Vader Hasèn vermoordde zijn ex Marisse en nam hun dochter mee naar Libië
Ger en Clary zoeken al achttien jaar naar hun ontvoerde kleindochter: ’Bidden elke dag dat we haar terugzien’
„Oh lieverd, geef een teken van leven. We verlangen zo naar contact met je.” Zo klinkt de wanhoopskreet van de Groningse grootvader van de in 2004 ontvoerde Isra Aksema. Zijn kleindochter wordt komende week 21 jaar en is daarmee ook in het verre Libië volwassen.
Al achttien jaar hebben de Groningse opa Ger en zijn vrouw Clary van der Burg hun kleindochter niet meer gezien en gesproken, nadat zij door haar vader Hasèn Aksema (47) op brute wijze uit hun bestaan werd gerukt. Voordat hij het destijds 3-jarig meisje wist te ontvoeren naar de Libische hoofdstad Tripoli, vermoordde hij op gruwelijke wijze haar moeder, de 25-jarige kapster Marisse van der Burg in haar woning in het Overijsselse Goor.
Inmiddels prijkt een oude foto van de in 2006 door de rechtbank bij verstek tot levenslang veroordeelde Hasèn Amhased Aksema, die ook wat aliassen gebruikt, op opsporingsposters op Nederlandse luchthavens. Dit heeft volgens de politie nog niet tot bruikbare tips geleid. De man staat sinds 2013 op de Nationale Opsporingslijst. De politie vermoedt dat hij met zijn gekidnapte dochter en huidige vrouw nog steeds in Tripoli verblijft.
Wanhoopsoffensief
De grootouders Ger en Clary van der Burg (beiden 73) komen met een laatste wanhoopsoffensief, nu Isra op 24 augustus 21 jaar wordt. „We worden er niet jonger op en wij hopen dat zij met de nu verkregen volwassenheid vrij genoeg is om zelf contact met ons te kunnen opnemen. We bidden elke dag dat we haar weer terugzien. Help ons alsjeblieft om contact te krijgen met onze kleindochter”, zegt Ger in zijn woning in het Groningse Peize.
Die hulpvraag was eerder al niet aan dovemansoren gericht. Zo kregen ze bijstand van oud-rechercheur Hans Kamperman, die de moord en ontvoering in zijn tijd bij de politie onderzocht. Daarbij biedt ook Elly Sjouw de helpende hand met een speciale Instagram-account en Facebookpagina voor Isra, die ook in het Arabisch zijn. „We willen nog één keer alles uit de kast halen en roepen de Libische familie van Hasèn op om te helpen het contact met Isra en haar grootouders te herstellen”, zegt Kamperman, die de zaak sinds zijn pensioen in 2011 niet kan loslaten.
Sjouw en Kamperman doen een appel op de menslievendheid van de Libische familie. „Er moet toch ook aan hun kant wroeging zijn? Ook willen we Libische Nederlanders vragen te helpen om contact met de familie op te nemen. Misschien kunnen zij druk uitoefenen op Hasèn en zijn familie om contact tot stand te brengen. Het is ons laatste redmiddel om deze zaak vlot te trekken”, zegt Sjouw.
Op de speciale Facebookpagina wordt geregeld gereageerd door Libiërs die willen helpen. Maar telkens als ze te dichtbij komen, lijken ze af te haken. „Een man zei dat het goed ging met Isra. Maar hij ging niet verder. Hij zei: deze zaak is groter dan jullie denken. Daarna hebben we nooit meer wat gehoord.” Een ander wilde volgens de speurders uiteindelijk geld om een auto te kunnen kopen om Isra te gaan zoeken.
Berichtje
Toch is er nog hoop op contact. Kamperman: „Iedereen wordt ouder en milder. Het is niet ons doel om Isra naar Nederland te halen. Het is alleen dat de familie weer iets van haar kan horen. Al is het maar een berichtje.”
De grootouders sluiten zich hierbij aan. „We zijn al blij met een teken van leven. We zijn zo benieuwd hoe het met haar gaat. Is ze inmiddels getrouwd? Hebben wij achterkleinkinderen? Het zijn vragen die ons bezig houden, zeker in de maand augustus. Dat is een slechte maand voor ons”, refereert de grootvader aan 9 augustus 2004, de dag waarop het leven van Ger en Clary van der Burg compleet op zijn kop werd gezet. „Op dat bewuste telefoontje over het lot van je dochter en kleindochter zit niemand te wachten.”
