From the desk of Marij Uijt den Bogaard

Deze afdeling dient niet voor discussies. Het is een databasis van documenten, websites, boeken en andere bronnen teneinde sceptici te voorzien in materiaal om hun artikels op te stellen, zodat ze islam kunnen weerleggen. Plaats uw links in de juiste topic. Indien u een nieuwe topic wil inleiden, gelieve mij dat dan eerst te laten weten, we willen gelijklopende topics vermijden. Geen copy paste. Geef volledige referenties en ga na of uw bron betrouwbaar is. Indien u één van de aangehaalde bronnen wil weerleggen, vragen wij u dat te doen in de andere afdelingen van dit forum.
Gebruikersavatar
Ariel
Berichten: 89720
Lid geworden op: wo apr 07, 2004 10:30 pm

From the desk of Marij Uijt den Bogaard

Bericht door Ariel »

Tariq Ramadan als Verdediger van de Toekomst van de Islam in Europa

Europa wordt sinds kort geconfronteerd met een nieuwe uitdaging: de islam en de invloed hiervan binnen de politieke, sociale en economische beleidsdomeinen. De islam en zijn plaats binnen Europa staat centraal binnen een breed maatschappelijk debat, van beleidstafel tot kroeg om de hoek.

Ik heb gedurende drie jaar als veldwerker gesprekken gevoerd met moslims die zonder twijfel de grootste groepen uitmaken binnen Europa, vaak afkomstig uit Turkije en Marokko, en deel uitmakend van de eerste, tweede of zelfs derde generatie.

Bij iedere moslim vond ik een andere interpretatie van wat de islam is. De islam als vastgelegde doctrine die model staat voor de leer, zoals in het christendom, ontbreekt. Dit leidt bijvoorbeeld binnen het christendom niet steeds tot eenheid, maar wel tot duidelijkheid in standpunten, wat binnen de islam mankeert en de dialoog sterk bemoeilijkt.

“De islam” bestaat niet. Wel zijn er een aantal stromingen die afhankelijk van school en traditie, een interpretatie van een Islamitische leer zijn. Juist dit ontbreken van een vastomlijnde doctrine maakt de islam tot het paard van Troje. Je moet maar afwachten wat vanbinnen zit, en dat kan wel eens bijzonder verrassend worden binnen Europa en mogelijk niet in positieve zin. Want de islam laat zich niet, in tegenstelling tot iedere andere overtuiging, blootstellen aan enige vorm van kritische beschouwing. Wie dit doet, riskeert met de dood bedreigt te worden. Er heerst een langzamerhand verregaande opgedrongen censuur betreffende de islam.

Die censuur is zeer tastbaar binnen Europa. Iedereen die het aandurft om de islam aan een kritische beschouwing te onderwerpen, wordt een paria, vogelvrij verklaart door religieuze groeperingen die desnoods met geweld de grenzen bepalen van de Europese vrije meningsuiting.

Wie bepaalt wat wel of niet mag met een medium als film, opera en cartoons, religieuze groeperingen of de Europese wetgeving? Wat is de boodschap betreffende de toekomst van Islam binnen Europa, van moderne islamitische denkers zoals Tariq Ramadan?

Ramadan is een vurig pleiterbezorger van “een Europese islam.” Maar wat houdt dit concreet in? Is iedere stroming binnen de islam die zich in Europa ontwikkelt, wel zo onschuldig als Ramadan beweert? Moslimgroeperingen zoals bijvoorbeeld Salafisten die binnen Europa actief zijn, vinden in Ramadan een verdediger van hun gedachtegoed, wat gezien de achtergrond van de man alles behalve vreemd is.

Zijn grootvader langs moederszijde is Hassan al-Banna, de stichter van het Moslimbroederschap in Egypte en inspiratiebron voor de verspreiding van een islam als strikte leer. Het moslimbroederschap is een wereldwijde organisatie die de koran boven de wet stelt, desnoods met geweld. De organisatie is in Egypte zelf verboden, reden te meer om de boodschap van Ramadan op zijn minst kritisch te bekijken.

Ramadan geeft zijn visie weer in het boek “Westerse moslims en de toekomst van de islam.” De eerste zin in het boek luidt “Op een dag gaan we uiteindelijk naar de bron terug!" Dat klinkt veelbelovend, maar wie zijn “wij”? Zijn dat alle moslims of de hele mensheid? De vraag is boeiend, omdat een aantal Islamitische stromingen ervan overtuigd zijn dat de terugkeer naar de bron, waar voor alle duidelijkheid de islam mee bedoeld wordt, wel degelijk voor de hele mensheid geldt en afhankelijk van interpretatie met zachte dwang of juist geweld bereikt moet worden.

Dat idee leeft wereldwijd onder moslims. Eerst was er het jodendom, daarna het christendom en toen de islam. Hierbij is het uitgangspunt dat religie evolutie inhoudt waarbij islam als het eindpunt wordt gezien, voorbij het joden- en christendom. Is dit het terugkeren naar de bron waarnaar Ramadan verwijst? Het zou in ieder geval de bekeringsdrang verklaren van een aantal Islamitische stromingen die actief zijn binnen Europa en de aandacht voor dit proces vanuit het Midden Oosten. Salafisten zijn daar een goed voorbeeld van gezien hun activiteiten in Europese steden waar zij zich vooral op jongeren, en dus de toekomst, richten.

Opvallend is dat Ramadan net als de salafisten een link legt tussen traditie en wetenschap. Hij vertrekt vanuit de koran en soenna om via de methodiek van islamitische wetenschappers uit te komen bij een verlichte versie van islam, gebaseerd op rigoureuze trouw aan de bronnen en normen van interpretatie! De koran is voor wie niet moslim is geen onschuldig boek, er wordt opgeroepen tot haat, dood en overheersing van alles en iedereen die geen moslim wordt. Behelst de trouw van Ramadan aan de bronnen ook deze teksten? En moet wetenschap dit aantonen als verantwoord en correct?

Vervolgens belooft Ramadan uit te leggen wat de islam in Europa zal inhouden op sociaal, politiek en economisch gebied, om tegemoet te komen aan de eisen die het leven van moslims in Europa en de Verenigde staten stelt. Daarmee gaat hij al over de schreef van een belangrijk Europees beginsel. Religie vormt sinds de Franse revolutie geen uitgangspunt meer voor de politieke macht, juridisch stelsel of sociale structuur!

Ramadan vertrekt vanuit een totaal onaanvaardbaar standpunt, hij ontleedt hoe Europa zich kan aanpassen aan de islam. De islam is in wezen een leer die politieke, economische en sociale structuren inhoudt, en juist daar wil de gemiddelde Europeaan niet van weten, omdat dit rechtstreeks de pijlers aantast waarop Europese culturen zijn gebouwd.

Wel ben ik het met Ramadan eens dat wij binnen Europa getuige zijn van een stille revolutie bestaande uit jongeren en intellectuelen die middelen zoeken om in overeenstemming te leven met hun geloof, terwijl zij daadwerkelijk deel uitmaken van een samenleving die voortaan ook de hunne zal zijn. Met die stille revolutie van jongeren en intellectuelen heb ik als veldwerker in Antwerpen te maken gehad. Dat gaf me ook de mogelijkheid om de zienswijze van Ramadan in de praktijk te toetsen. Wat blijft er echt over van zijn pleidooi voor een Europese islam, waarvan jonge moslims de voorvechters zijn in Europese steden?

In 2004 vestigde zich in de wijk waar ik actief was een nieuwe organisatie, Jongeren voor Islam (JvI). Zij hangen de Salafistische leer aan, wat betekent dat zij salaaf of het volgen van de weg van de metgezellen van Mohammed centraal zetten. Zij gaan dus terug naar de bron, door het leven zo veel mogelijk een afspiegeling te laten zijn van dit van de profeet. Daarbij staat de letterlijk interpretatie van de koran centraal,via zomerkampen met onderricht in fikh, sjaria worden jongeren aangemoedigd om niet de geldende wetten van het land als uitgangspunt te nemen, maar wel de koran.

Het hoeft geen betoog dat wat hier aan jongeren als de weg wordt aangereikt, onmogelijk te verenigen valt met de waarden binnen Europa. Het stenigen van vrouwen, stokslagen, of veroordelen van kinderen die geboren worden met een vader die geen moslim is, is in strijd met de Europese wetten. Je hoeft geen heel hoog intelligentiepeil te hebben om in te zien dat het volgen van regels uit een boek de zevende eeuw en dit als waarheid verkondingen aan jongeren in Europa, aanzet tot conflict!

Ramadan houdt dan ook geen moment rekening met de Europese wetgeving of cultuur die niet verenigbaar is met zijn zienswijze over de toekomst van de islam in Europa, omdat er een fundamenteel verschil is in visie over waarden en normen zoals dit binnen Europa wordt gezien en de wijze waarop dit volgens de koran wordt geinterpreteerd.

Verenigingen zoals JvI in Antwerpen worden gesponsord door mecenassen uit Jordanie en Saoedi-Arabie, de bakermat volgens Ramadan voor de visie van de Salafisten, waartoe de JvI vereniging gerekend wordt, ook door staatsveiligheid in Belgie. Daardoor ontsnappen ze aan iedere controle over hun activiteiten, de normale subsidiekanalen wat die controle immers meebrengt worden bewust niet gebruikt, volgens de voorzitter van JvI juist om die reden.

Volgens Ramadan zien orthodoxe Salafisten hun leer als een weigering om binnen een onislamitische omgeving tot enige daadwerkelijke betrokkenheid te komen, en kenmerken zij zich door isolement en orthodoxe leer, afgeschermd van westerse invloeden. Dat deed de vereniging JvI zeker, getuige hun houding tijdens een lezing in het cultureel centrum waar “onzedelijke” foto’s werden omgedraaid en vrouwen achter gordijnen moesten, onzichtbaar voor mannen.

Ramadan zal dit verdedigen als correct, vanwege de voorschriften van de koran voor vrouwen. Dat is een dergelijke houding echter niet als je de wet als uitgangspunt neemt. Daarin zijn man en vrouw gelijk, ook betreffende toegang tot publieke ruimtes wat een cultureel centrum uiteindelijk is. De leer die Ramadan verdedigt, staat dus haaks op de wettelijke verworvenheden van vrouwen binnen Europa, betreffende zelfbeschikkingsrecht, seksuele gelijkheid, evenals andere minderheden zoals bijvoorbeeld homoseksuelen.

Geen enkele andere groep dan moslims heeft baat of voordeel bij de zienswijze die Ramadan verdedigt en het gedachtegoed wat verenigingen zoals JvI onder zijn goedkeurend oog uitdragen. Ook moslims moeten opletten, want enkel de zuivere leer, of terugkeer naar de bron, is de enige juiste!

Hoe valt dit in te passen in de diversiteit van levensbeschouwingen die in Europa gehuisvest zijn? Ramadan geeft nergens aan hier enige bedenking bij te hebben. Ik ben geen filosoof of geleerde maar stel toch de vraag hoe een streven naar de beleving van het Islamitisch rechtstelsel niet als ondermijnend kan worden gezien voor het bestaand rechtstelsel zoals de meeste Europese landen dit kennen en waar juist iedere religieuze inmenging uit verbannen werd.

Opnieuw stelt zich de vraag, heeft een islamitische drukkingsgroep het recht op basis van juridisch vastgelegde rechten zoals vrijheid van religie, dat systeem te ondermijnen door het islamitisch recht, de sjaria, als streefdoel voorop te zetten binnen het seculiere Europa?

De jongeren die benaderd worden door organisaties als JvI, op straat en moskee of via internet, zijn vaak op zoek naar een identiteit. Gevangen tussen het aambeeld van traditie en geloof en de verwachtingen van de samenleving scoren zij slecht op economisch, sociaal niveau. Kan de visie van Ramadan dit doen verbeteren? Of brengt het hen juist in een groter isolement waar een sterkere binding met traditie en geloof hem juist verder richting uitsluiting en achterstelling drijft? Mijn inziens is het laatste het geval.

De leer zegt immers dat ongelovigen en gelovigen niet gelijk zijn aan elkaar. Hierin vinden jongeren soms een rechtvaardiging om criminaliteit tegenover wie niet tot hun doelgroep behoort, te rechtvaardigen. Dat dit wel degelijk bestaat, blijkt uit uitlatingen van jongeren op straat die handel in drugs goedpraten zolang je maar enkel aan niet moslims verkoopt! Bij een inbraak in een kantoor werden enkel de computers gestolen van wie geen moslim was. Van broeders of zusters werd niet gestolen. De daders waren lid van JvI, evenals de koeriertjes in drugs. Bovendien kunnen veel slachtoffers van woning, auto inbraak, steaming en andere vormen van geweld getuigen dat agressie vanuit moslims niet op broeders en zusters is gericht, maar op wie Kafir is, ongelovig.

De leer zien jonge moslims ook als rechtvaardiging om de hoofddoek te verplichten aan vrouwen, en wie hiervan afwijkt, moslim of niet, te beschouwen als hoeren en dienovereenkomstig te behandelen. Natuurlijk zullen mensen als Ramadan dit afkeuren, net als de vereniging JvI zou doen. Maar dit is in mijn ogen een dubbele agenda. Publiekelijk wordt afstand genomen van de realiteit, maar desondanks wordt de leer waarop dit zich baseert verder verspreidt!

De sociale, economische en politieke betrokkenheid van moslims die tot strekkingen als salafisten behoren, stellen niet het ondersteunen van reeds bestaande structuren centraal, maar hun eigen gedachtegoed. Hun interpretatie van het ware en zuivere geloof heeft bijvoorbeeld effect op de deelname van moslimvrouwen op de arbeidsmarkt, omdat werk zonder hoofddoek volgens de leer geweigerd moet worden. Jongeren krijgen die beperkingen opgedrongen: Je mag niet werken op een bank, restaurant of bar, en al evenmin als ziekenverzorger of politieagent. Omdat je niet met rente mag omgaan, omdat je niet in de buurt van een glas wijn mag komen, omdat je niet zowel mannen als vrouwen mag verzorgen, of optreden tegen wie je broeder is. Evengoed wordt ieder sociaal contact afgeraden buiten de kring van broeders en zusters, tenzij je daar voordeel aan hebt.

In tegenstelling tot wat Ramadan beweert, levert de islam zoals die volgens de zuivere leer geinterpreteerd wordt, geen enkele economische of sociale bijdrage, integendeel! Het zorgt voor diepgaande segregatie en sociale onrust. Het vormt een regelrechte bedreiging voor pijlers zoals vrijheid van mening, binnen media en kunst.

Niet de wet maar de islam bepaalt binnen Europa in toenemende mate waarmee we wel of niet mogen lachen, wat we mogen zeggen of naar kijken. De film Submission van Theo Van Gogh en Ajaan Hirsi Ali is daar reeds een benauwend voorbeeld van, evenals de reactie op de Deense cartoons of het protest tegen de opvoering van een opera van Mozart in Berlijn omdat in die opera het hoofd van Mohammed werd afgehakt. Helaas is het onthoofden van bijvoorbeeld journalisten in Irak dit dan weer niet. Daarmee wordt het geloof juist verdedigd volgens het Goddelijk recht van Dar al harb of “huis van oorlog.”

Paradoxaal genoeg wordt iedere bedenking hierbij direct door verenigingen zoals jongeren voor islam gezien als een provocatie vanuit het westen ten aanzien van islam. De bewering van Ramadan dat de islam geen dreiging vormt binnen Europa, en zich aanpast, is dan ook volstrekt onjuist. In werkelijkheid zet het jongeren in sociaal en economisch kwetsbare situaties verder achteruit, door hen voor te houden dat zij volgens eigen, op de zuivere leer van de bron gebaseerde normen en waarden kunnen handelen en het recht hebben te eisen dat de omgeving zich hieraan aanpast.

Moslims zijn welkom binnen Europa maar enkel indien er respect is voor onze cultuur en geschiedenis, waarvan bestaande politieke, economische en sociale verhoudingen een afspiegeling zijn. Ramadans gefilosofeer heeft ons niets te bieden. Daarvan getuigt de ellende van moslims binnen Islamitische staten. Uiteindelijk zou Ramadans boek “Westerse moslims en de toekomst van de islam” nooit geschreven zijn, mochten moslims niet massaal uit die staten weg trekken om het in Europa beter te hebben dan in de landen waar de islam de politieke, sociale en economische structuren bepaalt. Juist mensen als Tariq Ramadan zouden moeten aanzetten om het paard van Troje nader in de bek te kijken. Als we dat niet snel doen, is het binnenkort misschien te laat.
The heart of the wise inclines to the right,
but the heart of the fool to the left.
Gebruikersavatar
Ariel
Berichten: 89720
Lid geworden op: wo apr 07, 2004 10:30 pm

Stadsbestuur Blind voor Radicale Moslims

Bericht door Ariel »

Stadsbestuur Blind voor Radicale Moslims

De multiculturele samenleving is een onderwerp waarvoor veel belangstelling bestaat binnen welzijnswerk, dienstverlening en politiek, evenals in brede lagen van de bevolking. Die belangstelling valt toe te juichen. Dialoog is de eerste stap binnen iedere maatschappelijke verandering die niet met enkel geweld opgelegd wordt.

Een van de maatschappelijke veranderingen waarmee steden als Antwerpen te maken hebben, is de opkomst van gestructureerd, radicaal islamistisch gedachtegoed. Dat is verontrustend omdat dit vaak volkomen onopgemerkt gebeurt in wijken met een hoog aantal Antwerpenaren van andere origine.

Enkele jaren geleden vestigde een dergelijke organisatie zich in de wijk waar ik als projectmedewerker werkte. Het bestaan van deze nieuwe organisatie viel op doordat plots predikers opdoken in onze buurt die, met de koran onder de arm, jongeren aanspraken op straat. Deze verenigingen werken volgens een vaste structuur. De top die het gedachtegoed verspreidt is hoog opgeleid, hier geboren en vaak ook opgegroeid. Zij zetten de navolging van de zuivere islam centraal, en hierbij krijgt het beleid de rol van boeman. Iedere vorm van kritische bedenking betreffende hun gedachtegoed beschouwen ze as een provocatie van het Westen tegen het geloof, en moet met alle middelen bestreden worden.

Hun visie is duidelijk: de omgeving hoort zich aan te passen aan hun beleving van de islam, en niet andersom. Eveneens moet de achterban overtuigd worden. Jongeren krijgen volgens hen te vaak een “verkeerde” visie over het geloof voorgelegd, met culturele accenten door hun onontwikkelde ouders en imams die geen tot weinig opleiding hebben. Dit gat wordt door de verenigingen die de zuivere islam uitdragen gedicht.

Net als andere jongeren zijn ook islamitische jongeren op zoek naar een identiteit. Die wordt aangereikt door deze verenigingen. Via internet worden jongeren vanuit de visie voor een strikte islam geadviseerd over ieder aspect van het menselijk bestaan, inclusief regels voor correct telefoneren of toiletbezoek. Er worden gesloten zittingen ingericht, waar onderricht wordt gegeven in fikh (studie, formulering van het Islamitisch recht) en waar de sharia (de wetgeving, Arabisch woord voor inzicht, kennis en weten) wordt gepredikt. Ik vernam dit alles omdat het mij anoniem werd gemeld via brieven, via het internet en door persoonlijke getuigenissen. Ook kwamen vanuit de islamitische gemeenschap zelf meldingen binnen over opruiende taal van imams en predikers.

De radikale islamistische verenigingen ontwikkelen geen samenwerkingsverbanden met andere partners in de wijk. Ze halen hun inkomsten voor de huur van lokaal, inrichting van zomerkampen en andere werking uit sponsoring vanuit Saoedi-Arabië en Jordanië. De leiders van de vereniging kregen in die landen eveneens een opleiding. De radikale groepen sluiten zich evenmin aan bij de bestaande koepels of federaties. Niemand heeft zicht of controle op wat deze verenigingen doen, hoe groot hun impact is of tot welke problemen de verspreiding van hun gedachtegoed leidt.

En die problemen zijn er. Omdat je volgens de islamisten enkel maar met moslims hoort om te gaan, worden welzijnswerkers die geen moslims zijn afgewezen. Jongeren willen wel met Mohammed maar niet met Wim op stap. Vrouwelijke medewerkers hebben het helemaal lastig, zij horen niet te werken en thuis te blijven, het uitoefenen van hun taak wordt hierdoor sterk bemoeilijkt. Wie het beleid vertegenwoordigt is de vijand, en wordt door leiding van dit soort verenigingen ook als dusdanig afgeschilderd. Iedere poging tot samenwerking of dialoog strandt op een militante houding en agressieve benadering op voorstellen vanuit beleid tot samenwerking.

Terwijl intern dialoog binnen wijken wordt geblokkeerd, lobbyen woordvoerders van deze stromingen bij het beleid op hoog niveau, en infiltreren zij in de welzijnssector, de dienstverlening en de politiek. Daarvoor laten zij geen gelegenheid voorbij gaan. Veldwerkers die wijzen op hun dubbele agenda’s en op de gestructureerde aanpak worden geïsoleerd. De woordvoerders van deze verenigingen zelf schilderen hen bij hun achterban af als de vijand. Zo monopoliseren zij het debat. Zij bepalen wie je wel of niet kunt bereiken en waarover wel of niet dialoog mogelijk is.

Maar vooral door de stedelijke overheid zelf worden veldwerkers die in praktijk voor dit soort verenigingen komen te staan, volslagen in de steek gelaten. Omdat wie dit soort ontwikkelingen vaststelt en meldt, een probleem aanraakt wat volgens “politiek correct denken” niet bestaat. Toen ik in mijn officiële rapporten begon te wijzen op de gevaarlijke nieuwe trend, leidde dit tot conflicten met mijn oversten en werd ik tenslotte ontslagen.

Het correct politiek denken baseert zich niet op de realiteit in wijken maar op een ideologische opvatting. Daarin bestaat geen radicalisering, is er geen enkel verband tussen levensovertuiging en sociale of economische achterstand en is wie tot een bepaalde doelgroep behoort die eufemistisch “allochtonen” wordt genoemd, altijd een slachtoffer.

Dat klopt helemaal niet met de realiteit, maar daarop wijzen is bijzonder gevaarlijk. Veldwerkers die uit oprechte bezorgdheid voor de doelgroep aandacht vragen voor de drempels tot samenleven die door de ideologie van radicale verenigingen wordt opgeworpen, en hun duidelijk structurele aanpak om dit gedachtegoed via welzijnswerk, dienstensector en politiek uit te breiden, worden dubbel vervolgd. Een eerste maal door de leiding van dit soort verenigingen die geen enkele vorm van kritiek dulden, en een tweede maal door het beleid zelf. Dit soort van problemen bestaat immers niet in de politiek correcte visie, die doelgroepen als passief omschrijft en als slachtoffer van racisme, discriminatie en uitsluiting.

Dat ondertussen dezelfde doelgroep aangezet wordt om zelf te discrimineren en om al wie niet tot de juiste religie behoort uit te sluiten, is een probleem wat niet eens benoemd mag worden omdat dit mogelijk de doelgroep stigmatiseert en in de kaart speelt van “rechts.” Die gijzeling – het weigeren om de problemen te benoemen uit angst voor “rechts” – doet politiek-correct links de ogen sluiten voor wat in wijken gebeurt en maakt veldwerkers die hier aandacht voor vragen tot outcasts en paria’s. Desnoods met verlies van werk, inkomen en reputatie.

Ondertussen vinden leden van deze organisaties hun weg, getuige de recente aanwerving van een lid van een dergelijke radicale organisatie tot ambtenaar binnen de dienst integratie in Antwerpen. De man heeft nu naar eigen zeggen 25 moskeeën onder zich. Voor de dubbele agenda van deze man (evenals voor zijn aspiraties binnen de politiek) werd destijds in verslagen gewaarschuwd. Dit verhinderde niet dat hij omwille zijn aandeel in de Antwerpse stille mars door politici als voormalige schepen Chantal Pauwels in de media werd afgeschilderd als een belofte voor Antwerpen.

Daartegen had ik als veldwerker in mijn rapporten gewezen op gevaarlijke uitlatingen die deze man deed in de moskee. Sinds kort heeft deze moskee een website die als progressief wordt beschouwd omwille van het hippe imago en het gebruik van de Nederlandse taal. In werkelijkheid gaat het gewoon om een salafistisch gedachtegoed.

Nadat ik mijn eigen dienst, wijkwerking onder schepen Pauwels, en de dienst integratie had ingelicht over de houding van deze man als nieuwe woordvoerder binnen de wijk, heb ik mijn bureau nooit meer teruggezien. Ik werd tijdens mijn verlof, mede door toedoen van de dienst integratie en omwille van mijn kritiek op deze woordvoerder, zo vernam ik van een lokale politicus, ontslagen via onmiddellijke ingebrekestelling. Ik zou bezig zijn met zaken die niet mochten.

Vanaf dat moment startte een complete heksenjacht, waarin zowel mijn geestelijke vermogens, mijn gezin en mijn kinderen werden beklad in een getuigenis van de personeelschef van de dienst, die als bekeerde moslim vond dat mijn waarheidsgetrouwe verslaggeving “Vlaams Belangteksten” waren die niet langer welkom waren binnen de dienst.

Dit is Kafka in Antwerpen. Ik werd ontslagen omdat ik mijn werk deed. Ondertussen worden de nieuwe woordvoerders waarvoor ik gewaarschuwd had vanwege hun radicale bindingen, binnengehaald bij de dienst integratie van de stad. Zo zetten de Antwerpse autoriteiten de deur open voor de infiltratie van de salafisten in 25 andere moskeeën – iets waarvoor ik al meer dan een jaar geleden waarschuwde op werkvergaderingen en in verslagen.

Het heeft me mijn werk, mijn inkomen en mijn reputatie gekost, een afschrikwekkend voorbeeld van de gevolgen die vrij observeren en denken meebrengt, maar vooral van een linkse dictatuur en van een ivoren toren politiek. Blijft alleen de vraag open wat nu de grootste bedreiging vormt: het radicale gedachtegoed wat in Antwerpen vaste voet aan de grond krijgt, of de Antwerpse politiek die duidelijk geen blijf weet met de grootstedelijke problematiek binnen het multiculturele samenleven – en die verzuimt het beleid op de realiteit af te stemmen, omdat dit niet past binnen de politiek correcte visie?

Ik durf als hypothese stellen dat de mate waarop de (religieuze) levensovertuiging beleefd wordt in sterke mate de kansen van het individu bepaalt binnen deze samenleving. Hoe meer ruimte de interpretatie van islam laat om zich aan te passen aan de omgeving, hoe groter de slaagkansen in de samenleving. Hoe minder dit het geval is, hoe kleiner de kansen en hoe groter de achterstand op sociaal en economisch gebied.

Dit betekent dat iemand niet kansarm is omdat hij tot een doelgroep behoort, maar wel kansarm wordt naarmate hij strikte regels hanteert die normen en waarden afwijkend invullen van de eisen die de samenleving stelt. Wie bovendien verwacht dat de samenleving zich dus dient aan te passen is radicaal in opvatting. Het is dus belangrijk te weten hoe radicaal woordvoerders zijn, maar evengoed de door politici en beleid gehanteerde diensten binnen de ambtenarij. De stedelijke dienstverlening en integratiesector spelen hierbij vaak sleutelrollen, van middenveld naar beleid.

In realiteit is dialoog met deze groep moslims bijzonder moeilijk. Dialoog houdt in dat er ruimte is voor uitwisseling van standpunten en plaats wordt geboden voor onderhandeling. Die houding ontbreekt bij de leden van de vereniging voor zuivere islam. Toch lijken deze groepen nu door de autoriteiten beschouwd te worden als de vertegenwoordigers van de moslimbevolking. Daarvan ben ik als veldwerker erg geschrokken. Want in tegenstelling tot de stedelijke diensten, schepenen en politici was ik er getuige van hoe dezelfde woordvoerders een vaak veel zwakkere achterban blijven overtuigen om het beleid toch maar vooral als de vijand te zien. In plaats van bruggen te bouwen bliezen zij ze op om er vervolgens de media erop te wijzen er een probleem bestond! Langs de ene kant wakkert men de onrust aan bij de achterban terwijl men zichzelf langs de andere kant bij het beleid presenteert als woordvoerder die hieraan concreet probeert te verhelpen.

