Nepgeschiedenis of Verschil van Inzicht?
Herziening van de discussie rondom NRC’s feitencheck:
“Meer Europese slaven in Noord-Afrika dan Afrikaanse slaven in de VS”
De afgelopen jaren was er veel te doen over het
artikel ‘NRC checkt: ‘Meer Europese slaven in Noord-Afrika dan zwarte slaven in de VS’’. NRC concludeerde dat deze uitspraak, van de Amerikaanse geleerde Thomas Sowell, ‘waar’ is. Later werd dat gerectificeerd, na venijnig
commentaar van twee Nederlandse historici. Het NRC zou volgens hen nepgeschiedenis in stand houden. Maar bij het lezen van alle betrokken stukken viel mij juist iets anders op: de historici zijn gekleurd in hun mening en plegen roofbouw op de geschiedenis.
De aanleiding voor de controverse was een zorgvuldig
betoog van Sowell, waarin de Afro-Amerikaanse geleerde waarschuwt voor het selectief filteren van historische feiten. Dat kan namelijk eenzijdige analyses in de hand werken, zoals het idee dat er maar één soort geïnstitutionaliseerde slavernij bestond: die door Europeanen en Amerikanen, met de Afrikaan uitsluitend als slachtoffer. Zijn uitspraak over witte slaven, die dankzij zo’n selectieve filtering door scholen en media in de vergetelheid zijn geraakt, moet dan ook worden gezien als een oproep tot meer balans in ons historisch perspectief.
Foute herberekening
Bovendien was Sowell’s bewering correct: Meer Europeanen werden in de periode 1500-1900 naar Noord-Afrika ontvoerd dan Afrikanen naar de toenmalige dertien koloniën van de VS. Beide slavenaantallen zeggen iets over de mate van import naar beide regio’s. Het is een legitieme stelling en zeker geen misleiding, zoals de historici stellen.
Het was juist de herberekening van de critici die mij verbaasde. Zomaar werd het Amerikaanse exportcijfer vermeerderd met alle generaties die daarna in slavernij werden geboren, terwijl dit bij de Europese slaven werd nagelaten. Alsof er in drie eeuwen niet één Europees kind in slavernij werd geboren. Mocht het duo denken dat het cijfer van 1,25 miljoen betrekking heeft op alle Europese slaven in die periode, dan is er vermoedelijk sprake van een taalbarrière. Het Engelse woord
enslaved, dat zowel historicus Davis als Sowell gebruikte, slaat doorgaans op de eerste generatie slaven die werd ontvoerd en onderworpen. Hieruit blijkt dat niet Thomas Sowell, maar zijn Nederlandse critici gebruik maakten van misleidende vergelijkingen.
De enige “misleiding” van Sowell’s kant is de vermoedelijk bewuste selectie van twee willekeurige gebieden waarmee hij, al spiegelend, wijst op zijn rode draad: spelen met historische feiten kan ieder politiek doel dienen. Sowell weet natuurlijk dat beide aantallen slechts een beperkt onderdeel waren van twee systemen met een immense geografische en numerieke omvang. De relatief korte tijd waarin de trans-Atlantische slavernij miljoenen Afrikanen onderwierp, getuigt van haar groteske aard. Onder de streep ontloopt de islamitische slavenexport haar echter nauwelijks, mede omdat deze veel langer heeft geduurd. Alleen al in de negentiende eeuw werden twee miljoen zwarte Afrikanen geëxporteerd naar Noord-Afrika en het Midden-Oosten.
Natuurlijke groei van de slavenpopulatie
Het duo kan best verwijzen naar het feit dat er in Noord-Afrika veel minder mensen in slavernij werden geboren. Maar zonder kanttekening over de redenen hiervoor is dat argument misleidend. Die waren namelijk niet louter positief. Denk aan de ongeëvenaarde macht die Noord-Afrikaanse slavenmeesters hadden over de seksualiteit van hun slavenpopulatie. Dit kenmerkte zich bijvoorbeeld door relatief veel castraties. De
baños, waar Europese mannen, zonder enige interactie met vrouwen, als dieren werden gehouden, zorgden logischerwijs ook voor een sterk verminderde natuurlijke groei.
Historicus Paul Lovejoy schreef in 2012 dat
“de kenmerken van geleidelijke assimilatie en emancipatie [in de islamitische staten] overeenstemden met de macht van slavenmeesters om de mate van seksualiteit en voortplanting van een populatie naar hun hand te zetten”. Het is dan ook niet verwonderlijk dat mooie vrouwen en gecastreerde mannen met name in de islamitische rijken in trek waren.