Wrede moord
Ook bij oud-rechercheur Kamperman staat die dag nog steeds op zijn netvlies. „Marisse werd gevonden in de woonkamer. Ze lag onder een bank die op zijn kop was gegooid. Haar hoofd was omwikkeld met een hele hoop ducttape. Ze was eerst in elkaar geslagen en vervolgens door verstikking om het leven gekomen. Het was een wrede moord.” Isra is mogelijk getuige geweest van de gruwelijkheden die haar moeder zijn aangedaan.
De operatie is met militaire precisie uitgevoerd. „Nog voordat het lichaam van Marisse wordt gevonden, zit Hasèn al met Isra in Libië”, vertelt Kamperman. „Hij had hulp van zijn toenmalige vriendin Miriam de L., nota bene een medewerkster van de Immigratie- en Naturalisatiedienst. Isra is op haar paspoort gezet en zij is met Hasèn en het meisje naar Tripoli gevlogen. Ze zijn daar diezelfde avond nog naar een kermis gegaan. Bij de moord heeft Hasèn ook hulp gehad van de Soedanees Mohamed Al D.” De IND-medewerkster is later veroordeeld tot drie jaar cel. Van de moord zou ze niets geweten hebben, ze wachtte buiten in de auto. Wel liet zij zich door haar vriend enkele keren knevelen, zodat hij kon oefenen. De Soedanees kreeg zestien jaar gevangenisstraf omdat hij zijn vriend hielp met de 27 meter lange tape het gezicht en de hals van Marisse af te plakken.
Voor de familie halen de celstraffen het leed niet weg. Het grote verlies komt telkens weer op het pad van de Van der Burgs. Als leeuwen hebben ze gevochten om hun kleindochter weer in de armen te kunnen sluiten, of om tenminste haar stem nog een keer te kunnen horen. Zo gingen ze twee keer naar Libië, namen contact op met de autoriteiten in het Noord-Afrikaanse land en klopten meermalen voor hulp aan bij de ministeries van Justitie en Veiligheid en Buitenlandse Zaken. Andere pogingen waren ook vruchteloos. „Nederland leek de olie van Libië belangrijker te vinden dan onze kleindochter”, zo oordeelt opa ietwat verbitterd.
Levensteken
Vijftien jaar geleden, toen Isra 6 jaar was, kwam er één levensteken. „Er was destijds een heel goede consul in Libië die veel moeite voor ons heeft gedaan. Hij heeft een daadwerkelijke ontmoeting gehad met Isra en haar ons boekje Opa en Oma Pluis van Nijntje en een beer kunnen geven. Ook heeft hij haar een foto van ons laten zien. Toen ze die zag, kreeg ze een grote lach op haar gezicht. Ze herkende ons, ook al was ze nog zo klein toen ze ons voor het laatst had gezien. Ik hoop dat ze dat beeld bij zich houdt.”
Kort daarop vertrok de consul uit Tripoli, waarna het beetje contact met het blonde meisje abrupt stopte. De enige herinnering die nu rest is een foto van een lief verlegen lachend kind met het kinderboekje in haar handen.
Van haar vader Hasèn Aksema hoorden de Groningers later nog wél. „Een paar jaar geleden heeft hij via de Libische en Nederlandse autoriteiten contact met ons opgenomen. Hij wilde vergiffenis, omdat hij anders op de dag des oordeels niet met een rein hart voor Allah kon verschijnen”, zucht Van der Burg. „Maar zo werkt dat niet. Wij hebben gezegd dat hij eerst zijn dochter moest vertellen wat hij haar moeder heeft aangedaan en dat hij in Nederland zijn straf moet uitzitten.”
Van der Burg vertelt dat zijn vrouw Clary inmiddels een gesprek wil met Hasèn. „De vraag is waarom er geen contact met Isra is. We willen haar zo graag terugzien. Het gaat ons niet om wat er met Marisse is gebeurd, haar krijgen we niet meer terug.”
Kriebelen
Het ministerie van Justitie en Veiligheid wil niets zeggen over de zaak. „Wij gaan niet op individuele zaken in”, aldus een woordvoerder. Vorig jaar werden er 62 gevallen gemeld van kinderen die vanuit Nederland naar het buitenland zijn ontvoerd. In 2017 waren dat er 76. Omgekeerd kwamen er in 2021 bij het ministerie 25 kinderen onder verdachte omstandigheden uit het buitenland naar ons land. De Nederlandse overheid helpt bij kinderontvoeringen tot het slachtoffer 16 jaar wordt.
Bijna dagelijks moet Van der Burg nog aan Isra denken. „Het was zo’n vrolijk lief meisje. Pienter ook. De laatste keer dat ik haar zag, was bij ons thuis in Peize. Dat was een paar weken voor de moord op mijn dochter en de ontvoering van Isra. Het beeld dat ik bij mij draag is dat ze met haar vingertjes kriebelde in mijn haar.”