Met die bevindingen van dubbele rollen en agenda’s sta je echter volslagen alleen. De wijk wemelt van de dienstverlening en medewerkers uit de welzijnssectoren, maar na vijf uur is iedereen vertrokken. Niemand trekt op regelmatige basis moskees in, praat met leden van allerlei verenigingen of kijkt eens om de deur van een schimmige vzw. Dat leven laat zich zien na de diensturen, als de wijk zich omdraait en als een champignon toont wat er onder de gladde hoed zit. Gestructureerd overleg tussen wie hier desondanks inzicht in ontwikkelt om bevindingen bij elkaar te leggen ontbreekt. Daardoor staat wie deze ontwikkelingen meldt zeer geïsoleerd. Inhoudelijk wordt er vaak niet ingegaan op ontwikkelingen zoals radicalisering, uit angst voor nog grotere polarisering tussen “links” en “rechts” of “politiek al of niet correct.”
The heart of the wise inclines to the right,
but the heart of the fool to the left.
M
Berichten: 98
Lid geworden op: zo apr 08, 2007 8:37 pm

Ik Zal Niet Zwijgen

Bericht door M »

Ik Zal Niet Zwijgen

From the desk of Marij Uijt den Bogaard on Thu, 2007-03-01 14:26
Ik wil opkomen voor mijn recht op het vrij uiten van mijn mening. Omdat ik merk dat bijna niemand dit nog durft. Dat ik mijn mening baseer op professionele ervaring lijkt me een meerwaarde en geen vorm van verraad aan mijn principes: een betere samenleving maar dan wel voor iedereen. Onder dit motto heb ik jaren gewerkt en schitterende resultaten behaald in de vorm van projecten die de onderlinge dialoog en beeldvorming ten goede moesten komen tussen de bevolkingsgroepen in Antwerpen.

Ik wil commentaar geven op de manier waarop er wordt omgegaan, op beleidsmatig vlak en binnen sommige moslimkringen, met de hedendaagse multiculturele realiteit. Ik aanvaard niet om op basis van mijn mening te worden ingedeeld in een of ander kamp, omdat dit leidt tot segregatie.

Net als de meeste Antwerpenaren ben ik alles behalve een racist. Maar daarmee sluit ik nog niet mijn ogen voor de realiteit van het samenleven in diversiteit. Wat ik zeg vinden vele Antwerpenaren ook. Gezien ik nu openlijk uitkom voor mijn overtuiging, durven ze me ook steeds vaker zeggen dat ik gelijk heb. Maar anderen vragen zich af of ik dit wel vrijuit kan blijven spreken. Ik hoor van menige kennis dat zij menen van niet omdat over islam en moslims niets gezegd mag worden wat negatief is. Dat is gevaarlijk want dan word je bedreigd.

Dat is waar ik tegen in opstand kom. Wat ik als mening mag verkondigen wordt bepaald door de wet, niet door moslims, die ik, getuige mijn eerdere artikels, scherp bekritiseer maar nergens beledig. Hetzelfde doe ik met islam als religie, en de maatschappelijke invloed hiervan. Dat is mijn recht. Evenals moslims het recht hebben op betogen tegen cartoons, commentaar te leveren op de dood van Theo van Gogh die “het” zelf gezocht had met zijn grote bek, en op Ajaan Hirsi Ali. Tot op gisteren was die dreiging voor mij persoonlijk abstract. Sindsdien niet meer.

Moet ik aanvaarden dat niet langer de wet, maar de islam en sommige van zijn vertegenwoordigers bepalen wat ik wel of niet mag zeggen? Mijn loopbaan als “schrijfster” heeft een start genomen op de website van The Brussels journal. Dat is uiteraard niet over een nacht ijs gegaan. Paul Belien heeft met mij een aantal gesprekken gevoerd voor ik de uitnodiging ontving om eens wat te schrijven. Daarop ben ik ingegaan, omdat ik vind dat je niet uit angst voor dreiging moet zwijgen. En dat vind ik vandaag nog steeds, ondanks gisteren...

Uiteraard is er door allerlei mensen ook al vaak gepeild naar mijn politieke visie. Daar ben ik duidelijk in. Ik was lid van de Socialistische partij in Antwerpen, maar na de afschuwelijke behandeling door het stadsbestuur, dat doelbewust opzij blijft kijken voor een onterecht ontslag – het gevolg van het melden van een aantal verontrustende ontwikkelingen in mijn wijk – voel ik me bij links niet meer thuis.

Het ontbreekt aan realiteitszin bij links over de radikale moslimgroepen die in onze stad voet aan de grond krijgen. Enige socialistische instelling heb ik evenmin teruggevonden bij politici van de linkse partijen die ik naar aanleiding van mijn ontslag sprak. Hardnekkig, ondanks onderzoek door de commissie door ongewenst gedrag op het werk die de bevindingen van mijn werkgever duidelijk tegenspraken en een beslissing in mijn voordeel namen, blijft men beweren dat ik zelf schuld heb, vanwege een attitudeprobleem!

Uiteraard zoek ik naar middelen om de onrechtvaardigheid van mijn ontslag onder de aandacht te brengen. Media is er een van. Dat lijkt me ook normaal. Wie zijn werk, inkomen en reputatie verliest en kan aantonen dat dit onterecht is, vecht ervoor om van die blamage ontdaan te worden in de hoop dat toch iemand binnen de politiek de moed heeft eens mijn dossier in te kijken. Dit dossier laat duidelijk zien dat ik ontslagen werd op vraag van twee leidinggevenden, en dit op het moment waarop ik hen confronteer met pestgedrag en disfunctioneren, een conclusie die door de commissie voor ongewenst gedrag op het werk na ontslag en onderzoek ad hoc, bevestigd werd.

Mijn kritiek op de problemen die ik in de wijk zag betreffende het multiculturele samenleven werden niet ingegeven door enige politieke kleur! Ik ben geen kiezer van het Vlaams Belang, maar omdat ik een gesprek heb gehad met Filip Dewinter probeert men mij nu met alle macht in dit kamp te plaatsen. Dat stoort mij bijzonder. Ik zocht immers ook steun bij Monica De Coninck, Nahima Lanjri, maar niemand trekt hierbij de conclusie dat ik dus een socialist of katholiek zou zijn, waarom dan wel wanneer je een politicus spreekt van het Vlaams belang? Dat is gepaald een dubbele moraal!

Waarom sprak ik Dewinter? Omdat hij de enige politicus is geweest die, nadat ik de volledige gemeenteraad zowel de beslissing van de commissie voor ongewenst gedrag als mijn verdediging hierop had rondgestuurd via mail, een vraag wilde stellen naar de omstandigheden van mijn ontslag. De hele linkse vleugel reageerde niet. Het is dus in zekere zin het ontbreken van reactie van links die mij tot Dewinter bracht.

Wanneer de verkiezingen op komst zijn vraagt men zich steeds weer af wat mensen doet kiezen voor het Vlaams belang. Misschien kan mijn ervaring als voorbeeld dienen. Burgers kloppen met hun problemen aan bij deze partij omdat zij blauwe knokkels overhouden aan het kloppen op de deuren van linkse beleidsmensen die doodgewoon de realiteit negeren omdat die niet past in het plaatje waarop zij hun politieke standpunten baseren.

Iedereen die denkt buiten het opgedrongen kader van links, wordt een paria. En wijzen op de bestaande problemen met de oprechte bekommernis ze aan te pakken en tot een redelijkere en betere samenleving te komen, waarin iedereen zich thuis voelt – ook de bejaarde dame met haar subjectief onveiligheidgevoel of het kind dat niet mag spelen in het openbaar park omdat het eerst moet betalen aan een stel net iets oudere jongetjes van andere origine!

Binnen het opgedrongen kader van links worden deze en andere problemen van een multiculturele samenleving steeds stereotiep benaderd. Men stelt dat alle problemen steeds het gevolg zijn van discriminatie, racisme en uitsluiting. Bij die benadering stoort me vooral dat dit steeds een passieve rol legt bij doelgroepen die juist actief bijdragen tot het ontstaan van deze en andere problemen binnen de samenleving. Zoiets beweren is echter taboe-doorbrekend en blijkbaar zeer bedreigend voor wie zichzelf als links ziet.

Nochtans is dit voor mij een concrete vaststelling geweest. Ik stelde helaas vast dat geen enkel probleem binnen de multiculturele samenleving (van werkloosheid tot schooluitval en straatcriminaliteit – allemaal zaken waar iedere weldenkend mens bezorgd om zou moeten wezen) benaderd wordt vanuit een visie die oog heeft voor de actieve rol die doelgroepen spelen of die hen aanspreekt op hun verantwoordelijkheid. De houding van sommige migranten is de oorzaak van vele problemen waarmee zij te kampen hebben. Men moet dit onder ogen durven zien. Het gaat niet alleen om racisme, discriminatie en uitsluiting.

Wat mij als medewerker overkwam is een proces wat ook binnen de Antwerpse bevolking gebeurt. Wie wijst op problemen wordt in het rechtse kamp geduwd en is prompt “rechts!” Dat ben ik dus voor alle duidelijkheid niet, en volgens mij evenmin al die Antwerpenaren die voor het Vlaams Belang stemmen. Zij voelen zich in de steek gelaten door links dat doof blijft voor de maar al te vaak terechte verzuchtingen van mensen die geen villa in Toscane hebben. Gezien het gebrek aan respons bij links voor de problemen, komen mensen uit bij rechts omdat er geen alternatief is voor het linkse zwijgen en het stigmatiseren van wie, zoals ik, op de problemen wijst.

Daarmee wil ik niet de doelgroepen stigmatiseren. Wel wil ik wijzen op ieders verantwoordelijkheid. Er wordt veel te vaak en soms volledig onterecht in de rol van slachtoffer gekropen door wie in feite zelf actief problemen veroorzaakt en de status van slachtoffer gebruikt, een proces waar media onbedoeld aan meewerkt.

Concreet denk ik bijvoorbeeld aan de Antwerpse “stille mars” naar aanleiding van de te betreuren dood van een jonge man van Marokkaanse afkomst, maar waarbij tijdens het onderzoek op geen enkele wijze werd vastgesteld dat dit een racistisch moord betrof. De verwijten die tijdens die mars werden gemaakt, en die door de pers klakkeloos werden overgenomen, stonden in schrille tegenspraak met het onderzoek van de politie. Doet dit dan niet ten onrechte de hypothese groeien dat de Antwerpse politie een bak vol racisten is die welbewust feiten verdraait en geen deskundig onderzoek voerde? Werkt een dergelijke beeldvorming niet vooral de polarisatie in de hand tussen Marokkaanse jongeren en politie, een toch al gespannen relatie? Er zijn immers slechts twee mogelijkheden: Ofwel ging het om een racistische moord en dan is het onderzoek van politie een schande, ofwel klopte het onderzoek, maar wat deden dan al die duizenden mensen in die mars vol verwijten? Die mars werd trouwens gehouden nog voor het onderzoek werd afgerond. Dat was een bijzonder negatieve houding tegenover de Antwerpse politie. Zij werd al voor er een conclusie was negatief afgeschilderd.

Iedereen was geschokt door de duidelijk wel op racistische basis vermoorde kleuter en haar babysit van andere origine. Wie voelde niet mee met de Turkse vrouw die vanop een bank doodsimpel werd neergeschoten? Dat is blind en te bestrijden racisme, maar wat de dood van die Marokkaanse jonge man betreft, was het volkomen onterecht om op dat moment duizenden mensen op de been te brengen tegen het zg. racisme van de politie. Dat is in mijn ogen bijzonder negatief voor de relatie tussen politie en een groep jongeren van Marokkaanse origine. En volkomen onterecht tegenover de Antwerpse politie die, naar ik uit ervaring weet, bijzonder veel investeert in dialoog met jongeren op wijkniveau, een proces waarbij niet de politie maar Marokkaanse jongeren het laten afweten. Daarvoor heeft echter zowel de politiek als Vlaamse media geen belangstelling.

Ik zal schrijven zolang er iemand wil lezen. En mijn mening geven over zaken waar ik vanuit ervaring kan meepraten dankzij jarenlange contacten met zeer uiteenlopende levensovertuigingen en zeer diverse Antwerpenaren. Daarbij zal ik nooit beledigen, hoogstens provoceren binnen de ruimte die wettelijk mag en kan. Omdat dit mijn recht is, waarvoor ik blijf opkomen, tot er voldoende anderen dit doen.
M
Berichten: 98
Lid geworden op: zo apr 08, 2007 8:37 pm

Spelregels in het Zwembad

Bericht door M »

Spelregels in het Zwembad

Dinsdag 27 februari werd de canvaskijker in Morgen Beter getrakteerd op een discussie tussen dames, met en zonder hoofddoek, naar aanleiding van de perikelen in een zwembad waar dames tijdens het vrouwenuurtje aan de deur werden gezet omdat ze gehuld waren in zwemkledij naar Islamitische voorschriften.

Stof tot discussie. Daar ben ik het helemaal mee eens. Maar discussie tussen wie? Tussen vrouwen dat is duidelijk, alhoewel van mij mannen best mogen meepraten. Uiteindelijk zijn we in een zwembad, allemaal gelijk. Of toch niet?

De discussie speelde zich af tussen twee dames zonder hoofddoek – een van Marokkaanse en Turkse afkomst – en twee met – een welbespraakte bekeerlinge die kraaiend vertelde hoe verrukt ze was met haar leven onder de hoofddoek, bijgestaan door een zuster die van al van geboorte tot dit lot geschoren is, aangezien de voortbestemming tot hoofddoek volgens steeds meer gelovigen een verplichting is waaraan je als moslima geboren, niet zomaar aan ontsnapt.

Wat voor mij ontbrak aan het panel was een vrouw die niet op basis van origine of levensovertuiging mag meepraten over haar standpunt, een mening die trouwens binnen media bijzonder weinig aan bod komt.

Jammer want het zou goede televisie opleveren. Iedere geëmancipeerde vrouw voelt bij de volslagen onzin die van de dames onder de hoofddoek vandaan kwamen een spontane neiging om hen verbaal over tafel te sleuren. Verbaal, u leest het goed! Want de hele discussie vertrekt van volslagen onaanvaardbare standpunten. Het dragen van een hoofddoek bijvoorbeeld kan nooit gezien worden als een teken van emancipatie zoals in het programma werd beweerd.

Waarom niet vraagt u zich af? Omdat de hoofddoek staat voor de seksuele ongelijkheid tussen mannen en vrouwen.

Binnen de islam wordt mannelijke seksualiteit vaak gezien als actief, en blijkbaar gelijkgesteld aan agressief en onbetrouwbaar. Vrouwelijke seksualiteit wordt erg passief afgeschilderd, wachtend tot het huwelijk haar rechten geeft, ook wat betreft seks, en die opnieuw afneemt bij ontbinding van het huwelijk.

De koran legt dan wel mannen dezelfde verplichting op maar toch hield de profeet rekening met de aard van mannen en seks. Die durven wel eens ongevraagd en ongewenst, een poot uisteken, daar kunnen vrouwen binnen iedere cultuur van meespreken. Daarom adviseerde de profeet vrouwen om hun boezem te bedekken en ook niet al te uitdagend met juwelen te pronken, voor de ogen van eender willekeurige man.

Een wijs advies in een tijd dat vrouwen, ook bij nacht, zich soms tot buiten de muren van de veilige stad moesten begeven om een latrine te vinden. In de zevende eeuw behoorden vrouwen tot oorlogsbuit, en uiteraard was er geen staatverlichting, maar wel, net zoals nu, heren op de baan met minder aardige bedoelingen. Daarvan blijven vrouwen zich door de eeuwen bewust.

Het advies van de profeet kan dus gezien worden als oprechte en welwillende bezorgdheid om de vaak net tot islam bekeerde vrouwen in een wereld zonder wetten en bijzonder veel mannen. Maar in deze eeuw is er op dit probleem van seksuele verschillen tussen mannen en vrouwen een duidelijke visie ontstaan die bij wet is vastgelegd.

Seksualiteit, tussen mannen en vrouwen mag verschillend zijn, maar daarom niet ongelijk. Wettelijk zijn vrouwen nergens zo goed beschermd als in Europa waar zelfs verkrachting binnen huwelijk strafbaar is. Een vrouw houdt op ieder moment het recht op zelfbeschikking en dit staat haaks op de opvattingen van de profeet zoals blijkbaar steeds meer moslims dit interpreteren.

In Europa is de man steeds verantwoordelijk voor zijn eigen seksueel gedrag, en kan hij op geen enkel moment die verantwoordelijkheid afschuiven op vrouwen. In Europa is een hoofddoek overbodig omdat er wetten zijn. Daarvoor hebben vrouwen hier strijd geleverd waarvan de wet ter bescherming van vrouwen als slachtoffer van iedere vorm van geweld getuigt.

Dat is een belangrijke verworvenheid, gezien de vaak verschrikkelijke omstandigheden waarin vrouwen tot op vandaag leven in landen waar hen geen bescherming wordt geboden tegen daders van geweld. Integendeel, slachtoffer worden kan de dood betekenen.
Ook nog vandaag, getuige de dood van De Pakistaanse bewindvrouw Zilla Huma Usman, minister van sociale zaken in Punjab. Zij werd in januari gedood omdat haar kledij niet traditioneel genoeg was en de hoofddoek ontbrak!

De hoofddoek kan, ondanks de verklaring van moslima’s, door dit soort berichten met geen mogelijkheid als een onschuldig stukje stof bekeken worden, want de hoofddoek staat duidelijk voor een ideologie die niet overal even onschuldig is. Desondanks kunnen we er niet omheen dat er vandaag plots duizenden vrouwen in Europa zijn die dit recht vrijwillig afstaan door het dragen van de hoofddoek en daardoor verantwoordelijkheid opnemen voor het gedrag van de man. Voor de begerige blik van mannen die niet hun vader, broer of echtgenoot is. Kunnen die dan geen kwaad doen? Ook op dit punt verschillen duidelijk opvattingen. volgens de Europese wetten kunnen vader, broer of echtgenoot dit mogelijk wel.

Vrouwen die een hoofddoek dragen geven aan dat zij het gelijkheidsprincipe en opvattingen over moraal, ook op seksueel vlak volkomen anders invullen. Het zet aan tot het kraaien van uitspraken als “Ik voel me zo bevrijd, ik word echt anders behandeld, meer dan een persoon!” Zoals de bekeerde moslima stralend demonstreerde tijdens het programma op Canvas.

Pardon? Kan iemand dit even herhalen voor de buis? Meer dan een persoon zonder hoofddoek dus? Want dit wordt toch openlijk toegegeven: hoe je behandeld wordt is afhankelijk van wat je aanhebt! “Met” hoofddoek is gelijk aan beter? Want hier willen veel vrouwen, zoals ik, die helemaal geen moslima zijn het graag even over hebben! Op basis van welke wet mag er onderscheid gemaakt worden tussen vrouwen met of zonder hoofddoek? Omdat nogal wat mannen dames zonder hoofddoek verwarren met hoeren, wat wij lastig en bedreigend vinden, lijkt me dit toch echt een onderwerp om dieper op in te gaan!

Volgens de radikale moslims gedragen mannen zich naar het signaal wat dames in hun nabijheid uitstralen. Een “betere” vrouw bedekt zich met hoofddoek, vermijdt het gezelschap van mannen compleet, gaat nooit ergens alleen met een vreemde man praten, maar blijf strikt onder de zusters tot de huwelijksboot passeert of opnieuw afzet. Vrouwen moeten apart zwemmen want dat is “beter” dan gemengd sociaal verkeer wat onzedelijkheid in de hand werkt. En zelfs dan zal geen been of arm te zien zijn, want dat moet, van de koran en profeet en vandaag van broer en echtgenoot of zichzelf.

Diversiteit betekent samenleven met mensen die een compleet andere wijze van leven hebben. Maar dit betekent niet dat ik daarom dat andere gedachtegoed als gelijkwaardig zie aan dit van mij. Ik beschouw wel mensen als gelijkwaardig, maar daarom nog niet de ideologie waarvoor die mensen staan. En omdat een van de grondrechten en bescherming van vrouwen, zelfbeschikkingsrecht, door de ideologie achter de hoofdoek door draagsters hiervan gelijk wordt gesteld als zijnde emancipatie voel ik dit aan als een vorm van dreiging.

Daarom vind ik dat onze samenleving niet moet ingaan op de vraag naar aparte zwemuurtjes voor, al dan niet ingepakte, vrouwen. Omdat het een van de pijlers van de samenleving onderuit haalt, het gemengde sociale verkeer wat gebruikelijk is binnen Westerse culturen en ontstaan is doordat vrouwen hier hard voor gevochten hebben. Je hieraan aanpassen en dit respecteren is een gevolg van de keuze hier te willen zijn.

Mijn standpunt als vrouw die geen Marokkaanse of Turkse origine heeft en ook geen levensopvatting aanhangt die voeling heeft met dit vrouwonvriendelijk gedachtegoed is duidelijk. Individueel mogen vrouwen denken, doen en laten wat ze willen, maar wanneer hier een vraag tot aanpassing vanuit de samenleving komt wil ik meepraten! Die vraag is niet voor de zoveelste keer “hoe moet onze samenleving zich aanpassen om aan het leven van moslims tegemoet te komen.” De vraag moet anders geformuleerd worden: “hoe denken moslims hun identiteit in overeenstemming te brengen met de Europese cultuur die vervat is binnen de wet.”

In onze samenleving is gemengd sociaal verkeer gebruikelijk, is de toegang tot publieke ruimtes voor iedereen toegankelijk, evenals de arbeidsmarkt of het uitoefenen van gezag. Daar moeten moslims zich aan aanpassen. Wat velen ook doen, gelukkig maar.

Als gemengd sociaal verkeer gebruikelijk is hoor je hier mee om te kunnen gaan, omdat je deelname aan de samenleving afhangt van de mate waarin je dit accepteert. Anders kun je niet naar het buurtfeest, of het concert van Tom Barman, of het zwembad in.

Als er vrije toegang tot publieke ruimte is, en daar reken ik een zwembad toe, dan kun je niet tegen mannen zeggen “jullie mogen er lekker niet in.” Al evenmin “je mag hier niet werken.”
Dus een jongen van Marokkaanse origine die niet in een dancing mag die vol racistische Vlamingen zit die ervan uitgaan dat hij toch ellende betekent, is een slachtoffer?
Volgens de media en politiek wel. Maar een man die geweigerd wordt omdat een bad vol moslima’s vindt dat hij storend is, daar is niets mee aan de hand omdat dit respect voor cultuur betekent? Is dit nu de samenleving waar wij met zijn allen vrolijk naartoe willen?
Bij verkiezingen zegt een nog steeds groot deel van de bevolking “liever niet!”

En dan komen er als klap op de vuurpijl op de televisie twee dames met hoofddoek alweer uitleggen hoe gelukkig je van die hoofddoek wordt. Dat vind ik gezien het lot van vrouwen onder bedekkingen waar ook ter wereld, absurd. Deze twee dames moeten zich realiseren dat hun betoog een omgekeerd effect heeft. Nog nooit ben ik me zo bewust geweest van de absoluut bevoorrechte positie ten opzichte van vrouwen in de wereld die het vaak uit naam van een of andere overtuiging veel slechter hebben dan mezelf.

Nergens wordt gelijkheid tussen mensen zo dicht benaderd op grote schaal als in West-Europa. Ook tussen mannen en vrouwen. Het is dan ook volkomen absurd dat ik een les in emancipatie krijg van dames die, met alle respect, bij het eerste contact hun guillotine van vrouwenrechten op het hoofd hebben, om uit naam van dit gedachtegoed te verwachten dat iedereen zich hieraan uit verdraagzaamheid aanpast. Verdraagzaamheid heeft er niets mee te maken. Het heeft te maken met het respecteren van de bestaande cultuur. Het is tijd om op basis van dit uitgangspunt de dialoog opnieuw te openen.
M
Berichten: 98
Lid geworden op: zo apr 08, 2007 8:37 pm

Allochtonen op de Arbeidsmarkt: Geen Probleem van Racisme

Bericht door M »

Allochtonen op de Arbeidsmarkt: Geen Probleem van Racisme

Wie het als “allochtoon” slecht doet op de arbeidsmarkt is vaak van het mannelijk geslacht en afkomstig uit middens met een traditionele moslimachtergrond. Durf dit dan ook te zeggen en stop met de eufemismen.

Allochtonen en de arbeidsmarkt zijn een hot item. Het is geen liefde op het eerste gezicht. Officieel is iedereen allochtoon wiens ouders of grootouders niet geboren zijn binnen de E.U. Maar de connotatie die het woord oproept, is nooit het gezicht van de zoon van het Chinese restaurant of de dochter van de Indische diamantair, en nog minder dit van een orthodoxe Joodse jongeman.

Het zijn vooral jongeren van Turkse en Marokkaanse origine die een probleem hebben om een betrekking te vinden op de arbeidsmarkt. Maar ook dit is niet voldoende genuanceerd: Marokkanen zijn een groter probleem dan Turken.

Op basis van een aantal gesprekken in de wijk nam ik duidelijke verschillen waar tussen beide groepen. Jongeren van Turkse origine maken vaker de middelbare school af dan hun broeders van Marokkaanse origine. Jongeren van Turkse origine hebben dan ook vaker werk dan jongeren van Marokkaanse origine. Het is dus veel eerder hoe je jezelf op de arbeidsmarkt presenteert, al of niet met diploma, dan huidskleur die uitmaakt of je werk vindt of niet.

Ik heb daarover zowel met Turkse als Marokkaanse jongeren gesprekken gevoerd en die visie getoetst. Beide groepen waren het ermee eens dat werk vinden sterk afhankelijk is van je persoonlijk startkapitaal aan de deur van de arbeidsmarkt. Een diploma middelbaar onderwijs en een blanco strafblad helpen al een heel eind.

Het is dus ontzettend verkeerd om wanneer je vaststelt dat Wim en Achmed allebei problemen hebben op de arbeidsmarkt, er bij Achmed automatisch van uit te gaan dat zijn voornaam het probleem is, terwijl we bij Wim op het ontbreken van een diploma wijzen.

Als het geen liefde op het eerste gezicht is tussen een werkgever en Achmed, ligt dit misschien helemaal niet aan het zg. “racisme” van de werkgever maar aan het startkapitaal wat mogelijk bij Achmed ontbreekt. En misschien is dat wel ten dele of helemaal Achmeds eigen schuld.

De energie die de samenleving in werkzoekenden steekt, moet de juiste doelstelling hebben. Via databanken en quota’s werkgevers mensen door de strot rammen omdat ze “allochtoon” zijn, zal een omgekeerd effect hebben. Ten eerste voor “allochtonen” zelf. Zij moeten maar eerst bewijzen dat zij niet op basis van hun origine, maar op basis van hun kwaliteiten die baan verdienen.

Een betrekking krijgen wegens zg. “positieve discriminatie” is een slechte start en zal stigmatisering doen toenemen, waardoor de onderlinge negatieve beeldvorming tussen groepen burgers juist toeneemt. Je zou nooit onderscheid mogen maken op basis van afkomst en steeds de juiste werknemer in dienst moeten nemen waarvan de kwaliteit buiten twijfel staat. Anders worden capabele mensen steeds met hun kleur geconfronteerd als zijnde het excuus waarom zij werk vonden. Het gevolg is dan omgekeerd aan wat beleidsdoelstellingen voor ogen hebben.

Het is waar dat heel wat jonge werkzoekenden van Marokkaanse origine geen werk vinden. Werkgevers staan inderdaad huiverig voor deze groep. Omdat, zo beweren de media, sommige werkgevers racisten zijn. Dat is mogelijk. Maar meestal is het niet zo. Als Achmed zonder diploma geen werk vindt, omdat er nu eenmaal weinig werk is, doet de werkgever die hem weigert dat niet noodzakelijk uit racistische overwegingen. Bedrijven hebben maar een zorg: winst maken. Personeel wat daartoe bijdraagt, krijgt werk. Geld heeft immers geen “kleur.”

Ik stelde de vraag aan een bedrijvenforum waarom ze liever geen Marokkanen wilden. De werkgevers gaven aan dat zij inderdaad aarzelden bij een vreemde naam. Als reden werd echter niet huidskleur, maar wel het gebrek aan arbeidsattitude aangeduid als het grote probleem waarover zij waren gestruikeld bij allochtone werknemers. Bij vrouwen is er ook nog angst voor gedoe met hoofddoeken.

Met andere woorden, werkgevers hadden het geprobeerd maar er waren te veel en te vaak problemen geweest met die werknemers. Toen ik concrete voorbeelden vroeg, gaf een werkgever als voorbeeld een Marokkaanse jongen die hij als arbeider had aangenomen. Steeds zat hij te zeuren over het “onzedelijke” gedrag van zijn collega’s die in het weekend de bloemetjes hadden buiten gezet. Zijn kritiek verslechterde de werksfeer. Herhaaldelijk had de werkgever gevraagd om al te afbrekende commentaren voor zich te houden. Dat hielp niet en uiteindelijk, omdat de sfeer om te snijden werd, had hij afscheid van de jongen genomen.

Ook veelvuldig verzuim was vaak een reden om Marokkanen te ontslaan. “Die jongeren blijven thuis als hun moeder of een familielid ziek is, maar daar zijn mijn klanten niets mee,” zuchtte een werkgever.

