Berichtdoor Ariel » Vr Jan 18, 2008 3:22 am
Importbruiden
gepubliceerd op 01-01-2005 bij Overige
Willem-Alexander haalde zijn vrouw Maxima uit het buitenland, zoals zoveel allochtonen hun bruiden uit het buitenland halen. Maar de bruiden uit het Rifgebergte en Anatolie zijn toch wat minder welkom dan de dochter van Jorge Zorreguieta. Is het echter de moeite waard om ons over 7500 importhuwelijken per jaar druk te maken?
“Verliefd? Ach nee natuurlijk niet. Ik was achttien! Ik kende hem niet eens, alleen zijn familie, zijn moeder en zussen. Ik wilde wel met hem trouwen, omdat het niet goed ging met mijn familie. Mijn ouders hadden het moeilijk en ik heb negen broers en zussen. Dus het was een kleine oplossing als ik zou trouwen en het huis uit zou gaan. Naar Nederland, naar een man van 11 jaar ouder die ik niet kende. Het was beter zo. En ik was vast van plan mijn best te doen om er wat van te maken.”
Fadoua is nu 32, en een gescheiden moeder van drie kinderen: twee dochters (11 en 7) en een zoon (9). Toen ze naar Nederland kwam, bleek haar Marokkaanse prins op het witte paard niet de charmeur voor wie hij zich had voorgedaan. Ze mocht tegen de afspraken in niet naar school en moest thuisblijven. Haar taak was het huishouden, schoonmaken en boodschappen doen. Ze hoefde volgens haar man ook geen Nederlands te leren, ‘wat kost dat?’ en ‘1 kilo’ was meer dan genoeg.
Het zou verboden moeten worden, huwelijksmigratie. Jaarlijks worden er op deze manier duizenden mensen, voornamelijk vrouwen, door mislukte allochtonen in een hel verwelkomd. Mislukte allochtonen, omdat deze mannen van mening zijn dat de vrouw geschapen is enkel en alleen om hen te dienen. En een vrouw die hen wil dienen, die huissloof wil spelen en bereid is zich te laten onderdrukken en geestelijk te laten mishandelen, kunnen ze in Nederland niet vinden. Geen nood, in Marokko of Turkije kunnen ze zonder problemen een bruid vinden. The magic words zijn: ‘Nederland’, ‘trouwen’ en ‘avontuur’.
Een overdreven negatieve voorstelling van zaken? Nou nee. Hoewel 7500 importpartners in absolute getallen niet veel lijkt, is het procentueel toch vrij schockerend. 75% Van de in Nederland wonende Turken en Marokkanen haalt de huwelijkspartner uit het land van herkomst van hun ouders. Turken en Marokkanen hebben met ieder 16% het grootste aandeel in de totale Nederlandse huwelijksmigratie. Een verre derde zijn Surinamers die slechts 6% van de huwelijksmigratie voor hun rekening nemen, 5% komt voor rekening van emigranten uit de voormalige Sovjet Unie. Ander noemenswaardige percentages zijn 4% voor de VS, en 3% voor Polen en Thailand.
Op zich is het natuurlijk niet heel erg vreemd dat mensen trouwen met iemand die dezelfde culturele achtergrond heeft. Statistieken hebben uitgewezen dat de beste huwelijken tussen mensen zijn, die een gelijkende sociale en etnische achtergrond hebben en een gemeenschappelijk normen en waardenstelsel delen. Te grote verschillen tussen huwelijkspartners, leiden tot een onvermijdelijke breuk. Maar je zou denken dat er in Nederland, waar in de grote steden meer dan 60% van de jongeren allochtoon is, een ruim aanbod is van geschikte huwelijkspartners. Je zou denken dat binnen deze groep mensen elkaar vinden en met elkaar trouwen. Immers, hun achtergrond is gelijkend, de herkenning in elkaar zou groot moeten zijn.
