Motivatie en attitude spelen ook een rol

"Opinies" is een collectie van korte teksten (van 500 tot 750 woorden) waarin de auteur zijn opinie over courante islam-gelinkte gebeurtenissen uiteen zet. Indien je jouw opinie gepubliceerd wil zien kan je ze hier kwijt. Geef ons ook je naam en email adres. De tekst moet wel van jouw hand zijn.
Plaats reactie
Gebruikersavatar
Manon
Berichten: 17353
Lid geworden op: ma feb 17, 2003 9:58 am

Motivatie en attitude spelen ook een rol

Bericht door Manon »

Motivatie en attitude spelen ook een rol (4)

Wednesday, 21 September, 2016 - 16:01

Elders bespreek ik de hardnekkige fabel als zou er veel discriminatie bestaan bij aanwervingen ten opzichte van allochtonen. Volgens Youssef Kobo in gesprek met Yves Desmet zouden hooggeschoolde allochtonen zeven keer moeilijker een aanwervingsgesprek te pakken krijgen dan allochtonen; volgens gegevens van Unia zou dat zeven procent keer moeilijker zijn (wat een verschil is van een factor 100, dat Desmet niet opviel). Volgens een Gents onderzoek van Stijn Baert zou er op het niveau van laaggeschoolden bij sollicitatie per brief een discriminatiegraad van 0,28 procent bestaan die echter afgevlakt wordt naarmate men hoger stijgt qua functie of qua knelpunt. Op basis van die cijfers blijkt de discriminatie dus eigenlijk minder ernstig te zijn dan de constante alarmkreten doen vermoeden, van wat ik de ‘klaagzang-lobby’ zou willen noemen.

De hilarische noodkreet van Groen
Hilarisch was de noodkreet van Groen, bij monde van onder andere Imade Annouri, An Moerenhout en Meyrem Almaci. Zij beweerden, met een wetenschappelijke SERV-studie in de hand, dat discriminatie bewezen was. Bij navraag bleek die SERV-studie gewoon niet te bestaan, maar slechts een aanbeveling te zijn om een studie te verrichten. Mijn voorlopige bevindingen werden dan, met mijn goedkeuring, gepubliceerd op De Bron door mijn goede vriend Pierre Therie (08/09/2015). Merkwaardig genoeg heeft Almaci sindsdien dit argument bij mijn weten niet meer gebruikt.

Via SERV kreeg ik evenwel een experimentele studie uit 2011-2012 te pakken, gepresenteerd aan de U Gent. Met mystery calls had men daar vastgesteld dat er een discriminatiegraad van 28 procent bestond voor Turkse ten opzichte van autochtone sollicitanten, maar die bleek volkomen weg te deemsteren naarmate men steeg qua functie en knelpuntberoep. Precies het omgekeerde dus dan Youssef Kobo met instemming van Yves Desmet beweerde.

Noch Groen, noch Unia (CGKR) beschikt dus over duidelijke argumenten om hun klaagzangen te zingen, alleszins toch niet als het om hooggeschoolde allochtonen gaat. Om toch hun punt te kunnen maken valt Unia in zijn Diversiteitsbarometer werk (2012) dan terug op de cijfers van de activiteitsgraad die bij allochtonen beduidend lager ligt dan bij autochtonen. Deze laatsten scoren 69%: Congolees-Rwandezen 33%, Marokkanen 39%, Turken 39%. Bij Marokkaanse mannen is er een verschil van 28 procentpunten tussen mannen en vrouwen. Bij Turken loopt dat zelfs op tot bijna 34,5 procent: 46,5 procent mannen zijn actief tegenover 12 procent vrouwen, vier keer meer. Wat de globale cijfers uiteraard vertekent.

Dan nog loopt de activiteitsgraad achterop op die van autochtonen Belgen, en dat blijkt ook uit de werkloosheidscijfers: 26 % voor Marokkanen, 25% voor Turken. Dat is bijna 3,5 keer zo hoog bij allochtonen dan bij autochtonen (p. 84).