Navraag bij medewerkers in een interim kantoor, gaf hetzelfde geluid. Vaak hebben werkgevers al geprobeerd, maar kunnen ze te weinig op allochtonen rekenen, dus volgende keer liever niet...

Dat leidt tot een maatschappelijk probleem. Omdat de beeldvorming over een groep negatief is, wordt het individu wat hiertoe behoort, daarop afgerekend en krijgt minder kansen. Dat is fout, en daar moeten we zeker proberen iets aan te doen. Maar we moeten ook eisen dat iedere allochtone medewerker voldoende arbeidsattitude beschikt om een werkgever blij te maken, want voor hen zit hier een probleem. Verplichten tot indienstneming, of databanken, zijn niet voldoende als antwoord.

Wie het oor te luisteren legt bij onderwijzend personeel vangt daar reeds de verzuchting op dat sociale vaardigheden of storend gedrag binnen scholen vaak een probleem vormt – ook opnieuw opvallend dikwijls bij jongens van Marokkaanse origine. De kwaliteit van Marokkaanse werknemers moet omhoog, dan ontstaat er een positiever beeld. Werkgevers kunnen in dit proces bewust nauw betrokken worden, hun visie is even belangrijk als deze van de doelgroepen zelf. De doelgroep moet als actief gezien worden in het proces. Zij hebben invloed op die beeldvorming, en als dusdanig aangesproken worden, niet als enkel passieve slachtoffers.

Omdat ik toch vond dat er ondanks die hypothese een duidelijke groep van vooral jonge Antwerpenaren van Marokkaanse origine op straat te vinden was, besloot ik ook daar mijn licht op te steken. Jongeren is niet echt het goede woord. Het is een groep die in aantal toeneemt en bestaat uit mannen tussen zestien en dertig jaar. Ze vallen op omdat ze in de zomer rondhangen op pleinen en parkjes. Er wordt geklaagd over overlast, die varieert van straatlawaai, al te openlijk blowen, afpersing en steaming. Ook hier verpest echter een negatieve beeldvorming het voor jongeren die gewoon genieten van de zomer en die niet voor overlast zorgen.

Met die jongeren op straat werd contact gelegd en gesprekken gehouden. We vroegen hen: Waarom werkten zij niet, hoe zat het met school en hoe keken ze naar de toekomst? De antwoorden waren onthutsend.

Geen van hen stond voor de middag op. Er werd nooit gesolliciteerd. De school werd niet afgemaakt. En waarom zouden zij werk zoeken? Met wat zij konden verdienen via andere (criminele) circuits, was dit een lachwekkend idee.

Dit verhinderde niet dat uitgerekend deze groep enkele weken later werden geïnterviewd door de VRT (Canvas) als zijnde jongeren die geen werk vonden “omwille van racisme en discriminatie.” Hoe kun je weten of je gediscrimineerd wordt als je niet eens solliciteert, tot de middag op je nest ligt en dan de straat of vzw inholt voor je eerste blow?

Ik wil best geloven dat de weerstand die werkgevers tonen bij iemand met een vreemde naam een bron van frustratie is, maar jongeren misbruiken dit evengoed om lekker te doen waar ze zin in hebben!

Ik wilde zelf eens zien of ik me toch niet vergiste en ik richtte in mijn wijk een werkbeurs in met partners. Er waren 33 werkgevers met banen voor laaggeschoolden, ongeacht origine, en duizenden vacatures. Er kwamen heel wat mensen op af. Maar van de groep jongeren uit de wijk die alsmaar roepen geen werk te kunnen krijgen door discriminatie, kwam er niemand! Deze vaststelling ontging ook mijn partners niet die er hun conclusies uit trokken. Iedere werkzoekende in de wijk had een brief in de bus gekregen, moskees wisten het, verenigingen, ouders...

Waarom kwamen zij niet? Omdat het hen compleet ontbreekt aan motivatie. Thuis maken ze ouders wijs dat ze door discriminatie geen werk vonden, maar in werkelijkheid solliciteerden ze niet eens. Die groep krijg je niet aan het werk via positieve discriminatie. Die groep verpest het voor alle anderen die wel willen en goede werknemers zijn. Die groep moet je van straat plukken en verplicht aan het werk zetten, of iedere vorm van uitkering kwijt! En heel nauwlettend opvolgen en direct ingrijpen als iemand bezig is zijn kans te verzieken. Want die groep misbruikt het woord discriminatie en beschuldigt anderen ten onrechte van racisme. Daar moeten we op durven aanspreken en dat misbruik mag geen taboe zijn. Eveneens moeten we ouders veel meer aanspreken. Omdat het partners zijn binnen dit proces, maar dan moet je wel zaken open durven ter discussie stellen.

Ik stoor me aan al die vaders die zowat iedere avond in moskee of vzw zitten. Hou je meer bezig met je gezin, investeer tijd in opvoeden! Doe eens wat met je kinderen, een film of samen sporten! Kijk eens naar hoe je kinderen zich buiten je eigen sociale omgeving gedragen en straf iedere vorm van onbehoorlijk gedrag tegen iedereen! Ook tegen onderwijzend personeel, politie, badmeester of trambestuurder. Het is godgeklaagd dat zoveel allochtone jongeren enkel gezag erkennen als dit wordt uitgeoefend door een lid van de eigen islamitische subgroep. Naar Mohammed luisteren ze wel, maar naar Wim niet omdat dit een ongelovige is. Mocht het omgedraaid zijn, heette het discriminatie. Nu heet het cultuur of levensovertuiging.

Het zijn maar al te vaak jongeren uit traditionele moslimgezinnen die het probleem vormen. Ik hoop dat de nuance overeind kan blijven: het behoren tot een moslimgezin hoeft dus helemaal geen beperking te zijn, maar is dit wel als het om traditionele gezinnen gaat. En ook binnen die traditionele gezinnen zijn er verschillen: jongens doen het veel slechter dan dochters die meestal wel het middelbaar onderwijs afmaken, als ze daar de kans toe krijgen.

Wie het als “allochtoon” slecht doet op de arbeidsmarkt is dus vaak van het mannelijk geslacht, en afkomstig uit traditionele middens met een moslimachtergrond. Durf dit dan ook te zeggen en stop met dat eufemistisch woord “allochtonen”.

Wil ik met deze stelling ouders die traditioneel moslim zijn stigmatiseren? Nee, ook deze ouders willen hun kinderen gelukkig zien, met liefst een goede toekomst. Maar dat verandert er niets aan dat de wijze waarop zij als persoon en gezin functioneren, is afgestemd op de eigen directe sociale omgeving die meestal uit gelijkgezinden bestaat. Wat is dan het probleem bij traditionele gezinnen? Zij werken actief kansarmoede in de hand. Daar helpen databanken geen jota aan.

Het is tijd dat er goed gekeken wordt wie het moeilijk heeft op de arbeidsmarkt, en waarom! En tijd om zowel individu als groepen op hun actieve rol te wijzen en aan te reiken hoe dit verholpen kan worden. Wat er nu gebeurt, is polarisatie tussen groepen werkzoekenden in gelijkaardige situatie, en de arbeidsmarkt als potentiële werkgever naar doelgroepen. Zo wordt het nooit wat. Hoogstens een gearrangeerd huwelijk, tegen de wil van beide partners, en beslist door betweterig beleidsmensen die complexe problemen angstaanjagend simplistisch blijven behandelen.
M
Berichten: 98
Lid geworden op: zo apr 08, 2007 8:37 pm

Moslima’s aan het Woord op Canvas

Bericht door M »

Moslima’s aan het Woord op Canvas

Om de stereotiepe beeldvorming van islam en het eenzijdig door mannen gevoerd debat over wat islam betekent te doorbreken, ondernam Canvas de lovenswaardige poging om moslima’s zelf aan het woord te laten. Vier zeer verschillende moslima’s spraken vrijuit over de betekenis van islam in hun leven. Dat leverde mooie portretten op van islamitische vrouwen in het hier en nu van Vlaanderen. Maar volgens mij ook niets meer dan dat.

Het debat doorbrak op geen enkele wijze de beeldvorming over de islamitische vrouw, met of zonder hoofddoek. Integendeel, ze bevestigde dit. Nadia Mettioui, Victoria Amina Vandersteen, Hacer Düzgün en Hind Fraihi hadden zondagavond een gesprek met Nadia Dala, over vrouwen en islam, Nadia en Hind kozen voor een leven zonder en Amina en Hacer voor een leven met hoofddoek.

Hacer, voorzitster van de moslimexecutieve, werd als kind in Turkije geboren en groeide hier op. Na haar studies keerde ze terug naar Turkije om de islam te bestuderen. Vandaar dat haar standpunt over geloof natuurlijk boeiend is. Evengoed over de hoofddoek. Die is volgens Hacer verplicht. Daar is de regering van het land van herkomst het niet mee eens, gezien de seculiere staatsvorm die door militairen het hoofd boven water gehouden wordt in Turkije en die vrouwen juist ontdeed van de hoofddoek tijdens de bewindsperiode van Ataturk.

Hacer verkondigt dus met die uitspraak zeker niet het standpunt van iedere Turkse moslima, een nuance die geplaatst had mogen worden, gezien haar positie als voorzitster van het enige officiele overlegorgaan van de regering met de moslimgemeenschappen. Maar die diversiteit wordt juist vaak door woordvoersters niet belicht. De beeldvorming dat de hoofdoek moet en verplicht is voor iedere moslima werd juist door mevrouw Hacer Düzgün als voorzitster van de executieve, bevestigd.

Ook haar visie op de koran was even schrikken. Natuurlijk weten we dat de koran geen heilig boek is, maar wel de Goddelijke boodschap verwoordt, zoals dit werd doorgegeven via engel Gabriel aan de profeet Mohammed. De inhoud van de boodschap is onaantastbaar, niet de vorm waarin ze gegoten is. Tot daar kunnen we allemaal mee. Maar dan wordt het vreemd. De boodschap is volgens mevrouw Hacer opgetekend door de secretaresse van de profeet!
Pardon? Had de profeet een secretaresse?

Dat is nieuw en erg modern, maar gezien het moment waarop de koran opgetekend werd, wat in ieder geval na de dood van Mohammed plaatsvond, wel wat vergezocht! Bovendien was de man zelf, evenals zijn vrouwen meestal waren, analfabeet. Vandaar dan een secretaresse? De bewering van mevrouw Hacer over het ontstaan van de koran was al even “ongewoon” als haar standpunt over de hoofddoek. Kennis en opinie over islam is dus sterk afhankelijk van persoonlijke overtuiging binnen een bepaalde stroming van islam, en dit geldt ook voor mevrouw Düzgün.

Ook Amina Vandersteen verdedigde de islam als positief en bevrijdend voor vrouwen. Die zelfs volgens haar binnen de islam zelfs meer rechten hebben. Vrouwen mogen bezit houden, terwijl mannen ze moeten aanwenden tot onderhoud van het gezin. Een werkende islamitische vrouw hoeft dus niet bij te dragen tot het onderhoud van familie, terwijl de man die verplichting wel heeft. Is dat niet progressief?

Nee! Omdat dezelfde religie de man boven de vrouw plaatst, en zij afhankelijk is van zijn toestemming om te mogen werken. Haar kansen om bezit te verwerven hangen dus af van de goedkeuring van de man. Dat is allesbehalve modern, of progressief, maar in strijd met de wettelijke rechten van vrouwen in West-Europa. De beeldvorming over vrouwen en islam werden door zowel Hacer als Amina juist bevestigd in plaats van ontkracht.
Vandersteens uitlatingen zorgen ervoor dat de beeldvorming over vrouwen en islam negatief blijft: de hoofddoek moet, werken is voor getrouwde vrouwen niet nodig, want die plicht rust op de man, hij kan dus “nee” zeggen en eisen dat jij jouz verplichting nakomt, achter fornuis en kinderwagen!

“Traditionele islam maakt gelukkig,” zeggen deze beide vrouwen. Misschien, maar dan enkel in de mate waarin je als vrouw je beperkingen accepteert> Je staat vrijwillig je recht op persoonlijke ontplooiing en zelfbeschikking af om een betere moslima te zijn, onder de verplichte hoofddoek. Dat mag, maar verwachten dat mensen dit zien als een bevrijding is een brug te ver.

Natuurlijk is het goed dat vrouwen als Hind Fraichi en Nadia Mettioui onder de aandacht komen. Zij vertegenwoordigen een nieuwe, mondige generatie moslima’s die de vrijheid namen zelf te bepalen wat islam van hun vraagt. Nadia leidt haar eigen zaak. Natuurlijk laat ze haar klanten niet wachten voor haar zo rustgevende “koffiebreak met islam,” zoals Amina vijf keren per dag doet. Daarom bouwt zij zelfstandig een bestaan op, terwijl Amina op vaste uren de gebedsmat uitrolt. Allemaal prima, zolang Amina maar niet probeert te overtuigen dat zij ook kan meepraten over emancipatie. De gebrekkige deelname van aan traditie gebonden vrouwen overal ter wereld aan de samenleving is daar een goed voorbeeld van. In Iran moeten vrouwen naar aparte stranden. In Saoedi-Arabie mogen ze niet autorijden en van geboorte tot dood is de man haar voogd.

Emancipatie betekent gelijkheid. Daar helpt een stofzuigende echtgenoot, die op de achtergrond te zien was thuis bij Amina met hoofddoek, onvoldoende bij om te overtuigen dat de islam vrouwen in vergelijking tot het Europese westen ook maar bij benadering dezelfde kansen biedt. Haar betoog maakte die ongelijkheid opnieuw erg duidelijk, in plaats van die beeldvorming te veranderen.

Als Nadia Amina’s levenswijze zou volgen, had ze geen eigen zaak, open voor iedereen, met glas wijn en sla met spekjes, waardoor ze ook, behalve moslims, de Vlaamse buurvrouw en student uit de buurt bereikt en niet alleen moslims. Nadia bevordert integratie, Amina niet want die kiest op basis van haar overtuiging voor segregatie. De beeldvorming dat de mate van integratie dus samenhangt met de manier waarop het individu de islam interpreteert wordt juist haarscherp aangetoond binnen de portretten van deze vrouwen.

Hind woont samen met een vriend, schreef een boek en gaf de islam de plaats in haar hart die geloof verdient. Haar islam verhindert niet om haar wettelijke rechten op eigen zelfbeschikking op ieder domein te combineren met haar geloof. Het kan dus wel: moslima zijn en actief deelnemen, slagen in de samenleving, zonder de beperking van allerlei regeltjes van een doctrine die je maatschappelijk onderaan de ladder zet en vooral die je daar houdt.

Laat ons hopen dat het programma bijdraagt tot discussie over vrouwenrechten van moslima’s in Europa. Laat ons hopen dat er voldoende Hinds en Nadia’s zijn om tegenwicht te geven. Zodat steeds meer zusters in vrijheid hun eigen leven in handen nemen, weg van iedere innerlijke of uiterlijke beperking die uit naam van religie hen opgelegd wordt omdat het moet.

Als het programma bijdraagt tot discussie tussen moslima’s onderling kan het een schot in de roos worden. Maar als het als betrachting heeft om beeldvorming te veranderen bij wie geen moslima is, veel minder. Onder de hoofddoek was er niets nieuw onder de zon. Daar moet de “beeldvorming” over de islam veranderen, en niet andersom, hoe goed bedoeld en mooi het programma ook was.
M
Berichten: 98
Lid geworden op: zo apr 08, 2007 8:37 pm

Huiselijk Geweld en Overvolle Vluchthuizen

Bericht door M »

Huiselijk Geweld en Overvolle Vluchthuizen


Fatima kijkt verbitterd.
“Jullie zij ook zo naïef,” zegt ze, “jullie kun je nu eens alles wijsmaken.”
Fatima vertelt over de betekenis van het huwelijk binnen traditionele islam en verklaart zo de overvolle vluchthuizen met steeds grotere vertegenwoordiging van haar zusters, moslima’s die geweld en zware conflicten binnen het gezin ontvluchtten. De vrouwen zijn thuisloos en komen in vluchthuizen terecht, waar ze nu 53 procent van de bewoonsters uitmaken.

Bij geweld en zware conflicten binnen “allochtone” gezinnen speelt vaak een traditionele moslimachtergrond, gevolg van de opvatting over het huwelijk binnen traditionele islam. Het islamitisch huwelijk is volgens Fatima, eindbestemming voor de meeste “allochtone” vrouwen, en niets meer of minder dan een zakelijk contract. Het houdt een aantal rechten en plichten in, voor man en vrouw, legt ze uit. Kinderen zijn een onderdeel van dit contract.

Vrouwen die hier naar toe komen via het huwelijk, zijn opgegroeid in de dorpen met traditioneel leven. Hun bestaan kent in de thuislanden weinig prikkels tot ontwikkeling. Er is geen luxe of comfort. Vrouwen komen vanwege het verschil in welvaart naar hier, weg uit de dorpen zonder toekomst.

Het huwelijk is voor moslims verplicht. Dus als er dan toch getrouwd wordt, dan liefst met een man die een leren bankstel, auto en wasmachine te bieden heeft. Dus komen ze en trouwen, krijgen kinderen, als onderdeel van het gesloten contract, een gearrangeerd huwelijk. Zij zijn niet gewend om aan of voor zichzelf te denken. Waar hadden zij dat moeten leren? Binnen de Islamitische traditionele dorpsleven ligt voor vrouwen alles vast. Overleven hangt af van het ontwikkelen van kwaliteiten zoals gehoorzaamheid, aan ouders, koran en later man, het vervullen van plicht.

Van geboorte tot dood regelen anderen haar leven. Liefde? Dat komt later wel, met de kinderen. Of niet, en dan beschouwen moeders kinderen als een last, verplicht onderdeel van het contract. Een liefdeloos huwelijk beperkt opvoeding tot het geven van primaire zorg. Dit is binnen traditionele gearrangeerde huwelijken, die eigenlijk om economische redenen worden afgesloten, maar al te vaak het geval. Primaire zorg betekent onderdak, kleren en eten. Affectie en het geven van een opvoeding hoort er niet bij.

Zolang het hele gezin zich maar gedraagt binnen de eigen subgroep, het “virtuele dorp” in Antwerpen Noord, Borgerhout of andere “aandachtswijken” waar veel importbruiden uit traditionele dorpen terechtkomen, is er niets aan de hand. Er heerst een taboe over problemen zoals geweld binnen traditionele islamitische gezinnen. Iedereen weet het, “jullie” even goed als “wij”, zegt Fatima.

Is bovenstaande omschrijving over het islamitisch huwelijk en de samenhang met huiselijk geweld stigmatiserend? Wil ik beledigen? Nee, deze omschrijving over de situatie van vrouwen van Turkse en Marokkaanse origine komt van de vele Fatima’s zelf die ik gedurende veldwerk in een aandachtswijk sprak. Hun zusters doen de vluchthuizen uitpuilen, net als in Nederland het geval is. Via vaak gearrangeerde huwelijken, verblind door het leren bankstel belanden Fatima’s zusters hier in Vlaanderen. Binnen onze Vlaamse steden bevinden zich ettelijke virtuele dorpen waar de gehanteerde normen en levenspatronen dezelfde zijn als die in dorpen in het rifgebergte of in het Turkse binnenland.

Ginds leerden de Fatima’s niet voor zichzelf opkomen, of op gelijke rechten staan. Er is geen recht op zelfbeschikking. De islam bepaalt wat de rol en plicht of bescherming van een vrouw is. Haar leven en de kwaliteit ervan is afhankelijk van haar man en daar verandert niets aan, zelfs niet in Borgerhout of Antwerpen Noord. De man bepaalt haar recht op zelfbeschikking. Of ze de deur uit mag beslist hij, evenals het halen van een rijbewijs, of een tramreis naar de andere kant van de stad. Haar vrijheid wordt door hem bepaald. En wat als Fatima meer wil?
Dan is er sneller dan binnen een Vlaams gezin, kans op fysiek geweld. Omdat islam die ruimte voor interpretatie laat, daar mogelijkheid voor biedt. En haar directe sociale omgeving het toestaat.

Betekent dit dat iedere moslim zijn vrouw slaat? Nee gelukkig niet, maar het betekent wel dat iets te veel moslims dit wel doen. De vluchthuizen puilen namelijk uit! Het betekent ook dat moslims dit vaak rechtvaardigen als toegestaan door de profeet, koran, imam en islam. Wanneer ze Vlamingen of de media aanspreken, keuren woordvoerders van moslims het af, natuurlijk. Maar dat betekent nog niet dat zij aanzetten tot herziening van interpretatie van vrouwonvriendelijke teksten uit de koran bij de eigen subgroep. Evenmin wordt er overgegaan tot het organiseren van preventieve campagnes tegen geweld op vrouwen door het “allochtone” middenveld.

In een interview met The Brussels Journal wees Theodore Dalrymple er eerder reeds op dat binnen onze Westerse samenleving sommige bevolkingsgroepen in een totalitair klimaat leven.

We mogen niet toelaten dat er totalitaire enclaves ontstaan in Vlaanderen. Als we dit tolereren, zullen die enclaves ons uiteindelijk overspoelen en verliezen ook wij onze vrijheid. Laat ons dan ook een discussie met de traditionele moslims over de gevolgen van economische migratie via huwelijk en huiselijk geweld niet vanwege de geijkte tegenargumenten uit de weg gaan. We willen niet stigmatiseren, maar weten dat Fatima de waarheid vertelt. Huwelijksmigratie draait om economische aspecten en leidt tot overvolle vluchthuizen van vrouwen die op de vlucht zijn, voor ernstige conflicten en huiselijk geweld. Een gevolg van gearrangeerde huwelijken op economische beweegredenen, met toename van iedere vorm van maatschappelijke kansarmoede, getuige schooluitval, gebrekkige positie op arbeidsmarkt en overvolle vluchthuizen.

Natuurlijk praten de vrouwen binnen de virtuele dorpen onderling wel over deze en andere problemen. Ooit vroeg een jonge vrouw met hoofddoek mij advies. Haar man kwam op de meest onmogelijke uren thuis, en dan moest het eten klaarstaan, anders riskeerde ze een hardhandige aanmaning tot spoed. Het islamitisch advies van een zuster was: vooral veel de koran lezen, en beheerst-vriendelijk haar man erop wijzen dat hij zich als een goede moslim hoorde te gedragen en haar mening dus ook gehoord diende te worden. En vooral bidden, tot Allah.

Ik hoop dat de vrouwen in de vluchthuizen het verschil merken tussen Vlaamse hulpverlening, gebaseerd op wettelijke rechten, en islamitisch advies. Want juist dit verschil is een maatschappelijk belangrijke discussie aangezien woordvoerders van allerlei pluimage gegarandeerd gaan beweren dat die overvolle vluchthuizen ontstaan omdat de reguliere hulpverlening niet voldoende rekening houdt met de culturele achtergrond van de moslims in het algemeen. Met andere woorden, alweer de schuld van de samenleving, de drempel tot hulpverlening ligt te hoog! Hulpverlening zou meer gericht moeten zijn op “islamitische” gewoontes? Het is voor vrouwen te hopen van niet.

Met geen woord reppen we over de realiteit, waar mannen vrouwen een mep verkopen omdat het eten niet direct op tafel staat. Hij mag dat, zij moet vooral in de koran lezen waar dat recht instaat. Ook zeggen we nergens dat de hulpverlening vooral niet toegankelijk is omdat ze buiten het virtuele dorp ligt. Zonder kennis van taal is het moeilijk om je zelfstandig te kunnen verplaatsen. Daarom blijft sociale steun die geweld openlijk afkeurt, altijd onbereikbaar voor de vrouwen die, op de vlucht voor huiselijk geweld met de traditionele moslims, dakloos in vluchthuizen belanden.

Wanneer de media over de problemen berichten wijzen zij onmiddellijk op problemen van uitsluiting op arbeidsmarkt en huisvesting. Niemand heeft het over de lage zelfredzaamheid van deze vrouwen, hun lage opleidingsniveau, hun beperkte kennis van taal wat hun kansen op werk sterk beperkt, en hun reeds grotere aantallen binnen de sociale woningen. Steeds gaat de vinger naar de samenleving en de heilige drievuldigheid van discriminatie, racisme en uitsluiting. Nergens wordt zelfs maar verwezen naar de invloed van islamitische, traditionele cultuur en levensovertuiging in gezin en het leven van die vrouwen. Nog minder gesproken over de maatschappelijke verantwoordelijkheid die we daarvoor collectief dragen.

Behalve overvolle vluchthuizen, vallen er door onze “verdraagzaamheid” doden. Vijf kinderen, slachtoffers van een dolgedraaide vrouw die, aldus haar zus in de media, de liefdeloosheid van het contract niet meer aankon. En een vader die maar niet begreep waarover dat doldraaien ging, gezien zijn afwezigheid voor een maand naar Marokko. Wie wenst een ouder, of dit nu de vader of moeder is, dit lot toe? Niemand.

Maar wat doen wij, die toch zo verdraagzaam zijn? De andere kant opkijken! Zeker van onze zaak – “begrip voor cultuur en levensovertuiging, dat is goed” – past in het linkse denkkader. Wie het daarmee oneens is, is helemaal fout, op zijn minst een mestkever of racist. “Geweld is helemaal niet kleurgebonden, het komt in alle gezinnen voor,” zegt links. Ja ja, maar niet met goedkeuring van de sociale omgeving of gebaseerd op principiële ongelijkheid die vanuit levensovertuiging als recht van de man boven de vrouw gezien wordt.

Natuurlijk wijzen we niet met de vinger naar een diepbedroefde man, die vijf kinderen kwijt is, of op het verband tussen cultuur en levensovertuiging. En al helemaal niet naar het mogelijk verband met deze hypothese en de daad van de moeder die de kinderen meenam in haar tocht naar de dood. Menselijk leed heeft nooit een kleur. Maar dat ontslaat ons niet van de maatschappelijke verantwoordelijkheid om het thema op de agenda te zetten. Om ons te verzetten tegen taboe’s over wat wel of niet bespreekbaar is. En vanuit een realistische kijk een correct beeld te vormen over oorzaak en gevolg. Over de positie van vrouwen binnen traditionele islam en overvolle vluchthuizen. Voorbij woordvoerders en kirrende vrouwen onder hoofddoek en betweters die beweren dat dit “geen islam” is. Dat is het wel, getuige de realiteit Anders heeft Fatima heeft gelijk: “Wij laten ons alles wijsmaken.”

Tijd dus voor iets minder naïviteit en meer openheid over de spelregels van de samenleving, geldend voor iedereen ongeacht origine en boven eender welke ideologie.
M
Berichten: 98
Lid geworden op: zo apr 08, 2007 8:37 pm

Kansarmoede in het Onderwijs. Brengt Geld de Oplossing?

Bericht door M »

Kansarmoede in het Onderwijs. Brengt Geld de Oplossing?

Vanaf 1 september 2008 krijgen de Vlaamse scholen extra geld voor leerlingen die het thuis niet breed hebben, geen Nederlands spreken, met laag opgeleide ouders, of in een moeilijke buurt wonen. De steun hangt niet enkel van de gezinssituatie af, maar ook van de buurt waarin de kinderen opgroeien. De nieuwe vorm van financiering is een plan van minister van Onderwijs Frank Vandenbroucke (SP.a). Hij wil meer solidariteit tussen de scholen creëren. De subsidies worden verdeeld volgens de kenmerken van de leerling: een school met veel zwakke leerlingen krijgt meer geld, zo meldt Gazet van Antwerpen.

Ik stelde me bij het lezen van dit bericht de vraag of ik de enige ben die de gebruikte indicatoren voor kansarmoede ook als graadmeter tot integratie ziet. Wie geen Nederlands spreekt, is niet geintegreerd. Taal is de eerste voorwaarde voor integratie. De oorzaak – gebrekkige integratie van ouders en gezinnen – moet eveneens worden bekeken, want dit leidt tot kansarmoede voor hun kinderen. Het is goed dat de school daaraan tegemoet komt, maar niet als ouders passief in hun gebrek aan integratie kunnen blijven hangen.

Wie geen Nederlands spreekt en laagopgeleid is, heeft geen startkapitaal aan de poort tot de arbeidsmarkt en belandt in een uitkering. Een uitkering is niet breed, dat beperkt de keuze van wonen, zo belanden kansarmen samen in vaak oudere stadswijken, die door deze bevolkingssamenstelling veranderen in aandachtswijken.

Willen we in de toekomst minder leerlingen die “het moeilijk” hebben, dan moeten we kijken naar de migratiestromen, aangezien het niet beheersen van taal een indicator voor kansarmoede is. De kraan hoeft niet dicht, en ook mag je trouwen met wie je wilt, maar wees actief bezig met je integratie, in plaats van de verantwoordelijkheid door te schuiven naar de staat, die behalve voor lessen Nederlands en inburgering, moet zorgen voor opleiding, voor een baan, en extra ondersteuning omdat de situatie van de ouders tot kansarmoede leidt.