De werkelijkheid is anders. Allochtone jongens en meisjes stellen nogal wat dubieuze eisen aan hun geliefde, al dan niet onder druk van de omgeving. Het geloof speelt een rol, het is van belang dat de huwelijkspartner moslim is. Volgens de ouders begrijpen moslims ‘onze normen en waarden’. Hoewel je daar je vraagtekens bij kunt zetten is het bijkans nog de minst dubieuze voorwaarde. De rol van de ouders moet ook niet onderschat worden, hun invloed bij de keuze voor een huwelijkspartner is groot. Wat boeiender is, is dat zowel jongens als meisjes stellen dat er in Nederland geen geschikte partners zijn. Pardon? De nieuwe Nederlander is gekleurd, veelal moslim en maakt de dienst uit in de grote steden. Desondanks zouden er geen geschikte partners zijn?
‘Ik heb in Nederland gestudeerd, maar de Turkse mannen in Nederland waren in de jaren 90 simpel en niet goed opgeleid. Mijn man komt uit Turkije en is veel geëmancipeerder dan de Turken hier, hij wil niet anders dan een zelfstandige vrouw. Ik heb altijd gewerkt en mijn man heeft dat ook altijd gestimuleerd. Hij was een man van de wereld en haalde in Turkije regelmatig de society-pagina’s van de kranten. Ik was helemaal verliefd op hem. Mijn ouders waren er in het begin erg op tegen, ik kon wel een beter partij krijgen, vonden zij. Het feit dat je in Nederland woont en gestudeerd hebt, maakt je een aantrekkelijke huwelijkspartner. Ze hadden het destijds fijner gevonden als ik met een arts of advokaat was getrouwd, in plaats van met een bedrijfskundige.’
Ayse is een Turkse Nederlandse die de dilemma’s van veel vrouwen verwoordt. Allochtone jongeren denken niet positief over elkaar. De jongens zouden macho losers zijn, die de baas willen zijn over hun vrouw en hun eigen vrijheid nastreven.
De meisjes zouden losgeslagen vernederlandste meisjes zijn, die hun zelfstandigheid nastreven en gelijkwaardigheid binnen een relatie willen. En om die zelfstandigheid en gelijkwaardigheid te waarborgen, prefereren Turkse en Marokkaanse meiden een man uit het land van herkomst van hun ouders. Zij stellen de voorwaarden aan het huwelijk, zij stellen de eisen waar hun man aan moet voldoen, zij maken het mogelijk voor een man om naar Nederland te komen.
Het is toch om te huilen, en ronduit schandalig dat er in Nederland, in de 21ste eeuwvolkstammen kerels opgroeien die nog steeds menen dat het enige recht van de vrouw het aanrecht is. Die Turkse en Marokkaanse meiden ertoe dwingen om een nieuwe Turk of Marokkaan naar Nederland te halen. Je zou denken dat er nog een alternatief is voor ongeëmancipeerde mannen van Turkse en/ of Marokkaanse afkomst: een autochtone Nederlander, een doorsnee ‘kaaskop’. Maar de familiaire druk is in deze groot, het ‘moet’ een Turk of Marokkaan zijn en dus worden de vrouwen niet verliefd op Nederlanders. Bovendien is verliefdheid een emotie, die allochtone vrouwen uitschakelen. Omdat dat hoort.
Overigens is ‘liefde’ totaal geen voorwaarde voor een huwelijk bij allochtone jongeren. Een huwelijk is pure berekendheid, omdat Turkse en Marokkaanse jongeren pas uit huis mogen als ze trouwen. Samenwonen is uit den boze. De maagdelijkheid van meisjes wordt zwaar bewaakt. Jongens zijn vrij om te gaan en staan waar ze willen. En vooral om te neuken wie ze willen. Dat zijn vooral de Nederlandse meisjes maar je zou haast denken dat het ook allochtone meisjes zijn, waar jongens uiteindelijk niet mee willen trouwen omdat die geen maagd meer zijn. Daarnaast zijn allochtone mannen verrassend helder: ze willen een vervanging van hun moeder. Een huissloof, die naar hem luistert, het huishouden doet en lekker kookt, zoals hij gewend is. En die vooral niet zeurt, en accepteert dat hij de man in huis is, en doet waar hij zin in heeft. Waren alle mannen maar zo eerlijk. Fadoua lacht: ‘Je denkt toch zeker niet dat je een Marokkaanse man zult vinden die toegeeft dat hij zijn vrouw geestelijk wil mishandelen, haar wil onderdrukken, niet wil dat ze vooruitkomt in dit leven en puur een slaaf wil? Jij denkt dat er een greintje goedheid in mannen zit? Ebru toch!’