Migranten in Luc Huyse’s Buitenbaan
Er wordt dan verwezen naar een onderzoek Zwart op Wit uit 2009. Ik citeer uitvoerig de commentaar van de Diversiteitsbarometer van Unia hierover:“ Allochtone jongeren vinden minder vaak en minder snel werk. Ze dreigen ook vaker in langdurige werkloosheid terecht te komen. De onderzoekers stellen vast dat met name de jongeren van Noord- Afrikaanse en van Turkse origine tot tweemaal toe minder kans maken op het vinden van werk in vergelijking met de Belgische jongeren. Als die jongeren toch werk vinden, zijn ze vaker tewerkgesteld in een arbeidersstatuut, werken ze minder vaak onder vast contract en presteren ze tegen een lager loon. Ze werken vaker onder hun behaalde diploma en opleidingsniveau. Ook de arbeidsomstandigheden waarin allochtone jongeren hun professionele carrière starten, zijn vaak kwalitatief minder gunstig (…). Indien de sociale achtergrond en het onderwijsniveau van een autochtone en een allochtone jongere identiek zijn, dan nog zou de jongere van Noord-Afrikaanse of van Turkse origine tweemaal minder kans maken om na de studies binnen een redelijke termijn werk te vinden. De verklaring ligt volgens de onderzoekers enerzijds eerder bij discriminatie (aan de vraagzijde) en anderzijds bij culturele verschillen (aan de aanbodzijde)” (p. 85 86).

Moeten we dat echter zomaar geloven?

Om te beginnen stel ik vast dat geheel het longitudinale onderzoek uitgevoerd werd via een bevraging van de betrokken personen. Dat maakt dat de rol van de persoonlijke perceptie zeer sterk doorweegt. Maar er is meer. In 1976 voerde de linkse socioloog van de KU Leuven, Luc Huyse, een onderzoek uit, In de Buitenbaan over de emancipatie van arbeidsjongeren (waarbij geen sprake was van allochtonen) via verbeterd onderwijs. Wat bleek? Hoe de instellingen zich ook inspanden om gelijkheid te bevorderen, het bleef een kwestie van tijd: arbeiderskinderen stapten eerst in studies naar minder prestigieuze beroepen, en klommen slechts geleidelijk op. Dat had niets te maken met discriminatie, maar met psychologische barrières. Men remde als het ware zelf zijn vooruitgang af omdat die dreigde te ver weg te leiden van het milieu van oorsprong.

Die bevinding gaat waarschijnlijk ook op voor migrantenjongeren, en relativeert de constante bewering dat hooggeschoolde allochtonen minder kansen krijgen dan autochtonen. De waarheid is dat ze soms ook te maken krijgen met positieve discriminatie (zoals uit het U Gent-onderzoek bleek, dat ik in deel drie citeerde), en op extra goodwill kunnen rekenen omdat ze allochtoon zijn. De gretigheid waarmee een partij als SP.A in het verleden Vlaamse Turken heeft gerekruteerd die uiteindelijk AKP’ers bleken te zijn, staat daarvoor model.

Een islamoloog is nog geen bedrijfsjurist
Dergelijke statistieken zijn echter waardeloos als je ze ook niet relateert aan de specifieke diploma’s. Het is tamelijk logisch dat een leraar lichamelijke opvoeding of een politicoloog het moeilijker kan hebben om aan een baantje te geraken dan een spoeddokter of een master toegepaste economie (wat niet betekent dat ik dit goedkeur). Dat werd bij autochtone arbeidersjongeren gaandeweg opgelost doordat deze een christelijke of postchristelijke achtergrond hadden waarin een arbeidsmoraal voorop stond: luiheid is het oorkussen van de duivel. Vaak werden ze gevormd door jeugdbewegingen van diverse signatuur die een gezonde competitie aanmoedigden en positieve waarden (en rolmodellen) bijbrachten: je moet solidair zijn, maar de gebraden kippen vliegen je niet in de mond. Dus werkten ze hard en klommen omhoog en als zij dat niet deden, was de kans groot dat hun kinderen dat deden. Als ze werkloos werden, dan was er een zeer grote sociale druk om snel weer werk te vinden.

