(Koran2:127)“Waarlijk, het eerste huis voor de mensen bestemd, is dat te Bekka, gezegend en een leiding voor de volkeren.”
Psalm 84:5-6
“Blessed is the man whose strength is in You, Whose heart is set on pilgrimage. As they pass through the valley of Baca, They make it a spring; the rain also covers it with pools”. (Engelse WEB vertaling)
Mekka=Bekka=Baca is het hart van de aarde, het centrum der aarde, geografisch/magnetisch gezien.
http://switch3.castup.net/cunet/gm.asp? ... mv&ak=null
http://www.phys.uu.nl/~vgent/islam/islam_qibla_nl.htm
Ariel die tekst van Broeder Ismael van Al-yaqeen heeft geschreven volgens het perspectief van het christendom. Maar wat ik ervoor hebt geschreven was over de zwarte steen in Mekka. Wij Moslims geloven dat Allah deze steen aan Adam heeft gegeven en deze heeft geplaatst. In de kaab is de (al-Hajar al-Aswad=zwarte steen) ingebouwd in de oostelijke hoek(Jemenitische hoek), en is dus een (de) hoeksteen. Welke steen is er afgekeurd door de bouwlieden?
Wordt Jezus werkelijk bedoeld met de”hoeksteen”?
Nee, Jezus(vzmh) is geen steen maar een mens van vlees en bloed. Wat bedoelde Jezus(vzmg) dat hij in het hart der aarde zou verblijven?
De Hel zoals het christendom het interpreteert? Nee, Jezus(vzmh) heeft een pelgrimage gemaakt naar Mekka (Baca) op een wonderbaarlijke wijze zoals Mohammed(vzmh) op een wonderbaarlijke wijze naar Jeruzalem is afgereisd. De afmetingen van het heilige der heilige in Jeruzalem heeft de zelfde afmetingen als de afmetingen van het gebouw de Ka'aba met de in de hoek geplaatste steen.
Veel mensen zeggen dat de Ka'aba een kopie is van het heilige der heilige in Jeruzalem.
Het is echter andersom. Het gebouw van de Ka'aba is de werkelijke originele Heilige der Heilige en de werkelijke gebedsrichting.
Matt 12:40
Want gelijk Jonas drie dagen en drie nachten was in den buik van den walvis, alzo zal de Zoon des mensen drie dagen en drie nachten wezen in het hart der aarde.
En het hart der aarde is mekka oftwel kaaba.
God zei tegen Jakob: ‘Ga naar Betel (Betel kan worden vertaald als ‘huis van God’.). Blijf daar en bouw er een altaar voor de God die daar aan jou verschenen is toen je op de vlucht was voor je broer Esau.’ 2 Toen zei Jakob tegen zijn familieleden en tegen alle anderen die bij hem waren: ‘Doe de vreemde goden die jullie hebben weg, reinig je en trek schone kleren aan. 3 Laten we naar Betel gaan: daar wil ik een altaar bouwen voor de God die naar mij heeft omgezien toen ik diep in de ellende zat en die mij op mijn hele reis ter zijde heeft gestaan.’ 4 Ze gaven Jakob alle afgodsbeelden die ze in hun bezit hadden, en ook hun oorringen, en Jakob begroef alles onder de terebint bij Sichem. 5 Daarna braken ze op. God joeg de inwoners van de steden in de omtrek zo’n angst aan dat ze het niet waagden Jakobs zonen te achtervolgen.
6 Toen Jakob met alle mensen die met hem meetrokken in Luz was aangekomen, het huidige Betel, in Kanaän, 7 bouwde hij er een altaar; hij noemde die plaats ‘God is in Betel’, omdat God zich daar aan hem geopenbaard had toen hij op de vlucht was voor zijn broer. 8 (De voedster van Rebekka, Debora, stierf daar. Ze werd ten zuiden van Betel begraven, onder een eik die daarom Eik van geween werd genoemd.) 9 Nu Jakob was teruggekeerd uit Paddan-Aram, verscheen God hem opnieuw, en hij zegende hem. 10 Hij zei: ‘Tot nu toe heette je Jakob. Die naam zul je niet langer dragen: Israël is je nieuwe naam.’ Zo gaf God hem de naam Israël. 11 En hij vervolgde: ‘Ik ben God, de Ontzagwekkende. Wees vruchtbaar en word talrijk; je zult uitgroeien tot een volk, tot een hele menigte volken, en er zullen koningen uit je voortkomen. 12 Ik geef jou het land dat ik aan Abraham en aan Isaak heb gegeven; ook aan je nakomelingen geef ik dit land.’ 13 Hierna ging God weg van de plaats waar hij met Jakob had gesproken. 14 Daar, op die plaats, zette Jakob een steen rechtop, en hij wijdde hem door er een wijnoffer op te brengen en er olie over uit te gieten. 15 Hij noemde die plaats, waar God met hem had gesproken, Betel.
Wat voor waarde heeft deze steen voor de moslims. In een hoek van de ka'bah bevindt zich de ”Hadjar al-Aswad”, (de zwarte steen die in de oosthoek van de Ka'bah is ingemetseld).
Wanneer bedevaartgangers in Mekka aankomen, lopen ze zeven keer tegen de klok in rond de Ka’bah. Elke omgang begint en eindigt bij de “Zwarte steen”. Rondjes maken om de Ka’bah noemen we ook wel ”tawâf” (omgang, rondgang).
Volgens de Islamitische overlevering werd deze “Hadjar al-Aswad” (de steen) door de engel Djibrîl (Gabriël) aan Ibrâhîm (Abraham) gegeven, en waren het Ibrâhîm & Ishma'il (Ismaël) die de ka'bah gebouwd hebben.
In een hoek van de Ka’bah is de Zwarte Steen ingemetseld. Deze steen komt uit de Al-Djennah (Paradijs). Eerst was hij ’wit’ maar door de zondes van de bedevaartgangers is de steen ’zwart’ geworden. Bij elk begin van een omgang zeg je "Allahoe-Akbar" en je raakt aan, kust of wijst naar de Zwarte Steen.
In een overlevering staat: “De Zwarte Steen komt uit het Paradijs (Al-Djennah) en hij was ooit witter dan sneeuw, maar de zonden van de afgodendienaren hebben hem zwart doen kleuren.”
Het aanraken van de Zwarte Steen is iets uitstekends daar de Profeet (saws) heeft gezegd: ”Op de Dag des Oordeels zal Allah de steen opheffen en hij zal twee ogen hebben waarmee hij kan zien en een tong waarmee hij spreekt en hij zal een getuige zijn voor een ieder die hem waarlijk heeft aangeraakt.” En hij (saws) heeft gezegd: ”Het aanraken van de Zwarte Steen en de Jemenitische hoek verwijdert zonden.”
Als je kan kus je het. Maar als iemand de Zwarte Steen niet kust of niet kan kussen, is het genoeg om er naar te wijzen, wanneer iemand er parallel mee staat zeggende ’Allâhoe-Akbar’.