beschaving, een idee dat in de hele wereld ingang moet vinden, de oplossing voor al onze
maatschappelijke problemen. Ten onrechte.
Anders dan iedereen denkt, leidt democratie niet tot vrijheid, beschaving, welvaart
en vrede maar juist tot onvrijheid, maatschappelijke spanningen, uit de hand lopende
overheidsbestedingen, ondermijning van de welvaart, agressie, verloedering en
rechtsonzekerheid.
“De beste remedie tegen de tekortkomingen van de democratie is méér democratie.” Deze
uitspraak van een Amerikaans politicus geeft in een notendop weer hoe er over het algemeen
tegen ons politieke systeem wordt aangekeken. Onze parlementaire democratie mag dan
kraken in al zijn voegen, er is vrijwel niemand die bepleit dat het systeem moet worden
afgeschaft. Mensen verschillen over heel veel dingen van mening – van multiculturalisme tot
marktwerking en van de aanpak van criminaliteit tot de aanschaf van Joint Strike Fighters –
maar iedereen is het erover eens dat we over al dit soort zaken democratisch moeten blijven
beslissen. Liefst nog democratischer dan we nu al doen!
Dat de westerse parlementaire democratie zich in zwaar weer bevindt, valt moeilijk te
ontkennen. Politici en intellectuelen klagen dat kiezers zich gedragen als verwende kinderen,
burgers klagen dat de politici niet naar hen luisteren. “We zitten met een onregeerbaar
land, bevolkt door kiezers die zich gedragen als kleine kinderen”, treurde de Amerikaanse
bestsellerauteur Jonathan Franzen onlangs. Het is een gevoel dat in veel democratische
landen leeft. In Nederland constateerde de Raad Openbaar Bestuur, een adviesorgaan van de
regering, in een rapport uit begin 2010 een ‘legitimiteitscrisis’ van het politieke bestuur, die
wordt veroorzaakt door ‘een kloof tussen burgers en bestuurders’.
De kiezers uiten hun ongenoegen door steeds vaker van de ene naar de andere partij
te ‘zappen’. Ze voelen zich ook steeds meer aangesproken tot radicale en populistische
partijen. Het politieke landschap versplintert, waardoor het steeds moeilijker wordt om
tegenstellingen te overbruggen en werkbare regeringen te vormen.
De bestaande partijen hebben nauwelijks antwoord op deze ontwikkelingen. Ze slagen er niet
in om tot wezenlijk ander beleid te komen. Ze zitten gevangen in verkalkte partijstructuren,
hun idealen gekaapt door belangengroepen en lobbyisten. Zo is het pijnlijk om te zien
dat geen enkele democratische regering in staat is om de tering naar de nering te zetten.
Overal steken democratische regeringen zich voortdurend in de schulden, om vervolgens
noodgedwongen te moeten bezuinigen – tot woede van het kiezersvolk dat geen afstand wil
doen van ‘verworven rechten’.
Ondanks al die geldsmijterij, blijven alle landen kampen met structureel hoge werkloosheid
en blijven grote groepen mensen aan de kant staan. In vrijwel geen enkel democratisch land
zijn adequate voorzieningen getroffen voor de aankomende vergrijzing.
Tekenend is ook dat alle democratische samenlevingen gebukt gaan onder onuitroeibare
bureaucratie en regelzucht. Elk probleem wordt bestreden met nieuwe regelgeving, met
weer nieuwe uitzonderingen en toevoegingen, in plaats van met echte oplossingen. Burgers
en bedrijven zijn amper nog in staat de weg te vinden in de bureaucratische doolhoven.
Tegelijkertijd slaagt de overheid er niet in haar kerntaak – het handhaven van recht en orde
– naar behoren uit te oefenen. Criminaliteit en vandalisme zijn alomtegenwoordig. Politie en
justitie presteren ondermaats. Misdadigers worden nauwelijks gepakt en als ze gepakt worden,
nauwelijks bestraft. Maar als burgers zichzelf verdedigen tegen geweld dan lopen ze kans een
zwaardere straf te krijgen dan de misdadiger.