De versnelde emancipatie van vrouwen – de grootste categorie slaven in Noord-Afrika – en hun nazaten was bovendien een reden voor het steeds aanvullen van de slavenpopulatie. Ook andere oorzaken, zoals de veronderstelling dat veel vrouwen niet meer konden voortplanten als gevolg van voortdurende seksuele dwangarbeid, zouden een rol hebben gespeeld in een langzamere natuurlijke groei (Lovejoy, 2012).
Vrouwen werden naast hun werk in de bediening ook vaak gebruikt als bijvrouw. Daarbij hadden de islamitische eigenaren bij wet recht op seksueel genot van hun slavinnen (Lewis, 1990). Ze konden slechts op een verhoogde status hopen als zij een kind kregen van hun meester, mits deze het erkende. Zulke kinderen werden vaak meteen geadopteerd en dus niet in slavernij geboren. Ook kon de vrouw, na de dood van haar meester, rekenen op vrijheid. Het is echter waanzin om dit te laten gelden als positieve oorzaak van een langzaam groeiende slavenpopulatie. Slavendrijvers verdienen immers geen pluspunten voor de verhoogde status van slavinnen die zoiets moesten ondergaan. Die geven we ook niet aan Amerikaanse meesters, die dikwijls een Oom Tom met privileges tolereerden. En wanneer zij kinderen verwekten bij hun Afrikaanse slavinnen wordt bovendien moeiteloos uitgegaan van directe of indirecte seksuele dwang. Waarom zou dit anders zijn voor hun Europese lotgenoten in Noord-Afrika?
Dit soort nuanceringen lijken aan het duo voorbij te gaan. In een ander
artikel noemen ze Sowell’s uitspraak zelfs fake news en
“historische onzin op het internet”. Je moet het maar durven opschrijven over een bejaarde geleerde die meer boeken schreef dan een gemiddelde vierdejaars student geschiedenis leest. Als je daarbij bedenkt dat Sowell als socioloog meerdere historische thema’s behandelde, kun je haast niet anders dan je afvragen hoe onpartijdig het duo is. Dat blijkt ook uit het feit dat ze Sowell nergens socioloog noemen, maar “conservatieve econoom” of kortweg “schrijver”. Zo framen ze zelfs Sowell’s recht van spreken als academicus, vermoedelijk om hun inhoudelijk tegenvallende respons beter te laten landen.
De mythe van een betere behandeling
De Nederlanders hadden ook een generaliserend antwoord op Sowell’s legitieme standpunt dat
galeislaven in Noord-Afrika het slechter hadden dan plantageslaven in de VS. Want volgens de historici was slavernij in de VS als geheel juist
“van een duidelijk ander karakter”. Dit beschouw ik als codetaal voor:
“het viel allemaal wel mee met die Noord-Afrikaanse slavernij”. Daarmee doen ze zelf waar ze Sowell van beschuldigen: moreel onderscheid maken tussen twee volken en hun slavernijsystemen. Wanneer we echter spreken van vele miljoenen slaven en gruwelpraktijken aan beide zijden, oogt iedere wedijver om de titel van meest of minst erge slavendrijver pervers. Sowell vergeleek specifieke slavencategorieën omwille van een meer gewogen oordeel over de hele linie. Of dezelfde motivatie leeft onder de historici is voor mij nog dubieus.
De verlichte woorden van wijlen historicus Bernard Lewis bieden een fraai contrast:
“Het is niet mijn doel om een morele competitie op touw te zetten…maar om de claims van exclusieve deugd en exclusieve ondeugd te weerleggen en te wijzen op een gemeenschappelijk falen in onze gemeenschappelijke menselijkheid.”
Bernard Lewis noemde het een variant van the white man’s burden, om de islamitisch/Arabische slavernij niet te zien voor wat het was: de ontvoering van rond de 10 miljoen slaven in 1000 jaar, zijnde voornamelijk vrouwen en kinderen, waarbij mannen relatief vaak werden gecastreerd (Gordon, 1989; Austin, 1979; Lovejoy, 2012). Het is even arrogant als onjuist om vast te houden aan het idee dat de witte mens, ditmaal door middel van zelfopgelegde schuld, verantwoordelijk is voor het lot van andere volken, aldus Lewis.
De inmiddels achterhaalde mythe, dat het slavenleven in Amerika altijd slechter was dan in Afrika, is mede ontstaan door kromme vergelijkingen van geschiedschrijvers in de negentiende eeuw. Zij kwamen dikwijls terug uit Afrika en het Midden-Oosten met het idee dat er geen plantageslavernij bestond in de islamitische gebieden. Zij zagen alleen huiselijke slavernij, waarbij slaven meestal een beter leven leidden. Buiten hun gezichtsveld, voorbij de grote steden waarin ze verbleven, bestond echter wel degelijk economische slavernij. Lewis beschreef ook dit sprookje over humane islamitische slavernij treffend als
“een Europese uitvinding die een Europees doel dient”. Wanneer deze nu nog opduikt, moet er haast sprake zijn van selectieve filtering ten bate van een politiek doel. Dat is precies waar Sowell voor waarschuwde.
