Onder terrorisme-experts bestaat een naam voor dit soort initiatieven: counternarratives. Het zijn pogingen van de overheid de propaganda te counteren waarmee terreurorganisaties als Islamitische Staat (IS) zieltjes winnen. Waar IS op sociale media haar strijd verheerlijkt, zou de overheid daar actief een verhaal tegenover moeten stellen, is het idee. Dat soort campagnes zijn omstreden, omdat ze vaak niet transparant zijn. Betrokkenheid van de overheid wordt geheim gehouden, omdat de boodschap anders niet meer geloofwaardig is voor radicaliserende jongeren.
De NCTV werkte tussen 2015 en 2017 plannen uit voor zo’n heimelijke campagne, blijkt uit onderzoek van NRC op basis van interne e-mails, gesprekken met betrokkenen en vijftig vragen aan de coördinator. Intern heette het project Brand Destruction: het ‘merk’ IS moest worden vernietigd. Drie bewindslieden zijn erover geïnformeerd. De plannen werden eind 2017 geschrapt nadat een soortgelijke geheime campagne van de gemeente Amsterdam in opspraak was gekomen.
Negatieve ervaringen
Over de wens om extremisten een ‘tegengeluid’ te bieden, heeft het kabinet nooit geheimzinnig gedaan. In het actieplan uit 2014 dat uitreizen naar Syrië moet tegengaan, staat onder meer dat het kabinet „alternatieve boodschappen” wil helpen verspreiden. Die boodschappen zouden moeten gaan over „negatieve ervaringen met het jihadisme”. Wie deze boodschappen zal gaan verspreiden, en hoe precies, vermeldt het actieplan niet. Ook in latere Tweede Kamerstukken en Kamerdebatten blijft dat vaag.
De uitwerking van de plannen wordt in handen gelegd van het preventieteam van de NCTV en het ministerie van Sociale Zaken, dat zich vanuit de onderwerpen integratie en polarisatie hier ook mee bezighoudt. Zij laten zich van 2015 tot 2019 adviseren door David Kenning. „Vanwege zijn specifieke inhoudelijke kennis én zijn ervaring met het uitvoeren van tegengeluidcampagnes”, zegt de NCTV.
De Ierse expert werkte eerder als strateeg voor het Amerikaanse leger en zette daarvoor campagnes op om de Irakese bevolking los te weken van terreurbeweging Al-Qaida. Zijn analyse is dat jongeren meestal niet voor terreurbewegingen kiezen vanwege de ideologie achter de radicale islam, maar vanuit woede over de samenleving, uitsluiting, mentale problemen en andere persoonlijke grieven. De overheid zou hierop kunnen inspelen, door op subtiele wijze positieve boodschappen te verspreiden.
Er is één probleem: een deel van de NCTV-medewerkers is sceptisch. Bij de analyse-afdeling noemen ze Kenning zelfs een ‘valse profeet’. Daar zien ze, anders dan Kenning, religieuze ideologie juist als belangrijke drijfveer voor het radicaliseringsproces. Dat je radicalisering kunt bestrijden met iets ‘softs’ als positieve boodschappen, wil er bij veel analisten niet in. Dat geld kan volgens hen beter besteed worden aan ‘harde’ maatregelen, zoals het aanpakken van ronselaars.
De tegenstelling tussen deze kampen wordt onderstreept wanneer de meest gezaghebbende NCTV-analist in 2016 overstapt naar de AIVD. Hij gebruikt zijn afscheidspraatje om het preventiewerk tot op de bodem af te kraken. NCTV’ers uit het andere ‘kamp’ beklagen zich daarop bij de directie over de vermeende tunnelvisie van de analisten.
Te midden van deze interne strijd werkt Kenning met de NCTV ideeën uit voor een campagne. In het experiment Brand Destruction moeten boodschappen via sociale media worden verspreid die IS in diskrediet brengen, zonder dat de overheid wordt genoemd als afzender.
Er worden drie doelgroepen opgesteld die speciaal op hen toegesneden boodschappen moeten ontvangen: geradicaliseerden (project The Bridge), kwetsbare jongeren die mogelijk nog gáán radicaliseren (The Pond) en de bredere samenleving (The Ocean). Zo zou de ene groep berichten krijgen die de ‘lafheid’ van IS blootlegt, terwijl potentiële zelfmoordterroristen een meer inspirerende, filosofische boodschap te zien zouden krijgen over kiezen voor het leven – in plaats van de dood. Wieden+Kennedy, een van de grootste reclamebureaus ter wereld, krijgt de opdracht (à 40.000 euro) om het Ocean-project uit te voeren, laat de NCTV weten na vragen.
