Een klucht, maar wel een inktzwarte
11 aug 2017 - Nausicaa Marbe
En ja, weer rommelt het in de duistere krochten van de antiradicaliseringsstrijd. Met verbijstering las ik de nieuwste onthullingen in deze krant over de inmiddels geschorste topambtenaar en haar deskundigennetwerk.
Radicalisering willen we niet. Maar het bestrijdingsmiddel zelf veroorzaakt eveneens grote, onvoorziene ellende. Tenminste in Amsterdam. Topambtenaar Saadia A.-T., die belast was met preventie van radicalisering en die uit gemeenschapsmiddelen gul haar vriendenkring inhuurde, was in de eerste plaats bezig met het spekken van het eigen netwerk. Intussen reisden de jonge dwazen die haar jihadpreventieteam diende te begeleiden onbelemmerd naar het kalifaat. Een klucht, maar wel een inktzwarte: vrijwel iedereen die lucratieve opdrachten kreeg maakt deel uit van die vriendenkring of was via familiebanden gelieerd. Dat krijg je wanneer etnische afkomst wordt verward met expertise bij het aannemen van ’deskundigen’. Dit is vast nog maar het topje van de ijsberg, want waar de gemeentetop jarenlang doof was voor waarschuwingen, ging het profiteren volop door.
De vraag is: gebeurt dit alleen in Amsterdam? Hebben de burgemeesters van Rotterdam, Den Haag en Utrecht ook zo’n gekoesterde ’rechterhand’, zo een van wie de linkerhand niet weet wat die uitvreet? De gelegenheid maakt de dief. Mogelijk zullen klokkenluiders in de andere grote steden, nu de Amsterdamse nepotismebende wordt opgerold, de moed vinden alarm te slaan.
Maar zelfs zonder zulke dubieuze topambtenaren is de situatie zorgelijk. Want hoe succesvol is deze aanpak via etnische en religieuze netwerken?
In Rotterdam zou de gemeente via sleutelfiguren tot ’in de haarvaten’ van de samenleving zitten. Maar in 2014 al werd dit beeld gesloopt in
NRC Handelsblad. Sleutelfiguren bekenden daar dat ze hun mond hielden uit angst om als verrader te worden gezien. Eentje kreeg het zelfs uit zijn bek dat hij het niet als zijn werk zag om jihadisten aan te geven. Hij dacht zeker dat hij getraind was om de voortuintjes in achterstandswijken te fatsoeneren. Een onderwijzer, zelf sleutelfiguur, vertelde dat hij op bijeenkomsten vooral moskeebestuurders ziet die bezweren dat in hún moskee niks aan de hand is. Op school ziet hij leerlingen ’voor zijn ogen’ radicaliseren, maar niemand durft aangifte te doen. Loyaliteit in eigen kring is dus belangrijker dan terreurbestrijding.
Dan Den Haag. De stad kreeg de Gonsalvesprijs voor de aanpak van radicalisering en terrorisme. De kopstukken van het Haagse jihadistische netwerk waren opgerold, snoefde de ketendragende komediant Van Aartsen. Maar hoe veilig is een gemeente die, ondanks waarschuwingen van de AIVD, steeds met salafistische gebedshuizen aanpapt? Jarenlang werkte de gemeente samen met salafisten voor buurtpreventie, agenten gingen op ’cursus’ bij de salafistische As-Soenahmoskee. Jofele stad hoor, waar de dienders op religieuze fanatici moeten leunen om hun werk te kunnen doen. In maart 2017 kwam de Haagse Stichting Mooi, die van de gemeente subsidie krijgt tegen radicalisering, in opspraak toen bleek dat ze voor een voorlichtingsavond op een school Jamal Ahhajjaj hadden uitgenodigd: over hem meldde de AIVD dat hij salafisme verspreidt. De bijeenkomst ging niet door, maar de gemeente had geen flauw benul wat voor fanatieke types ingehuurd werden. Alsof je een pyromaan bij de brandweer te werk stelt.
Bijna vergeet ik nog de lokale PvdA-vedette, wethouder Rabin Baldewsingh. Hij kondigde aan zeven miljoen uit te trekken voor de integratie van duizend asielzoekers. Die doen twee uur per maand samen met een ambtenaar ’iets in de stad’: naar de bibliotheek of het strand. Toffe boel daar, maar vanwaar dat exorbitante bedrag voor wandelingen? Of moeten er misschien bevriende adviesbureautjes en andere grootverdieners uit de integratie-industrie aangetrokken worden om een A4’tjes-advies af te scheiden over integratie-ommetjes?
In Utrecht krijgt de ontkenning van het probleem ronduit lachwekkende proporties. In het ’Actieplan’ tegen radicalisering meldt de gemeente aan ’positieve beeldvorming’ te willen doen. De focus moet verlegd worden naar rechtsradicalen. Er komen trainingen tegen islamofobie. Staat ergens een haatimam „dood aan de Joden en ongelovigen” te krijsen, dan zal de Domstad over zo’n wetsovertreder in ’neutrale taal’ communiceren teneinde polarisatie te voorkomen.
Voorts doet Utrecht aan dialoogavonden. Onder andere met Stichting Moslim Jongeren, tegen radicalisering. Vermoedelijk bespreken ze de kwesties daar zó neutraal, dat die jongeren niet meer weten wat precies de bedoeling is. Ze organiseren seksegescheiden religieuze bijeenkomsten en zetten salafistische sprekers als Remi Soekirman en Abou Sayfoullah pontificaal op de aankondigingsposter van hun jongerenconferenties. Sayfoullah predikte in de Arnhemse Al Fatahmoskee in de tijd dat daar de rappers Robbert en Marouane, beiden tieners, kwiek radicaliseerden en naar Syrië vertrokken.
Dit zijn maar enkele voorbeelden van wat er mis kan gaan bij gemeentes. Er hoeft niet eens een club PvdA-profiteurs op de veiligheidsdossiers te zitten om de boel in het honderd te laten lopen. Eén ambtenaar die geen zin heeft zich te verdiepen in wie hij binnenhaalt als partner in de antiterreurstrijd is al genoeg.
bron