Een deel van de allochtonen leert een ‘Vlaamse’ werkethiek aan en overwint relatief vlot problemen die met hun afkomst te maken hebben. Maar zelfs dan kan het een rol spelen dat er niet steeds de juiste competenties voorhanden zijn. Ik ken persoonlijk een hele reeks historici die als leraar of wetenschappelijk onderzoeker geen job vonden en dan een succesvolle carrière opbouwden in sales of marketing. Het spreekt voor zich dat zij bij aanwervingsgesprekken niet meteen de eerste kandidaten waren. Zij moesten dus door een zeer zure appel heen bijten, ondanks vaak zeer succesvolle universitaire studies. Ik weet ook van selecteurs dat zij zeer sterk letten op de instelling waar men heeft gestudeerd. Niet alle hogescholen staan even goed aangeschreven en hun ervaring was dat veel allochtone jongeren hun diploma behalen aan ‘zwakke scholen’. Ook dat kan een barrière zijn, die even goed geldt voor autochtonen die daar studeerden.

Wat de klaagzang-lobby bovendien volkomen negeert is dat zelfs een ‘sterk’ diploma nog lang niet voldoende is: communicatievaardigheid en vermogen tot teamwerk, motivatie én attitude zijn cruciale selectiefactoren. Iedereen weet dat er al decennia lang een tekort is aan ingenieurs en toch zijn er ingenieurs (van welke afkomst ook) die nergens aan de bak komen. Dit speelt weliswaar minder bij hoog- dan bij laaggeschoolden – wie hogere studies voltooit heeft meestal wel wat communicatievaardigheden opgedaan, geleerd in groep aan een project te werken en getoond dat hij bereid is zich in te zetten in een positieve sfeer. Dat is voor laaggeschoolden niet steeds evident. De neiging om in het theehuis te gaan zitten wachten tot er werk is, of op straat rond te hangen en zichzelf daar in moeilijkheden te werken, wil bij sommige allochtonen nogal eens aanwezig zijn. Dat is een barrière waarop vaak niet slechts zijzelf, maar ook goedbedoelende personeelsmanagers botsen. Zo is het bekend dat Zaventem schreeuwt om werknemers, maar dat vele kandidaten uit Brussel die VDAB of FOREM erop afsturen ‘onbruikbaar’ zijn omdat zij het vertikken Nederlands te leren. Wie de film Black heeft gezien van twee geslaagde migrantenzonen, weet dat bij Brusselse jongerenbendes de term 'flamand' één van de ergst schelwoorden is.

‘Ze moeten mij directeur maken’
Het probleem is nu dat vele migranten uit een thuiscultuur stammen die een basisregel niet kent van onze open samenleving: meritocratie. Dat wil zeggen: dat je krijgt wat je toekomt. Hun thuiscultuur is vaak tribaal, dat wil zeggen dat je krijgt wat je in de clanstructuur toekomt. Daarom zie je in vele Arabische samenlevingen hoe nietsnutten zich inlikken bij de lokale sjeik en de posities krijgen die eigenlijk bestemd zijn voor jongeren die met een studiebeurs waardevolle diploma’s verwerven. Dat is trouwens één van de redenen waarom de Arabische Golfstaten, ondanks hun olierijkdom, intellectueel blijven achteraan hinken en beroep moeten doen op buitenlandse specialisten.

In het beroemde boek Not without my daughter van Betty Mahmoudy, een Amerikaanse vrouw die getrouwd was met een Iraanse arts van ‘betere huize’ die zich in de VS als een perfect geëmancipeerde Amerikaan gedroeg, staat een tekenend verhaal: op een bepaald ogenblik nemen ze Reza in huis, een neef die in Detroit gestudeerd heeft en daar een economiediploma heeft behaald. Hij installeert zich, richt geen klap uit maar commandeert de huisvrouw als haar man niet thuis is. Omdat hij maar geen werk zoekt, brengen ze hem in contact met een bevriende bankier en de kerel gaat op sollicitatiegesprek. Hij komt verontwaardigd terug, ze hadden hem een baan als kassier aangeboden. Betty wijst hem erop dat als hij onderaan begint, hij snel promotie kan maken in die sector waarop Reza antwoordt: “Ik accepteer in dit land alleen een baan als ik directeur kan worden” (In een sluiter gevangen, p. 156).