De overheid heeft echter geen enkel excuus om aan de realiteit voorbij te gaan. Tussen de groepen kansarmen die geen Nederlands spreken, zitten vele moslims die als huwelijkspartner naar Vlaanderen komen, evenals familieleden die al of niet legaal hier zijn.

Natuurlijk wil dit niet zeggen dat het moslim-zijn gelijk is aan kansarmoede. Toch moeten we durven erkennen dat er soms een duidelijk verband is tussen kansarmoede en traditionele islam. Durf daarnaar kijken en erover praten. En vooral: Durf eisen stellen aan de bestaande subgroepen en nieuwkomers zelf!

Fatima, gooi de salontafel aan de kant en leer Naima en Rachida alvast wat Nederlands! Wacht niet op subsidies maar leer hen alvast eenvoudig Nederlands om te gebruiken in de winkel en op straat. Mehmet, ga niet weer tussen Turken in een vzw zitten maar neem Aziz mee naar je Vlaamse buren, en overtuig hem van de noodzaak zelf en actief in het dagelijks leven enige kennis van de taal te veroveren. Ouders, leer je kinderen van kleinsaf ook de taal die later de toekomst en hun slaagkansen in onderwijs bepaalt.

Zoek contact met mensen buiten je eigen groep, luister niet enkel naar de imam die tijdens de vrijdagpreek het thema “omgaan in diversiteit” bespreekt. Ik citeer uit een vrijdaggebed in een willekeurige Antwerpse moskee en gepubliceerd op internet:


Gelovigen moeten elkaar opzoeken, gehechtheid tussen gelovigen.
Dit is één van de belangrijkste en sterkste wapens tegen het verdrijven van de shaytan [de duivel]. De shaytan is immers zwak als de gelovigen gehecht samen zijn, en sterk bij één afgezonderde gelovige! De shaytan is uit op de gelovige die steeds alléén is en nooit bijeenkomsten opzoekt. Daarom is het ook van belang dat de moslim elke kans benut tot het opzoeken van moslimbijéénkomsten (bidden in moskeeën, ghoetba’s, lezingen, verenigingen, bezoekjes, etc…)


Dit bevordert integratie niet. Vreemd genoeg wordt in het citaat “alleen zijn” gelijkgesteld aan “niet in gezelschap zijn van andere moslims.” Omgaan met andersdenkenden wordt niet aanbevolen. Waarom durven wij de islamitische gelovigen hierop niet aanspreken? Waarom zeggen wij hen nooit: “Die segregatie zorgt juist voor jullie kansarmoede. Meer met Nederlandstalige mensen omgaan vergroot je mogelijkheden om de taal te leren, om ons te kennen in al onze diversiteit.”

Of de boodschap van de imam al dan niet vanuit religieus standpunt te verdedigen is, daar hebben wij als niet-moslims geen boodschap aan. Wel aan de overvolle aandachtswijken waar moslims onder elkaar blijven conform de aanbeveling van de imam, geen Nederlands leren en daardoor kansloos zijn op een steeds ingewikkelder arbeidsmarkt, met als gevolg dat hun kinderen nu via scholen vanwege kansarmoede extra middelen nodig hebben.

Wij moeten daarom met mensen die deze vorm van islam verkondigen de discussie aangaan. Wij moeten eisen durven stellen omdat hun visie tot segregatie leidt die zich ook maatschappelijk doorzet waardoor binnen onze samenleving kansarmoede ontstaat. Bij traditionele moslims worden hun kansen in de samenleving bepaald door de mate van vrijheid waarin zij hun overtuiging kunnen aanpassen aan de verwachtingen van de samenleving. Daarom hebben wij het recht om te verlangen dat moslims, indien zij in ons land willen blijven, binnen hun geloof die vrijheid krijgen.

Die regel geldt voor iedereen. De Antwerpse joodse gemeenschap is hier een goed voorbeeld van. De orthodoxe joden beleven een strikte religie binnen de verwachting van de samenleving. Hun jongeren hangen niet op straat rond, zijn geen doelgroep binnen politioneel en justitieel welzijnswerk, hun kinderen haken niet massaal af op school, niemand maakt zich ernstige zorgen over de oververtegenwoordiging van joodse burgers binnen de statistieken van bijvoorbeeld werkloosheidsuitkeringen. Daarmee beantwoordt de joodse gemeenschap perfect aan de verwachting van de samenleving. Zij passen hun overtuiging zo aan dat er geen maatschappelijk probleem door ontstaat. Daarom krijgen zij zoveel vrijheid als nodig is om hun levenswijze vrij te kunnen beleven in de Antwerpse diversiteit.

Vaak wordt door de moslims naar de joodse burgers gewezen: “Zij mogen dit of dat wel.” Inderdaad, omdat er met de joden geen maatschappelijk probleem ontstaat of massale kansarmoede. We stellen de islamitische overtuiging niet in vraag om moslims te beledigen of te beleren, maar vanwege de zorgwekkende maatschappelijke evoluties die we zien. Wij zijn de vijand van de islam niet, maar ook geen kritiekloze medestander. Het debat gaat niet om traditionele moslims tegen anderen. Ook niet om de ideologie tussen links en rechts. Het debat gaat over toenemende kansarmoede en over schoolkinderen die “het moeilijk” hebben. Het overheidsbeleid moet daarbij dringend ook de invloed van het milieu opnemen in de analyse van kansarmoede. Anders is het dweilen met de kraan open.

Immigratie is vandaag vaak het gevolg van gezinsvorming en familiehereniging. Gezien de betekenis van een islamitisch huwelijk, waar de liefde na afsluiting van de verbintenis komt, is het niet vreemd dat deze vorm van migratie sterk ontwikkeld is. Het past in het islamitisch denken over partnerkeuze, maar daarom nog niet in de visie van onze samenleving. Binnen onze samenleving is het huwelijk het gevolg van liefde, en niet andersom. Meer aandacht voor de maatschappelijke gevolgen van deze migratie kan ertoe leiden dat kinderen minder hulp nodig hebben, minder kansarm zijn.

Wij moeten de moslims in ons midden aanspreken op de kosten die hun visie op het huwelijk voor de samenleving meebrengt. Is dit discriminatie? Volgens mij niet. Individuele vrijheid om je partner te kiezen wordt een maatschappelijk probleem als de meeste partners volgens hier gehanteerde indicatoren kansarm zijn.

De kansarmoede van de islamieten in ons midden leidt tot veel meer dan een probleem van het “moeilijk” hebbende kind binnen onderwijs. De ervaring van een iets oudere leerkracht, voor er massale islamitische kansarmen waren, zegt misschien wel wat. “Vroeger,” vertelt de man, “was het ook lastig om ouders te vertellen dat hun kind niet geslaagd was. Maar na een gesprek kwamen we er meestal uit. Ouders accepteerden je oordeel. Als onderwijzer bepaal jij wat en hoe. Voor dat oordeel was er respect. Maar nu? Nu komt de hele familie, direct ben je een racist, je krijgt beledigingen naar je hoofd en soms word je zelfs bedreigd. Nou, ik laat die jongen er dan door, dan ben ik van het hele probleem af.”

Ook een lerares getuigt: “Sommige jongeren van Marokkaanse afkomst gedragen zich echt vreselijk slecht. Je bent gewoon de vijand, enige motivatie is er niet meer bij. Dat vreet aan je, die lastige klassen, want met een paar wordt constant de hele les verstoord. Maar als je dan je Marokkaanse collega aanspreekt, die vaak islam onderricht, zegt die dat het aan jou ligt. Die collega’s verdedigen die jongens. Dan voel je jezelf helemaal in de kou staan,” aldus de lerares.

Lost extra geld voor onderwijs dit probleem op? Nee. Niet voor de leerkrachten en nog minder voor leerlingen zelf. De oplossing is niet nog meer aandacht vanuit het onderwijs alleen. Als we echt willen dat het met die jongeren beter gaat en de groep niet groter wordt, moeten we met de laagopgeleide, het niet breed hebbende ouders uit de aandachtwijken aan tafel. Desnoods met een tolk, want als we moeten wachten tot iedereen voldoende begrijpend Nederlands beheerst om een genuanceerd gesprek over de toekomst van hun kinderen binnen het onderwijs te bespreken, hebben we straks allemaal een baard.

Het middenveld kan hier een rol opnemen. Vandaag lijkt het of dit middenveld enkel bestaat uit verenigingen die segregatie op basis van etnische origine of levensovertuiging in stand houden, in plaats van integratie bepleiten.

De groepen die zich afsluiten zijn ondertussen zo groot dat er twee soorten armen ontstaan, waarbij vooral de autochtone armen, die wel Nederlands spreken, zich verdrongen voelen door al die vreemden. Dit leidt tot racisme, zeker wanneer er een sterk gevoel van verdringing is zoals binnen sociale woningen.

Als vanaf morgen iedereen binnen die subgroepen van migranten consequent zoveel mogelijk Nederlands praat, en anderen aanzet om dit ook te doen, zullen hun nakomelingen veel meer kansen maken, hun vermogen om via taal kennis op te doen zich veel beter ontwikkelen en tot betere resultaten op school leiden.

Als ouders die kansarm zijn vanwege hun vreemde origine, hun kinderen opvoeden in overeenstemming met de verwachtingen van de samenleving, en niet enkel met die van eigen gesloten subgroep, nemen de kansen van hun kinderen spectaculair toe. Het is niet enkel een probleem van geld, maar van mentaliteit, motivatie en openheid. Vooral moet er een discussie komen met imams die vanuit koran beweren dat segregatie goed is en integratie des duivels. Anders kunnen we blijven dweilen, op order van goedmenende politici die aan “harm reduction” doen, maar ondertussen blind blijven voor grote lijnen, adequate aanpak en gestructureerde betrokken- en verantwoordelijkheid.
M
Berichten: 98
Lid geworden op: zo apr 08, 2007 8:37 pm

Laat de Armen Het Maar Opknappen!

Bericht door M »

Laat de Armen Het Maar Opknappen!

Een zwangere vrouw loopt op straat. Ze passeert een groep hangjongeren die haar naroepen “Nederlandse hoer!” Daarop ontstaat een gevecht tussen een van de bewoners van de wijk en de groep jongeren, waarbij de bewoner wordt doodgeschoten door de politie omdat hij zwaaide met een mes in de hand. Vanaf dat moment breekt de pleuris uit. De hele wijk komt in rep en roer. De Utrechte volkswijk wordt hermetisch afgesloten om de rellen met politie en bewoners in de hand te houden.

De burgemeester plant een wandeling in de wijk die voortijdig wordt afgebroken. De sfeer is grimmig. Wie naar het ongenoegen van de bewoners peilt, hoort een gemeenschappelijke klacht. De laatste jaren is de boel verziekt. De volkswijk bestaat nu uit Antillianen, Marokkanen, Turken en Nederlanders en daartussen zitten spanningen. De sociale cohesie werd aangetast. Vijandschap en agressie bepalen de sfeer. Nederlanders zitten met het gevoel, dat die “anderen” vertellen wat ze wel of niet mogen doen. Door beleid en politie voelen ze zich in de steek gelaten.

En die “anderen” voelen zich gediscrimineerd, of kijken eveneens argwanend naar die groepjes rondhangende jongeren die de buurt verzieken. De welzijnssector neemt het woord: Het is echt niet zo, dat er geen initiatieven genomen worden, en de laatste tijd gaat het beter!

Dit is dus volgens de welzijnswerker, niet de realiteit van iedere dag. Volgens de buurtbewoners echter wel.

Dat verschil in perspectief tussen beleidmatig denken en het oordeel van wijkbewoners, zag ik ook in Antwerpen. Beleidsmatig kijkt men zorgvuldig om de problemen heen. Die is nochtans bijzonder eenvoudig. Een groep jongeren die tegen een vrouw “hoer” roepen, zoeken problemen. Dat moet je aanpakken, dat a sociale gedrag, bij jongeren zelf, hun familie en moskees. Die problemen met het gedrag van jongeren moet besproken worden thuis, en op plaatsen waar de positie van vrouwen ter spraken komt, in de moskee. Omdat wat tot het probleem leidt, de traditionele kijk op Islamitische vrouwen is.

Rondhangen kan niet. Zet wie geen werk heeft en overlast geeft, heeft, tegen betaling van zijn uitkering in verplichte opleiding knelpuntberoep of bij de lokale groendienst. En dit zonder onderscheid van achtergrond of kleur. Beboet direct iedereen die overlast geeft. Plaats in moeilijke wijken een meldpunt dat bij problemen direct de stand van zaken kan opnemen en politie of sociale diensten informeren. Bouw een netwerk op van bemiddelaars die kunnen worden ingeschakeld, preventief, tijdens crisis en nazorg. Stop met vergaderen, met papieren beleid, leuteren en naast de kwestie kijken.

Wie voor het multiculturele feest opdraait zijn de armen die laagopgeleid gedwongen samenwonen in wijken, binnen een volkomen andere wereld dan de welzijnswerker, met zijn papieren plan in de zoveelste vergadering.

De goedbedoelde initiatieven, het eeuwig optimisme van de welzijnssector voelen aan als verraad voor wie in kansarme wijken woont. Wat aan de basis ligt van dit incident,is geen “subjectief” onveiligheidgevoel, maar de woede van mensen, die er genoeg van hebben getreiterd te worden door jongeren van andere origine die “hoer” roepen. Daar begint het mee, daar moet je dus op ingrijpen. De rest is doodgewoon flauwe kul.
M
Berichten: 98
Lid geworden op: zo apr 08, 2007 8:37 pm

Open Brief aan Patrick Janssens

Bericht door M »

Open Brief aan Patrick Janssens

Ik wil graag van u, die boven iedere vorm van partijpolitiek zegt te staan, opheldering over mijn ontslag. Ik wil niet afgescheept worden zoals nu al maanden het geval is, maar van u weten waarom een ambtenaar met uitstekende dienst en bijzonder goede resultaten monddood wordt gemaakt.

Van u, burgemeester wil ik weten waarom ambtenaren die wijzen op schaduwzijden van de multiculturele samenleving, gepest en getreiterd worden binnen diensten die voor geen meter functioneren. Welke angst verlamt u en uw ploeg zo dat de werkelijkheid van uw aandachtswijken niet eens benoemd mag worden?

Omdat, zoals ik vaak te horen kreeg, de werkelijkheid erkennen winst is voor uw rechtse oppositie? Hoe lang gijzelt dit nog Antwerpen? Hoe lang nog blijft ieder probleem liggen omdat censuur en taboes bepalen wat wel of niet besproken en gezegd mag worden omdat links en rechts verwikkeld blijven in een eindeloos steekspel om politieke macht? Ik wil dit keer antwoord, van u.

Zes jaar was ik in dienst van uw ambtenarij. Tot ik, als een crimineel via een achterpoortje op de keien werd gegooid op een manier die in Rusland niet zou misstaan, maar onder uw socialistisch bewind op zijn minst om verantwoording vraagt, die u naar ik hoop kunt geven. Omdat u socialist bent, tenminste dat zou u moeten zijn.

U zou mij, als socialist, moeten waarderen. Volgens de door u gehanteerde indicatoren over kansarmoede, maakte ik deel uit van een groep die uw socialistische belangstelling heeft, de kansarmen! Laagopgeleid, alleenstaande moeder met een uitkering, zo nu kent u mijn “roots”! Daar heb ik wat aan gedaan, ik ging op zoek naar kansen die de samenleving bood en vond ze, binnen Tweedekansonderwijs, middenjury, en later hogeschool, volledig dagonderwijs. Acht jaar blokken, levend van een uitkering en met twee kleine kinderen.

Ik ben met onderscheiding afgestudeerd, burgemeester, en vergeet nooit mijn fierheid toen ik eindelijk een salaris op mijn bankrekening zag staan, weg uit de armoede, uit de statistieken van “kansarm.” Daar had ik hard voor gewerkt. Weg uit de wereld van nette armoede, burgemeester, die u en uw ambtenarij nauwelijks kent. En waar u mij, op een welhaast volslagen mensonwaardige manier, met geweld terug hebt ingeduwd. Waarom? Omdat ik niet door had, op tijd, dat mijn opdracht erin bestond, een mythe in stand te houden. De mythe van het multiculturele feest.

Vreemd, want ik leverde schitterend werk, daarover is gelukkig iedereen het eens. Maar de bevindingen waarop ik dit “schitterend werk” leverde, mochten niet uitgesproken worden, of gerapporteerd. Nergens vond ik aansturing, kennis of zelfs maar bereidheid om problemen onder ogen te zien. Uw ambtenaren leven in een ivoren toren, ver weg van de Antwerpse onderbuik en onder strenge censuur waar bedreigingen, pesten en disfunctioneren blijkbaar als passend worden gezien als attitude voor ambtenaren tegenover wie wel de moed vindt om te spreken. U beloont dit gedrag van uw ambtenaren met een salaris en steun. Wie spreekt, zwijgt u dood, berooft u van reputatie en werk! Daarin werken is voor een ondergeschikte een hel. Die censuur bestaat, en is reden tot pesterijen en tegenwerking tegenover ambtenaren die recht van spreken hebben, gezien hun ervaring en concrete vaststellingen.

Wat bedoelde bijvoorbeeld mijn leiding met “zaken waar ik niet mee bezig mocht zijn?” Waarom werden volledig objectieve verslagen vergeleken met “Vlaams Belang teksten.” Over deze attitude en andere vreemde signalen, wilde ik een open en professioneel gesprek binnen mijn dienst. Die poging leidde tot een behandeling die doet denken aan Kafka, niets meer maar ook niet minder. Openheid, professionaliteit of zelfs maar deskundigheid, bleken volslagen zoek. Uw ambtenarij gedroeg zich beneden ieder peil. En ik moet zeggen, uw politici bleken geen haar beter.

Wat me daarna overkwam, is een schande op ieder gebied. Daarover ga ik met u niet uitwijden. U weet dat ik na ontslag klacht heb ingediend tegen mijn leiding, bij uw Stedelijke commissie voor ongewenst gedrag op het werk. Daar werd op 31 juli 2006 mijn klacht ontvankelijk verklaard, omdat ik reeds voor ontslag een informele bemiddelingspoging had lopen met een vertrouwenspersoon, zo werd mezelf en de beschermde getuige van de hel waar ik door was gegaan, door de preventieambtenaar van de stad meegedeeld. Van de beslissing werd u op de hoogte gebracht. U wist heel goed dat er een officieel onderzoek liep na een ad hoc klacht tegen leidinggevenden uit twee verschillende pijlers van uw werking binnen de ambtenarij.

Natuurlijk weet ik dat hier niet op gerekend was. Er had nooit een klacht mogen komen. Daarop was niet gerekend binnen uw ambtenarij, en al zeker niet in mijn voordeel. Halim Smekens, personeelschef van de dienst wijkwerking, stuurde een stalinistische mail rond: Over mijn ontslag moest in alle talen gezwegen worden, nog voor ik zelf op de hoogte was in allerijl mijn laptop binnengeleverd worden, en, mocht ik, nietsvermoedend over de volslagen onmenselijke rotstreek die mijn dienst uithaalde door me uitgerekend tijdens verlof te ontslaan, toch mijn kantoor binnenhuppelen, de toegang tot kantoor geweigerd worden.

Gelukkig is me dit trauma gespaard gebleven dankzij de menselijkheid van een collega. Maar desondanks kon ik niet eens afscheid nemen van partners waarmee ik jaren lang werkte of zelfs maar mijn jas ophalen, en nog veel minder aantonen op wat voor misselijke manier ik als werknemer behandeld was. Maar gelukkig had ik mijn stick, veilig in mijn handtas met daarop kopie van ieder verontrustend verslag, beledigende en kleinerende mail, al mijn pogingen om tot dialoog te komen en de weigering tot open communicatie vanuit mijn dienst.

Op basis hiervan startte dus alsnog een onderzoek. Ondanks de pogingen iedere bewijsvoering te voorkomen, kon ik dankzij moedige collega’s die getuigden en een stevig dossier, aantonen dat vooral mijn verslaggeving over de verontrustende ontwikkelingen in een Antwerpse multiculturele wijk, mijn leiding er toe bracht om mij monddood te maken. De problemen waarvoor ik stond, mochten er niet zijn?

De besluitvorming van het onderzoek door uw eigen dienst voor ongewenst gedag op het werk kwam, na lang aandringen van mijn kant bij het kabinet van Van Peel, eindelijk op het schepencollege. Ik kon me niet voorstellen dat de beslissing, duidelijk in mijn voordeel, genegeerd zou worden. Had ik echt al die jaren voor niets gewerkt? Want wie zo, als crimineel, verwijderd wordt als werknemer bij een van de grootste werkgevers in Antwerpen, de stad, met het stigma van “onhandelbaar” kan het wel vergeten. Nergens vind ik nog werk...

U kunt niet zeggen dat ik niet mijn best heb gedaan om u en politici in te lichten over mijn situatie. Evenmin dat ik daarbij over een nacht ijs ging. En bekende linkse advocaat adviseerde me bij mijn schrijven aan u en de voltallige gemeenteraad. Ook hij vond mijn lot een schande. Uiteraard, iedereen wie ik onder vier ogen spreek en mijn dossier ziet, trekt wit weg. Maar maak u niet ongerust, wanneer er een derde bijkomt, past men snel de mening aan. Uw ambtenarij bestaat hoofdzakelijk uit castraten, niet een doelstelling of ideaal, maar postjes en mouwvegerij doet de boel draaien binnen een aantal van uw diensten.

Ik stuurde de hele gemeenteraad zowel de beslissing in mijn voordeel, waarin te lezen staat dat mijn leiding pestte en disfunctioneerde, en de vraag wordt gesteld hoe iemand die schitterend werk deed, ineens ontslagen kan zijn. Het dossier wat naar aanleiding van onderzoek ontstond en alle officiële stukken bevat, alsmede verklaringen van een aantal betrokkenen, geeft aan wat het antwoord is: een volkomen naast hun schoenen lopende leiding, die liegt, oneigenlijk documenten gebruikt, onwaarheden verkondigt en duidelijk samenspande tot wat niets minder was dan een heksenjacht omdat de problemen waarop ik wees niet mogen bestaan.

Wat heeft u met de resultaten van de verschrikking die mij als werknemer overkwam, uiteindelijk gedaan. Wat deed u met de besluitvorming van uw eigen dienst voor ongewenst gedrag op het werk? Natuurlijk is het gênant, een ondergeschikte die opstaat tegenover een volslagen disfunctionerende bedrijfseenheid, en gelijk krijgt vanuit eigen dienst, tja... “De stad heeft altijd gelijk, en komt nooit op een beslissing terug en dit is nu eenmaal de bedrijfscultuur” mompelden uw confraters, die ik als mindere goden wel ergens wist te strikken en wees op mijn lot, opnieuw de armoede in, onterecht! Dat burgemeester is alles behalve socialistisch! En niets minder dan de regelgeving voor een dictatuur.

Niets heeft steeds gelijk, ook de stad niet en als u niet wilt weten wat de realiteit van uw multiculturele wijken is, hoe voert u dan op dit punt een goed beleid? Voert u eigenlijk wel een beleid op dit punt en waarop baseert u dit? Op advies van de integratiediensten? Volgens ATV wel, gezien hun bezoek aan u met een Marokkaanse familie uit Borgerhout. U voert een duidelijke politiek, de beslissing in mijn voordeel door uw Stedelijke dienst voor ongewenst gedrag gooide u gewoon in de prullenmand, maar voor een Marokkaanse familie staat de deur van uw burcht open?

“Tja, die preventieambtenaar had de klacht niet ontvankelijk mogen verklaren,” besloot u welgezind tijdens het schepencollege waarin januari eindelijk de beslissing in mijn voordeel ter spraken kwam. Daarbij negeert u staalhard de realiteit. De preventieambtenaar deed het wel en de beslissing is er, in mijn voordeel. Kijk ernaar! Maar daarvoor ontbreekt u de moed.

Mijn dossier gaat niet enkel over mijn ontslag. Het gaat over de vraag of er welbewust sturing is over de berichtgeving van de multiculturele samenleving. En het lot wat een ambtenaar treft, als die vraag gesteld wordt. Het toont aan hoe de rangen gesloten worden. Hoe iedere vorm van professionele of neutrale houding ontbreekt, en volslagen dictatuur iedereen monddood maakt die actuele en terechte vragen stelt. Indien mijn dossier kan aantonen dat dit zo is, kan aan u gevraagd worden waarop u dan in hemelsnaam uw beleid baseert. En helpt het een discussie over uw multiculturele realiteit in ieder geval voorbij de gebakken vergaderlucht en woordvoerders met “achterban.” Het zou u inzicht geven in de onzichtbare processen die uw samenleving sturen, ongrijpbaar voor uw campagnes en reclamestunten. Of weet u het eigenlijk wel, hoe uw multiculturele samenleving steeds sneller achteruit holt, richting segregatie, kansarmoede en oververtegenwoordiging in criminaliteit, drugs en radicalisering?

Is dit de reden waarom u zorgvuldig me monddood maakte, mijn inkomen, werk en reputatie ontnam en nog steeds hooghartig mijn bestaan negeert? Burgemeester, mijn lot is even erg als dat van de Borgerhoutse familie! Uw optreden van ambtenaren even schandalig als mogelijk dit van de politie die huishield in Borgerhout. Er is voor mij geen integratiedienst die aandringt op een onderhoud in uw kabinet. Nochtans heb ik evenveel recht als die familie in Borgerhout op uw verontschuldigingen. Omdat uw ambtenarij zich gedragen heeft als een dictator, op basis van onterechte beschuldigingen, vernielingen hebt aangericht, en mij stigmatiseert. Dat kan ik zwart op wit aantonen, of u dit nu leuk vind of niet. Daarmee zal ik u blijven confronteren, tot u zich verontschuldigt, mijn naam zuivert en werk geeft, evenals inzage in de communicatie tussen een medewerker van de integratiedienst en schepen Pauwels. Ik wil weten wat de betrokkenheid is van deze dienst op mijn ontslag. Want die is er, zo vernam ik van een lokale politicus uit uw eigen partij!

Ik wacht op uw uitnodiging, burgemeester, en wil een gesprek met u voorbij uw imago. Want dat is uw socialisme blijkbaar geworden. Het gaat om imago, u wast duidelijk minder wit dan u in uw reclame beweert en dat toont mijn dossier vol vuile was pijnlijk duidelijk aan. Daarom ontvangt u wel een Marokkaanse familie maar geen gedupeerde ambtenaar van uw eigen socialistisch bewind. Ook uw klachtendienst trok u hardhandig dicht, gezien uw reactie op een voor u onwelkome beslissing die er gewoon nooit had mogen zijn. Dat burgemeester, is een scheur in uw imago, die steeds zichtbaarder wordt

Verandering komt soms uit het volk, en ik, gewezen kansarme, laat mij niet beroven van inkomen en reputatie omdat dit beter uitkomt, voor u. Als u boven partijpolitiek staat, en enige eerlijkheid voor uw socialisme staat, zet u recht wat ten onrechte wordt aangedaan. Ook indien het slachtoffer geen bijzondere mediawaarde heeft en misschien geen stemmen oplevert.

U wilt blijkbaar niets leren uit dit dossier. Maar u reageert wel vanuit de visie dat het beter met de mantel der liefde wordt toegedekt? Liefde voor wie, burgemeester? Voor de talloze kansarmen in de virtuele dorpen? Voor de zoveelste ongeschoolde in een samenleving die niet meer slikt? Voor het leger mensen in nette armoede, met hierdoor een duidelijk verminderde kans op kwalitatief en lang leven? Hoe socialistisch is uw socialisme nog? Hoe wit wast u vandaag de dag echt? Of blijft het bij imago, zoals de reclame leert? Nee, u zult me niet monddood maken, zelfs niet straatarm of zonder toekomst. Mijn toekomt bepaalt u niet, maar ik zelf.

Marij Uijt den Bogaard
M
Berichten: 98
Lid geworden op: zo apr 08, 2007 8:37 pm

Open Brief aan Amina

Bericht door M »

Open Brief aan Amina

Lieve Amina,

Ik ben blij dat jij, samen met drie andere moslima’s, regelmatig aan het woord komt op zondagavond in het zo goed bedoelde programma “Moslima’s” op Canvas. Toch twijfel ik er erg aan dat jouw mening zal bijdragen tot positieve beeldvorming, weg van stereotiepe opinie over vrouwen met hoofddoek, in een betere samenleving waarin iedereen, moslim of niet, zich thuis zal voelen.

Ik wil je even herinneren aan jouw uitlatingen tijdens de laatste aflevering zondag in verband met radicalisering en terreur. Volgens jou bestaat dit helemaal niet, hoort het thuis in de fabeltjeskrant en is er niets anders dan onterechte angst van bange Vlamingen. Bang voor mannen met baarden, in traditionele kledij die bommen leggen in metro of station.