Maar waarom bleef ze zelf dan zo lang getrouwd met haar bruut, en baarde ze drie kinderen?
‘Ik hoopte dat als ik kinderen zou hebben hij mij als een echte vrouw zou behandelen. Ik hoopte dat hij dan goed zou zijn voor mij en mijn kind, omdat ik de moeder van zijn kind ben. Toen dat na de geboorte van mijn eerste kind niet gebeurde, dacht ik dat hij zijn gedrag zou wijzigen als er nog een kind zou komen. Naïef ja. En na de geboorte van mijn derde kind was de maat vol. Mijn jongste dochter was zes maanden toen ik de echtscheiding aanvroeg. Mijn man was helemaal verbaasd, ik sprak weinig Nederlands maar mijn advokaat heeft me erg goed geholpen.’
Nu pas, nadat ze al 14 jaar in Nederland gewoond heeft, volgt ze Nederlandse taalcursussen. Het kabinet wil de huwelijksmigratie beperken door een taalcursus verplicht te stellen, als het even kan in het land van herkomst al. Daarnaast moet iedereen die zijn partner uit het buitenland wil halen, iedereen, 21 zijn, en 120% van het minimumloon verdienen. Op deze manier wil men in ieder geval voorkomen dat uitkeringsgerechtigden iemand naar Nederland halen. Klassediscriminatie wordt er geroepen. Waarom? Omdat we een voorwaarde voor een iets succesvollere startsituatie in Nederland benoemen? Omdat we mensen stimuleren een baan te hebben in plaats van een uitkering, en omdat we erop wijzen dat trouwen, samenwonen, een partner en kinderen, geld kosten?
Fadoua heeft er ook geen problemen mee: ‘De positie van vrouwen wordt zoveel sterker als de overheid een taalcursus verplicht stelt. Mannen hebben dan het recht niet meer om je thuis te houden. Pas als je de taal spreekt, kun je zelf ook iets. Mannen weten dat en willen helemaal niet dat je de taal leert. Ik denk alleen dat het onmogelijk is om dit al in het land van herkomst te leren, Marokko is een groot land, dat kun je nooit organiseren.’
En de inkomenseis? ‘Ik heb een uitkering van de sociale dienst, en mijn man moet alimentatie betalen wat hij sporadisch doet. Ik moet rondkomen met 3 kinderen van 900 euro in de maand, dat dat niet lukt kan mijn man niet zoveel schelen. Hij is opnieuw getrouwd met een jong meisje uit Marokko. De inkomenseis maakt duidelijk dat de man ook verplichtingen heeft tegenover zijn vrouw. Ze zouden zelfs een maximum aan te importeren bruiden moeten stellen.’
Dat er huwelijksproblemen aankomen, kun je als observerende buitenstaander op je klompen voelen aankomen. Er is altijd een persoon binnen het huwelijk totaal afhankelijk van de ander. Je vraagt je af of de partijen zich dat realiseren. Je vraagt je af of de partijen zich realiseren dat er niet alleen een taalachterstand is, maar ook een sociaal isolement. Immers, een ‘geliefde’ wordt weggerukt van zijn familie, vrienden en dagelijkse bezigheden. Weggerukt uit een omgeving waar ze de weg kennen, maar veel belangrijker, een bepaalde positie hebben, al dan niet als afgeleide van hun familie. Met daarbij behoren omgangsnormen. Je vraagt je af of ze zich realiseren dat die huwelijkspartner hun álles is: gesprekspartner en echtgenoot, maar vooral de navelstreng met de Nederlandse samenleving. En je vraagt je af of ze zich realiseren dat er nog grotere problemen beginnen als er kinderen komen. Welke taal wordt de kinderen het eerste geleerd? Hebben de ouders wel dezelfde ideeën over de opvoeding? Hoe ervaart het kind de thuissituatie met een ouder die meer Nederlander is, en een ouder die uit het buitenland komt?
