Peter Breedveld

In een veelzeggende scène in Onder Palestijnen, Joe Sacco’s getekende verslag van zijn verblijf in de Gazastrook, spoort Sacco twee jonge Israëlische vrouwen aan met hem over de Arabische markt in Jeruzalem te lopen. De vrouwen, bang gemaakt door de berichten over Arabieren die lukraak joden neersteken, voelen daar niets voor. Sacco vindt dat onzin. Hij blijft aandringen, die mensen doen niemand kwaad.
Eén van de vrouwen gaat uiteindelijk met hem mee. En terwijl ze over die overvolle markt lopen, omringd door Arabieren, laat Sacco zich aansteken door de angst van zijn gezellin. De tocht over de markt duurt een pagina lang en is meesterlijk claustrofobisch in beeld gebracht, Sacco tekent zijn eigen paniek met cartooneske overdrevenheid.

De Amerikaan Joe Sacco is de eerste –en tot nog toe de enige- journalist die zijn verslagen in de vorm van strips giet. Palestine (de oorspronkelijke, Engelse titel van Onder Palestijnen) was zijn eerste boek en dateert alweer uit 2001 (in de jaren negentig verscheen het verslag in losse afleveringen van 24 pagina’s). Inmiddels heeft hij vier boeken uit. Behalve Palestine zijn dat twee boeken over de Bosnisch-Servische oorlog, Safe Area Gorazde en War’s End, en een boek over een Bosnische veteraan uit diezelfde oorlog, De Fikser.
De Fikser verscheen anderhalf jaar geleden in vertaling bij uitgeverij Oog & Blik. Van Palestine is nu ook eindelijk ook een Nederlandse vertaling, uitgebracht door Xtra, van Theo van Goghs Allah weet het beter.

Onder Palestijnen speelt zich af in de winter van 1991/92, ten tijde van de eerste Palestijnse volksopstand tegen de Israëliërs, de Intifada. Sindsdien is er veel veranderd (de Palestijnse leider Yasser Arafat overleed in 2004, de Joodse nederzettingen in de Gazastrook worden ontruimd) maar het boek is er helaas niet minder actueel om geworden. De Palestijnen leven nog steeds onder erbarmelijke omstandigheden, geweldsuitbarstingen behoren nog steeds tot de orde van de dag.
Onder Palestijnen is zeer aangrijpend leesvoer. We zijn getuige van de ellende van een volk wiens rechten keer op keer door de Israëlische autoriteiten met voeten wordt getreden: een Palestijnse markt wordt op gewelddadige wijze verstoord door patrouillerende Israelische soldaten, Sacco’s Palestijnse gids wordt door Joodse kolonisten getreiterd, schoolkinderen vallen ten prooi aan de willekeur van soldaten en bij een Israelische wegblokkade moet een ambulance met een zwaargewonde Palestijn uren wachten, waardoor de patiënt uiteindelijk komt te overlijden.

Sacco beschrijft de ontmoetingen met mensen die hem hun littekens laten zien, overgehouden van een confrontatie met het Israelische leger of een verblijf in een cel van de Israelische geheime dienst. Maar ook zien we hoe Palestijnen het beste proberen te maken van hun leven in de armzalige krotten van de vluchtelingenkampen in de Gazastrook. Hoe ze een schooltje voor dove kinderen in stand houden, en hoe ze feestvieren aan de vooravond van iemands bruiloft. Achter gesloten deuren, dat wel, vanwege de door de Israeliërs opgelegde avondklok.
Sacco maakt optimaal gebruik van de mogelijkheden van de strip, met sequenties die vloeiende acties weergeven, waardoor de lezer af en toe het gevoel krijgt dat hij naar een film zit te kijken. Groteske overdrijvingen versterken het dramatische effect: de gigantische, dreigende tanden van soldaten die over de rooie gaan, de duizelingwekkende perspectieven die de nietigheid en machteloosheid van de personages benadrukken, of juist de dreiging die van hen uitgaat.
Maar hij weet ook waar hij zich moet inhouden om maximaal effect te bereiken. Bijvoorbeeld in een scène over een Palestijn die wordt opgepakt en gevangen gehouden door de geheime politie. Op zes pagina’s van steeds twintig precies even grote plaatjes zien we hem dagen achtereen met een zak over zijn hoofd in een smerige cel zitten, vastgeketend aan een ijzeren paal. De psychologische druk wordt zo groot dat hij begint te hallucineren dat zijn dochtertje dood is, dan zijn broer, dan zijn vader, dan zijn oom. Hij krijgt hartproblemen, zijn boeien worden strakker aangetrokken, af en toe wordt hij verhoord en geslagen. Dit wordt door Sacco op zo’n ingetogen, zakelijke manier weergegeven, dat de gebeurtenissen er des te aangrijpender door worden. Als de Palestijn eindelijk wordt vrijgelaten zien we hem naar buiten lopen en in de auto van een familielid stappen, waarna hij wordt opgenomen in de drukte van alledag, van winkelende en discussiërende en snacks etende mensen die geen flauw benul hebben van wat zich achter de muren van het politiebureau afspeelt.
Sacco is begaan met het lot van de Palestijnen en steekt dat niet onder stoelen of banken. In het laatste hoofdstuk van ‘Palestine’ verwijten twee Israelische jonge vrouwen hem geen aandacht te schenken aan de Israelische kant van het verhaal. Sacco pareert die kritiek met het antwoord dat hij zijn hele leven al de Israelische kant van het verhaal heeft gehoord. Hij was juist naar de Gazastrook gekomen om de ándere kant te horen.
Blind voor de fouten van de Palestijnen is hij echter zeker niet. Zo hekelt hij het antisemitisme dat onder veel Palestijnen leeft en laat hij onverbloemd zien hoe Palestijnse pubers zich door druk uit hun sociale omgeving storten in het onzalige avontuur van de gewelddadige Intifadah, dat meestal minder glamoureus uitpakt dan ze verwachten.
Onder Palestijnen heeft een voorwoord van de in 2003 overleden Palestijnse Amerikaan Edward Said, die met zijn boek Orientalism een intellectuele basis gaf aan het in de moslimwereld zo gecultiveerde slachtofferschap. ‘Met uitzondering van één of twee romanschrijvers en dichters heeft niemand deze verschrikkelijke toestand ooit beter weten uit te drukken dan Joe Sacco’, schrijft Said. Een betere aanbeveling had Sacco zich niet kunnen wensen.
www.frontaalnaakt.nl