Voorbereidingen gaan door
Intern scharen NCTV en Sociale Zaken zich achter het project, bevestigt de woordvoerder. In juni 2017 is de tijd rijp het kabinet toestemming te vragen. Kenning wordt naar voren geschoven om de plannen te presenteren aan de toenmalige ministers Lodewijk Asscher (Sociale Zaken, PvdA) en Stef Blok (Veiligheid en Justitie, VVD). De ministeries bevestigen dat de geheime campagne destijds aan de bewindslieden is gepresenteerd, maar kunnen „op basis van de ons thans beschikbare stukken” niet meer achterhalen wat de reactie van Asscher en Blok was.
Asscher zelf dan? „Ik kan me er niks meer van herinneren”, zegt hij „Ik was toen al zwaar demissionair, dus zal zeker geen nieuw beleid hebben ingezet.”
Volgens verschillende bronnen reageerden de bewindslieden enthousiast tijdens de presentatie. Dat wordt ondersteund door het feit dat de voorbereidingen na de presentatie doorgaan. Tot enkele maanden later plannen voor een ‘grijze campagne’ in Amsterdam uitlekken.
In Amsterdam is een Marokkaans-Nederlandse vlogger aan het werk gezet. Hij is ingehuurd voor een andere geheime campagne, die Kenning voor de gemeente Amsterdam heeft bedacht – met medeweten van de NCTV. Door de filmpjes in omloop te brengen, waarin de vlogger frustraties omzet in ‘positieve’ gedachten, zouden kijkers minder bevattelijk worden voor extremisme. Het uitlekken van deze campagne in oktober 2017 levert de gemeente reputatieschade op, ook omdat er vermoedens zijn van fraude – die later onterecht blijken.
De ophef hierover is voor de NCTV reden om haar eigen project stil te leggen, bevestigt de woordvoerder nu aan NRC. „Met het oog op potentieel afbreukrisico voor het gehele preventiebeleid” heeft de geheime campagne daarna „een andere invulling” gekregen.
De rol van Kenning lijkt daarmee uitgespeeld – maar is dat niet helemaal. Hij blijft bij de NCTV betrokken voor een voorlichtingsfilm: Beyond Appearances. Een praktische aanpak om radicalisering te bestrijden. Hoewel hij onbezoldigd werkt, kost het maken van de film de NCTV ruim 173.000 euro. De bedoeling is dat de film door het hele land wordt vertoond aan jongerenwerkers, politieagenten en gemeenten. De film, waarvan een digitale kopie in bezit is van NRC, toont hoe IS eerder ‘popcultuur’ gebruikt om jongeren te rekruteren, dan een religieuze ideologie. Het is „absolute nonsens” dat jihadistische terroristen „ultra-religieus” zijn, aldus Kenning in de film. „Ze houden zich niet eens aan basale islamitische regels.”
De film wordt in 2019 eerst getoond aan een groep hulpverleners die werken met geradicaliseerden – zij reageren enthousiast. Dat geldt niet voor de analisten van de NCTV die een voorvertoning krijgen te zien. Afdelingshoofd Paul Abels mailt direct na de vertoning aan NCTV-baas Pieter-Jaap Aalbersberg dat hij niet wil dat „de omstreden Kenning” aan het woord komt in de film. Dit omdat Kenning de rol van „religie” in het radicaliseringsproces zou onderschatten. Ook zou hij „de gevaren van salafisme” niet inzien, aldus Abels. „Openbaarmaking van een dergelijke film op naam van de NCTV, die haaks staat op wat wij (..) communiceren over radicalisering, (..) zou zeer schadelijk zijn.”
Na de mail wordt het voorlichtingsproject geschrapt. Beyond Appearances is nooit meer vertoond, bevestigt een woordvoerder.
#nietmijnislam
Komt er dan helemáál niets terecht van het voornemen om IS te bestrijden met een ‘tegengeluid’? Na het sneuvelen van de geheime campagne in 2017 besluit de NCTV dat zij niet langer zelf campagnes wil maken, maar dat het tegengeluid door andere partijen wordt uitgedragen.
