door Abigail R. Esman over de zaak EWOUT JANSENAbigail R. Esman is schrijfster (www.abigailesman.com), woonachtig in Amsterdam en New York.
Nadat hij een grapje over de islam had gemaakt, werd cabaretier Ewout Jansen via internet door radicale moslims met de dood bedreigd. Er volgde ophef in de pers, maar de stilte onder de meeste collega-cabaretiers was oorverdovend.
De vraag was simpel, het antwoord direct: “Wil je de islam bespotten? Dan maken wij jou dood.” Aldus een uitspraak van iemand die zichzelf ‘Kabli’ noemde, een voormalig bestuurslid van de As-Soenna-moskee in Amsterdam die tijdens een interview met het Nederlandse universiteitsblad Folia als tolk optrad. Wat was de respons? Veel ophef in de pers, maar stilte bij de meeste cabaretiers. De angst is zó groot geworden.
De oorsprong van het hele incident was een cabaretshow van de 24-jarige rechtenstudent Ewout Jansen en zijn duo-partner Etienne Kemerink – hoewel het Jansen was op wie alle aandacht, en haat, werd gericht. Het duo ‘Ewout en Etienne’ treedt geregeld door het hele land op met een act die, zoals bij veel cabaretiers, grotendeels berust op actuele gebeurtenissen en trends. In Nederland, waar ongeveer tachtig dagbladen vol staan met verhalen over het multiculturalisme, de islam en de relaties tussen Nederlanders en moslims, is het onderwerp voor Jansen niet te missen: dus besteedt hij er vijf minuten van zijn in totaal honderd minuten durende show aan. Een van de grappen die hij maakt, verwijst naar de moord op Theo van Gogh. In het verleden, zegt Jansen, hebben zijn optredens op scholen af en toe spannende momenten opgeroepen, maar nooit op een manier die hij als bijzonder bedreigend ervoer. “Een jongen zei dan iets als: ‘Stop daarmee of ik sla je in elkaar’,” zegt hij. “Maar dat nam ik nooit serieus, hoewel ik soms wel even dacht: oké, ik ben bereid een pak slaag op te lopen.”
Maar de journalisten van Folia wilden méér weten. Ze belegden een interview met de imam van As-Soenna, waarbij Kabli als tolk optrad, om beter inzicht in de zaak te krijgen: waren het specifiek de grappen van Jansen die problemen opleverden, of was het maken van grappen überhaupt verboden? De imam kwam echter nauwelijks aan het woord, behalve toen hij een passage uit de Koran citeerde:
Dus, zo wilde de interviewer verder weten, wat moet er dan precies gebeuren als iemand grapjes over de islam maakt? Het was niet de imam, maar Kabli die antwoordde. “Eerst moet hij een waarschuwing krijgen,” verklaarde Kabli. “Maar als hij volhardt en té ver gaat over de islam, dan moet hij volgens de islam sterven.” Oké, goed dat we dat weten.De schijnheiligen zijn bevreesd
dat tegen hen een soera zal worden neergezonden
die bekendmaakt wat er in hun harten leeft.
Zeg: ‘Spot maar, God zal voortbrengen wat u vreest.’
En als gij hen ondervraagt,
dan zullen zij zeker antwoorden:
‘Wij waren slechts aan het kletsen en schertsen.’
Zeg dan: ‘Maar hoe kunt u de spot drijven met God, en Zijn Verzen en Zijn Boodschapper?
Zoek maar geen uitvluchten.’
(soera 9:64-66)
Dit werpt op z’n minst licht op de reactie die volgde op de publicatie van de Deense spotprenten, afgelopen jaar, toen protesten van Syrië tot Kopenhagen en van Parijs tot Teheran uitmondden in rellen. Nu zal geen enkel redelijk mens beweren dat deze reactie serieus genomen moet worden – of een plaats heeft in de huidige samenleving. Ook Kabli zelf merkte op dat zulke acties tegen de wet zijn. “Maar wat hij bedoelt,” zegt Ewout Jansen, “is dat ik zou moeten sterven, maar de moord laat hij aan de radicalen over.”
Voor Jansen kwam het hele incident als een zeer onaangename verrassing: hij vernam van de doodsbedreiging tegen hem toen hij de populaire website geenstijl.nl bekeek. Binnen enkele dagen had het nieuws zich verspreid, en leden van een site van Nederlandse moslims hielden een enquête: ‘Moet Ewout worden gedood?’ Zonder dat ze ook maar een woord van Ewouts en Etienne’s grappen hadden gehoord of gelezen, stemden zestig deelnemers met ‘ja’, oftewel dertig procent. Hoewel nog eens negentien procent zei dat ze het niet wisten, vertelde Jansen aan de Volkskrant: “Gelukkig meende een kleine meerderheid – 51 procent – dat ik verder mag leven.”