Die profitarische of tribalocratische cultuur wordt vervolgens uitgedragen door Arabische tv-zenders, waarrond vele gezinnen zich organiseren. Mede door de invloed van die zenders komen kinderen met een beduidende taalachterstand in het onderwijs terecht (waar onze instellingen haast wanhopig tegen opboksen door hen eerder naar school te ‘lokken’, mede door huisbezoeken). Als ze twaalf zijn, dan heeft die taalachterstand zich omgezet in een leerachterstand. Bijgevolg kunnen de mensen van CLB vaak niet anders dan hun doorverwijzen naar het beroepsonderwijs. Dat wordt dan uitgelegd alsof ze daarin ‘gestopt’ worden door ambtenaren die er een sadistisch genoegen in scheppen om migrantenkinderen te discrimineren. Terwijl het vaak om sociaal assistenten en psychologen gaat die opgeleid zijn in een hyper-politiek correcte ideologie, en beseffen dat hogere studies voor die kinderen onhaalbaar zijn, mede wegens gebrek aan steun vanuit de thuissituatie.

De brave burgers culpabiliseren
Een personeelsmanager die ik al in deel twee aan het woord liet: “Ik vraag me af of die onderzoekers wel iets begrijpen van de concrete problemen van de werkvloer en zich niet in een politiek-correct carcan hebben opgesloten. Vaak zit de motivatie van jonge allochtonen niet snor. Zij hechten gewoon geen belang aan opleiding en onderwijs (gelukkig niet allemaal). Velen gaan naar school omdat ze verplicht zijn dat te doen, maar ze vegen er voor de rest hun broek aan. Ze komen werken omdat ze van de VDAB moeten en omdat ze anders geen ‘dop’ krijgen. Er zijn uitzonderingen, zeer zeker, en die geven vaak mooie succesverhalen, en daar ken ik er persoonlijk van. Die gasten groeien mee op bij promoties. Denkt iemand immers dat een bedrijfsleider of een personeelschef er enig belang bij heeft om die talenten te miskennen, nu, in deze tijd van genadeloze concurrentie? Ik ken er die, vertrekkend van een laag niveau, meestergast zijn geworden of zelfs groepschef of methode-ingenieur, stuk voor stuk heel mooie functies. Dat zijn reële rolmodellen, maar die zijn vaak veel te weinig gekend. Het zou onze pers sieren, mochten ze die meer in de verf zetten, in plaats van zo vaak een tribune te geven aan negatieve verhalen.”

Er is ook nog het steeds weerkerend verhaal over de discriminatie op de huurmarkt, waarbij iedereen zwijgt over de olifant in die kamer. Een zeer groot deel van onze huurmarkt is in handen van kleine eigenaars die hun spaarcenten belegd hebben voor hun oude dag. Nogal wat van die mensen hebben negatieve ervaringen gehad met allochtonen, die huizen of appartementen niet verzorgden zoals men dit bij ons geacht wordt te doen. Dat heeft niet noodzakelijk te maken met slechte wil, maar vaak met een andere wooncultuur. Het gevolg is evenwel dat vele kleine eigenaars allochtonen als huurders schuwen.

Dat heeft niets te maken met racisme, maar met legitiem eigenbelang, zelfs wettige zelfverdediging. Is dat triestig? Ja dat is triestig, temeer omdat de ‘goeden’ mee slachtoffer zijn van de ‘slechten’. Wat men nu wil bereiken met het stigmatiseren van deze eigenaars, onder andere via ‘mystery calls’ als vandaag in Gent, is weerzin opwekken waar die nog niet aanwezig was. Gewone burgers worden verantwoordelijk gesteld voor een euvel dat aan de overheid te wijten is, een tekort aan sociale woningen bij ongebreidelde immigratie. Edoch vertrouwen kan men niet bij wet opleggen. Dit verhaal is dus een boemerang dat eerder racisme opwekt dan bestrijdt.

