De CO2-verhalen knalden ons om de oren
Door LEON DE WINTER
Waar is de CO2 gebleven? De deskundigen van het KNMI beloven ons warmterecords, maar het is kil voor augustus. Ik ben de lijstjes er eens op gaan nakijken – ik ben dol op lijstjes – en vond intrigerende feiten.
In de top tien van warmste julimaanden in De Bilt, waar het KNMI zetelt, komt juli 2019 niet voor. Dit zijn ze: 2006, 1994, 1995, 1983, 2010, 1976, 1941, 1991, 1982. Ze variëren van 22,3 Celsius (2006) tot 18,9 Celsius (1982). De Bilt had in juli 2019 een gemiddelde temperatuur van 18,8 Celsius. Ja, de pieken naar boven waren opvallend hoog, maar de rest van de maand was gemiddeld minder warm dan het gemiddelde van de top tien.
Pieken zijn heerlijk voor organisaties als het KNMI. De CO2-verhalen knalden ons om de oren, maar dat de gemiddelde maandtemperatuur van juli 2019 niet eens in de top tien voorkwam, werd ons door het KNMI onthouden.
Doen alleen de pieken ertoe en niet de rest van de maand? Ik kon er online geen antwoord op vinden. Wel is duidelijk dat de pieken van het eerste deel van de twintigste eeuw zijn verdwenen omdat het KNMI de meetresultaten van die decennia heeft afgevlakt. Dat heet homogeniseren. Rond 1950 kwamen er nieuwe meetlocaties en -apparatuur, en op basis van verschillen tussen de oude en nieuwe locaties en apparatuur werden de oude temperaturen bijgesteld, en gek genoeg alleen naar beneden. Een onderzoeksteam onder leiding van wetenschapsjournalist Marcel Crok heeft daar uitvoerig over geschreven in het rapport Het raadsel van de verdwenen hittegolven (al een paar keer eerder vermeld hier), maar de media hebben daar weinig aandacht aan gegeven omdat Crok een lastpak is met vervelende vragen; Crok is een beetje een paria in het park van wetenschapsjournalisten, waar iedereen netjes over de aangegeven paden van het klimaatalarmisme schuifelt.
Het lijstje van 13 augustus, ofwel gisteren, is ook interessant. Toen ik dit schreef was de dag nog volop gaande, maar Meteoconsult verwachtte in De Bilt een gemiddelde temperatuur van 14 graden Celsius. Niet schrikken: als dat zo was, was het gisteren de koudste 13e augustus sinds 1961. We moeten dus 58 jaar terug om zo’n koude 13-8 te beleven. Wat betekent dit? Vermoedelijk net zo veel als de piek naar boven. Laat het KNMI dit maar verklaren. Als er een verklaring is voor afwijkingen naar boven, moet er ook een verklaring zijn voor afwijkingen naar beneden, lijkt me. Of hebben de pieken naar beneden geen andere verklaring dan: het is het weer, dummy!
"Hittegolven verdwenen door KNMI"
Nee, ik ben geen klimaatontkenner. Onze planeet is een chaotisch, gloeiend heet bolletje dat aan de oppervlakte opvriest en afkoelt, met schuivende tektonische platen en vulkanen op het land en op de zeebodem, en dan hebben we kosmische en zonnestralen en nog heel veel andere krachten, zoals de veranderende stand van de aardas, die ervoor zorgen dat het klimaat altijd verandert tot over een paar miljard jaar de afkoelende zon gaat uitzetten en ons opvreet – dit heb ik begrepen uit de populairwetenschappelijke literatuur die ik al mijn hele leven verslind. Ik heb het hier al tientallen keren geschreven: de dissidente klimaatwetenschappers die ik graag lees, zoals Judith Curry en Richard Lindzen, ontkennen niet dat het klimaat verandert, maar ze relativeren de ernst van de menselijke bijdragen daaraan.
Wat betekent het dat het gisteren in De Bilt kouder was dan op enige andere 13e augustus sinds 1961? Geen fluit. Maar betekent de piek naar boven in juli 2019 wel iets? Namelijk dat er sprake is van versnelde opwarming? Of ze betekenen allebei iets of ze betekenen allebei niets.
Dit schreef Crok eerder dit jaar: „Een hittegolf treedt op als het in De Bilt vijf dagen minimaal 25°C is waarvan drie dagen minimaal 30°C. Het KNMI stelde in de media dat hittegolven nu veel vaker voorkomen dan een eeuw geleden. Die claim gaat echter pas op na de temperatuurcorrecties (in jargon homogenisatie genoemd) die het KNMI in 2016 doorvoerde. Vóór de correcties vonden er 23 hittegolven plaats in de periode 1901-1951 tegenover 19 hittegolven in de aanzienlijk langere periode 1951-2018 en kwamen hittegolven dus juist vroeger vaker voor. Door de temperatuurcorrecties van het KNMI verdwenen er echter 16 van de 23 ’oude’ hittegolven en werd de verdeling dus 7 hittegolven in de periode 1901-1951 tegenover 19 in de periode sinds 1951.”
Crok is een integere man. Maar het KNMI wil niet met hem in discussie. Dat is toch vreemd voor een semi-overheidsinstituut dat de basis legt voor de meest diepgaande reorganisatie van onze samenleving sinds de Industriële Revolutie?
Het volgende: toen bij ons vorige maand de warme pieken heersten, heersten er in het oosten van Europa en in Siberië andere pieken, namelijk ongewone koudegolven. De media vergaten dit te melden.
Mijn dringende advies: heel veel bomen planten, gas behouden, en de ’transitie’ nog een paar decennia kalm voor ons uit schuiven want op een dag is er ’koude fusie’ en dan begint het avontuur van de vooruitgang pas echt.