Toch is dat aandeel van dertig procent alarmerend. Het suggereert duidelijk dat het hier niet om de woorden van één enkele radicale moslim ‘in de marge’ ging. Kabli is immers helemaal geen radicaal: hij stelde tenslotte ook niet voor om de beide cabaretiers te vermoorden – hij vond alleen dat ‘iemand’ dat zou moeten doen. Maar in plaats van afstand te nemen van radicale moslims, leek Kabli te zeggen: Goddank dat ze er zijn. In een poging om een gesprek op gang te brengen en meer inzicht in de kwestie te krijgen, nodigde Jansen de imam van As-Soenna uit, en ook Driss el-Boudjoufi, voorzitter van de koepelorganisatie van Marokkaanse moskeeën in Nederland (UMMON), voor een met de camera opgenomen discussie bij een kopje thee. Het gesprek was vriendelijk en beleefd, maar Jansen had een specifiek verzoek aan de imam: “Kunt u in de camera kijken en de mensen zeggen dat ze grapjes over de islam mogen maken zonder dat ze in de problemen komen en dat Ewout niet dood hoeft?” De imam kon het niet. “Ze zeiden dat ze eerst naar een moefti moesten gaan om een antwoord te krijgen,” herinnert Jansen zich. Een moefti is een expert in het interpreteren van de sharia-wetgeving. “Ze hebben nooit kunnen zeggen dat ik grappen over de islam mag maken, want de islam zelf is daarover heel duidelijk.” De imam ontkende wel eerdere berichten als zou er een fatwa op Jansen’s hoofd zijn gezet, aldus de cabaretier. “In wezen zei hij: ik ben alleen maar de imam, ik heb geen autoriteit om een fatwa uit te vaardigen. Maar hij zei niet dat hij dat niet zou wíllen doen.”
De zaak-Ewout Jansen heeft in de media slechts hier en daar aandacht gekregen en daarmee nauwelijks voor beroering gezorgd. Ik vraag me af: waar is de woede?
Toen een tijdschrift verschillende Nederlandse cabaretiers om commentaar vroeg, antwoordden de meesten van hen dat ze het ‘te druk’ hadden om er iets over te zeggen. Anderen zeiden dat ze de kwestie kenden en dat zij hun materiaal de laatste jaren grotendeels hadden aangepast. Erger nog, theaters en scholen die eerder nog shows van Ewout en Etienne op de bühne hadden gebracht, zegden al hun boekingen af. Wat is er aan de hand met deze mensen? Zijn ze ongerust over hun veiligheid? Willen ze liever niemand beledigen? Sinds wanneer schrikt het cabaret terug voor het beledigende? Is dit andere groepen ooit overkomen? Hebben nu ook de grappenmakers hun toevlucht genomen tot dhimmitude, tot een onderwerping aan de islamitische wet in ruil voor veiligheid en rust? Het lijkt erop.
Dan moet ik denken aan mijn Palestijnse vriendin Zaina, die om de Deense spotprenten moest lachen en zei: “Mensen moeten leren om zichzelf af en toe op de hak te nemen. Een beetje zelfspot kan geen kwaad.” Ewout Jansen: “Hoe kun je het als cabaretier over het nieuws hebben en níet over de islam en moslims praten? Cabaretiers schelden voortdurend op het christendom, maar ze zeggen nooit iets over de islam. Als de moord op Van Gogh bedoeld was om mensen beter op hun woorden te laten passen, dan is zijn moordenaar, Bouyeri, daar zeker in geslaagd.” En hoewel collega-cabaretier Theo Maassen volgens Jansen een van de weinigen is die zich durft uit te spreken, ‘zegt hij ook dat hij dat kán doen omdat de kans dat ze nóg een Theo ombrengen, erg klein is’. “Het zegt nogal wat als we bij het maken van grappen over dit soort consequenties moeten nadenken,” zegt Jansen. En: “Persoonlijk ben ik me er niet van bewust dat ik iets beledigends heb gezegd, maar als ik dat wél heb gedaan, maakt me dat eigenlijk niet uit. Niet als het grappig was.”
Slechts één cabaretier heeft het voor Ewout en Etienne opgenomen: Hans Teeuwen. Maar zelfs hij verklaarde tegenover de Volkskrant: “Het enige dat helpt, denk ik, is een protest vanuit de moslimgemeenschap zelf.” Maar dat is er niet. Er is slechts stilte, en onderwerping.