Thuis vonden ze racisme heel gewoon
Ondertussen kreeg de strijd tegen het racisme een merkwaardig neveneffect: mensen met een migratieachtergrond, die racisme in hun thuisland tegenover minderheidsgroepen (Koerden, Berbers) altijd de normaalste zaak van de wereld vonden, kregen bij aankomst in België te horen dat zij moesten uitkijken voor discriminatie. Daardoor leerden zij niet alleen nieuwe termen en begrippen kennen, zij voelden zich ook verongelijkt, zeker de derde en vierde generatie toen zij beseften dat zij bijna gedoemd waren om hier te blijven (en dus integratie zich opdrong), mede omdat zij in hun thuisland als vreemden werden bekeken. En het salafisme hen vervolgens kwam uitleggen dat zij zich niet moeten integreren: zij behoren immers tot de ummah, de superieure gemeenschap die opgezet werd door hun profeet in de ideale wereld van Medina, toen men elders ging halen wat men zelf niet had omdat men er niet voor gewerkt had. Maar hier zijn het, godgeklaagd, de minderwaardige dhimmi’s en kafirs die met de BMW’s rondrijden!

Met die mentaliteit komen ze dan vaak in de bedrijven aanzetten. Ze zijn – en gelukkig zijn ze niet allemaal zo – dikwijls verontwaardigd over de lage baantjes die ze maar te pakken krijgen, maar behaalden niet eens het getuigschrift van beroepsonderwijs, waar ze door 'kwaadwillige' CLB’ers in ‘gestopt’ waren. Sommigen weigeren bevelen aan te nemen van een vrouw, en stellen zich nogal eens recalcitrant op tegenover hun werkmakkers. Waarna het structurele racisme ontstaat dat mensen tegen elkaar opzet. Thuis vonden ze racisme en discriminatie tegen ander bevolkingsgroepen of andersgelovigen doodnormaal, hier is het voor jongeren uit de derde of vierde generatie vaak een masker waarachter ze hun eigen falen verbergen. De eerste voorwaarde is daarom dat ze zelf dat masker laten vallen, en de eerste stap daartoe is op te houden met zeuren.

Onze politiek correcte intellectuelen zouden daar wel eens mogen over nadenken, vooraleer zij weer een gezellig onderonsje opzetten met kwetsbare jongeren, die zij uit postchristelijk schuldgevoelen in hun afgezaagde vooroordelen bevestigen.

(slot)
Eddy Daniels

http://de-bron.org/content/motivatie-en ... -een-rol-4
More diversity always means "less white people"
Diversity is a codeword for white genocide.
Gebruikersavatar
Manon
Berichten: 17353
Lid geworden op: ma feb 17, 2003 9:58 am

Er bestaat ook positieve discriminatie (3)

Bericht door Manon »

http://de-bron.org/content/er-bestaat-o ... iminatie-3

Er bestaat ook positieve discriminatie (3)

Een groot verhaal wordt in verband met discriminatie over het algemeen gedaan over onderzoek met mystery calls. Ik heb er, via de SERV, één kunnen vinden, aan de U Gent. Het dateert van 2011-2012 en werd gepubliceerd in Over Werk. Tijdschrift van het Steunpunt WSE , 1, 2013, p. 12-15, uitgevoerd door vier onderzoekers, geleid door de ondertussen prof geworden Stijn Baert. Men had gereageerd op 376 VDAB-vacatures voor laaggeschoolde schoolverlaters, met twee sterk vergelijkbare sollicitatiebrieven, de ene verstuurd met een Vlaams klinkende, de andere met een Turkse naam.

Eerste bedenking: het is niet gebruikelijk dat sollicitaties voor laaggeschoolden per brief gebeuren, veelal stuurt de VDAB de betrokkene rechtstreeks naar het bedrijf, al dan niet na een telefoontje. Dat leken de onderzoekers zich niet eens te realiseren, wat niet hoeft te verwonderen: de onderzoeksleider was master in computer science engineering (2006) en in economie (2008). Indrukwekkende diploma’s, voorzeker, maar niet de diploma’s die je een inzicht verschaffen in wat in het reële leven gebeurt. Zij waren blijkbaar niet op de hoogte van de meest elementaire regels van de rekruteringsmarkt. Of kan men zich voorstellen dat een bouwvakker, met alle respect, sollicitatiebrieven schrijft? Als hij dat doet wekt hij de indruk dat hij geen echte bouwvakker is. Hij gaat gewoon langs, wordt getaxeerd, draait eventueel een halve dag mee, en al dan niet aan het werk gezet. Idem dito met fabrieksarbeiders, veel tests of assessments komen daar niet bij kijken, laat staan beleefde brieven met een uitgewerkt CV.