Het vertrouwen van de burgers in de politiek is inmiddels tot het nulpunt gedaald, zo blijkt
uit allerlei onderzoeken. Er is een diepgeworteld wantrouwen ontstaan tegen de overheid,
politieke regenten, elites en internationale organen die zichzelf boven de wet lijken te hebben
gesteld. Veel mensen zijn pessimistisch over de toekomst. Ze vrezen dat hun eigen kinderen
het slechter zullen hebben dan zij zelf. Er is angst voor immigranten, een gevoel dat de eigen
cultuur verloren gaat, een verlangen naar oude tijden, een gebrek aan zelfvertrouwen en
dynamiek.
Hoewel de crisis in de democratie breed wordt onderkend, is er, zoals gezegd, nauwelijks
kritiek op het democratische systeem als zodanig. Er is vrijwel niemand die de democratie
de schuld geeft van de problemen. Alle politieke leiders – of ze nu links, rechts of gematigd
zijn – beloven juist altijd méér democratie, nooit minder. Ze beloven altijd dat zij het anders
en beter gaan doen dan hun voorgangers: de kloof met de burger gaan dichten, de luiken
opengooien, nieuwe winden gaan laten waaien, nieuwe bezems gaan laten vegen, enzovoort –
maar de wenselijkheid van het democratische systeem zelf stellen ze nooit ter discussie. Als
er iets is waaraan volgens hen de democratie ten onder dreigt te gaan, is het teveel vrijheid.
Links beklaagt zich over teveel economische vrijheid, rechts over teveel sociale vrijheid – dit
terwijl we nog nooit zoveel regels hebben gehad en nog nooit zulke hoge belastingen!
Je kunt gerust stellen dat kritiek op het democratische idee in onze samenleving min of meer
taboe is. Je mag wel kritiek hebben op hoe de democratie in de praktijk wordt gebracht, of op
bepaalde leiders of partijen (denk aan Pim Fortuyns ‘de puinhopen van paars’), maar kritiek
op het democratische ideaal als zodanig is ‘not done’.
Democratie is uitgegroeid tot een geloof – een moderne, seculiere religie. Dit geloof in de
God van de democratie hangt nauw samen met de aanbidding van de nationaal-democratische
staat, die in de loop van de 19e eeuw is ontstaan. God en de Kerk zijn daarbij vervangen door
Vadertje Staat. Democratie is het ritueel waarin we tot onze Vaderlijke regenten bidden om
inkomsten, werk, onderdak, gezondheid, veiligheid, scholing. We willen al die mooie dingen
hebben, zonder dat we naar uitvoerbaarheid of kosten wensen te kijken. De Staat is immers
God, die kan overal voor zorgen. Hij is de beloner, de rechter, de alwetende, de almachtige.
Ook met onze persoonlijke problemen wenden wij ons tot Hem.
Het mooie van de Democratische God is dat hij zijn goede werken geheel onbaatzuchtig
verricht. God – de Staat – heeft geen eigenbelang. Hij is de hoeder van het algemeen belang.
Hij kost ook niks. Hij deelt brood, vis en andere gunsten allemaal gratis uit – zo lijkt het
tenminste.
Het democratische geloof is inmiddels zo ingeburgerd en wijd verspreid dat democratie voor
het gevoel van de meeste mensen gelijk staat aan alles wat (politiek gezien) goed en moreel
is. Democratie staat voor vrijheid (je mag kiezen), gelijkheid (iedere stem telt even zwaar),
rechtvaardigheid (ieder mens is gelijk), saamhorigheid (we beslissen allemaal samen), vrede
(democratische landen voeren nooit ongerechtvaardigde oorlogen). In dit denkschema is er
maar één alternatief voor democratie: dictatuur. En dictatuur vertegenwoordigt uiteraard alles
wat slecht is: onvrijheid, ongelijkheid, oorlog, onrecht.