‘Wij hebben vooral discussies over de opvoeding van de kinderen,’ zegt Ayse. ‘Ik moet nogal ’s uitleggen dat dingen hier in Nederland anders werken. Kinderen zijn indiviuen, met een eigen wil, die niet zoals in Turkije opstaan als papa thuiskomt, de krant halen en vragen hoe zijn dag was. De kinderen blijven voor de tv zitten als papa thuiskomt. Dat zorgt nog wel’ ns voor problemen.’
Is haar man eigenlijk gelukkig in Nederland? Het blijft even stil. ‘Hij vindt het hier anders dan in Turkije. Je moet niet vergeten, hij was 28 toen hij kwam, had daar zijn leven opgebouwd, had vrienden, ging veel uit. Hier gaan de winkels om zes uur dicht, en je moet twee weken van te voren een afspraak maken met vrienden. Het leven in Turkije is vrolijker, veel socialer. Mijn kinderen fleuren altijd op als ze in Turkije zijn. Turkije is zo enorm veranderd, er is zo’n vooruitgang, zelfs mijn zoontje van acht ziet het jaarlijkse verschil.’
Over scheidingen zijn geen cijfers bekend. Hoewel Ayse bekent ‘wel wat’ problemen met haar man te hebben, met name dan over de opvoeding van haar kinderen, zou ze een scheiding nooit overwegen. ‘Ik houd van mijn man, we hebben het goed samen. Ik sluit niet uit dat we ooit terugkeren naar Turkije. Ik denk dat dat beter is voor mijn kinderen ook. Maar mijn man wil pas terug naar Turkije als we daar vast kunnen houden aan de materiële levensstandaard zoals we die hier hebben.’
Fadoua is nu vijf jaar gescheiden en om haar heen ziet ze dat meer Marokkaanse vrouwen het lef hebben om te scheiden van hun man. ‘Ze willen ons dom houden, maar genoeg is genoeg. Mijn man ziet de kinderen officieel in het weekend, maar hij heeft er niet altijd zin in. Omdat hij de alimentatie ook niet altijd betaalt, werk ik bij als schoonmaakster, zwart natuurlijk.’
Je vraagt je af of ze het over zouden doen, een huwelijk met een partner uit het buitenland, of ze het hun kinderen zouden aanraden. De dames zijn het er roerend over eens: ‘Nee.’
Ayse: ‘Voor mijn generatie was het moeilijk om in Nederland een partner te vinden en de invloed van onze ouders was groot. Het moest een Turk zijn. Het kan me werkelijk niet schelen of mijn kinderen met een Turk of Nederlander trouwen, maar ik vind één ding wel heel erg belangrijk: ze moeten met een gelovige partner trouwen. Een christen of moslim maakt me niet uit, als hij of zij maar gelovig is. Het liefst iemand uit Nederland.’
Fadoua gaat nog verder: ‘Ik wil dat mijn kinderen zelfstandig zijn. Mijn dochter moet eerst haar opleiding afronden, een baan en een eigen huis hebben en eventueel een auto, en dan pas mag ze trouwen. Als ze voor zichzelf kan zorgen, kan geen man haar meer onderdrukken en is er gelijkwaardigheid. Het kan me niet schelen met wie ze trouwt, als hij maar moslim is.’