Er kwam meestal gewoon geen antwoord

Eerste opmerkelijk gegeven dan ook: in 297 gevallen kreeg geen enkele van beide kandidaten een antwoord. Dat is bijna tachtig procent (78,9). Dat maakt de steekproef relatief klein. Men werkt op basis van 79 antwoorden. In 43 gevallen was er een positief antwoord voor beide kandidaten, dat is ruim meer dan de helft (54,4 procent). In 29 gevallen kreeg enkel de Vlaamse kandidaat een antwoord, dat is in dik een derde (36,7 procent). In zeven gevallen slechts de Turkse kandidaat, dat is bijna tien procent (8,8). Alles samen was de Turkse kandidaat dus in bijna twee derde van de gevallen (63,2 procent) bij degenen die een antwoord kregen, de Vlaamse in iets meer dan negentig procent (91,1). Opvallend daarbij is dat er zelfs een beperkt fenomeen van positieve discriminatie speelde ten opzichte van de Turken. Of waren die 8,8 procent puur toeval? Of misschien het resultaat van een bijzonder positieve reflex bij personeelsmanagers als ze een beleefde en correcte brief ontvingen van wat zij mochten aannemen dat een laaggeschoolde persoon van Turkse afkomst was?

De onderzoekers berekenden dan wat zij de nettodiscriminatiegraad noemden. Zij trokken het aantal keren dat alleen de Turkse brief een respons kreeg af van die waarin alleen de Vlaamse werd beantwoord (29-7=22) en deelden dit door het totaal aantal reacties (79). Ze kwamen zo tot een negatieve index 27,8, afgerond 28 procent. Via een nogal verwarrende berekening kwamen zij dan tot de conclusie dat een Turkse laaggeschoolde sollicitant 44 procent meer brieven moest schrijven om een antwoord te krijgen dan een Vlaming.

Wanneer ze opsplitsten naar functieniveau en knelpuntstatus, dan merkten ze dat de discriminatie afnam naarmate de belangrijkheid van de vacature voor de werkgever toenam. Daarbij passen drie bedenkingen. Primo: ze stelden aanvankelijk dat het alleen om laaggeschoolde functies ging, maar zegden nu blijkbaar het omgekeerde. Secundo: ze werkten nu wel op een bijzonder kleine steekproef om zulke conclusies te trekken. Maar tertio: uit de context kunnen we min of meer afleiden dat ze die conclusie niet uit hun eigen onderzoek haalden, maar uit vergelijkbaar onderzoek in andere landen. Daarover waren ze echter zeer onduidelijk.

Indien dat laatste het geval is, dan betekent dit dat er voor hooggeschoolden eigenlijk zeer weinig tot geen discriminatie geldt, en dat die voor laaggeschoolden mogelijk te herleiden is tot primaire selectie via brief, waarbij men uiteraard de kandidaat niet gezien heeft. Er zijn daarbij weer kanttekeningen te maken: van een hooggeschoolde kan men, omdat hij studiediscipline heeft opgebracht, bijna per definitie een positieve werkattitude verwachten. Bij laaggeschoolde allochtone jongeren klagen vele werknemers off the record evenwel dat ze vaak op een negatieve attitude botsen. Het zou hier dus om een ‘gevolg’ kunnen gaan, eerder dan om een ‘oorzaak’, dat wil zeggen: personeelsmanagers discrimineren inderdaad bij laaggeschoolden niet omdat zij racisten zijn, maar omdat zij in hun eerder idealisme bedrogen zijn uitgekomen. Waarop een ‘pars pro toto’-reflex ontstaat: als je er één kent, ken je ze allemaal.

