het populisme der weldenkenden.
Wat betekent de opdracht van de Kamer dat het kabinet de islamisering niet tegengaat?
In Nederland wordt sinds 2008 op Kamervragen van de PVV, waarin gerefereerd wordt aan de islamisering van de Nederlandse samenleving, door alle ministeries met de volgende standaardformulering geantwoord: ‘Onder islamisering wordt verstaan: de maatschappij organiseren volgens islamitische principes. Hiervan is in Nederland en Europa geen sprake. In ons land gelden de basiswaarden en grondprincipes van de democratische rechtstaat. Dit houdt in dat de overheid een neutrale positie inneemt ten opzichte van de inhoud en organisatie van religies, dus ook ten opzichte van de islam.’
Opmerkelijk
Het debat over de regeringsverklaring van het kabinet Rutte-Verhagen leidde tot een motie die de regering opdraagt in woord en daad uit te dragen dat het tegengaan van de 'islamisering' van Nederland niet een doelstelling is van het kabinetsbeleid. De motie werd gesteund door een grote meerderheid van de Kamer.
Het is om meerdere redenen een opmerkelijke motie. Vooral omdat er nergens in het regeerakkoord of gedoogakkoord gesproken wordt van islamisering. Rutte heeft dus gelijk als hij zegt dat de motie overbodig is, maar hij had daarin best was verder mogen gaan, handreiking naar de oppositie of niet.
Want waarom zou een kabinet actief moeten verkondigen dat het een bepaald beleid niet voert? De verontwaardiging zou groot zijn geweest als Wilders een motie zou indienen waarin hij het kabinet, welk kabinet dan ook, zou vragen om in woord en daad uit te dragen dat het niet tot beleid heeft de islamisering van Nederland te bevorderen.
Islamisering?
Een andere interessante kant van de motie is dat in het midden wordt gelaten of de indieners ervan en de meerderheid van de Kamer die de motie steunt, van mening zijn dat er zoiets bestaat als islamisering en wat men er al dan niet onder verstaat. Is men akkoord met de formulering van het vorige kabinet of ziet men islamisering breder? Want dat laatste kan heel goed.
Het vorige kabinet stelt dat er geen sprake is van islamisering, omdat Nederland niet georganiseerd wordt volgens islamitische principes. Op zichzelf is dat correct in de zin dat er geen staatsrechtelijke veranderingen zijn voorgesteld of doorgevoerd die van Nederland een islamitische staat maken. Ook wanneer men islamisering opvat als de militaire verovering van een land door moslims, dan is er in Europa op dit moment geen sprake van islamisering.
Maar is dit het soort islamisering waar de indieners van de motie aan refereren? En wat betekent dat dan? Mocht er inderdaad een proces gaande zijn waardoor Nederland wordt omgevormd tot een maatschappij die georganiseerd is volgens islamitische principes of waarbij Europa militair bedreigd wordt door islamieten, waarom vindt een meerderheid van de Kamer dan dat het kabinet daar geen beleid tegen mag voeren? En waarom gaat onze minister-president daar zo gemakkelijk mee akkoord?
Sluipend
Nu is het natuurlijk mogelijk dat de indieners van de motie een andere omschrijving van islamisering in gedachten hebben. Islamisering kan ook worden gedefinieerd als een toename van de moslimpopulatie in Nederland en een daaraan gekoppelde toename van de zichtbaarheid van de islam en islamitische gebruiken in de publieke ruimte.
Een andere manier om islamisering op te vatten is als een sluipend proces waarbij de islam steeds meer aspecten van het leven gaat domineren. Daarbij kan het om het dagelijks leven gaan van burgers, die in toenemende mate geconfronteerd worden met de islam en in gelijke mate de noodzaak voelen om zich daartoe te verhouden.
In dit proces ervaren zij gedwongen te worden hun gebruiken, gewoonten, tradities en dagelijkse levenswijze aan te passen, om te vormen of los te laten ten behoeve van de islam. Voorbeelden hiervan geef ik in een artikel voor de bundel De Islam - Kritische essays over een politieke religie onder redactie van Wim en Sam van Rooy.
Nationaal Suikerfeest
Ook kan islamisering worden omschreven als een toenemende noodzaak om op overheidsniveau, landelijk maar vooral ook gemeentelijk, beleid te richten op moslims, bijvoorbeeld om radicalisering te voorkomen en achterstanden weg te nemen.
Er is dan feitelijk sprake van een islamisering van het beleid, niet omdat de overheid islamitisch beleid voert, maar omdat zij zich moet verhouden tot problemen die op de een of andere wijze verbonden zijn of lijken aan de islam als cultuur en/of religie en aan de mensen die qua levenswijze, wereldbeeld en gemeenschap waar zij toe behoren, aan de islam verbonden zijn.
Dit gaat van cursussen voor islamitische mannen tot de aanstelling van Tariq Ramadan als gemeenteadviseur in Rotterdam en de viering van het opeens tot Nationaal Suikerfeest verklaarde Suikerfeest op de publieke omroep.
Met islamisering kan dus zeker ook een cultureel en sociaal proces bedoeld worden. Maar wat de indieners van de motie en de ondersteuners ervan er onder verstaan is mij niet duidelijk. Dat is jammer. Het had het debat kunnen verrijken.
Beschamend
Want na de beschamende onwetendheid van Halsema over takiyya kan dat wel op een hoger niveau worden gebracht, waar het gaat om het thema islam. Halsema bleek in de veronderstelling te verkeren dat Wilders deze term samen met zijn ‘ideoloogje, de heer Bosma’, in Nederland heeft geïntroduceerd.
Dat het een term is die bijvoorbeeld voorkomt in het AIVD-rapport Van dawa tot jihad uit 2004 had ze kennelijk even niet paraat. In het rapport staat vermeld: ‘In radicaal-islamitische kringen wordt met betrekking tot heimelijke activiteiten soms verwezen naar het traditionele concept takiyya (‘zijn ware religieuze achtergrond verbergen’). Volgens dit traditionele concept zijn moslims in een niet-moslimomgeving gerechtigd om hun moslim-zijn te verbergen (om bijvoorbeeld vervolging te voorkomen, maar ook om heimelijk de strijd tegen de ongelovigen te voeren).'
Motie
Het is een beetje vreemd om Wilders te verwijten dat hij de term takiyya kent en gebruikt. Zoals het dus ook vreemd is om van het kabinet te vragen uit te dragen dat het geen beleid voert tegen islamisering. Hoe ziet dat er uit? Welke woorden moet men spreken en welke daden moeten daar op volgen?
Het kan toch niet de bedoeling zijn dat het kabinet actief de islamisering gaat bevorderen om zo te bewijzen dat het geen beleid ertegen voert? Maar als niet in de motie gevraagd wordt, wat dan wel? Moet het bijvoorbeeld steeds vermelden dat een te nemen maatregel niet wordt genomen om islamisering tegen te gaan? En welke daden worden op dit vlak van het kabinet verwacht? Het is allemaal erg onduidelijk gebleven.
Misschien was dat ook wel de aantrekkingskracht van de motie. Met weinig moeite wilden de Kamerleden de eigen morele verhevenheid aan het nieuwe kabinet en aan elkaar presenteren. Dit nu, is het populisme der weldenkenden.
http://opinie.volkskrant.nl/artikel/sho ... ldenkenden" onclick="window.open(this.href);return false;