De kritiek op dit forum is hoofdzakelijk gericht tegen de islam en de verdorvenheden waar deze sekte zijn onderdanen toe aanzet, en niet tegen moslims in het algemeen.faith schreef:Ik ontken niet dat er verkeerde dingen gebeuren in de Islam. Maar dat betekent dat ik niet gelijk alle moslims over 1 kam scheer, en dat is het verschil tussen mij en jullie.Roelof schreef:Als dat zo was dan zou je ook inzien (en toegeven) dat de islam vele verdorven aspecten in zich heeft die de mensheid tot nu toe veel leed en ellende heeft bezorgt...faith schreef:nee ik ben geen moslim, slechts geintereseerd in religies.
Gaan we weer... :|Er zijn mensen die geweld gebruiken in de naam van Allah, nogmaals dat is verboden!
Waarop baseer jij dat?
Ik krijg namelijk meer de indruk dat allah zijn onderdanen juist beveelt om geweld te gebruiken als ik de koran lees...:
- Aanzet tot strijd;
Hoofdstuk 9, vers 123:
O, jij die gelooft, bestrijdt de ongelovigen die in uw nabijheid zijn en laat hen hardheid in u vinden en weet, dat God met de godvruchtigen is.
Hoofdstuk 4, vers 95:
Diegenen der gelovigen die niets doen, met uitzondering der onbekwamen, zijn niet gelijk aan degenen die met hun rijkdommen en hun persoon terwille van God strijden. God heeft degenen, die met hun rijkdommen en hun persoon strijden doen uitmunten boven de rustenden en aan ieder heeft God het goede beloofd. God zal de strijders boven de stilzittenden doen uitblinken door een grote beloning
Hoofdstuk 9, vers 20:
Zij, die geloven en van hun woonplaatsen verhuizen en met hun bezit en met hun persoon voor de zaak van God strijden, hebben in de ogen van God de hoogste rang. Dezen zullen zegevieren.
Hoofdstuk 9, vers 29:
Bestrijdt diegenen onder de mensen van het Boek, die in God noch in de laatste Dag geloven, noch voor onwettig houden wat God en Zijn boodschapper voor onwettig hebben verklaard, noch de ware godsdienst belijden totdat zij de belasting met eigen hand betalen, terwijl zij onderdanig zign.
Hoofdstuk 4, vers 74:
Laten derhalve zij, die hun tegenwoordig leven voor het leven in het Hiernamaals willen offeren, voor de zaak van God strijden. En wie voor de zaak van God strijdt, hetzij hij gedood wordt of overwint, weldra zullen Wij hem een grote beloning geven.
Hoofdstuk 4, vers 84:
Strijd daarom voor de zaak van God - slechts gij wordt verantwoordelijk gesteld - en spoor de gelovigen aan. Het kan zijn, dat God de macht der ongelovigen zal beteugelen en God is sterker in macht en streng in het opleggen van straf.
Hoofdstuk 4, vers 95:
Diegenen der gelovigen die niets doen, met uitzondering der onbekwamen, zijn niet gelijk aan degenen die met hun rijkdommen en hun persoon terwille van God strijden. God heeft degenen, die met hun rijkdommen en hun persoon strijden doen uitmunten boven de rustenden en aan ieder heeft God het goede beloofd. God zal de strijders boven de stilzittenden doen uitblinken door een grote beloning,
Hoofdstuk 4, vers 101:
Voorwaar, de ongelovigen zijn een openlijke vijand voor u.
Hoofdstuk 25, vers 52:
Dus volg de ongelovigen niet, en voer met (de Koran) een grote strijd tegen hen.
Hoofdstuk 61, De strijdplaats (as-Saff)
Vers 4:
Voorzeker, God heeft diegenen lief die terwille van Hem strijden in geordende gelederen, alsof zij een hechte muur vormen.
- Aanzet tot moord en gewelddadigheid;
Gebruik van geweld is eerder GEBODEN dan VERBODEN door de islam...Hoofdstuk 2, vers 178:
O jij die gelooft, vergelding inzake doodslag is je voorgeschreven: de vrije man tegen de vrije man, de slaaf tegen de slaaf en de vrouw tegen de vrouw. Maar, indien iemand kwijtschelding is verleend door zijn broeder, dan moet de eis billijk zijn, en betaling moet hem worden gedaan met goedheid. Dit is verzachting en barmhartigheid van jouw Heer. Wie daarna overtreedt, hem wacht een pijnlijke straf.
Hoofdstuk 2, vers 191:
En doodt hen, waar je hen ook ontmoet en drijft hen uit, vanwaar zij u hebben uitgedreven; want vervolging is erger dan doden. En bevecht hen niet nabij de heilige Moskee, voordat zij je daarin bevechten. Maar indien zij je bevechten, bevecht hen dan - zo is de vergelding voor de ongelovigen.
Hoofdstuk 4, vers 15:
En voor degenen uwer vrouwen, die zich aan ontucht schuldig maken, roept vier uwer als getuigen tegen haar en als zij getuigen, sluit haar dan in de huizen op, totdat de dood haar achterhaalt, of totdat God haar een weg opent.
Hoofdstuk 4, vers 89:
Zij wensen dat gij verwerpt, evenals zij hebben verworpen, zodat gij aan hen gelijk zult worden. Neemt derhalve geen vrienden uit hun midden totdat zij voor de zaak van God werken. En indien zij tot vijandschap vervallen, grijpt hen dan en doodt hen waar gij hen ook vindt; en neemt vriend noch helper uit hun midden.
Hoofdstuk 4, vers 91:
Gij zult anderen vinden die veilig bij u willen zijn en bij hun eigen volk; telkens wanneer zij tot vijandigheid worden opgeroepen, doen zij blindelings mee. Als zij zich derhalve niet op een afstand van u houden, noch u vrede aanbieden, noch hun handen terughouden, grijpt hen dan aan en doodt hen waar gij hen ook vindt. Tegen dezen hebben Wij u duidelijk gezag gegeven.
Hoofdstuk 5, vers 33:
De vergelding dergenen die oorlog tegen God en Zijn boodschappers voeren en er naar streven wanorde in het land te scheppen, is slechts dat zij gedood of gekruisigd worden, of dat hun handen en hun voeten de ene rechts en de andere links, worden afgesneden, of dat zij het land worden uitgezet. Dat zal voor hen een schande in deze wereld zijn en in het Hiernamaals zullen zij een grote straf ontvangen.
Hoofdstuk 8, vers 12:
Toen uw Heer aan de engelen openbaarde: "Ik ben met u; versterkt de gelovigen. Ik boezem ontzag in de harten der ongelovigen. Slaat daarom hun hoofd af en slaat alle toppen van hun vingers af."
Hoofdstuk 9, vers 5:
Wanneer de heilige maanden voorbij zijn, doodt dan de afgodendienaren waar je hen ook vindt en grijpt hen en belegert hen en loert op hen uit elke hinderlaag. Maar als zij berouw hebben en het gebed houden en de Zakaat betalen, laat hun weg dan vrij. Voorzeker, God is Vergevensgezind, Genadevol.
44.47: Grijpt hem en sleurt hem in het midden van het laaiend Vuur;
44.48: Giet daarna als marteling kokend water op zijn hoofd.