De ondernemer op zijn kop zitten

Dat is fout, maar op basis van die eenvoudige hypothese ben ik dan geneigd om te stellen dat een allochtone laaggeschoolde er beter aan doet zich niet het hoofd te breken over brieven (wat ook voor Vlaamse laaggeschoolden nogal ongebruikelijk is), maar zich best persoonlijk kan aanbieden op het bedrijf. Dat bleek voor de onderzoekers echter te eenvoudig te zijn. Zij stelden drie andere remedies voor.

De eerste was: hun eigen mystery calls vanuit de overheid op brede schaal aanpakken, en daarbij repressief optreden. Dat wil dus zeggen dat zij een sollicitatiepolitie in het leven wilden roepen die ondernemers het leven zuur zal maken. Het enige effect kan zijn dat het aantal van tachtig procent dat gewoon niet meer antwoordt kan toenemen, zodat zij ook niet van discriminatie beschuldigd kunnen worden. De tweede remedie is het vaststellen van aanwervingsquota. De vrijheid van aanwerving wordt op die manier gesurveilleerd door Big Brother en de karikatuur kan weer van stal worden gehaald van de zwarte lesbische vrouw met het houten been die hierdoor in alle procedures bovenaan komt drijven.

Het derde voorstel klinkt al wat zinniger: positieve rolmodellen creëren. Alléén duurt dat wat lang, naar hun zin. Tja. Er bestaat ook zoiets als negatieve rolmodellen. Als de regerende partij van Turkije in ons land komt ophitsen tot haat onder Turken onderling, dan zou het wel eens kunnen dat dit snel negatieve resultaten zal hebben voor de perceptie van aanwervings- en selectieverantwoordelijken in onze bedrijven. Dat zou niet mogen, maar percepties zijn wat ze zijn. Tot nu toe hadden Turken, in vergelijking met Marokkanen, een eerder positief imago, opgevoed als ze waren in Europese zin door de erfenis van Atatürk. Vandaag doet Erdogan zijn best om dit voordeel de nek om te draaien door gezanten uit te sturen die hier mensen tegen elkaar komen opstoken. Dat wil je als personeelsmanager niet op de werkvloer zien gebeuren.

De ambassade de wacht aanzeggen

Zou het daarom niet veel efficiënter zijn om de Turkse verenigingen en moskeeën in ons land de wacht aan te zeggen en hen er nadrukkelijk op te wijzen dat zij zich in België als Belgen dienen te gedragen? Iets wat al veel langer met de Marokkanen had mogen gebeuren, die vanuit hun ambassade consequent de boodschap krijgen dat zij in de eerste plaats Marokkanen zijn, en dan pas Belgen. Een vijfde colonne dus.

Dat die mensen sympathieën koesteren voor de ene of andere partij in Turkije (of Marokko) is geen bezwaar maar alleszins de ambassade en consulaten in dit land dienen zich aan hun diplomatieke opdracht te houden, en zich niet te mengen in de politieke discussies van hun landgenoten. De beste sanctie kan dan erin bestaan die ambassadeambtenaren die zich daar niet aan storen persona non grata te verklaren. We zouden er de Turkse (en Marokkaanse) sollicitanten misschien een grotere dienst mee bewijzen dan wanneer we onze ondernemers, die voor onze welvaart zorgen, aan pestgedrag van overijverige ambtenaren zouden onderwerpen.

Eddy Daniels
More diversity always means "less white people"
Diversity is a codeword for white genocide.
mercator
Berichten: 19672
Lid geworden op: do nov 06, 2008 1:36 pm
Locatie: Vlaanderen

Re: Motivatie en attitude spelen ook een rol

Bericht door mercator »

Manon schreef:Vaak zit de motivatie van jonge allochtonen niet snor. Zij hechten gewoon geen belang aan opleiding en onderwijs
Dat wist ik al 30 jaar geleden. Op mijn vraag aan mijn toenmalige atelierhulpje Mohammed waarom hij zelfs de meest simpele principes van houtbewerking niet meester was kwam het antwoord ik doe niks op school want die rotte Belgen zijn allemaal racisten en geven mij toch geen job.
De Ideale Mens is een negroïde transsexueel in een rolstoel
Plaats reactie