Amina, de gemiddelde Vlaming is geen bange kwezel vol angst voor een moslim in de kast of onder ons bed. Evenmin verdenken wij iedere traditionele moslim ervan een bommenlegger te zijn. Wel ontgaat ons niet de internationale spanningen tussen moslims onderling, en anderen. Evenmin de invloed die dit heeft op de samenleving hier, waarvan radicalisering als maatschappelijk proces, ook onder moslims wel degelijk ook in Vlaanderen plaats vindt. Daar je kop voor in het zand steken helpt niemand vooruit.

Volgens jouw, als deskundig verkondigde, mening in het programma op Canvas, zitten de moskees vol mensen die voor opruiende taal helemaal niet vatbaar zijn, omdat ze als Berbers geen Arabisch spreken en dus ook niet begrijpen wat de imam zegt. Je gaf jezelf als voorbeeld. Hier en daar verstond je wel een woordje van wat de imam vertelt tijdens je bezoek aan de moskee, maar begrijpen? Nee dat deed je niet, verklaarde je met brede glimlach op mijn buis.

Amina, wat doe je eigenlijk in een moskee als je niets begrijpt van wat een imam zegt? En hoe kun je dan oordelen? Bovendien klopt wat je vertelde helemaal niet met wat ik zag en hoorde in de moskees.

Natuurlijk worden koranteksten en hadith in het Arabisch voorgelezen, maar daarna licht de imam toe, in de taal van de gelovigen. Vaak dus Turks of Berbers. Mensen verstaan dus wel wat er gezegd wordt, en zitten niet passief erbij, maar nemen actief op wat hun als richtlijn voor gelovigen meegegeven wordt. Waarom vertel jij dit niet? Waarom zeg je niet gewoon de waarheid?

Er zijn moskees die haat prediken en daar wordt naar geluisterd, ook al speelt dit zich buiten jouw “kennis van zaken” af. Ook leek jij niets af te weten over de organisaties die zich vooral op kansarme jonge moslims richten, en daarvoor de Vlaamse taal gebruiken, via websites en gesloten zittingen voor broeders en zusters, om aan te zetten tot het “ware geloof.” Weet jij eigenlijk wel wat er leeft onder mensen, moslim of niet? Wat is nu jouw droom en visie op de toekomst, die je aan de kijker zondag wereldkundig maakte? Vrouwen met hoofddoek, die het nieuws lezen, op de buis!

Amina, we beginnen opnieuw, tot ook jij het begrijpt. Het is als moslima jouw recht om een hoofddoek te dragen. Maar het is het recht van een samenleving om niet goed te vinden dat de hoofddoek altijd en overal kan. Dat is geen provocatie van het Westen tegen islam, zoals graag door strijdsters voor Allah wordt voorgehouden, of gebrek aan respect. Maar wel een duidelijk standpunt: Jij mag beslissen een hoofddoek te dragen, maar daarom keurt de samenleving het gedachtengoed waarvoor dit staat nog niet goed. Omdat wij het helemaal niet eens zijn over standpunten zoals gelijkheid tussen man en vrouw, hebben we dus spelregels nodig. Die zijn simpel, Amina, geen enkele levensbeschouwing staat boven een andere, dus ook niet de islam. Wij willen niet evolueren naar een samenleving waar de hoofddoek altijd en overal kan, omdat wat voor jou een uiting van overtuiging betekent, voor een Westerse samenleving de guillotine van vrouwenrechten is.

Hardop mijmerde je over de samenleving van vandaag, die voor nieuwslezeressen met hoofddoek nog “te jong” en “onrijp” is. Dat, Amina, stoort me en geen klein beetje. Wanneer houden moslims nu eens eindelijk op, hun overtuiging op te dringen. Wij willen niet, klaar! Jouw hoofddoek is van jou, een individuele keuze. Hou dat dan ook daar!

Amina, je bevestigt in wezen iedere cliché over moslima’s met hoofddoek. Je weet amper wat er binnen moskees gebeurt, laat staan binnen een Marokkaanse gemeenschap. Je blik blijft hangen achter je fornuis! Je vertelt precies wat mag en moet vanuit traditionele islam, en steekt daarbij in het Canvas-programma schril af bij een vrouw als Hind, die ongehinderd door hoofddoek, wel weet wat er leeft, in moskees en op straat, in de harten van kansloze, uitgebuite jongeren. Ook Hind is moslima. Zonder hoofddoek en bijbehorende levensstijl lukt haar, wat jij niet kunt, mag of wil: nadenken in vrijheid, op basis van een eigen opinie, los van dogma’s die worden opgelegd door boven- of onderaf.

Voor die wereld, Amina, hebben vrouwen gevochten en die wereld laten we niet meer los. Amina, ik respecteer jouw geloof. Wanneer komt de dag waarop jij mijn “ongeloof” respecteert. Mag ik daarvan dromen?
M
Berichten: 98
Lid geworden op: zo apr 08, 2007 8:37 pm

Waarom Loopt het Mis met de Opvoeding van Mohammed?

Bericht door M »

Waarom Loopt het Mis met de Opvoeding van Mohammed?

“Het is jullie schuld”, zegt Achmed. Samen met een vijftiental vaders zitten we met muntthee rond de tafel, het gespreksonderwerp is opvoeding en beleid. De vaders knikken. “Jullie geven onze kinderen geld, waardoor ze niet meer luisteren,” klinkt het.

Achmed neemt het woord en geeft zijn visie op opvoeden in Vlaanderen: “Wij vragen toch ook niet aan een agent of onderwijzer om bij ons aan de keukentafel te komen zitten. Wij zijn voor het gedrag van kinderen verantwoordelijk tot aan de voordeur. Daarna horen politie en school hun werk te doen,” zegt Achmed, en de vaders knikken instemmend.

In hun visie is het helemaal niet hun taak als ouders om verantwoordelijkheid te nemen voor jongeren buiten de deur. “Jullie werken ons tegen om jongeren te doen luisteren,” menen de mannen. De vaders vertellen hoe in hun ogen de verregaande rechten die mensen binnen onze samenleving krijgen hun greep op hun kinderen verzwakt en hen voor schut zet. Is het dan vreemd dat de vaders oordelen dat de staat het maar moet uitzoeken met hun jongeren die het slechte pad opgaan? Volgens de vaders zelf niet, de samenleving vraagt er gewoon om, vinden zij.

Wat gebeurt er als hun jongeren niet naar de vaders luisteren? Dan slaan ze de voordeur achter zich dicht en hollen naar een sociale dienst. Daar krijgen ze een uitkering, die ze uitgeven aan verkeerde zaken, alcohol en sigaretten. Nog voor het einde van de maand zijn ze door hun centen heen en sluipen dan bij moeder de keuken in, richting koelkast. Moeder luistert ook al niet meer naar vader en ondanks zijn uitdrukkelijk verbod, geeft ze toch te eten... met als gevolg ruzie in het huishouden!

Waarom? Omdat de Belgische staat alles toelaat, als ze hun kinderen eens een stevige tik geven, halen ze er allerlei instanties bij, en dan zijn de vaders de schuldigen! De vaders zijn het met elkaar eens: als de staat het dan beter weet, dan zoeken zij het maar uit met die kinderen van hen die nergens nog naar luisteren. De meeste vaders wonen hier meer dan twintig jaar, voor het eerst praten zij openlijk over hun standpunt over opvoeding, onderwijs, ouderlijk gezag en samenleving. Hun standpunt is duidelijk. Opvoeden is hun taak tot aan de voordeur en als de samenleving het beter weet, dan is dit hun probleem en niet van de vaders.

Jongeren zelf kijken er weer helemaal anders tegenaan. Mohammed rookt. Zijn vader vond het pakje in zijn jaszak en gooide hem de straat op. Waar Mohammed naar toe moet, kan vader even niet schelen. Hij mag er niet meer in omdat hij rookt.

Mohammed is meerderjarig, zit zonder werk en diploma. Ietwat gegeneerd doet hij zijn verhaal. Natuurlijk wil hij best respect hebben voor zijn vader, maar hij wil ook roken. Dat mag hij toch zelf beslissen, niet? vraagt hij. Van mij wel, naar niet van zijn vader. Roken is in strijd met de koran en daarom verboden; wie zich niet aan de regels houdt, krijgt straf en zoekt het maar uit.

Mohammed heeft het gevoel dat hij overal over moet liegen, om zijn vader een beeld voor te houden dat deze acceptabel vindt over zijn zoon. Over zijn echte leven, zijn Vlaams vriendinnetje, het uitgaan, alcohol of roken kan hij met geen woord reppen tegenover zijn ouders of bij de imam. Dat zou volgens Mohammed “niet respectvol” zijn.

Om de kloof tussen wat ouders bieden en de samenleving verwacht te dichten, werd in samenwerking met een lokale Marokkaanse vereniging een avond georganiseerd over onderwijs voor Marokkaanse ouders. In het belang van de kinderen, omwille van hun toekomst en hun kansen in de Vlaamse samenleving. Dat was niet naar de zin van de moskee.
Daar leeft de visie dat een goede moslim niets nodig heeft, behalve een plaats om te bidden. Andere vormen van verenigingsleven worden met grote argwaan bekeken.

De avond werd dan ook geboycot. Affiches werden afgerukt en niemand kwam opdagen. Op het geplande informatiemoment over onderwijs werd er eten geserveerd in de moskee. Iedereen zat aan tafel. Na lang aandringen per telefoon kwam er dan toch een kleine delegatie van vijf mensen. Dat twee ambtenaren overuren maken, er een zaal is gehuurd, drank, koekjes en koffie staan mooi te wezen, is blijkbaar niet belangrijk.

Het middenveld kijkt de andere kant op. Gehakketak over subsidie en wie moet ondersteunen tussen middenveld en integratiediensten, zorgt dat de steeds verder zieltogende Marokkaanse vereniging, en dus de enige partner die met het beleid wilde samenwerken, binnen de kortste keren uit de wijk verdwenen is, zonder begrafenis. Het heengaan wordt netjes in enkele vergaderingen gemeld, de benoeming van het probleem, de stugge houding vanuit de moskee, wordt filosofisch opgevat. “Dat bestuur van die moskees die moeite hebben met andere vormen van verenigingsleven gaat vandaag of morgen dood. Dan is het probleem ook over”, redeneert een integratiedienst. In mijn ogen is die redenering kortzichtig.

Ouders wisten vaak niet eens op welke school hun kinderen zaten en nog minder in welk studiejaar of richting. Zij gingen nooit naar een ouderavond en hadden geen contact met de school. Vaak spraken beide of minstens één ouder geen tot slecht Nederlands. Jongeren zijn niet gemotiveerd om de school af te maken. Het is er nooit leuk geweest, ze studeren niet in richtingen die hun belangstelling hebben en de onzekere werkmarkt doet de motivatie helemaal zakken; in hun omgeving zijn weinig rolmodellen met perspectief op een andere en betere toekomst.

Thuis zit niemand hen achter de broek, wie zou dit moeten doen? Vader die meent dat de school behalve onderwijzen, ook nog moet opvoeden en zijn zoon vergeet als hij de straat opstapt? Moeder? Die hoort naar vader te luisteren, simpel toch? Vaak zelf analfabeet, is de moeder niet eens bij machte enige ondersteuning aan haar kinderen te bieden.

Communicatie hierover, zo bleek, is niet afhankelijk van inspanning van het beleid, maar van het onderlinge mijnenveld tussen moskees en verenigingen, een vaststelling die menig keer bevestigd werd. Dat probleem wordt door het middenveld niet opgepikt, vanwege strategische overwegingen die te maken hebben met eigen positie en niet met het probleem oplossen. Integratiediensten die de regiefunctie hebben, weten met vragen hierover ook geen blijf, want die verenigingen en middenveld zijn geen stedelijke, maar Vlaamse bevoegdheid, wordt als verklaring gegeven.

Een simpel probleem, en een poging om vanuit beleid op wijkniveau gewoon met Marokkaanse ouders tot dialoog te komen over opvoeding en het belang van onderwijs blijkt een onmogelijke zaak waar het hele welzijnapparaat niets aan kan doen. Waar dient het dan voor? Die logische vraag is binnen de ambtenarij een ticket richting brandstapel, zo lijkt het.

Bovenstaand probleem is niet gewoon een groep bewoners met onrealistische verwachtingen tegenover de samenleving wat opvoeden betreft, waar je als beleid wat aan moet doen, maar een “intercultureel conflict”. Dus schuift een allochtone collega mee aan tafel. Waaruit de bijdrage op basis van origine bestaat, ontging me vaak. Wat moet ik ermee dat “Marokkanen nu eenmaal negatief tegenover de overheid staan vanwege hun ervaringen in Marokko”? We zijn niet in Marokko.

Natuurlijk worden de problemen wel erkend, maar een werkelijke oplossing komt niet uit de bus en er wordt alleen “verduidelijkt” waar het culturele verschil zich bevindt. De oplossing wordt gezocht in de perceptie van de ambtenaar. Die moet begrip hebben voor de cultuur en de bijbehorende kijk op familiale verhoudingen, opvoeding versus samenleving, en geduld hebben. Dat willen we best, maar mag erop gewezen worden dat wij daar in veertig jaar niets mee opgeschoten zijn?

Er staat ‘wij.’ De samenleving weet zich langzamerhand geen raad meer met de verantwoordelijkheden die gedragen moet worden en die in wezen over opvoeding gaan. De politie controleert of jonge boosdoeners hun huisarrest naleven. Pleinwerkers proberen te voorkomen dat het zo ver komt en straathoekwerk biedt een luisterend oor.

Wat doen ouders nog zelf en waarom mag die vraag niet gewoon gesteld worden? Wie hierin een beschuldigende vinger ziet, moet zich ervan bewust zijn dat dit niet de mijne is. Ondanks de afstand in opvatting, zitten vaders met dezelfde frustraties als de samenleving. Hun kinderen doen het niet goed. Zij zijn vanwege hun betrokkenheid medestanders, maar begrijpen geen snars van de hun omringende samenleving en de verwachtingen die hier leven. Daar zit het probleem en daar moet aan gewerkt worden.

Daarover praten, is de eerste stap. Moskees die dit tegenwerken, horen op de vingers getikt te worden. Door een middenveld dat subsidie ontvangt en integratie hoort te bevorderen. Wie hierbij de regiefunctie heeft, de integratiedienst, hoort erop toe te zien dat indien veldwerkers melden dat het voeren van zelfs maar dialoog niet lukt, dit probleem aan de orde wordt gesteld via binnen de kanalen die hiervoor in het leven geroepen zijn. Anders blijven we dweilen met de kraan open en lopen welzijnswerkers niets anders te doen dan brandjes blussen en problemen ‘meenemen’ naar de zoveelste vergadering die behalve gezellig ‘samen zitten’ tot geen enkele vorm van oplossing bijdraagt.

Dit los je ook niet op door bovenop jongerenwerk, projectontwikkeling, pleinontwikkeling, buurttoezicht, buurt- en doelgroepregisseur, straathoekwerker en jongerencoach dit leger nog verder uit te breiden met de zoveelste welzijnswerker. Wel door de vraag te stellen waarom het hele apparaat niet rendeert, niet eens een dialoog op wijkniveau gang krijgt. Als dit niet onderzocht kan worden, tekenen we voor de volgende veertig jaar achterstand van eerste, tweede en derde generaties waarvan de samenleving steeds meer verwachtingen koestert.

Het betalen van de toekomstige pensioenen is er een van, tijd om dus eindelijk eens te beginnen aan open dialoog, voorbij het spanningsveld tussen links en rechts. Zou de politiek van morgen daar ooit de moed voor vinden of blijven we leuteren over opvoeden als een ‘intercultureel conflict’?
M
Berichten: 98
Lid geworden op: zo apr 08, 2007 8:37 pm

Meer Begrip voor Elkaar: Wij Willen Wel, Maar Willen Zij?

Bericht door M »

Meer Begrip voor Elkaar: Wij Willen Wel, Maar Willen Zij?

Er wordt werk gemaakt van meer begrip tussen Vlamingen, oud of nieuw, allochtoon of autochtoon, of welke begrippen we ook hanteren om de diverse samenstelling onder de bevolking mee te duiden.

Niemand blijft nog aan de kant staan. De media dragen hun steentje bij door de islam meer bekend te maken bij het grote publiek, met dikke bijlagen, gratis koran, en duidingprogramma’s die moeten aanzetten tot minder angst en meer begrip voor moslims bij Vlamingen. Een nobel streven, allen ontbreekt iedere vorm van wederkerigheid. Leren “nieuwe Vlamingen” bij deze poging tot meer begrip, ook over hun Vlaamse buren?

Er is bijvoorbeeld geen enkele Turkse krant, vaak in Vlaanderen gedrukt, die de bijbel verspreidt. Nergens verschijnen bijlagen om aan te zetten tot meer begrip over de pijlers van onze samenleving, waar homo’s zich niet moeten wegsteken, waar geloof niet moet maar mag, of andere thema’s waar menige moslim mee worstelt.

Respect voor religie in het Westen betekent niet dat het kritisch denken niet meer toegelaten wordt. Vertegenwoordigers van een God die dit verbood, struikelden reeds eerder in Europa. Het zou voor de vele moslims in Vlaanderen leerrijk zijn daar eens wat over op te steken. Ik sprak menige moslim die helemaal niet wist wat met de verlichting in Europa werd bedoeld. “Was dat zoiets als een algemeen energie probleem,” grapte een jongere vrolijk.

Dan wordt het wel moeilijk om uit te leggen waarom er zoveel tolerantie is tegenover kritiek op religie, of misschien moet ik zeggen ‘was” want sinds de komst van duizenden moslims in Europa, is die tolerantie snel veranderd. Waarom is er geen wederkerigheid, waarom tonen zo veel moslims amper belangstelling voor de cultuur en gebruiken van dit land?

Via allerlei buurtgerichte initiatieven proberen we de Vlaming warm te krijgen voor contact met moslims, maar welk initiatief neemt de islamitische bevolkingsgroep zelf? Een vraag daarover stellen is niet beledigend of stigmatiserend want de feiten tonen aan dat de wederkerigheid ontbreekt.

Hoezo, denkt u? Enkele voorbeelden kunnen de vaststelling misschien duiden.

Bij een interreligieuze uitwisseling op Antwerpen Noord bezochten kerkbezoekers en bewoners de lokale moskee. Maar wilden moslims ook eens de kerk van binnen bekijken? Het antwoord was kortweg “nee.” Een kerk betreden was volgens hen voor moslims niet toegestaan. Uit angst dat dit toch zou gebeuren hielden ouders die dag hun kinderen zelfs thuis. Alsof God niet overal woont, ook in een kerk

Dames uit een dienstencentrum bezochten de lokale islamitische vrouwenvereniging. Maar de vrouwen mochten niet bij hen op tegenbezoek. Het gemengde sociale verkeer, ook verboden, verhinderde de vrouwen om een bezoek te brengen aan het centrum.

Turkse kinderen gaan graag naar verjaardagfeestjes en brengen steeds leuke cadeautjes mee. Maar Turkse ouders nodigen geen Vlaamse kinderen uit in hun huiskamer. Dit gebrek aan wederkerigheid stoort menige Vlaamse ouder.

Op de buurtfeestjes lukt het ook al niet, ondanks de aparte roosters voor vlees en het thuislaten van alcohol. Geen aparte tent voor vrouwen? Dan blijft mevrouw lekker thuis.

Er werd een poging ondernomen om vrouwen meer te laten participeren in een lokaal cultureel centrum. De dames wilden wel, maar de aanwezigheid van een mannelijke technicus was onoverkomelijk. Dus ging de participatie niet door.

Op een multiculturele avond vertrok een groep moslima’s toen bleek dat er ook een glas wijn te verkrijgen was.

We proberen echt wel om moslims bij niet-moslims te betrekken, maar de islamitische bevolkingsgroep blijft een “moeilijk te bereiken doelgroep.” De problemen om sociale cohesie te bereiken in wijken met meerdere bevolkingsgroepen verdwijnen niet met het uitdelen van de koran onder Vlamingen, of door mooie televisieprogramma’s met moslima’s. De wederkerigheid ontbreekt. De meeste Antwerpenaren die moslim zijn, plooien zich zo goed als volledig op die identiteit terug, van moslim en origine, maar veel te weinig als Antwerpenaar in een multiculturele stad.

Het is volslagen onzin te geloven dat enkel de samenleving dit probleem kan oplossen. Je kunt blijven uitnodigen, investeren en kansen bieden tot integratie en daarbij respect hebben voor “het behoud van culturele eigenheid,” maar dan moet er wel nog wat zijn buiten de zienswijze dat Vlaming zijn gelijk is aan de beleving van “culturele eigenheid” binnen de grenzen van de wet.

Dat is een zeer afstandelijke manier om deel uit te maken van een diverse samenleving. Het geeft aan dat de identiteit als Vlaming voor veel moslims niet meer is dan je houden aan de wet. Dat regelt echter niet hoe je “sociale cohesie” bereikt. Omdat integratie en participatie vrijblijvend zijn. Daar moet de samenleving wat aan doen, het moet minder vrijblijvend zijn.

Zolang moslims geen buurtfeest willen bijwonen tenzij er een aparte tent is voor vrouwen, zolang een kerk verboden terrein is, evenals een dienstencentrum, zolang de voordeur niet open gaat voor schoolkameraadjes en buren, hebben al die goed bedoelde initiatieven richting Vlamingen geen enkele zin.

Het werkt stigmatiserend, betuttelend en belerend, alsof de ‘oude’ Vlamingen “alles” over islam willen of moeten weten. Dat moeten de ‘oude’ Vlamingen helemaal niet. Wat wij willen weten is wat Mohammed iedere dag op straat doet. Of het waar is dat kindergeld voor een huis in Marokko wordt gebruikt, waarom vader steeds op stap is richting Marokko of vzw, en waarom moeder wat zelfredzaamheid in de samenleving betreft scoort als een kind van vier.

Geldt deze beeldvorming voor alle moslims? Nee, maar wel voor veel te veel moslims. Juist die groepen zijn een “moeilijke doelgroep” waarmee wij “sociale cohesie” willen. Maar of dat ooit mogelijk is, ligt niet aan onze samenleving maar aan de doelgroepen zelf. Het kost moed om dit toe te geven, om te zeggen “wij beheersen dit niet, sociale cohesie komt er als die doelgroepen dit ook werkelijk willen, en om te bepalen of die wil er is, moeten we de dialoog durven aangaan.”

Centraal in die dialoog hoort niet islam, maar de samenleving te staan. Die gaat iedereen aan en de koran niet. Nu maar hopen dat ook de politiek en media dit proces begrijpen. Misschien komen we dan verder dan de gratis koran.
M
Berichten: 98
Lid geworden op: zo apr 08, 2007 8:37 pm

Waarom Heeft de Politie Geen Gezag over Marokkaanse Jongeren

Bericht door M »

Waarom Heeft de Politie Geen Gezag over Marokkaanse Jongeren?

Als er iets is wat binnen een grootstedelijk beleid in Vlaanderen aandacht verdient dan is het wel de relatie tussen de politie en Marokkaanse jongeren.

Hoe dringend dit is blijkt wel uit de gebeurtenissen in Brussel waar zondag 3 agenten van de spoorwegpolitie door allochtone jongeren in elkaar werden geslagen. Woensdag was het al de beurt aan agent Faysal Boussada, die door leden van een jongerenbende eerst bedreigd en daarna in elkaar geslagen werd.

Van de daders werd de 18-jarige Bilal en minderjarige kompaan aangehouden.
Jongeren die eigenlijk elkaar op straat “opvoeden” gedragen zich steeds vaker agressief en provocerend naar politie, tram of bus bestuurder, leerkracht of jongerenwerker.

Steeds meer minderjarigen worden op straat klaargestoomd als nieuwe onderklasse. Geen van hen lijkt ouders te hebben die tot opvoeden in staat zijn. Deze jongeren zijn niet bezig met te zorgen dat ze ooit enige bijdrage leveren aan de samenleving, in tegendeel, ze kosten klauwen vol met geld.

Het is zorgwekkend dat deze groep steeds minder gezag accepteert, en het bewaren van de openbare orde vaak in Antwerpse wijken afhangt van woordvoerders van allerlei pluimage die deze jongeren in toom houden, voorbij het gezag van politie zelf.

Daarbij zie ik twee aandachtspunten: Het gezag van politie hoort door iedereen, ongeacht origine te worden nageleefd en het is volkomen fout dat woordvoerders meer impact hebben bij de groep dan politie.

Het optreden van woordvoerders gebeurt vaak na een seintje van jongeren. Onderling woedt tussen die woordvoerders, volgens dezelfde jongeren, een regelrechte strijd om als eerste op de hoogte te worden gebracht.

Dat is regelrechte Kafka. Jongeren trommelen elkaar op bij ieder opstootje per gsm. Als door hun massale aanwezigheid de zaak uit de hand dreigt te lopen, komt een woordvoerder aandraven om hen tot rede aan te manen.

Daarbij onderzoekt niemand waarom die jongeren massaal steeds aanwezig zijn en waarom woordvoerders het van belang vinden om als eerste op de hoogte te zijn. En niet onbelangrijk, waarom is er steeds bij dezelfde groepen, eigenlijk een woordvoerder nodig?

Waarom werkt dit zo?

Ik was nieuwsgierig naar beide standpunten. Hoe keken jongeren en politie zelf hier
tegenaan?

Ik begon bij de jongeren, waarom komen ze massaal toestromen bij ieder incident tussen politie en “nieuwe Vlamingen.”

“Omdat dit moet,” werd er gezegd. “We moeten elkaar verdedigen.” Dat is een plicht. Daarom kun je als Antwerpenaar van Marokkaanse origine ook niet bij de politie gaan werken, want dan moet je optreden tegenover je eigen mensen. Dat wordt gezien als verraad. Je moet elkaar altijd steunen. Daarom komen ze allemaal als iemand “van ons” last heeft met politie op straat. Wie van Marokkaanse origine is en bij de politie werkt, wordt daarom ook niet vertrouwd.

Het is dus niet zo dat meer agenten van Marokkaanse origine tot een betere verstandhouding leiden. Door de afwijzing van hun eigen doelgroep hebben zij het extra moeilijk. Mijn inziens zit hier mogelijk een verklaring waarom agent Bousadda werd aangevallen door “allochtone” jongeren.

“Wie wil nu ergens werken als al je vrienden je met de nek aankijken omdat je eigen mensen arresteert, bekeurt of ondervraagt?” redeneerden die jongeren. “Werken bij de politie? Mij niet gezien!”

Dat is jammer, want bij de overheid willen ze meer kleur, dus ook binnen het politiekorps. Dat is, gezien de weerstand om te werken binnen de spelregels voor een diverse samenleving, met deze jongeren nog een hele klus zoals regelmatig blijkt, vooral aan de Brusselse metrostations maar evengoed in Antwerpse wijken.

De agent op straat heeft een volkomen andere mening die binnen media zelden of nooit wordt weer gegeven. “Het is altijd hetzelfde.” wordt er gezucht. “Er gebeurt wat, maakt niet uit, en voor je het weet staan er massaal veel jongeren.” Waar is dat voor nodig, vraagt de agent op straat zich af. “En gegarandeerd zit er wel een relschopper of twee bij,” gaat hij verder. Dat is genoeg om de vlam in de pijp te krijgen en natuurlijk heeft volgens de media, de politie het steeds gedaan.

“Kijk, die jongens hoeven elkaar niet steeds op te trommelen, als er een massa mensen staat en er zijn wat jongeren die niet luisteren, en uit je blikveld achter je gaan staan, neem je het zekere voor het onzekere,” verklaart de agent de arrestatie bij opstootjes van ‘nieuwe Vlamingen’ die steevast zeggen het slachtoffer van racisme te zijn.

“Achter je hangt uiteindelijk je revolver,” zegt de politie op straat. “Dan pak je die jongere op, als we dit niet doen en er gebeuren ongelukken omdat iemand je revolver grijpt, ben je nog verder van huis,” licht de agent toe. “Op straat is de politie als ordehandhaver te respecteren, en doe je wat wij zeggen. Dat geldt ook voor die jongeren,” zegt de agent.

Rel met een ‘nieuwe Vlaming’? “Voor je het weet staan er honderd, dan nemen wij geen risico. Als wij buiten het boekje gaan, kunnen zij net als iedere andere burger klacht indienen, maar ze staan niet boven de wet, op straat maken wij en niet jongeren de dienst uit.”

Dat is maar ten dele waar. Mocht de politie in haar gezag door iedere doelgroep gerespecteerd worden, waren er geen woordvoerders nodig om zaken in aanvaardbare banen te leiden en zouden incidenten zoals in Brussel niet voorkomen.