De vraag blijft staan: moeten we ons druk maken over 7500 importhuwelijken op jaarbasis? Het antwoord is natuurlijk ja. Een volmondig “JA!”. Vroeg of laat komen er in een dergelijk huwelijk problemen om de hoek kijken die anders zijn dan de standaardhuwelijksproblemen. Problemen die een belasting vormen op onze maatschappij, en discussie uitlokken over onze geaccepteerde normen en waarden. De gelijkwaardigheid van vrouwen. De zelfstandigheid van mannen en vrouwen. De opvoeding van de kinderen. Problemen op sociaal vlak. Een taalachterstand. Een opleidingsachterstand. Een uitzichtsloos carrierepad. Een niet verminderende band met het land van herkomst van wederom een ouder. Verscheurde gezinnen die na decennia nog worstelen met het eeuwige dilemma ‘waar is het beter, hier of daar?’.
De politiek heeft besloten om korte metten te maken met de door importhuwelijken geïmporteerde en gehandhaafte achterstand. Was het tot voor kort vrij probleemloos om je buitenlandse partner naar Nederland te halen, nu worden er eisen gesteld. Eisen waarvan uit politiek correcte hoek gezegd wordt dat ze er puur voor bedoeld zijn om bruiden en bruidegommen uit het Rifgebergte en de binnenlanden van Anatolie te weren. De interessantere vraag is echter waarom we uberhaupt kansloze mensen, die geen enkele toegevoegde waarde voor Nederland zullen hebben, zouden willen toelaten als er geeneens sprake is van liefde? Als er liefde in het spel zou zijn, zou de ándere optie, namelijk emigratie uit Nederland, óók overwogen worden. Maar die optie komt nicht im Frage.
De verplichting om de Nederlandse taal te leren, wordt door politieke correctelingen maar ook veel allochtonen bijkans als straf gezien. Bizar eigenlijk, dat je je zou kunnen voorstellen om in een land te leven waar je de taal niet van spreekt. Natúúrlijk moet het verplicht worden om de Nederlandse taal te leren. Maar of de Nederlandse overheid, in casu wij belastingbetalers, moeten betalen om deze taalcursus te financieren, is meer dan discutabel. Ik zie het al gebeuren dat ik naar Marokko verhuis en verwacht dat de overheid mijn cursus Arabisch betaald. Ze zien me aankomen: ‘mevrouw Umar, als u Arabisch wilt leren, zult u dat toch echt zelf moeten betalen’.
Een opmerking die ik volledig zou kunnen begrijpen. Maar hier in Nederland, stellen wij de taalcursus op niveau basisschool verplicht. En omdat we het verplicht stellen, financieren we het ook maar. Totaal bezopen. Vanaf het moment dat mensen naar Nederland komen, pakken we ze hun zelfstandigheid af. We leren ze dat de overheid er is ‘voor al uw problemen’. Maar om de mensen te dwingen de taalcursus te volgen, overweegt de politiek – het besluit is nog niet genomen- om een boete van ruim 3000 euro in te stellen als mensen de taalcursus niet volgen. Dit als stok achter de deur om mannen te verplichten hun vrouw naar school te sturen. Wij betuttelen allochtonen en behandelen ze als kleuters. En daarna verbazen we ons dat ze ons om onze vingers winden, en precies weten hoe ze hun zin gedaan krijgen. Zoals echte kinderen.
De eisen die het kabinet stelt voor huwelijksmigratie gelden ook voor autochtone Nederlanders. Ook de autochtone Nederlander moet 21 zijn, eer hij zijn australische vriend/in mag laten overkomen. Ook zij zal Nederlands moeten leren, en ook hij zal 120% van het minimum inkomen moeten verdienen. Discriminatie? Nee. Gelijke monniken, gelijke kappen. Je zou ook andersom kunnen redeneren: vind je de regels onzin, kun je natuurlijk ook zelf besluiten naar het land van je geliefde te emigreren.
Willem Alexander dreigde er tenminste nog mee. Het siert hem.
De geest van de wijze richt zich naar rechts, maar de geest van de dwaas naar links.