Niet voor niets kondigde de conservatieve Amerikaanse denker Francis Fukuyama in een
beroemd essay uit 1989 het ‘einde van de geschiedenis’ aan. De moderne westerse democratie
is volgens Fukuyama de climax van de politieke evolutie van de mensheid. Of, zoals hij
het zei, in onze tijd zijn wij getuige van ‘de universalisering van de Westerse liberale
democratie als de uiteindelijke vorm van menselijk bestuur’. Het spreekt vanzelf dat alleen
heel kwaadaardige geesten (terroristen, fundamentalisten, fascisten) zich tegen een dergelijk
heilig geloof zouden durven uitspreken.
Toch wagen wij het om het in dit pamflet op te nemen tegen de God van de democratie, en
dan met name de nationale parlementaire democratie. Het democratische beslissingsmodel is
prima in sommige contexten, op lokaal niveau, of binnen verenigingen, maar een nationale
parlementaire democratie, zoals de meeste westerse landen die nu kennen, heeft meer
nadelen dan voordelen. De parlementaire democratie is onrechtvaardig, werkt bureaucratie
en stagnatie in de hand, ondermijnt vrijheid, zelfredzaamheid en dynamiek, en leidt
onvermijdelijk tot zelfzucht, behoudzucht, regelzucht, gemakzucht en potverteren. En niet
omdat bepaalde politici het niet goed doen – of omdat paars of blauw of rood of bruin de
verkeerde combinatie is – maar omdat het systeem ertoe leidt.
Het kenmerk van democratie is dat ‘het volk’ beslist hoe de maatschappij dient te worden
ingericht. Met andere woorden, dat wij allemaal ‘samen’ over alles beslissen dat ons aangaat.
Hoe hoog de belastingen moeten zijn, hoeveel geld er naar de jeugdzorg moet en naar de
bejaardenzorg, hoe oud kinderen moeten zijn voor ze alcohol mogen drinken, hoeveel
pensioenpremie een werkgever moet afdragen voor zijn werknemers, wat er op een etiket
moet staan, wat kinderen moeten leren op school, hoeveel geld moet worden gespendeerd
aan ontwikkelingshulp of aan groene stroom of aan voetbalclubs of aan orkesten, hoe een
kroegbaas zijn kroeg moet inrichten en of zijn gasten wel of niet mogen roken, hoe een
schuurtje eruit moet zien of een huis, hoe hoog de rente moet zijn, hoeveel geld er moet
circuleren in de maatschappij, of de banken moeten worden gered met belastinggeld als
ze zich in de nesten hebben gewerkt, wie zich arts mag noemen, wie een ziekenhuis mag
beginnen, of we oorlog gaan voeren,wanneer en hoe een mens mag sterven. Over al deze
dingen – en duizenden andere zaken – wordt in een democratie ‘het volk’ geacht te beslissen.
In de praktijk betekent dat: de meerderheid – of liever gezegd, de volksvertegenwoordigers
die door de meerderheid zijn gekozen.
Democratie is daarmee per definitie een collectivistisch stelsel. Het hele idee achter het
systeem is immers dat het wenselijk en rechtvaardig is dat alle belangrijke besluiten over de
fysieke, sociale en economische inrichting van de maatschappij worden genomen door het
collectief, het volk. En het volk besteedt dat uit aan zijn vertegenwoordigers in het parlement,
met andere woorden, aan de Staat. Alle belangrijke lijnen in de samenleving lopen in een
democratie dan ook via de Staat.
Zo staat het ook in de Nederlandse Grondwet. Die stelt expliciet dat de Staat moet zorgen
voor ‘bevordering van voldoende werkgelegenheid’, ‘spreiding van welvaart’, ‘bevordering
van de volksgezondheid’, ‘bevordering van voldoende woongelegenheid’, ‘toezicht op het
onderwijs’, ‘bestaanszekerheid van de bevolking’. De Staat moet volgens de Grondwet
zelfs de ‘voorwaarden’ scheppen voor ‘maatschappelijke en culturele ontplooiing en
vrijetijdsbesteding’. Dit zijn de bekende bouwstenen van een collectivistische of socialistische
maatschappij.