Een van die ‘partners’ wordt #nietmijnislam, een initiatief van een groepje moslims dat na de aanslagen op het satirische Franse weekblad Charlie Hebdo in 2015 publiekelijk stelling neemt tegen terrorisme. De NCTV financiert de productie van een filmpje, waarin een vrouw haar angst voor twee jongens met een Marokkaans uiterlijk overwint. #nietmijnislam brengt de video in 2017 uit, met een nieuwe hashtag: #fightthefear. De lancering gaat gepaard met schoollessen, debatten en media-aandacht. Nergens wordt verwezen naar de NCTV.
Hetzelfde gebeurt met de film Echoes of IS, waarin een voormalig strijder en vluchtelingen over het kwaad van IS vertellen. De documentaire gaat in 2017 in première op het Nederlands Film Festival, bewust zonder te vermelden dat de NCTV er 130.000 euro in stak. Dat werd daarna door NRC naar buiten gebracht.
Dat deze rol van de coördinator voor ongemak zorgt, blijkt wel uit de reacties van de oprichters van #nietmijnislam. Een van hen ontkent in eerste instantie betrokkenheid van de NCTV. Een tweede oprichter wil niet meteen ingaan op de vragen. Na een weekend te hebben nagedacht, bevestigen ze de betalingen alsnog. Ze benadrukken dat ze geheel zelfstandig hebben gewerkt.
Lees ook een opinieartikel: Amsterdam, met vlogs kun je radicalisering niet voorkomen
Minder stiekem zijn de verrichtingen van de NCTV op het toneel. Sinds 2017 brengt de terrorismecoördinator een subsidiepot onder bij het Prins Bernhard Cultuurfonds. Daaruit wordt jaarlijks een miljoen euro verdeeld. De ondersteunde voorstellingen zijn divers. Een Marokkaans-Nederlandse arts vertelt zijn levensverhaal in Van stotteraar tot woordkunstenaar. In Fok me Hokje hoor je „teksten die jongeren schreven over hun gender en seksuele voorkeur”. En bij Hipster/Muslim moeten bezoekers raden of de gefotografeerde bebaarde man een hipster of moslim is.
Waarom de NCTV zulke voorstellingen financiert? „Het idee is dat jongeren door deze voorstellingen meer begrip krijgen voor andere standpunten. Daarmee wil je jongeren weerbaar maken”, zegt radicaliseringsexpert Stijn Sieckelinck, die als adviseur van het fonds mede bepaalt welke projecten steun ontvangen. „Tegelijkertijd zijn er geen harde bewijzen dat je hiermee terrorisme tegengaat.”
Een recente evaluatie naar de effectiviteit van het NCTV-fonds, uitgevoerd door de Rotterdamse Erasmus Universiteit, bevestigt dit. De voorstellingen zorgen voor ‘verbinding’, stellen de onderzoekers, maar in hoeverre ze individuen weerbaar maken tegen radicalisering, blijft onduidelijk.
Het is dan ook de vraag of het cultuurfonds thuishoort bij een antiterrorismedienst, zegt Sieckelinck. „Is het niet logischer dat er vanuit educatieve doeleinden geld komt voor dit soort projecten?” Dat vraagt de NCTV zichzelf inmiddels ook af. De coördinator is bezig haar strategie opnieuw te formuleren. „Er zal worden bezien of deze subsidies nog passend zijn”, zegt een woordvoerder.
‘Niet iets voor ons’
Wat betekent dit voor het succes van het ‘tegengeluiden-beleid’? Nederland wilde heimelijk campagne voeren tegen jihadisme, maar zag daar vanaf. Tot opluchting van sommige terreurbestrijders: „Als zo’n campagne was uitgekomen, krijg je het beeld van een overheid die niet te vertrouwen is. Dat werkt polarisering in de hand.”
David Kenning vindt het jammer. „Het groepsdenken van de NCTV-analisten en hun focus op religie als drijfveer voor terrorisme, heeft het Nederlandse preventiebeleid geschaad. Zij hadden onvoldoende oog voor andere oorzaken, zoals sociaal-economische omstandigheden, criminaliteit en mentale gesteldheid. Met als resultaat dat valide anti-radicaliseringsprojecten zijn gesneuveld.”
Wat overbleef, waren culturele projecten. Die lijken te zijn afgedreven van het oorspronkelijke doel: radicalisering voorkomen. „We wilden een antwoord vinden op de propaganda van IS”, zegt een insider, „en dat is uiteindelijk niet gelukt. Er is alleen veel over vergaderd.”