Gevolgen voor vandaag
De historici hadden veel te vertellen over de gevolgen die nazaten van slaven nu ervaren in de westerse landen waar ze als minderheid leven. Die impact is reëel en mag zeker niet worden afgezwakt. Maar ook hier mis ik een oprechte hunkering naar balans. Die is bijvoorbeeld te vinden in de impact die het slavernijverleden op de noordelijke helft van Afrika heeft, door nog steeds te bestaan. In Mauritanië worden jaarlijks vele sub-Sahara slaven geboren en ook Libië maakt momenteel haar zoveelste opleving van slavernij door.
Dan is het legitiem om te vragen waarom slavernij in Noord-Afrika zo lang kon doorgaan. Wellicht is een voornamelijk religieuze scheiding tussen slaaf en vrij mens moeilijker af te leren dan een racistische. Deze scheiding is immers niet uit de lucht gegrepen, maar betreft een imitatie van de profeet en stichter van de islam, die zelf vele slaven had. Misschien kwamen racistische en religieuze slavernij geregeld samen in de islamitische staten, zoals uit allerlei historische documenten blijkt, waardoor zwarte Afrikanen in het huidige
Tunesië en
Marokko nog steeds kampen met een niveau van racisme dat in het huidige Amerika ondenkbaar is. Referenties naar dit soort ongemakkelijke feiten moeten niet worden gezien als jij-bak maar als een oproep tot minder selectieve filtering van historische feiten.
Over het feit dat het Westen aan de wieg lag van de afschaffing van slavernij in veel islamitische landen, zul je de historici ook niet horen. Maar het is een cruciaal feit, omdat moslimlanden volgens veel geleerden (Lewis, Lovejoy, Gordon, Clarence-Smith, N’Diaye e.a.) niet stonden te springen om hun slaven vrij te laten. Een afschaffingsbeweging, zoals die van christenen in het Westen, was nagenoeg niet bestaand. De emancipatie werd bereikt met keiharde westerse diplomatie. Dan is het niet vreemd dat er nog steeds maar weinig islamitische historici zijn die het aandurven om dit onderwerp aan te snijden. Bernard Lewis schreef dat het aantal studies naar de slavernij in het Midden-Oosten op één velletje passen, terwijl er duizenden boeken te vinden zijn over de Griekse, Romeinse en trans-Atlantische slavernijen. Toch moet het Westen zich volgens sommigen nog altijd meer schamen dan andere culturen. Het is echter de vraag welke regio de meeste achterstand heeft op het gebied van het erkennen en herstellen van de problematische geschiedenis en welke daarin het meest vooruitstrevend is geweest.
Morele weegschaal
Het heeft er alle schijn van dat enige fixatie op een moreel onderscheid slechts leeft bij de Nederlanders en niet bij Thomas Sowell. Bij het vinden van een passend antwoord op hun onderscheid – dat gevaarlijke gevoelens van superioriteit kan oproepen – is het de vraag wat nu wijsheid is. Is het verwerpelijker dat veel mensen in slavernij werden geboren, of dat deze er juist niet kwamen vanwege gedwongen adoptie na verkrachting en belemmeringen in de voortplanting? Hetzelfde kan gevraagd worden wanneer we castratie, seksslavernij en geïsoleerde slavenkampen plaatsen tegenover de martelpraktijken van de Amerikaanse slavernij. Wat mij betreft is de “wijsheid” dat een moreel onderscheid beter achterwege kan worden gelaten.
Sowell riep op tot die balans. Dat deed hij met een prikkelende stelling, waarop het duo vermoedelijk het eigen morele onderscheid projecteerde. Het gevolg was een denkbeeldige strijd, die slechts bijdroeg aan het blootleggen van hun motieven.
Literatuur
Lewis, Bernard; ‘Race and Slavery in the Middle East’, Oxford University Press (1990)
Lovejoy, Paul, E.; ‘Transformations in Slavery, a History of Slavery in Africa’, derde editie (2012), Cambridge University Press
Gordon, Murray; ‘Slavery in the Arab World’; New Amsterdam Books (1989)
Davis, Robert C.; ‘Christian Slaves, Muslim Masters: white slavery in the Mediterranean, the Barbary Coast and Italy, 1500-1800’; Palgrave Macmillan (2003)
Clarence-Smith, W.G.; ‘Islam and the Abolition of Slavery’; Hurst & Co. (2006)
N’Diaye, Tidiane; ‘Der verschleierte Völkermord’; Rowohlt Verlag (2010)
Primaire islambronnen: Sahih Bukhari, Sahih Muslim, Sunan an-Nasa’i
http://deovolentenl.nl/nepgeschiedenis- ... n-inzicht/