Als ik in Brussel burgemeester was, riep ik alle imams eens op het matje. Tijd om vanuit iedere moskee luid de afkeuring voor dit gedrag te laten horen, en ouders aan te spreken: ‘Hou uw zonen van de straat en voedt ze behoorlijk op met respect voor iedereen!’

De doelgroep Marokkaanse jongeren van Antwerpse origine vindt niet alleen politie van Marokkaanse origine verraders die hun eigen mensen afvallen, ze luisteren ook enkel nog naar wie tot hun doelgroep behoort en geen “verraad” pleegt met de “christelijke vijand” of “het verdorven Westen.” Daarmee wordt een gevaarlijke situatie geschapen: niet politie maar “broeders” worden gehoorzaamd.

En vanuit die identificatie leeft de verwachting dat hun “broeders” onvoorwaardelijk zullen steunen vanwege die verwantschap. Dat wordt door de overheid niet als een probleem ervaren. Integendeel, de overheid neemt “broeders” en “zusters” als “woordvoerders” aan om toch maar vooral de doelgroep te bereiken. Er ontstaat “deskundigheid” op basis van louter origine. En enkel wie vanuit origine “deskundig” is, heeft over doelgroepen met verontrustend gedrag, nog invloed op die jongeren. Zo geeft men de “woordvoerders” gezag dat zich op crisismoment vaak boven het gezag van politie in wijken stelt.

Opstootjes die uitdraaien tot rellen vragen volgens de overheid niet meer om een goed plan van aanpak om zo snel mogelijk door politie opnieuw tot ordehandhaving te komen, maar om “discreet” optreden, zonder “provocatie.” Het is dus vaak eieren lopen voor politie in wijken, waar jongeren uit te kleine woningen, waar enkel primaire zorg geboden wordt, uit verveling naar ieder opstootje met politie rennen op zoek naar vermaak.

Niemand staat er bij stil dat dit absurd is. De politie hoort in de straten te bepalen wat en hoe. Dat gezag hoort iedere burger, ongeacht levensovertuiging of origine, te accepteren! Ook al zijn het vaak enkelingen die provoceren en hangt de rest er een beetje als ramptoeristen rond. Jongeren hebben dus actief een aandeel in de slechte relatie met politie, door hun massale opkomst waar steeds wel enkele jongeren provoceren naar een korps wat reeds onder stress komt te staan, en soms het rechtstreeks uitlokken van conflicten.

Dat mag vanuit politie nooit leiden tot wangedrag, maar verklaart wel waarom zij soms jongeren die de situatie naar hun beleving op de spits drijven, gewoon oppakken. Dat dit nodig is, die strijd van ordediensten om het gezag in wijken bij incidenten te behouden, blijkt immers uit conflicten tussen politie en jongeren van maar al te vaak overwegend Marokkaanse origine. Agenten worden gewoonweg in elkaar geslagen, dat kan toch niet de bedoeling zijn? Niemand heeft echt kijk op hoe het systeem werkt.

Voor jongeren is rel gewoon afleiding. Je kunt erheen met je maten, beetje keet schoppen, politie is hoe dan ook de vijand. Jongeren verklaarden hun gedrag ook vaak als gevolg van het Joods-Palestijnse conflict waar ze zichzelf via internet uitgebreid over informeerden. De invloed van internet bij jongeren van Turkse of Marokkaanse afkomst is net als bij andere leeftijdgenoten groot, maar hun surfgedrag is verschillend.

Zowat iedere jongere die rondhangt op straat, surft ook naar religieuze of politieke Islamitische sites. Sommige verenigingen die deze jongeren van de straat houden, bieden gratis internet aan voor deze jongeren. Vaak wordt op die sites opgeroepen om de Palestijnen te steunen. Jongeren vergeleken vaak rel met politie met het Palestijns-Joods conflict. Ze vechten in Antwerpen, aldus de jongeren, eenzelfde strijd, een van onderdrukking door een kapitalistisch land wat uit de hand van Amerika eet.

11 september? “Leugens en bedrog en het zoveelste bewijs dat de wereld tegen moslims is,” hoorde ik menige Antwerpse moslim zeggen. Dat deden de Amerikanen zelf om moslims zwart te maken, klinkt het. Niet alleen jongeren verkondigen die mening, ook jonge dertigers, vaders met opgroeiende zonen, laten het zelfde geluid horen.

Die “jongeren” weten niet eens, zo bleek bij navraag, wie Patrick Janssens was, maar wisten alles over het Joods-Palestijnse conflict, wat volgens jongeren zelf leidde tot grotere agressie naar politie, in de straten van Antwerpen. Patrick Janssens is de Antwerpse burgemeester? “So what, who the fuck is... ah, diene magere zonder plastron.”

“De strijd van het broederschap overal ter wereld, daar zijn we mee bezig,” klinkt het vanuit de jongeren, “daar ligt onze politiek bewust zijn en onze identiteit waar we onvoorwaardelijk trouw aan zijn.”
Niet in Antwerpen? Nee, niet in Antwerpen. Die nefaste mentaliteit van de jongeren houden wij door subsidie te verlenen aan verenigingen die voordeel hebben bij deze situatie zelf mee in stand. Want ze hebben er voordeel bij. Wie als bemiddelaar bij rel op het goede moment aanwezig is, wordt gespot door de politiek en de media. Wie bovendien tot de doelgroep zelf behoort, is helemaal “hot” en wordt door politieke partijen zelfs gevraagd om op de kieslijsten te staan. Daarvan zijn woordvoerders van alle kleuren zich wel bewust. Daarom is het van belang om als eerste op de hoogte te zijn. En krijgen jongeren de opdracht, bij opstootjes te bellen, naar wie hun voorkeur heeft.

Ook het welzijnswerk praat mee. “Ze vervelen zich” of “er is geen jeugdhuis.” ze hebben “niets” te doen. Aan vergadertafels worden verstandige zaken gezegd waarna bij de koffie nog even wordt verder gekeuveld. Ondertussen verandert er niets, maar wordt de kloof tussen generaties ouders en kinderen steeds groter, waarbij jongeren een zorgwekkende groep vormen als toekomstige onderklasse.

Wie onderzoekt de invloed van internet en radicalisering bij jongeren die als economische en sociale onderklasse, zijn vorming haalt op straat? Wie legt verband tussen het gratis aangeboden internet bij verenigingen, het gedrag van jongeren bij opstootjes met politie en Islamitische websites die segregatie voeden vanuit de gedachte dat dit een juiste levenswandel is? Waarom stelt er niemand die vragen?

Waarom is ieder advies gebaseerd op aanpassing vanuit welzijnswerk, beleid en samenleving en waarom niet vanuit doelgroepen zelf? Wordt het niet eens tijd om met verenigingen die via internet en bijeenkomsten segregatie voeden, een open dialoog aan te gaan? Iedereen hoort gezag van politie te accepteren, ongeacht je origine of overtuiging.
M
Berichten: 98
Lid geworden op: zo apr 08, 2007 8:37 pm

Nieuwe Open brief aan Patrick Janssens

Bericht door M »

Nieuwe Open brief aan Patrick Janssens

Beste Burgemeester,

Gisteren, vrijdag 20 april, ontving ik in de morgen een telefoontje van een gemeenteraadslid uit uw stadhuis. Ze belde in verband met de problemen in Borgerhout, waar fundamentalisten op broeders druk uitoefenen om geen alcohol meer te schenken. Haar vraag was eenvoudig: Kon ik toelichten wat daar nu aan de hand is?

Burgemeester, dat kan ik zeker. Ik zou u de mails kunnen laten zien die ik enkele maanden geleden reeds verstuurde omdat ik me zorgen maakte over de situatie in Borgerhout. Ik herkende die omdat ze zich reeds eerder voordeed in Berchem waar ik gedurende drie jaar werkte rond beeldvorming en dialoog. Het is een aangestuurd vast patroon wat een stuk verder reikt dan wat u af en toe waarneemt en uw gemeenteraadsleden ineens naar mijn telefoonnummer doet grijpen.

Blijkbaar is er binnen het leger welzijnswerkers in Borgerhout en de Antwerpse integratiedienst niemand die over de opkomende radicalisering in uw stad wat kan vertellen. Die dienst houdt toch de vinger aan de pols?

Burgemeester, ik verwijs naar mijn schrijven in december vorig jaar aan de voltallige gemeenteraad. Daarin klaagde ik, in een verklaring na beslissing van de commissie voor ongewenst gedrag op het werk, aan dat ik ontslagen was omdat ik wees op de invloed van radicale stromingen in wijken. Een beslissing in mijn voordeel, burgemeester, die uw college gewoon in de prullenmand gooide, “omdat de stad altijd gelijk heeft”.

Het is geen kwestie van “opinie” dat dit de oorzaak was van mijn ontslag, burgemeester. Bij uw preventieambtenaar ligt een dossier waarmee dit glashard aan te tonen valt. De “zaken waarmee ik niet mocht bezig zijn” vanuit mijn dienst gaan over mijn meldingen betreffende radicalisering en de invloed hiervan binnen het samenleven en dat maakte me “verdacht” ook bij uw integratiedienst. Ik hoop nog steeds op opheldering over rol van die van de dienst in mijn ontslag.

Mijn inzichten en ervaring op dit terrein werd dus oorzaak om me van inkomen en goede reputatie te beroven. Niemand heeft dit onrecht willen rechtzetten of zelfs maar ooit mijn vragen willen beantwoorden. U ook niet. U zwijgt hooghartig vanuit uit prachtig stadhuis.

Weet u wel dat naar schatting 10.000 Antwerpenaren mijn vorige open brief aan u lazen? We zijn langzamerhand met velen benieuwd naar uw reactie.

Maar ondertussen word ik wel gebeld door uw gemeenteraadsleden, en dit was niet de eerste keer, om het licht te laten schijnen als u ineens merkt dat ik dus geen sprookje vertelde wanneer ik de aandacht vestigde op de groeiende macht van radicale moslimgroepen in Antwerpen. Ik ben anders communicatief genoeg naar u geweest, leest u dan geen Standaard, Volkskrant, Trends en heeft u geen internet of mag u niet lezen wat op Brussels Journal bijvoorbeeld staat? Het gaat over uw stad hoor! Koopt u volgende maand eens Menzo. Daar heb ik nog een vraag voor u instaan!

Burgemeester, waarom is er geen meldpunt voor radicalisering in uw stadhuis? Ik was niet de enige ambtenaar die in wijken die signalen opving hoor! Waarom worden die nooit gehoord?

Omdat wie wat zegt, zijn werk, inkomen en reputatie verliest. Burgemeester, als u of een van uw ploeg mijn inzichten willen, dan moet u eerst nu maar eens wat doen aan mijn situatie, die, zoals uw gemeenteraadslid het gisteren noemde, “spijtige zaak”. Uw handelen voel ik iedere maand! En dan wil ik praten met wie dat maar wil. Maar voor ik dit doe, zult u toch ook eens wat moeten doen, aan mijn situatie. Ook al betekent dit, toegeven dat de stad voor een keer eens geen gelijk had.
M
Berichten: 98
Lid geworden op: zo apr 08, 2007 8:37 pm

Allochtonen Moeten Zich Aanpassen. Regels Gelden voor Iedere

Bericht door M »

Allochtonen Moeten Zich Aanpassen. Regels Gelden voor Iedereen

Een Genks bedrijf wil dat allochtone personeelsleden Nederlands spreken, ook in de refter. HP Pelzer, een toeleveringsbedrijf van Ford Genk, hanteert de regel dat alle 125 werknemers Nederlands spreken, uit veiligheidsoverwegingen en uit respect voor de collega’s. Het bedrijf heeft ongeveer 70 procent allochtone personeelsleden, met een mengelmoes aan nationaliteiten. De Turkse delegatie overheerst. Drie inbreuken met schriftelijke verwittiging kunnen tot ontslag leiden, heeft de bedrijfsleiding beslist. Het plan werd volgens de directie ook in de zeer divers samengestelde ondernemingsraad goedgekeurd.

Volgens directeur Human Resources Geert Vermote leidde het systeem tot nog toe slechts tot drie overtredingen. Vermote zegt ook geen probleem te hebben met het feit dat vier Turken tijdens de pauze Turks onder mekaar praten, maar stelt dat het Nederlands verplicht is zodra ze gezelschap krijgen van iemand van een andere origine.

De personeelsleden gingen over de spelregels en de dreiging met ontslag hun beklag doen bij ABVV-diversiteitsconsulent en SP.A-politicus Selahattin Koçak en bij vakbondssecretaris Rogier.

Dat is toch een schitterend bedrijf, zeg nu zelf 70 procent allochtone werknemers! En dat geeft als resultaat dat een logische verwachting, onderling collegialiteit en communicatie, niet langer vanzelfsprekend is omdat dit botst met mensen die hun Turkse identiteit voorop zetten?
In Turkije noemen ze die groep die de Turkse identiteit voorop zet “grijze wolven,” maar dat onderscheid maken wij niet. Voor ons is een Turk een Turk.

Dat mag u me niet kwalijk nemen dat ik zo blij ben dat dit aspect van identiteit, de taal, eens ter spraken komt. Jaren zag ik hoe kinderen binnen Turkse families in het Turks werden opgevoed tot de dag dat er naar school gegaan wordt omdat taal als essentieel onderdeel werd gezien van de Turkse identiteit.

Een Turkse collega vertelde me over haar ervaring met taal en identiteit, Als achtjarig meisje uit een Turks dorp, kwam ze op een Katholieke Vlaamse school terecht. Al snel waren er veel Turkse meisjes die in het kader van gezinshereniging met vaders van de eerste generatie, de weg naar de Katholieke school vonden. De nonnetjes waren heel lief en begripvol. Zo mochten de meisjes onderling en op de speelplaats gerust Turks spreken. Dat had volgens de collega tot gevolg dat ze geen goed Vlaams leerden. Het grootste gedeelte van de dag sprak ze op school gewoon Turks, net als thuis.

Dat zag ze als de oorzaak waarom haar studie binnen hoger onderwijs mislukte. Haar taal was ontoereikend ontwikkeld om ingewikkelde begrippen te vatten of helder inhoudelijk daarover te communiceren. Ze gaf de studie op, trouwde met een man uit Turkije, en kreeg kinderen die volkomen in het Turks worden opgevoed. “Omdat,” zo gaf de collega als verklaring, “mijn kinderen moeten weten wie ze zijn: hun identiteit is Turks.” Later zouden ze wel Nederlands leren op school.

Dat lukt niet meer. De kleuterklasjes zitten vol kindjes van Berberse, Turkse of andere “identiteit,” met een achterstand in taal die nooit meer ingehaald wordt omdat tijdens de hele schoolcarrière er vanuit thuis onvoldoende taalprikkels zijn.

Maar ook de werkvloer in de sociale sector en welzijnswerk zelf biedt ervaring op gebied van taal en identiteit. Collega’s met als origine “nieuwe Vlamingen” praten onderling Turks of Berbers, en als ze zijn ingezet om als bruggenbouwer te fungeren naar een doelgroep, gebeurt dit ook in de taal die hun etnische identiteit bepaalt. Dat ondertussen Wim er als piet snot bij staat en geen toegang krijgt tot dezelfde doelgroep of niet kan mee praten, is geen aandachtspunt. Daarover, ook al zijn er regels die bepalen dat op de werkvloer Nederlands gesproken dient te worden, kun je als medewerker maar beter geen vragen stellen. Ook niet over de bedenking dat sommige medewerkers nog verder gaan in hun beleving van identiteit, dat dit vast houden aan taal niet het enige probleem is.

Volgens mijn waarneming identificeren sommige medewerkers zich niet met hun professionele opdracht vanuit een werkgever, maar met de belangen van de doelgroep waar de medewerker zelf toe behoort. Daarin steunt de werkgever vaak de medewerker. Ik verwijs naar een onderzoek door Marjan Van De Maele in 1998-2003 waar een analyse werd gemaakt van het Antwerps “kleurloos” naar “kleurrijk” personeelsbeleid in vergelijking met de gemeente Rotterdam. Daarin verklaart een mannelijke medewerker vanuit zijn etnische identiteit, het toch wel een probleem te vinden om samen te werken met een vrouw. Volgens hem kon dit enkel, als zij een flink eind achter hem liep zodat niemand kon zien dat zij een team waren en bij elkaar hoorden. Werken met een vrouw is gezicht verlies en geeft aanleiding tot roddel.

En vrouwelijke “nieuwe Vlamingen” getuigden dat samenwerking met een mannelijke collega toch wel op weerstand mocht rekenen van hun echtgenoot. Hoe ging het beleid met dit probleem om? Zij hadden begrip voor die culturele eigenheid en zorgden er dus voor dat je een acceptabele partner had. Marokkaanse vrouwen niet met een mannelijke collega en Turkse mannen niet met een vrouw. De houding van medewerkers die weigeren vrouwelijke collega’s als evenwaardig te beschouwen en dit vanuit hun cultuur motiveren, worden dus duidelijk hierin kritiekloos gesteund door het beleid.

De mouw die eraan gepast wordt zelden gericht op het duidelijk accepteren van bijvoorbeeld recht op evenwaardigheid en gelijke behandeling van vrouwen op de werkvloer – regels die bij wet zijn vastgelegd, ook voor mannen die zich beroepen op hun levensbeschouwelijke of etnische identiteit. De ene groep mag dit dus, maar mag iedereen? Mag ook Marieke zeggen:
“Diene Mo? Daar ga ik niet mee over straat, hoor, wat moeten mijn vriendinnen wel niet denken, dat geeft geklets en gezichtverlies!”
“Allez, vooruit, maar wel achter me blijven, Mo. De mensen moeten dat niet zien!”
Zou Marieke begrip krijgen voor haar houding? Zouden werkgevers uit respect voor haar “culturele identiteit” rekening houden met haar bezwaren?
Als Marieke daar niet op moet rekenen, waarom Mo dan wel?
Dus ook: als Marieke Nederlands moet spreken, waarom Mo dan niet?

Er is nood aan duidelijke en klare spelregels die voor iedereen gelden ongeacht identiteit of origine. Het is bemoedigend te zien dat ook bedrijven, zoals HP Pelzer in Genk, daar werk van maken. Het is te hopen dat ook het politieke bedrijf op een dag tot dit inzicht komt. Want ook de politici worden geconfronteerd met het begrip identiteit.

Aboe Jahjah, gewezen voorzitter van de Europese Arabische Liga en Belg geworden via huwelijk met een Vlaamse die nadien snel uit beeld verdween, keerde terug naar Libanon.
Daar vocht hij tegen Israeli’s? Israël is een bevriende natie en het is Belgen verboden om tegen een bevriende natie te vechten. Jahjah zelf houdt zich op de vlakte, en geeft geen duidelijkheid over zijn optreden in Libanon. Misschien een probleem met het bepalen van zijn “identiteit?”
M
Berichten: 98
Lid geworden op: zo apr 08, 2007 8:37 pm

Borgerhout: Wie Vindt het Warm Water Uit?

Bericht door M »

Borgerhout: Wie Vindt het Warm Water Uit?

In Borgerhout ontstond opwinding omdat het gerucht de ronde doet dat uitbaters van horecazaken onder druk worden gezet om aan klanten geen alcohol meer te schenken. Politici van allerlei pluimage laten hun licht over het probleem schijnen, waarbij druk wordt gespeculeerd: Is er nu spraken van dwang en zo ja, van doet dit dan?

Youssef Slassi, Antwerps politicus, wilde het zelf wel eens weten en trok de wijk in om na enkele gesprekken met uitbaters met goed nieuws naar huis te komen: Van dwang is geen spraken, uitbaters kiezen er zelf voor omdat ze een voornamelijk allochtoon publiek willen bereiken dat als moslim geen alcohol drinkt. Robert Voorhamme houdt nog iedere mogelijkheid open. Volgens hem doet het ontbreken van een officiële klacht toch twijfelen aan het bestaan van druk onderling tussen Antwerpse moslims.

Er bekruipt mij steeds sterker het gevoel dat er, wat radicalisering in Antwerpen betreft, binnen het stadhuis echt geen beleid rond deze problematiek is en inzicht ontbreekt om daar werk van te maken. Tot die conclusie komt menig lezer van diverse kranten die de uitlatingen van politici in Antwerpen volgen. Maar even terug naar Slassi, hoe zit het met allochtone eettentjes en oude Vlamingen?

Of een Turkse of Marokkaanse eettent al of niet ook oude Vlamingen bereikt, is afhankelijk van de inspanning die ervoor gedaan wordt. En zaak met een iets betere inrichting dan een voetbalkantine uit de jaren vijftig, met frisse pint en glas wijn op de kaart en personeel dat ook Nederlandstalig is, bereikt de hele buurt en heeft een divers publiek. Er zijn genoeg zaken in Antwerpen die dit bewijzen. Zaken waar het personeel slecht de taal spreekt, geen glaasje wijn op de kaart staat, bereiken veel minder diversiteit. Het is dan ook absurd van Slassi om te zeggen dat het omgekeerd is, dat alcohol geschrapt wordt omdat de Vlaming toch niet komt.

Over alcohol en moslims moeten we het ook eens hebben. De indruk wordt steeds gewekt dat moslims geen alcohol drinken, terwijl de lokale Turkse en Marokkaanse vzw’s vol zitten met heren die echt geen thee voor hun neus hebben staan! In werkelijkheid drinken heel veel moslims alcohol, tenminste mannen, over dames is veel minder een duidelijk beeld te krijgen, omdat hun toegang tot “publiek” leven nu eenmaal niet gelijk zijn aan dat van mannen. De meeste van deze vzw’s hebben een of andere dame uit een Oost-Europees land achter de bar staan. Naima heeft andere dingen te doen dan een biertje schenken.

Het is dus echt onjuist om te veronderstellen dat enkel “oude” Vlamingen aan het bier bij de pita of taghin willen. Onze “nieuwe Vlaming” wil dit evenzeer, als de kans tenminste geboden wordt dit in alle rust te doen, zonder door betweterige broeders op de vingers getikt of aangesproken te worden. En daar wringt dan ook het schoentje.

Ik vind het bijzonder verontrustend dat het voltallige stadhuis zo volslagen wereldvreemd reageert op het “Borgerhoutse probleem.” Mochten politici weten wat er in hun stad beweegt, zouden ze op zijn minst onder de aandacht brengen dat het helemaal niet om een “Borgerhouts probleem” gaat.

Het gaat over een probleem binnen alle Europese steden die een hoog aantal moslims onder hun bevolking tellen. Daarvan willen vele moslims gewoon samenleven met anderen. Maar mogen zij dat ook, of is dit juist de kern van het probleem?

Veel moslims hebben zich gedeeltelijk aangepast aan de Vlaamse manier van leven en laten iedereen zelf beslissen hoe je het best het evenwicht vindt tussen overtuiging en leven in een Westers land waar alcohol legaal is en deel uitmaakt van traditie en cultuur, en een uitstekend middel is om te “verbroederen.” Dat mag niet volgens een aantal strikte stromingen in Antwerpen, die, ook al wordt er anders beweerd, wel degelijk onderling samenwerken om aan dit verderf van hun broeders wat te doen. Zij vinden dat moslims zich afzijdig moeten houden van ongelovigen, niet in de buurt mogen komen van alcohol, niet moeten deelnemen aan activiteiten met gemengd sociaal verkeer, en zoveel mogelijk de regeltjes moeten volgen uit de koran die voor ieder menselijk handelen voorschrijft wat toegelaten of verboden is. Die islamitische regelgeving of “fikh” botst op een seculiere en diverse samenleving. Voor deze groeperingen zijn ook moslims die zich niet aan de regels houden even verwerpelijk als “kuffar.”

Deze strikte stromingen die islam als basis voor sociaal en politiek, juridisch leven zien, hebben een hoge bekeringsdrang en vinden het hun plicht de verderfelijke invloed van het Westen te bestrijden, ook in Antwerpen. Daarvoor krijgen zij alle middelen en niet ,van de Antwerpse integratiedienst, maar uit het Midden Oosten. De mensen die hiermee bezig zijn, zijn niet kansarm, maar juist vaak hoog opgeleid en in Vlaanderen opgegroeid. Zij vinden dat moslims terug moeten naar de ware en zuivere islam, desnoods door regelrechte maffiapraktijken zoals intimidatie, wat publiekelijk wordt afgekeurd om vervolgens de basis voor dit proces ongehinderd te verspreiden waarbij internet en gesloten zittingen een belangrijke rol spelen. Het ware pad is volgens deze groeperingen niet alleen verlicht, maar ook verplicht.

Af en toe belichten de media de top van een ijsberg die in Antwerpen rustig aangroeit. Het eigenlijke proces gebeurt in moskees, verenigingen, en op straat, in huiskamers en vooral via internet. De opzet is gestructureerd en overdacht. Vaak spelen dezelfde personen daarin een rol. Daar moet eens eindelijk aandacht naartoe, voorbij het heilige huisje van vrijheid van religie wat ik, voor alle duidelijkheid, belangrijk vind. Maar ik meen dat de samenleving daarboven het recht heeft om op zijn minst de maatschappelijk invloed ervan in vraag te stellen. Zonder in de dialoog, die er zou moeten zijn, gehinderd te worden door militante woordvoerders die iedere kritische bedenking over de maatschappelijk invloed van sommige groeperingen “nieuwe Vlamingen” als een aanval zien op identiteit, cultuur of religie, of die, vanwege de gemeenschappelijk “identiteit,” de problemen minimaliseren.

De oplossing ligt niet in een nieuw loket waar burgers met deze signalen terechtkunnen. En ook niet van het in de media onder de aandacht brengen van een gezellig kinderfeest vol vrolijke Marokkaanse moeders, zoals Fatima Bali oppert. Dat nieuwe loket is niet eens nodig, gezien de aanwezigheid van buurtregisseurs in wijken, die voor het aspect samenleven en leefbaarheid in staan. Er kan een elektronisch formulier ontworpen worden of meldingskaart, die in wijk en stadskantoren kan worden opgehaald. Dit bestaat ook voor andere klachten van burgers. Buurtregisseurs kunnen dit soort klachten van burgers registreren en direct koppelen naar partners gezien hun regiefunctie in wijken en vaak reeds uitstekend werk wat deze medewerkers leveren. Bovendien communiceren de buurtregisseurs direct aan het schepencollege via hun rapporteringen. Zo worden politici zelf ook beter geïnformeerd. Kan niemand in het stadhuis op die simpele oplossing komen? Moet er weer een nieuwe vorm van “ambtenarij” bovenop de hoeveelheid welzijnswerkers die al in wijken actief zijn? Zou je niet beter eens kijken waarom dat hele systeem amper werkt en van de welzijnssector resultaatgericht werk verwachten?

En wanneer worden professionele krachten eens opgeleid om met de signalen die ze opvangen alert, en vooral deskundig, om te gaan? Waar blijft het meldpunt voor radicalisering waar leerkrachten binnen onderwijs, welzijnssector en veldwerkers terechtkunnen, zodat signalen gebundeld worden om een adequaat beleid te ontwikkelen? Waar blijven de richtlijnen om welzijnswerk in wijken beter op elkaar af te stemmen? Toen ik twee jaar geleden erop aandrong om op wijkniveau overleg tussen eerste lijnswerkers te organiseren omdat informeel bleek dat veel veldwerkers met dezelfde signalen zaten, werd ik binnen de ambtenarij van het kastje naar de muur gestuurd en het hele initiatief onmogelijk gemaakt.

De onwetendheid en regelrechte onzin die nu door politici van diverse origine de media ingestuurd worden zijn al even verontrustend als de processen van radicalisering zelf. Wanneer komt er eens werkelijke diversiteit in de Antwerpse allochtonenraad? Waarom wordt dit niet omgevormd tot een raad voor samenleving, waar ook Joodse burgers zetelen, samen met vertegenwoordigers van holebi-organisaties of de seniorenraad? Waar blijft gewoon gezond verstand? En misschien ook van belang: Ontsla niet die ambtenaar die op deze evoluties in wijken wijst. Om een beeld te vormen van complexe problemen zoals radicalisering is meer nodig dan een bezoek aan de eigenaar van een Borgerhoutse eettent of wat geleuter in de pers.
M
Berichten: 98
Lid geworden op: zo apr 08, 2007 8:37 pm

Hallo Voorhamme, Bent U Soms Onbekwaam

Bericht door M »

Hallo Voorhamme, Bent U Soms Onbekwaam?


Ik erger me dood aan de houding van Antwerpse politici in verband met de gebeurtenissen in Borgerhout. Gisteren teisterde Robert Voorhamme het scherm. Tijdens het nieuws smeekte hij de Antwerpenaar die informatie heeft over intimidatie door moslim-extremisten om toch te spreken! “Er kan geen beleid gebouwd worden op geruchten die tot aan hun bevestiging niets meer blijken dan gebakken lucht,” ging de bezorgde Voorhamme verder. “Als niemand de geruchten bevestigt, ja wat moeten ze dan in het stadhuis?” Volgens Voorhamme houden de politici de deur open, er komt een meldpunt voor bezorgde burgers in de wijk! En het beleid zit ondertussen niet stil. De integratiedienst gaat het onderwerp “opnemen” in de inburgeringcursus!