Het is dan ook misleidend om te beweren dat democratie op de een of andere manier de
onvermijdelijke climax is van de politieke evolutie van de mensheid. Dat is propaganda om te
verhullen dat democratie wel degelijk een hele specifieke politieke richting behelst. En dat er
voor die richting wel degelijk hele redelijke alternatieven mogelijk zijn.
Eén van die alternatieven heet: vrijheid. Liberalisme – in de klassieke betekenis van het
woord (wat iets anders is dan VVD-liberalisme). Dat vrijheid iets anders is dan democratie is
niet zo moeilijk in te zien. Ga maar na: we beslissen toch ook niet democratisch hoeveel geld
iedereen moet besteden aan zijn kleding? Of naar welke supermarkt we gaan? Dat bepaalt
iedereen zelf. En die keuzevrijheid werkt prima. Waarom zou het dan beter werken als we
over al die andere zaken die ons aangaan – van onze gezondheidszorg en pensioenen tot en
met onze kroegen en voetbalclubs – wel democratisch beslissen?
Sterker, zou het niet zo kunnen zijn dat het feit dat we overal democratisch over moeten
beslissen – het feit dat vrijwel alle economische en maatschappelijke kwesties door of via
de Staat worden bepaald en geregeld – de oorzaak is van de misstanden en tekortkomingen
in onze maatschappij? Dat bureaucratisering, regelzucht, parasitisme, criminaliteit,
machtsmisbruik, werkloosheid, inflatie, enzovoort, niet het gevolg zijn van een gebrek aan
democratie, maar juist worden veroorzaakt door de democratie? Dat ze bij democratie horen
zoals de Trabants bij het communisme?
Dat is de centrale vraag die wij ons stellen in dit pamflet, en die wij, dat zal duidelijk zijn,
bevestigend beantwoorden.
Dit boek is opgebouwd uit drie delen. In het eerste deel gaan we in op het geloof in de God
van de parlementaire democratie. Zoals ieder geloof, kent ook de democratie een aantal
leerstellingen, dogma’s die iedereen als waar beschouwt en als vanzelfsprekend aanvaardt.
Wij hebben die vervat in 13 mythen van de democratie.
In het tweede deel gaan we in op de praktische gevolgen van het democratische systeem.
Wij proberen te laten zien waarom democratie onvermijdelijk leidt tot stagnatie en wat er
inefficiënt en onrechtvaardig is aan het systeem.
In het derde deel schetsen we een alternatief voor de democratie, namelijk een politiek
systeem gebaseerd op zelfbeschikkingsrecht van het individu, dat wordt gekenmerkt door
decentralisatie, lokaal bestuur en diversiteit.
Ondanks onze kritiek op het huidige nationaal-democratische systeem, zijn we optimistisch
over de toekomst. Een van de redenen waarom veel mensen somber zijn, is dat zij aanvoelen
dat het huidige systeem aan het vastlopen is, terwijl ze geen aanlokkelijk perspectief zien. De
politiek bepaalt sterk hun leven maar zij bepalen niet de politiek. De enige alternatieven die er
lijken te bestaan, zijn vormen van dictatuur, bijvoorbeeld het ‘Chinese’ model, of vormen van
nationalisme of fundamentalisme.
Maar dat is een misvatting. Democratie is niet hetzelfde als vrijheid, het is net zo goed
een vorm van (verlichte) dictatuur – de dictatuur van de meerderheid en van de Staat.
Het is ook niet synoniem aan rechtvaardigheid, gelijkheid, saamhorigheid, solidariteit of
vredelievendheid.
Democratie is een systeem dat 100 jaar geleden is ingevoerd, uit diverse motieven, onder
meer om socialistische ideeën te verwezenlijken binnen liberale maatschappijen. Wat je
daar verder ook van mag vinden, die ideeën hebben hun beste tijd gehad. Ze werken niet of
niet meer. Het is tijd voor een nieuw politiek ideaal, waarin productiviteit en solidariteit niet
worden georganiseerd op basis van democratische dictatuur, maar voortkomen uit vrijwillige
relaties tussen mensen. Wij hopen onze lezers ervan te overtuigen dat zo’n ideaal dichterbij is
dan menigeen zich nu kan voorstellen – en de moeite van het nastreven waard.