Mislukte kunstrestauraties: Sint-Joris leek ’Playmobil’ en Christus werd ’apenkop’
Spanje heeft inmiddels een reputatie opgebouwd als het land met de meeste mislukte kunstrestauraties. Al drie keer in de afgelopen acht jaar ging het faliekant mis.
Links het houten beeld van Sint Joris dat na restauratie volgens critici op een Playmobil-poppetje leek en rechts de muurschildering van Christus waarbij men iets te voortvarend aan de slag is gegaan.
Maar ook Nederland heeft een restauratieblunder van formaat op zijn naam staan, met de omstreden restauratie van Barnett Newmans abstracte doek Who’s afraid of Red, Yellow and Blue III? En wat dacht je van de baard van Toetanchamon die er met hobbylijm weer werd opgeplakt?
Wij zetten de vijf grootste blunders op een rijtje.
Heilige Maagd Maria
5. Deze week werd bekend dat een kunstverzamelaar uit Valencia een schilderij van de Onbevlekte Ontvangenis wilde laten schoonmaken. Hij vroeg een meubelrestaurator dit te doen, die 1200 euro voor de klus rekende. De man had overduidelijk geen ervaring met het veilig schoonmaken van schilderijen, waardoor het gezicht van de Heilige Maagd Maria ernstig beschadigde.
Het ernstig beschadigde gezicht van de Heilige Maagd Maria.
Restaurateur verpest schilderij, gezicht maagd Maria verminkt
Door de amateuristische wijze waarop hij tweemaal poogde haar gelaat te herstellen, heeft het schilderij nu meer weg van een kindertekening. Geluk bij een ongeluk is dat het niet om een origineel werk van de zeventiende-eeuwse Spaanse schilder Bartolomé Esteban Murillo ging, maar om een veel minder kostbare, twintigste-eeuwse kopie van de fresco.
Christus werd ’apenkop’
4. Iets soortgelijks overkwam acht jaar geleden een kerkje in het Spaanse Borga. De parochianen hadden besloten dat het tijd werd om een muurschildering van Christus schoon te maken en te restaureren. De toen 80 jaar oude Cecilia Jimenez bood zich aan als vrijwilligster. Ze ging alleen iets te voortvarend aan de slag.
’The Monkey Christ’: van het gezicht van de lijdende Christus met doornenkroon bleef weinig meer over dan een ’apenkop’.
Van het gezicht van de lijdende Christus met doornenkroon bleef weinig meer over dan een ’apenkop’, zo werd geschamperd. Het incident legde de kerk echter geen windeieren. Toeristen komen nog altijd van heinde en verre kijken en lachen om de fresco, die inmiddels de geschiedenis is ingegaan als The Monkey Christ.
Sint-Joris werd Playmobil-poppetje
3. Omdat er in Spanje geen wet is die verbiedt dat amateurs zich aan de restauratie van kunstwerken wagen, kwam vorig jaar ook een kerk in Navarro groot in het nieuws. Daar was een zestiende-eeuws houten beeld van Sint-Joris en de draak zo opgeknapt met wat likjes verf, dat het volgens critici meer op een Playmobil-poppetje leek. Anderen beweerden dat de dappere heilige de uitstraling van een stripfiguur had gekregen en hen aan een beteuterd kijkende Kuifje deed denken.
Het houten beeld van Sint-Joris en de draak leek na de ’opknapbeurt’ volgens critici meer op een Playmobil-poppetje.
Baard van Toet
2. In 2014 had een schoonmaakster in het wereldberoemde Egyptisch Museum in Caïro een ongelukje. Ze had de baard van Toetanchamon van een tien kilo zwaar masker van de farao af gestoten. In plaats van het ongeval op te biechten en een van de professionele restauratoren van het museum in te schakelen, wilde de vrouw haar fout maskeren en riep ze de hulp van haar man in.
Gewapend met hobbylijm ging hij aan het werk. Alleen plakte hij de baard er verkeerd om op en morste en passant ook nog een klodder lijm op de kin van de farao. Hevig geschrokken probeerde hij die weg te krabben, waardoor er ook nog krassen in het eeuwenoude object kwamen. Inmiddels heeft een team van professionals het onder handen genomen en is het masker in oude luister hersteld.
Stanleymes
1. Met stip op 1 staat de Amerikaan Daniel Goldreyer als het om pijnlijke, kostbare en internationaal bekende kunstrestauratieblunders gaat. Zogezegd wel een ervaren schilder en restaurator, maar wel eentje die volgens critici het abstracte meesterwerk Who’s afraid of Red, Yellow and Blue III van Barnett Newman onherstelbaar heeft beschadigd.
2014: een beveiliger bij het schilderij ’Who is afraid of Red, Yellow and Blue’ van Barnett Newman in het Stedelijk Museum in Amsterdam. Het werk werd in 1986 beschadigd met een stanleymes.
Het grote schilderij, dat onderdeel is van de collectie van het Stedelijk Museum Amsterdam, werd in 1986 ernstig beschadigd door een verwarde man met een stanleymes. Goldreyer kreeg de opdracht het aan flarden gesneden doek te herstellen. Niet minder dan 814.000 gulden betaalde de gemeente Amsterdam – officieel eigenaar van het kunstwerk – de Amerikaan. Maar bij de onthulling van het gerestaureerde doek waren kunstexperts ontzet.
Kozijnverf
Onderzoek door het gerechtelijk laboratorium wees uit dat alle kritiek terecht was. De toenmalige museumdirecteur Wim Beeren moest met schaamrood op de kaken toegeven dat de door hem ingehuurde Goldreyer overduidelijk alle erecodes van zijn vak aan zijn laars had gelapt. Hij was doodleuk met een verfroller met kozijnverf over het beschadigde werk heen gegaan.
Een jarenlang slepende rechtszaak volgde. De gemeente Amsterdam eiste tevergeefs een vordering van in totaal 12 miljoen gulden wegens het leveren van een wanprestatie. Goldreyer op zijn beurt beschuldigde het museum en de stad van smaad en eiste smartengeld. De rechtszaak, die de gemeente ruim 1,5 miljoen gulden kostte, werd uiteindelijk geseponeerd.