Hallo daar, heren en ook dames politici? Dit slaat langzamerhand echt alles! Ten eerste heeft u om vast te stellen dat het probleem bestaat helemaal geen “bevestiging” van burgers nodig. Als u zwart op wit wil lezen hoe het radicaliseringproces in Antwerpen verloopt en hoe de Borgerhoutse ontwikkelingen daarin te plaatsen zijn, stuurt u me maar een mailtje. Ik heb nog steeds ieder verslag over gelijkaardige ontwikkelingen in Berchem op computer staan. Als u die gelezen heeft, mag u eens naar de telefoon grijpen en mijn gewezen dienst opbellen. Dan kunnen zij uitleggen waarom die vaststellingen en letterlijke weergave van radicalisering in een wijk gemeld vanaf 2004 tot 2006 gewoon in een schuif liggen te rotten? Het zou u kunnen laten zien hoe het hele proces werkt en via wie.

Daarover heb ik in februari 2007 nog een uitgebreid gesprek gehad met een van uw gemeenteraadsleden. Hou dus op het leuteren dat u geen beleid kunt ontwikkelen zolang niemand spreekt. Het is verdorie uw taak als politici om voldoende dossierkennis te hebben over deze grootstedelijke problematiek en de ervaring van uw eigen werknemers op dit gebied. U heeft geen enkel excuus om verantwoordelijkheden af te schuiven. U weet best dat er een probleem is en dat dit zich niet beperkt tot het Borgerhoutse incident.

Uw aandringen bij allochtone eigenaars tot spreken laat zien dat u van die mensen niets begrijpt. Zij zwijgen, omdat voor hen degenen die hen bezoeken betere moslims zijn dan zijzelf. Daarvoor dien je respect te hebben en dat doen ze door openlijk geen enkele kritiek te geven. Want dat ligt nogal lastig in de eer- en schaamtecultuur binnen deze mannenwereld, vol subgroepen met aan elkaar tegengestelde belangen. Het is dus volslagen ridicuul die mensen met camera in aanslag te ondervragen en nog minder van intelligentie getuigend als u daar als politicus in alle ernst commentaar op geeft.

Bovendien worden die interviews afgenomen door journalisten met de kritische blik van een pinda. Niemand komt op het idee om aan de allochtone uitbaters te vragen of zij zich realiseren dat het schrappen van alcohol een drempel kan betekenen voor het Vlaamse publiek. Wat primeert nu eigenlijk voor die uitbater: Zoveel mogelijk klanten bereiken in een diverse buurt als Borgerhout, of een goed moslim zijn? U heeft er duidelijk geen idee van hoe belangrijk dit laatste is. De eigenaar verkleint met een maatregel als het schrappen van alcohol dus het potentieel aan klanten. Hoe verhoudt dit zich binnen islam?

En dan wordt het uw taak als politici om een beleid te ontwikkelen dat aangeeft wat de grenzen zijn van levensovertuiging binnen een diverse samenleving. Begin daar verdorie eens mee, in plaats van te leuteren over wat de burger moet doen vooraleer u eens eindelijk wat gaat doen!

Uw idee van dat meldpunt is volslagen van de pot gerukt. Om te beginnen houdt u helemaal geen rekening met de intimidatie vanuit die doelgroepen indien bekend zou raken dat een bewoner zich tot zo’n meldpunt richt. Een publiek meldpunt is zinloos vanwege een veel te hoge drempel. Ziet u al iemand binnen stappen in een centrum met meldpunt, “Hallo, ik kom melden dat de boel hier radicaliseert.”
Waarop de ambtenaar zegt: “Gaat u zitten, mag ik uw naam alvast?”
Op welke planeet leeft u en wanneer sprak u nog eens met veldwerkers of bewoners? Ik heb al in 2005 een hele map met anonieme getuigenissen van bewoners over radicalisering binnen mijn dienst aan mijn leiding overhandigd. De map verdween geruisloos uit zicht en ik heb er nooit meer wat over gehoord, u wel? Wat leutert u dan dat u eerst “bewijzen” moet hebben?

En de maatregel van de dienst integratie? Dit is gewoonweg een aanfluiting. Surft u nu eindelijk eens zelf naar de websites van dergelijke verenigingen. Als u me mailt, geef ik ze door. Ziet u daar ergens dat zij zich op nieuwkomers richten? Via internet richten zij zich tot jongeren die nood hebben aan een duidelijke en sterke identiteit. Onze jongeren die het economisch en sociaal slecht doen, daar zit een probleem en niet bij nieuwkomers!

Trek die dienst eens aan de oren, en realiseer u dat wie dit hele radicaliseringsproces bevordert ook op de loonlijsten van de Antwerpse integratiedienst staan! Hoe dat werkt en via wie heb ik persoonlijk aan uw gemeenteraadslid in februari 2007 toegelicht. Communiceren politici daar eigenlijk wel? Of is iedereen bezig met zijn “partij”? Hoe rijm ik dit met de bewering van uw burgemeester, dat hij boven de partijpolitiek staat?

U zou collectief het schaamrood op de wangen mogen krijgen van het complete onvermogen van uw kant om voor een grootstedelijk probleem als radicalisering een beleid te ontwikkelen. Ik kan alleen maar hopen dat ik niet de enige Antwerpenaar ben die door uw hol betoog heen kijkt.
M
Berichten: 98
Lid geworden op: zo apr 08, 2007 8:37 pm

Leestip voor Antwerpse Politici

Bericht door M »

Leestip voor Antwerpse Politici

Op 7 juli berichtte Het Nieuwsblad over het boek van de Nederlandse Fleur Jurgens, “Het Marokkanendrama” waarbij brandhout wordt gemaakt van de mythes die vaak gegeven worden om de achterstand te verklaren van een groeiende Marokkaanse onderklasse. Jurgens zocht informatie bij kinderrechters, politie, maatschappelijk werken en andere eerste-lijnswerkers die rechtstreeks contact hebben met gezinnen waarbij het fout loopt met vooral zonen, prinsjes van niemandsland, burgemeesters van de straat. Het artikel sloot af met de aanbeveling voor iedere Antwerpenaar van goede wil, en ook welzijnswerkers, om dit boek te lezen tijdens de vakantie. Ik help het de krant hopen, vooral dat ook de Antwerpse gemeenteraad deze leestip ter harte neemt.

Ikzelf heb met veel belangstelling het boek gelezen van Fleur Jurgens. Haar opdrachtgever nodigde me uit om in Amsterdam over het boek een woordje te komen vertellen over de toestand in Antwerpen. Ik kon kort zijn. In Antwerpen weten ze nog niet of er wel een probleem is. Het onderwerp blijft liggen als strijdbijl tussen politiek “links” en “rechts.” Natuurlijk kon ik het als gewezen veldwerker niet laten om te vergelijken: In hoeverre geeft de zienswijze van de Nederlandse professionele krachten die door Jurgens ondervraagd werden, ook mijn bevindingen als gewezen veldwerker weer?

Jurgens interviewde 66 eerste-lijnwerkers. Dat kostte nog moeite om bij elkaar te krijgen, want volgens sommigen was er helemaal geen probleem. Ze wilden het liever hebben over wat wel goed ging. Dat willen we eigenlijk allemaal, maar daarom kun je niet blind blijven voor een groeiend probleem in wijken, zo blijkt uit de getuigenissen van Nederlandse veld- of eerste-lijnswerkers.

Jurgen begint haar boek met de getuigenis van Ton Smakman, werkzaam bij politie. Smackman beschrijft hoe hij in de buurt ziet hoe ronselaars van het ware geloof jongeren benaderen en bekeren. Ik wees op hetzelfde proces in mijn wijk en het is een opluchting te lezen dat ook een politieagent in Amsterdam dat proces waarneemt!

Ook wijst Smackman op de vaak gespannen relatie tussen Marokkaanse jongeren en politie. Het minste wat er gebeurt, verandert direct in een kruitvat, waarbij politie erg op zijn tellen moet letten, maar jongeren zelf bewust mogen provoceren. Want hoe anders moet je de horden jongeren interpreteren die steevast bij ieder incident komen opdraven, de spanning verhogen, de kans op rel vergroten? Dat gebeurde in mijn wijk tijdens een banaal incident. Toen dit uit de hand liep en politie ingreep waren zij de gebeten hond.

Uit “verveling” braken jongeren ook in en gingen met de computers aan de haal van medewerkers die overuren hadden gedraaid om naar hen te luisteren, om thee te zetten, hen op te vangen, overleg te regelen na het incident in de wijk. Pittig detail: wie “broeder” of “zuster” was, werd niet bestolen. Alleen de computers van de niet-islamitische collega's werden gepikt! Men steelt immers alleen van ongelovigen.

Enkele weken later losgelaten, waren daders op straat de helden van de dag. Ook dat proces omschrijft Smackman. In aanvaring komen met politie geeft aanzien onder rondhangende jongeren. Niet voor niets is scarface nog steeds een cultfilm onder veel Marokkaanse jongeren. Hun bewondering voor de migrant die het maakt is groot. Dat dit door criminaliteit gebeurt, is bijzaak.

Daarna laat Jurgens Ahmed Marcouch, districtvoorzitter, aan het woord. Omwille van zijn kritiek op Marokkanen wordt hij door jongens van dertien landverrader en heiden genoemd. Ook dat komt mij bekend voor. Een Marokkaanse ambtenaar vertelde me over een Marokkaanse jongerenwerker in Borgerhout. De Marokkaanse jongerengemeenschap kotste de hem uit omdat hij ook op eigen verantwoordelijkheden wees. Slechts wie volslagen kritiekloos met hen wil omgaan, is acceptabel. Alle anderen zijn vijand. Wie kritiek heeft is fout. Of die kritiek terecht is heeft geen enkel belang.

Er wordt op gewezen dat ook binnen veel Marokkaanse gezinnen langdurig geleefd wordt van uitkeringen. Daardoor hebben ouders geen zinvolle dagbesteding en bieden zij kinderen een weinig stimulerende omgeving. Dat kan kloppen. Ik weet uit de Antwerpse ervaring dat Marokkaanse jongeren die veel op straat rondhangen, nooit voor twaalf uur gebeld willen worden want dan slapen ze nog. Iedere middag zitten te veel vaders te niksen in het theehuis, terwijl hun kinderen op straat hangen. Ook gesprekken met leden van de doelgroep zelf waarbij gebrek aan stimulatie als oorzaak voor gebrek aan participatie werd opgegeven, wijzen hierop.

Daarbij komt ook nog sterke wijkvorming en onderling wantrouwen. Marokkanen leggen weinig contact met andere etnische groepen, vertelt Jurgens. Dat klopt. Pogingen om bijvoorbeeld Turkse en Marokkaanse organisaties te laten samenwerken, verliepen erg moeizaam in mijn wijk vanwege het onderlinge wantrouwen en kritiek. Bovendien werd in Mechelen, net als in mijn wijk, een buurtvadersproject tegengewerkt door de Marokkaanse subgroepen onderling.

Ook hier wordt sociale segregatie versterkt door de (vaak gearrangeerde) liefde. In Nederland heeft 60 procent van de importpartners geen enkel diploma. Dat heeft gevolgen voor het sociale milieu van kinderen. Bij laaggeschoolde Marokkaanse ouders is kennisoverdracht niet vanzelfsprekend en spreekt vaak een van de ouders onvoldoende de taal, haalt Jurgens aan. Dit kan hier evengoed een factor zijn waarom vooral veel Marokkaanse jongeren de arbeidsmarkt betreden zonder enige startkwalificatie of diploma. Het zou boeiend zijn om te onderzoeken of het opgroeien in een taalarme omgeving ervoor zorgt dat het abstract denken, wat rond twaalf jaar ontwikkelt, minder goed verloopt. Dat zou de uitval van groepen Marokkaanse jongeren binnen middelbaar onderwijs verklaren richting beroeps, uitkering of straat.

Er ontstaat een “Anti-maatschappij” van een nieuwe Marokkaanse onderklasse met verongelijkt gezicht richting samenleving, stelt Jurgens. Hun achterstelling en kansarmoede is, volgens wie tot deze onderklasse behoort, de schuld van een racistisch en discriminerende samenleving. Omdat sociaal-economische omstandigheden tot concentratiescholen en wijken leiden, ontstaat een anti-maatschappij waarbij radicalisering, haat en crimineel gedrag snel kunnen groeien. Dat gebeurt ook in Antwerpse wijken. Steeds vaker lezen we over haat van jonge moslims voor joodse burgers.

In Borgerhout bleek met incidenten langs de Turnhoutsebaan en aan de Roma dat er radicale islamistische groepen actief zijn, ook in Antwerpen. Maar veel onopvallender blijft de afwijzing van deze maatschappij. In Borgerhout wilden vrouwen geen gebruik maken van de Roma omdat er mannelijke techniekers werken. Ze willen evenmin op bezoek bij een dienstencentrum omdat daar gemengd sociaal verkeer zou zijn. In een andere wijk kreeg een dansnamiddag voor vrouwen kritiek. Bij debatavonden verdwijnen jongeren wanneer in de pauze een glas wijn geschonken wordt, want alcohol mag niet. Op een multiculturele en met Vlaamse subsidie betaalde avond weigeren organisaties samen te werken omdat er muziek gemaakt wordt bij een feest. Bij buurtfeesten worden aparte tenten gevraagd voor mannen en vrouwen, en is over het algemeen heel weinig van echte wil tot integratie of samenwerking te merken. De samenleving wordt als verdorven gezien en de oorzaak waarom ouders hun kinderen kwijtraken aan de onbegrensdheid van deze samenleving. Er is in wezen geen enkel omschreven probleem wat niet evengoed in Antwerpen speelt. Ook hier betekent dit een stuk verloren generatie die op komst is.

Ik kan alleen maar hopen dat ook de Antwerpse gemeenteraad het boek van Fleur Jurgens leest, en zichzelf dan de vraag stelt waarom hun eigen stedelijke diensten die in wijken de vinger aan de pols houden, weinig concreet over deze fenomenen weten te vertellen, de mythes steevast in stand houden. Misschien omdat juist die medewerkers die hun licht laten schijnen, zelf in wijken amper te vinden zijn? Lezen dus dat boek. Hopelijk wekt dit binnen politiek interesse om eens breder te kijken, en vooral wat kritischer naar ontwikkelingen in wijken die ook hier wijzen op een groeiende Marokkaanse onderklasse, met verongelijkt gezicht, richting samenleving
M
Berichten: 98
Lid geworden op: zo apr 08, 2007 8:37 pm

Marginaal

Bericht door M »

Marginaal

Sinds ik op deze website publiceer, word ik beste lezer, onverbiddelijk geklasseerd onder”rechts”. Nu ben ik nieuwsgierig van aard, dus laat ik deze situatie niet aan mijn hart komen, want wat is dit dan”rechts”? Het lijkt me dat dit alles is wat niet extreem links is, en ieder incident waarover de media bericht doet de discussie oplaaien tussen kritische beschouwingen van “rechts” en “links” blind vertrouwen in de maakbaarheid van een multicultureel samenleven. Deze week brak de polemiek los door een bericht bij de Noorderburen. Artsen luiden de alarmklok omdat vrouwen weigeren zich door een mannelijke arts te laten behandelen in ziekenhuizen, vaak bijgestaan door krachtdadig optreden van mannelijke begeleiders. Zelfs de politiek bemoeit zich ermee.

Een “linkse” kennis, Groen stemmer tot in de geitenwollen sokken met bijpassende Birkenstocksandalen spreekt me aan. “Ach, het gaat toch maar om een marginaal verschijnsel. Dat een moslima een mannelijke arts weigert, nou ja dat zegt toch niets. In iedere godsdienst heb je sektes en rare groeperingen. Dat zegt toch niets over islam.” We zitten gezellig op een terras en bespreken de wereld. Mijn linkse kennis kijkt bedenkelijk voor zich uit. Belicht ik niet wat eenzijdig deze problematiek? Neem nou die hoofddoeken, dat is toch maar een modeverschijnsel? En natuurlijk werden zijn kinderen en vrouw ook al eens beroofd, maar daarom stem je toch geen Vlaams belang? Je moet wel door de bomen het bos blijven zien!

Ik zucht... Er is een steeds groter wordende groep vooral jongere moslims die vanuit het Islamitisch denken, gebaseerd op fikh en sharia, de samenleving afwijst. Op die denkbeelden komen ze niet zelf. Via verenigingen, internet en binnen sommige moskees wordt hiertoe aangezet. Deze groeperingen erkennen niet de gangbare gelijkheid tussen man en vrouw, scheiding van kerk en staat of zelfs maar wetgeving. Want voor hen staat het gebod van de profeet boven wetten die door mensen zijn gemaakt. Gezien het gebrek aan duidelijkheid binnen islam over wat marginaal is, wat voor een sekte staat, of wat regulier zou zijn, kun je dus enkel stilstaan bij de maatschappelijke invloed van dit gedachtegoed. Binnen deze groepen groeit steeds meer de verwachting dat de samenleving zich aan “het Islamitisch denken” aanpast.

Maar zou je als je merkt dat je gezin verschillende keren slachtoffer is van diefstal door leden van een bepaalde groep, ook niet eens afwegen hoe het zit, als steeds meer Antwerpse gezinnen je ervaring delen? Hoe “marginaal” is die ervaring dan nog? Of durven we dan erkennen dat er een probleem is met de mentaliteit van bepaalde groepen tegenover anderen? En dit toevallig wel steeds moslims zijn en geen Jehova’s Getuigen, Born Again Christians, leden van een zwarte kousenkerk, of andere religieuze minderheden? Dat mentaliteitsprobleem bij groepen vooral traditionele en laagopgeleide moslims is er, maar durven we dit zien zonder te blijven hangen in een denkkader wat de realiteit ontkent?

Natuurlijk is het weigeren van mannelijke artsen in ziekenhuizen door moslima’s een marginaal verschijnsel. Maar wie durft en zichzelf breeddenkend noemt zou toch ooit wel eens dat stramme linkse denkkader moeten verlaten, alhoewel daar moed voor nodig is natuurlijk!

Want dat “marginale verschijnsel” is voor wie breder kijkt, allang niet meer zo marginaal.
Ze blijkt uit handen die geweigerd worden omdat ze van een vrouw zijn. En ook uit de commentaren van allochtone medewerkers die geen vrouwelijke partners willen, daar kun je toch niet mee over straat! Ze blijkt uit de opmerkingen van jonge Antwerpenaren van Marokkaanse origine, ze willen wel naar de film, maar dan wel met Mohammed en niet met Wim! Ze willen wel luisteren in een zwembad, maar opnieuw; wel naar Mohammed en niet naar Wim... De vraag is dus: Wanneer wordt een marginaal verschijnsel een maatschappelijk probleem? Volgens links dus wanneer je dit erkent, want dat is “rechts”?

De “marginale problemen “blijken uit de kinderwerkingen waar meisjes vanaf de pubertijd worden thuis gehouden, uit de steeds vaker te horen opmerking tegen vrouwen op straat die te horen krijgen: “ hoer” En uit documentaires zoals deze week op Ned 2 waar in een programma over eerwraak bij voornamelijk migranten van Turkse origine, een zesjarig jongetje vrolijk kraait voor de camera dat hij zijn zus zal slaan en de man vermoorden die het durft zijn eer te schande te maken. Mannelijke eer is niet eigen gedrag, welnee, eer is het gedrag van moeder, zus en vrouw volgens deze zesjarige. Deze mentaliteit over geweld op vrouwen en moord om eer wordt op gejuich onthaald, dat is tenminste een vent! Er zijn voorbeelden genoeg van “marginale verschijnselen” die aangeven dat er een spanningsveld is ontstaan tussen individuele beleving van overtuiging en de verwachtingen van een samenleving.

Hier zal een antwoord op moeten komen, ook al denkt “ links” dat het benoemen van een probleem al “ de zaak uit een context rukken” is. Niet dus, maar je moet wel durven kijken. En willen zien.

Dat blijkt evengoed uit de hoofddoek die voor alle duidelijkheid geen modeverschijnsel is. Wat dit betekent bepalen moslims zelf en velen zeggen “Het moet van de profeet, boodschapper van Allah”. Dat is toch wat anders dan de kijk op lentemode door Armani lijkt me. Het is dus duidelijk een religieus symbool wat de positie van de vrouw tegenover de man aangeeft. En die positie is vanuit Westerse normen ongelijk, punt uit.

Ook hoofddoeken moeten, steeds en overal is blijk geven van een volslagen foute mentaliteit, net als het in vraag stellen van andere vormen van samenleven die gegroeid zijn uit de Westerse cultuur van gelijkheid, scheiding van kerk en staat en een duidelijke wetgeving; ook discriminatie op basis van geslacht is verboden! En “eer” heet hier geweten, waarvoor je in je handelen steeds zelf de verantwoording draagt, niet je zus, moeder of vrouw.

Maar wat doet “links”? Zij geven wie dit gedachtegoed aanhangt een nominatie voor de prijs van de democratie. Die eer viel Baas Over Eigen Hoofd ( BOEH ) deze week te beurt voor het verzet op het verbod een hoofddoek te dragen als ambtenaar in dienst van de stad bij rechtstreeks contact met de burger. BOEH is een bedenkelijke naam voor vrouwen die eisen onderdanig te mogen zijn tegenover de man, als ik tenminste mijn eigen normen ( ook ik ben een product van mijn cultuur) nog mag hanteren.

Of moet ik echt een gedachtegoed wat vrouwen terug in de Middeleeuwen brengt, onderhorig aan wie haar eten geeft, zichzelf bedekkend om “geen aanleiding” te geven, “omarmen” om, zoals de Nederlandse minister van integratie stelt, te evolueren naar een Joods-Christelijk-Islamitische cultuur? Dat kan gezien de opvatting van islam tegenover andere grote religies, nog spannend worden! Want volgens een Vlaamse imam uit Merksem, die ook in de krant ooit verklaarde dat naar muziek luisteren voor moslims een “ kleine” zonde was, bestaat er binnen religie evolutie. “Eerst was er het Jodendom, daarna het Christendom en als laatste de Islam, het definitieve woord van God,” zo verklaarde de imam in een educatief programma ooit op Canvas, in bijzijn van kardinaal Danneels en Aron Malinsky, een aardige Antwerpse rabbijn. Dus leek het de Merksemse imam logisch dat je hoort te evolueren richting Islam, voorbij vroegere inzichten zoals Joden en Christendom, wat op een zuinig gezicht van zowel de Joodse rabbijn als de kardinaal kon rekenen. Marginaal? De imam gaf geen “marginale” visie, dat superioriteitsgevoel vanuit islam over andere overtuigingen lijkt eerder gangbaar dan uitzondering.

Maar dit “omarmen” lijkt me toch geen verstandige beslissing, wel het eens heel duidelijk stellen, ook aan “marginale groepen,” welke spelregels er voor iedereen gelden, ongeacht origine of overtuiging, gewoon omdat het moet, van de samenleving die haar rechten boven die van Allah stelt.
M
Berichten: 98
Lid geworden op: zo apr 08, 2007 8:37 pm

Islam en Scheiding van Kerk en Staat

Bericht door M »

Islam en Scheiding van Kerk en Staat

Op 11 september willen 20.000 mensen in Brussel betogen, tegen de islamisering van Europa. Met islamisering wordt de steeds groter wordende invloed bedoeld van sharia en fikh wat het sociale en juridische leven regelt van moslims, wereldwijd dus ook binnen Europa. Dat blijkt tegen de zin van het beleid, de Brusselse burgemeester geeft hiervoor geen toestemming, uit angst voor rel met allochtonen. Dat laatste lijkt me een eufemisme, want de chinees om de hoek is natuurlijk ook allochtoon maar zal vermoedelijk geen bezwaar uiten tegen die betoging. Het zullen uiteraard een aantal moslims zijn die met een betoging van Europeanen tegen de maatschappelijke invloed van islam in het Westen niet blij worden, allochtonen is dan ook een volslagen misplaatst begrip.

Blijkbaar doet niemand de moeite nu eens duidelijk te stellen waar het hier over gaat. Is een betoging tegen de islamisering in Europa hetzelfde als een betoging tegen de islam? Het antwoord daarop is simpel “nee”. Zo goed als niemand wil islam als religie verbieden. En dat hoeft ook niet, want juist die vrijheid van religie is een van de pijlers binnen de huidige Westerse beschaving.

De meeste mensen hebben dan ook geen probleem met islam als religie binnen het kader waarin ook het Jodendom en Christendom in Europa beleden wordt. Dat kader omvat de vrijheid gebedshuizen in te richten, samen met andere gelovigen te bidden en erediensten in te richten, naar Jerusalem, Rome of Mekka te gaan, religieuze feestdagen in vrijheid te beleven, aan liefdadigheid of zakaat doen, te vasten voor Pasen of ramadan, en de grote rituelen in een mensenleven waaronder geboorte, huwelijk en dood volgens de religieuze beleving vorm te geven. En zo goed als niemand heeft er problemen mee dat mensen geloven in een God, zolang zij de vrijheid krijgen, dit zelf niet te doen.

Daartegen willen mensen dan ook helemaal niet betogen, wel tegen de islamisering die binnen zowat alle steden in Europa voor sociale onrust zorgt. De vraag is echter; bestaat islam wel zonder fikh en sharia? Is er nog wel islam als je scheiding van kerk en staat toepast binnen een religie die ieder aspect van het menselijk bestaan regelt, en dit boven iedere wet stelt door mensen gemaakt? Mij lijkt dat islam die scheiding juist verbiedt, en met moslims die hiervan overtuigd zijn moeten we dringend praten.

De haat tegen homo’s, de onderdrukking van vrouwen, afwijzing van andersdenkenden, de doodsbedreigingen voor wie de islam verlaat, het stenigen van mensen, ophangen van tieners, en dichterbij de gedragingen van sommige jonge moslims, hun haat en afwijzing van wie niet tot hun groep en denkbeelden behoort, daartegen willen mensen betogen.

Mensen willen betogen tegen aparte zwemuren voor vrouwen omdat gemengd sociaal verkeer des duivels is, tegen leraressen die gesluierd willen lesgeven omdat jezelf bedekken je eerbaarheid bepaalt, tegen de “apartheid” tussen gelovigen en ongelovigen waar sommige moslims voor staan omdat dit moet volgens hun interpretatie van de koran,tegen de gedachte dat Allah boven de wet door mensen gemaakt, mag staan.

Steeds meer mensen zijn tegen het hele idee dat de waarden van een politieke, juridische en sociale islam, zoals fikh en sharia weergeven, gelijkwaardig is aan normen en waarden zoals die binnen Europa zijn vastgelegd in wet en verdrag. Want die gelijkwaardigheid is er niet, als je tenminste vrijheid van religie, gelijkheid tussen man en vrouw, of discriminatie op basis van seksuele geaardheid vanuit deze wetten en verdragen nog durft te bekijken. Want prompt hoor je dan: “Jullie hebben de islam niet begrepen!”

Dat hebben we nu juist wel, daarom wordt er betoogd, velen willen niet dat islam invloed uitoefent buiten het kader waarin religie binnen Europa geplaatst wordt! Steeds meer mensen beginnen dit te zien. Dat maakt hen niet bang, maar bezorgd, want de islamitische zienswijze wordt steeds vaker als strijdig gezien met bijvoorbeeld mensenrechten. Mensen willen hun stem laten horen, betogen!

Betogen is immers het middel om de aandacht op je te vestigen, je mening te laten horen.
Dat het tekenen van de profeet beledigend is, weten we vooral dankzij de wereldwijde, geregisseerde betogingen die moslims over de hele wereld hielden vanwege de Deense cartoons. Wat sommige gelovigen van artistieke vrijheid vinden, zagen we tijdens de moord op Theo van Gogh. Hoeveel vrijheid vrouwen hebben, wordt duidelijk door de kritiek op Hirsi Ali. Moslims mogen betogen tegen de Westerse waarden en normen, en worden gehoord, nergens nog een mogelijk beledigende film of cartoon te zien. Waarom mogen anderen dan niet betogen tegen deze “Islamitische normen en waarden?” Moslims die daar niet tegen kunnen, accepteren de grondbeginselen binnen de democratie niet: dát zijn de spelregels, niet de koran!

Er bestaat vrijheid om een andere mening te hebben. Die vrijheid geven we aan iedereen ruimschoots, maar hoe zit het met ons? Geeft bijvoorbeeld ook iedere moslim die vrijheid aan anderen? Het is echt heel verontrustend dat een burgemeester van de hoofdstad van Europa uit angst voor boze moslims, anderen het democratisch recht om openlijk uit te komen voor je mening ontzegt. Het is een teken aan de wand, de zoveelste en dat is nu net waar die betoging over wil gaan. Over islamisering, wat niet hetzelfde is als angst, afkeer of haat voor islam.

En nog veel minder haat of afkeer van iedere moslim. Hopelijk krijgen meer mensen, moslim of niet, dit verschil eens goed te pakken, tussen respect voor een religie en afwijzing van de invloed buiten het kader wat religie binnen Europa mag betekenen. Dat zou de mogelijkheid scheppen om tot een eerlijke en serieuze dialoog te komen, voorbij religieuze argumenten waar “ongelovigen” niets mee te maken willen hebben en hun keuze gerespecteerd willen zien! Het debat moet niet gaan over de vraag of islamitische waarden gelijk zijn of niet, maar over de vraag of de islam kan bestaan binnen de scheiding van kerk en staat, binnen een open samenleving. Dat is de kern van de discussie en het is nog maar de vraag of iemand aan die discussie durft en wil beginnen. De politiek in Brussel, zo blijkt, alvast niet?
M
Berichten: 98
Lid geworden op: zo apr 08, 2007 8:37 pm

Uit het Leven Gegrepen: Hier Spreekt Men Nederlands?

Bericht door M »

Uit het Leven Gegrepen: Hier Spreekt Men Nederlands?


Ze glimlacht en zegt “Natuurlijk ben ik blij dat mijn dochter naar de kinderopvang kan, maar er is ook een nadeel aan, ze leert er Vlaams!” Verbaasd kijk ik mijn collega, jonge moeder met dochtertje aan. We drinken even samen een kop thee, en zoals bij vrouwelijke collega’s vaak gebeurt zijn de kinderen het gespreksonderwerp. Mijn collega, van Turkse origine, groeide zelf als kind in Vlaanderen op, Turkije is het land van haar ouders wat ze kent van vakantie, maar toch ziet ze het als een probleem dat haar tweejarig dochtertje thuis de Nederlandse woordjes herhaalt die haar met veel geduld in de kinderopvang worden aangeleerd.

“Maar wil je dan niet graag dat je dochter Vlaams leert?” vraag ik, “dat is toch goed als ze straks naar de kleuterschool gaat?” Maar daarmee is mijn collega het niet eens. Voor haar is het vanzelfsprekend dat je als ouder een kind eerst Turks leert. Pas daarna, eenmaal het Turks goed gesproken wordt, komt het Nederlands aan de beurt. “Daar zorgt de school wel voor,” zegt mijn collega.

De inspanning die de kinderopvang levert om peuters al wat Nederlands bij te brengen, wordt thuis tegengewerkt ten voordele van de taalontwikkeling in het Turks. Omdat dit, en niet het Nederlands, bepaalt wie je bent, waartoe je behoort.

Nieuwsgierig als ik ben, vraag ik naar de reden. Mijn collega beheerst zelf het Nederlands goed. Haar man, vijf jaar geleden uit Turkije gekomen, nog steeds niet. Je zou denken dat juist Nederlands spreken, ook thuis, mogelijkheden schept voor haar man die geen werk vindt omdat hij “geen Vlaams spreekt” en voor haar dochtertje die over zes maanden in de kleuterschool terechtkomt.

“Maar het Turks,” zo wordt me uitgelegd, “maakt deel uit van de identiteit, daarom is het van belang kinderen eerst Turks te leren, en geen Vlaams. Bovendien is het de taal van familie, ooms en tantes, van hun kranten en televisie, van winkels en moskee, Vlaams wordt eigenlijk door Turken onderling amper gesproken, zo houden we onze identiteit in Vlaanderen levend,” licht mijn collega toe.

Natuurlijk is er niets op tegen dat mensen trots zijn en willen blijven op hun origine, maar wat als dit “gewoontes” meebrengt die de samenleving klauwen met geld kost? Want de zienswijze van mijn collega is niet marginaal, in de meeste Turkse en ook Marokkaanse gezinnen wordt taal als onderdeel gezien van identiteit en kinderen bewust niet in het Nederlands opgevoed. De gevolgen, slechte start op school, uitval bij het middelbaar en zonder diploma aan de arbeidsmarkt, worden nooit hiermee in verband gebracht, en dat is vreemd want het lijkt me logisch dat er verband bestaat tussen taalontwikkeling en leerproblemen.

Natuurlijk wordt de beginnende ambtenaar geleerd, tijdens de verplichte cursus interculturele vorming, hoe je naar dit en alle andere problemen hoort te kijken. Met een film over een eerste generatie Nederlanders in Australië, onder Delftse koekoeksklok mijmerend over Boerenkool en bitterballen, leren ambtenaren dat er niets aan de hand is, zie je wel, Nederlanders doen het ook!

Niet dus; maar die bedenking mag je niet luidop maken tijdens de verplichte opleiding. Want in tegenstelling tot Turken en Marokkanen, spreken de kinderen en kleinkinderen van die generatie geen Nederlands meer, omdat hun identiteit in het nieuwe land ook via taal bewaard moet blijven.

Hun nakomelingen onderscheiden zich amper van Australiërs, ze winkelen niet in eigen zaakjes om met alle geweld Hollandse kaas te kopen, en lezen meer dan De Telegraaf. Evenmin wordt iedere avond met schotel naar Andre Van Duin gekeken. De sociale omgang van hun kinderen beperkt zich niet tot slechts andere Nederlanders. Al evenmin gaan ze op klompen naar hun werk, omdat ze vinden dat dit moet. Bij Nederlanders in Australië is na de eerste generatie de integratie volkomen, dat moet ook, want wie niet werkt en er niets van maakt, is niet echt welkom.

Toch krijgen beginnende ambtenaren in Vlaanderen steevast die film voorgeschoteld, om aan te zetten tot begrip. Daar is de tweejarige dochter van mijn Turkse collega niet echt mee geholpen, wel met een collega die erop wijst dat thuis Nederlands spreken mogelijk haar man meer kansen geeft op werk en in ieder geval haar dochter een betere start binnen onderwijs.

Omdat iedereen roept “Niets aan de hand” en vooral “allemaal heel gewoon” durft niemand met de Turkse of Marokkaanse ouders een gesprek aan te gaan tot op het bot, ook al is dit in het belang van heel wat kinderen.

Natuurlijk draagt onderwijs in belangrijke mate bij tot de ontwikkeling van taal, en is het een stuk van je identiteit. Maar het is niet de taak van de school om de verantwoordelijkheid te dragen van een volledige taalontwikkeling. Die ligt eigenlijk bij de ouders, zij horen ervoor te zorgen dat hun kind zich maximaal kan ontwikkelen en de beste startkansen heeft die ze als ouder kunnen bieden. Dat ouders beiden zelf goed de taal beheersen is een absolute voorwaarde die niet slechts door een cursus inburgering kan worden bereikt. Er zou meer Nederlands gesproken mogen worden binnen gezin en familie, meer Vlaamse televisie en kranten, boeken! Er is bij heel wat Turkse en Marokkaanse ouders een mentaliteitsverandering nodig, richting Vlaamse samenleving.

Het zou in het belang zijn van een kind om ook thuis ook het Vlaams te ontwikkelen, van kleins af aan! Kleuterjuffen weten zich amper raad met al die kinderen waar thuis de “andere identiteit” voorop staat! Natuurlijk gaat ook de vergelijking die ouders maken tussen hun eigen situatie en deze van hun kinderen helemaal niet op. De tweede generatie kreeg extra veel hulp en aandacht, en dat kon omdat hun aantal veel lager lag dan nu het geval is met kinderen die de taal niet beheersen. Maar ook voor de tweede generatie waren er desondanks gevolgen. Mijn Turkse collega-ambtenaar die nu ijverig haar dochter de taal afleert, maakte haar opleiding hoger onderwijs niet af, zelf zag ze als reden haar te gebrekkige taalontwikkeling, de schuld van de nonnen die haar en vriendinnen op school te vaak gezellig Turks lieten praten! Als we willen dat meer Turkse en Marokkaanse kinderen het beter doen op school, moeten we praten met Turkse en Marokkaanse ouders over het begrip identiteit. Pas als die ouders overtuigd zijn van het belang van de Nederlandse taal voor hun kinderen, zullen er betere resultaten komen binnen onderwijs en arbeidsmarkt.

Iedereen die met jonge ouders in contact komt zou dit belang kunnen benadrukken. Jonge kinderen kunnen via kind en gezin gecheckt worden of ze op eenvoudige woorden wel of niet reageren. En indien niet moeten er maatregels zijn om ouders op hun verantwoordelijkheid te wijzen. Wat we in ieder geval zeker niet moeten doen is deze dialoog niet op brede schaal voeren. Of blijven mee leuteren over discriminatie en racisme als enige oorzaken voor achterstand. De oorzaken zitten evengoed bij de “nieuwe Vlaming” zelf. Het is tijd om daar eens een open gesprek over te hebben, voorbij het gesputter over respect en begrip, voorbij de Turkse of Marokkaanse identiteit.
M
Berichten: 98
Lid geworden op: zo apr 08, 2007 8:37 pm

Uit het Leven Gegrepen: Werken met een Marokkaanse Collega

Bericht door M »

Uit het Leven Gegrepen: Werken met een Marokkaanse Collega

“Tja...,” zegt collega Mohammed. “Vrouwen worden nu eenmaal niet geaccepteerd door de islamitische gemeenschap, daarom kunnen vrouwen dit werk [als wijkwerker of integratie-ambtenaar] ook maar beter niet doen.” Hij kijkt me somber aan. “Dat is nu eenmaal zo, en daarom werk ik liever niet met een vrouw, dat gaat gewoon niet.”

Mohammed vind niet dat die mentaliteit over vrouwen en werk verkeerd is, welnee, wie ze in vraag stelt is fout want dit is zijn cultuur en levensovertuiging, daarom is hij aangenomen, hij “begrijpt” dat, wij niet en dus moeten we dit leren, tot wij ook “begrijpen.”

Hij zucht. Gisteren is het tot een aanvaring gekomen met zijn vrouwelijke collega, een Vlaamse, die hiërarchisch boven Mohammed staat. Samen met een kleine ploeg van vaak allochtone medewerkers, zorgt ze voor animatie en zinvolle vrije tijdsbesteding voor de veelal Marokkaanse jeugd in de wijk. Ook zijn vrouwelijke collega is de wanhoop nabij. Samenwerken met Mohammed loopt voor haar niet van een leien dakje.

Ze ondervindt van haar Marokkaanse collega’s geen enkele steun. In tegendeel, langzaam maar zeker wordt ze weggepest. Wanneer ze op het plein verschijnt, verzamelen steevast enkele oudere mannen zich rond haar, die druk in het Berbers met haar mannelijke allochtone collega’s een gesprek beginnen. “Ze willen met je trouwen.” zeggen haar collega’s van Marokkaanse origine lachend, “want we hebben verteld dat jij niet getrouwd bent.” In de avond wachten de mannen haar op en vallen haar lastig, waarom wil ze nou niet? Enkele meisjes van Marokkaanse origine pikken haar gsm, haar collega’s kijken de andere kant op, ook wanneer oudere jongeren die met haar steeds in discussie gaan, haar schenen blauw stampen en haar bedreigen.

Over het complete gebrek aan collegialiteit, de negatieve houding van de Marokkaanse collega’s, daar wilde de vrouwelijke collega het eens over hebben. Haar probleem was Mohammed. Die wil met haar niet samenwerken. Hij liep tijdens een onderhoud weg en ging al biddend in de vergaderzaal, Allah aanroepen, om hem bij te staan in de discussie met die vrouw! Verbijstering bij zijn vrouwelijke collega. Natuurlijk heeft ze het conflict met Mohammed, biddend in vergaderzaal, aan de dienstleiding voorgelegd. Tja, vervelend dat wel, maar wat nu? Het probleem wordt doorgeschoven aan de personeelschef. Waarop vreemd genoeg een volslagen absurde beschuldiging komt, niet Mohammed, maar de vrouwelijke medewerkster ging over de schreef. Zij had Mohammed bedreigd en agressie uitgelokt!

Hoe? Door zijn handelen in vraag te stellen! Jawel, dat had Mohammed zelf verteld! Aan de personeelschef uiteraard... De vrouwelijke collega is van de hand Gods geslagen, ze weegt nog niet de helft van Mohammed, ze zou krankzinnig zijn om het op agressie aan te sturen bij iemand die haar zo van de kaart veegt, Mohammed is ook nog kickbokser, ze is toch niet gek! Met haar gevoel van onmacht blijft ze zitten. Niet Mohammed. maar zijzelf is in dit conflict de gebeten hond.

Nergens wordt haar klacht over het gedrag van Mohammed ernstig genomen. Dat zou nochtans moeten, want Mohammed discrimineert vrouwen op de arbeidsmarkt, en hij is beledigend door vrouwelijke collega’s bloot te stellen aan seksuele intimidatie en bovendien hij biedt geen hulp aan een collega die te maken krijgen met geweld vanuit de doelgroep. En dit maar om een simpele reden, vrouwen horen dit werk niet te doen, omdat ze onacceptabel zijn voor Mohammed en doelgroep, daar moeten wij begrip voor hebben, punt uit.

Niemand spreekt Mohammed aan op die volslagen foute mentaliteit tegenover vrouwen. Erger nog; we gaan ervan uit, door Mohammed in dienst te nemen, dat de doelgroep “beter bereikbaar” is. In werkelijkheid is het effect echter vaak omgekeerd. Mohammed steunt de doelgroep, deelt een foute mentaliteit en denkt er nog niet aan om dat anders te gaan doen. En omdat niemand de moed vindt om Mohammed aan te spreken op gedrag dat voor iedere andere ambtenaar als ontoelaatbaar wordt gezien, blijven we dweilen met de kraan open, nemen polarisatie en segregatie toe en bereiken we met een welzijnsapparaat van duizenden veldwerkers niet dat er een mentaliteitsverandering ontstaat, richting respect voor iedereen, ongeacht origine, geslacht of levensovertuiging.

Als het beleid nog langer wacht is binnenkort Brussel te klein voor wie van dit alles de buik vol heeft. Want deze ongelijkheden ontwrichten de samenleving. Niet huidskleur, maar gedrag van doelgroepen maakt dat mensen geweigerd worden bij werk, dancings en zwembad. Het is tijd voor wie daar genoeg van heeft om de handen in elkaar te slaan, in het belang van iedereen.
M
Berichten: 98
Lid geworden op: zo apr 08, 2007 8:37 pm

Hoofddoekje Wel, of Toch Maar Niet?

Bericht door M »

Hoofddoekje Wel, of Toch Maar Niet?

De discussie in Antwerpen rond de hoofddoek aan de balie begint hilarische trekjes te krijgen. Dat ligt niet enkel aan de houding van moslima’s zelf maar evengoed aan de wijze waarop politiek gereageerd wordt en de verslaggeving vanuit de media.

Nog even de feiten op een rijtje. Het Antwerps stadsbestuur vermeldt in het bestuursakkoord dat, gezien de diversiteit in levensbeschouwingen, ambtenaren die rechtstreeks in kontact komen met de burger voortaan uiterlijke tekenen van levensbeschouwing achterwege moeten laten.

Dat is niet naar de zin van een aantal moslimgroeperingen. Nog voor er van enig georganiseerd protest spraken was vermeldde De Standaard al in december 2006 het standpunt van een Salafistische organisatie. De stad zou in het bepalen van een maatregel die ook hoofddoeken betrof, beter eerst eens met hen komen praten. Begin 2007 is het dan zover. Enkele vrouwenorganisaties verenigen zich tot BOEH (Baas over Eigen Hoofd) en komen, uit protest tegen de clausule in het bestuursakkoord, samen op de Groenplaats.

In de berichtgeving over dit protest speelt de media een merkwaardige rol. Gezien het aantal vrouwen wat aanwezig was, in vergelijking tot het aantal vrouwen wat in het straatbeeld met hoofddoek rondloopt, was er goed nieuws. De meeste vrouwen leken de maatregel gewoon te aanvaarden. Slechts een beperkt aantal kwam voor dat protest opdagen, zeker in verhouding tot het hoge aantal vrouwen in het Antwerpse straatbeeld met hoofddoek. In tegenstelling tot de indruk die de media geeft, leeft er dus eigenlijk zo goed als geen protest onder moslima’s tegen het bestuursakkoord.

Dat is ook eenvoudig te verklaren. Binnen de Antwerpse moslimwereld bestaan veel subgroepen, met sterke onderlinge verschillen, maar ook gelijkenissen.

Een daarvan is hun geografische origine in het thuisland. De eerste migranten uit Marokko en Turkije waren vooral laaggeschoolden uit dorpen met een sterke volksislam. De meeste volgmigranten delen nog steeds die achtergrond wat gedeeltelijk hun sociaal en economisch zwakke situatie verklaart, en gezinnen die hier ontstonden houden vast aan de traditie en identiteit die ze hierop bouwden. Daarin is het gebruikelijk dat de man kostwinner is, vrouwen horen niet te werken. Zij doen het huishouden en zorgen voor de kinderen. Bij eerder traditionele subgroepen bestaat die mentaliteit nog steeds.

Binnen die groepen is er dan ook weinig belangstelling voor de beslissing van de stad die volgens de dames van BOEH vrouwen discrimineert op de arbeidsmarkt. Ze zijn toch al niet van plan om van die arbeidsmarkt deel uit te maken. Ze kiezen massaal voor traditionele vrouwenrollen en worden daarin vaak aangemoedigd.

Natuurlijk geldt dit niet voor iedere Antwerpse moslim. Er zijn evengoed moslima’s die wel werken. Daarbij wordt echter wel in belangrijke mate hun succes bepaald door opleiding en door hun vermogen om zich aan te passen aan bedrijfscultuur en verwachtingen van een werkgever versus levensbeschouwelijke overtuiging en eigen culturele achtergrond.

Jammer dat geen enkele fotograaf die op het Groenplaats-protest aanwezig was, het plaatje schoot van een eenzame Naima Lanji die buiten de gevormde kring van protesterende vrouwen met hoofddoek stond. Ze stak schil af. Dit gemeenteraadslid zonder haar hoofddoek sprak in wezen alle argumenten van de betogende vrouwen tegen.

Maar blijkbaar ontgaat dit niet enkel de dames zelf, maar ook de pers. Liever laten ze mevrouw Miri aan het woord; “Kerstbomen en paaseieren moeten verboden worden!” Alsof haar hoofddoek daar iets mee te maken heeft. Miri ziet niet dat ze met de guillotine van vrouwenrechten op haar hoofd, vooral blijk geeft niet eens te snappen waar dit over gaat. Het gaat over de vraag of zij terecht het standpunt inneemt dat, omdat zij vindt dat een hoofddoek moet, dit recht geldt voor altijd en overal, boven de verwachtingen van een diverse samenleving. Ze eist dat haar overtuiging voorrang heeft binnen de diversiteit van levensbeschouwingen van alle andere Antwerpenaren. Als daarvoor gekozen wordt, zullen we steeds ingrijpender onze maatschappij aan eisen zoals die van mevrouw Miri moeten aanpassen. En juist dat botst op protest van al wie de opvattingen van mevrouw Miri en zusters niet delen en dit in de toekomst ook niet van plan zijn.

Dat protest krijgt vorm, getuige de geplande betoging in Brussel op 11 oktober. Het is opvallend dat een organisatie zoals de AEL zonder moeite in de media kan zeggen dat het bij dit protest om extreem-rechts, racisme en haat tegen andere culturen en overtuigingen gaat. Dat is helemaal niet zo. Voor de meeste Vlamingen zijn mensen wel welkom, zolang hun cultuur niet de onze verdringt, of hun overtuiging niet inhoudt dat anderen die van hen achterwege moet laten.

Die eisen en uitlatingen zijn beledigend voor menige Antwerpenaar en Vlaming en getuigen van weinig bereidheid tot dialoog, laat staan zelfkritiek. Evenmin doen de opmerkingen van Meryem Kacar dit, die zelfs de kritische houding van Vlamingen vergelijkt met de holocaust en iedere vorm van kritiek afdoet als een simplistische perceptie. Dat is beledigend en stigmatiserend tegenover grote delen van de Vlaamse bevolking en dit soort uitspraken wordt door steeds minder mensen gepikt.

Het Antwerps stadsbestuur zou er goed aan doen eens te kijken naar de samenhang en netwerkvorming tussen vrouwen die georganiseerd opkomen voor hun recht op hoofddoek, steeds en overal, omdat het moet, en andere organisaties die dit eveneens hoog op de agenda hebben staan. Dat zou inzicht geven waar en vooral met wie men eigenlijk te maken heeft en waar dit voor staat. Die vraag is veel dringender dan de grootte van de hoofddoek die wel of niet toelaatbaar is. De huidige bandana-discussie is dan ook lachwekkend.

Die informatie over netwerkvorming van verenigingen met radicale standpunten zal het stadsbestuur niet krijgen via een of andere integratiedienst. Die informatie zullen ze moeten halen binnen de moskees en verenigingen die een beeld geven van de organisatie van subgroepen. En vooral bij ervaren veldwerkers, die vaak wel weten wie echt met integratie bezig is en wie slechts een eigen agenda nastreeft, daarbij geholpen door onwetende politici en gesteund door een media die politieke correctheid hoger draagt dan objectieve verslaggeving. Hopelijk kunt u er nog om lachen voor ook dit verboden wordt?
Misschien mogen glimlachjes dan nog wel... net als hele kleine paaseitjes en kerstbomen.
M
Berichten: 98
Lid geworden op: zo apr 08, 2007 8:37 pm

Moslimscholen

Bericht door M »

Moslimscholen

Het is zover, in Sint Jansmolenbeek wordt de eerste moslimschool geopend. Laten we niet hypocriet zijn, daar hebben moslims alle recht toe. Want er zijn immers ook katholieke, joodse, of Steinerscholen, het aanbieden van onderwijs vanuit een bepaalde levensovertuiging of ideologie kan in Vlaanderen, moslims hebben gelijke rechten. Maar hoe zit het met plichten? Natuurlijk kan de bedoeling van onderwijs nooit zijn dat er jongeren een schoolbank verlaten zonder toekomst op werk, of hoger onderwijs. Daarom kunnen wel enkele vragen aan de oprichters van deze school gesteld worden. En aan ouders die hun dochter hier naar toe sturen.

De school is enkel voor meisjes. Volgens de BOEH-dames is dat onze schuld door het hoofddoekengedoe, “kijk nu wat het resultaat is! Omdat sommige scholen willen dat leerlingen geen hoofddoek dragen leidt die ‘discriminatie’ tot dit initiatief, jullie schuld!”

Het is te hopen dat de media wakker schieten en de moed hebben om enige kritische vragen te stellen, want je kunt dan ook een school oprichten waar jongens worden toegelaten? Perfect combineerbaar met meisjes met hoofddoek, toch? Benieuwd of er voldoende eerlijkheid is om toe te geven dat de school wordt opgericht omdat volgens de strikte Islamitische principes het hele Vlaamse onderwijs niet deugt. De hoofddoek lijkt eerder het excuus om die discussie ten gronde uit de weg te gaan en verongelijkt te kijken richting Vlaamse samenleving.

Voor strikte moslims hoort onderwijs vanaf de pubertijd gescheiden te zijn. Voor je het weet slaat de verleiding en duivel toe en krijg je onzedelijk gedrag. Daarom is vanaf de pubertijd vrij sociaal verkeer niet meer toegelaten. Meisjes zijn extra kwetsbaar, roddel kan hun toekomst kapotmaken. Het is trouwens volslagen onbegrijpelijk dat er een aparte school voor meisjes wordt opgericht, die zijn vaak al braaf genoeg. Beter zouden Marokkaanse jongens apart gezet worden gezien het hoge aantal dat via school of op straat een Vlaams vriendinnetje versiert, maar blijkbaar deelt niemand die vaststelling en focust men op het gedrag van toekomstige vrouwen.

De discussie over de nood tot moslimscholen loopt al lang binnen de moslimgemeenschappen. BOEH maakt van de gelegenheid handig gebruik om Vlamingen weer een geweten te schoppen, hopelijk durft ooit iemand eens met die dames een gedegen dialoog aangaan. Maar goed, een meisjesschool dus, hoger middelbaar onderwijs.

Betekent dit middelbaar onderwijs nu een ASO, TSO of BSO richting? Wordt er bij de toelating rekening gehouden met het niveau wat kinderen wordt aangeraden te volgen? Of wordt iedereen toegelaten omdat ook dat centrum voor leerlingenbegeleiding hoe dan ook toch discrimineert? Nochtans lijkt het me logisch dat, indien iedereen welkom is, dit zal leiden tot klassen met grote onderlinge individuele verschillen in leertempo tussen jongeren. Hoe halen die dan een gehomologeerd diploma aan het einde van de rit? Of heeft dit geen belang omdat tegen die tijd quota’s ons verplichten iedereen die “allochtoon” is van baan te voorzien? Dus ook jongeren die zich aan de arbeidsmarkt aanbieden met een vaag diploma middelbaar, niet erkend als onderwijs volgens vastgelegde norm?

En hoe zit het met biologie, of wordt dit wel of niet gegeven? En wat met Darwin, op een verboden lijst als “haraam”? Wat met het douchen na de “turnles”, gaan we dit doen volgens strikt Islamitisch gebruik, met kleren aan? Verschillende vaders wezen me er in het verleden op dat naakt douchen verboden is en al zeker in bijzijn van derden. Daarom wilden die vaders dan weer moslimscholen. Leren meisjes dit op die school? Seksuele voorlichting zou niet worden gegeven, brengt de huwelijksnacht vanzelf genoeg wijsheid over het toekomstig leven als vrouw?

Iedereen die meisjes van allochtone origine een warm hart toedraagt en bezorgd is over de participatie van vrouwen aan de arbeidsmarkt en samenleving, zou nu toch de wenkbrauwen moeten fronsen. Informatie over seksualiteit hoort het recht van iedere jongere te zijn, ook van meisjes met hoofddoek, vooral gezien de “onwetendheid” onder volwassenen in eerder traditionele subgroepen. Die bleek tijdens menig gesprek en werd ook geconstateerd door de journalisten Janny Groen en Annieke Kranenberg in hun boek over jonge strikte moslima’s “strijdsters van Allah” een boek wat verhelderende inzichten geeft.

Een zeer strikte leer schept in deze samenleving mogelijk ook een wereldbeeld wat hun omgeving als vijandig afschildert, dat leidt tot segregatie tussen burgers. Iemand mag me eens uitleggen hoe binnen dit geheel van school volgens Islamitische principes gewerkt zal worden aan sociale vaardigheden, die noodzakelijk zijn om te leven binnen een samenleving met gemengd sociaal verkeer! Gaan deze meisjes deelnemen aan buurtfeestjes in de wijk, naar een open deurdag van een sociaal centrum waar Jef met een pintje staat en krijgen ze alle kansen om zichzelf als individu binnen deze samenleving maximaal te ontplooien? Indien wel zullen deze scholen een aanwinst zijn.

Maar de kans lijkt groot van niet, gezien de ervaring in Nederland met moslimscholen. Daarom moeten de initiatiefnemers, en ouders die hun kinderen daar sturen goed weten wat voor een keuze ze maken. Dit geheel mag dan Islamitisch verantwoord zijn, vanuit maatschappelijk perspectief is het een ticket richting minder kansen, indien de toekomst meer mag inhouden dan huwelijk en bijbehorende rol voor vrouwen. Ouders die islam boven de maatschappelijke toekomst van hun dochter willen zetten krijgen uiteraard de vrijheid dit te doen, maar moeten dan ook niet meer verongelijkt kijken naar die samenleving indien hun dochter minder kansen tegen komt, omdat haar scholingsniveau niet aansluit, er geen werk voor haar is, met hoofddoek.

En voor iemand over de Joodse scholen begint; die vergelijking wordt brandhout als je de cijfers criminaliteit, jeugdwerkloosheid en lage scholing van jongeren van Joodse en Marokkaanse origine vergelijkt. Juist die scholen bewijzen dat dit slechts kan als je ook een antwoord hebt voor bijvoorbeeld werkgelegenheid en verdere studies, desnoods in het buitenland.

In Vlaanderen bepaalt de samenleving de plaats van religie. De Antwerpse Joodse orthodoxe gemeenschap accepteert dit en de gevolgen van hun keuze. Binnen Islam is dit andersom, daar wordt de samenleving door de koran bepaald, volgens een steeds groter aantal subgroepen. Die botsing tussen die twee uitgangspunten, religie of samenleving met scheiding van kerk en staat zie je steeds vaker en duidelijker. Het lijkt me dan ook niet meer dan logisch dat onderwijs wat meisjes voorbereidt op een wereldbeeld waar religie het uitgangspunt is, kansen beperkt omdat de samenleving in Vlaanderen nu eenmaal niet door religie wordt bepaald. Hopelijk denken Marokkaanse ouders twee keer na, voor er over het lot van Fatima wordt beslist.
Plaats reactie