Zijn basis gedachten kloppen wel, maar hij gaat in zijn eigengereide bekeringsdrift voorbij aan het feit dat hij met hetzelfde bezig is waar de ergste fascistische dictators mee bezig waren in hun tijd, namelijk hun gelijk opdringen aan anderen. Dat was nu juist de reden voor Soros om voor Don Quichot te gaan spelen. Een Don Quichot met bord voor zijn kop, op weg naar een 'open' samenleving (dus inclusief moslims). Soros past weliswaar geen direct geweld toe maar genereert wel indirect geweld en chaos. Denk maar aan zijn steun aan het meest weerzinwekkende falende schaamteloze politieke beleid van de 21e eeuw: het tolereren van buitenlandse indringers met parasitaire bedoelingen, en het ergste van dit alles, u raadt het al, het achteloos negeren van de kwalijke gevolgen van de invloed van de islam in Europa. Als er een massa bestaat die tegen een open samenleving is - Soros is voorstander - dan zijn het wel moslims die niets willen weten van scheiding tussen kerk en staat. Enfin, leest u dit interessante stuk aandachtig dat ik heb overgenomen uit De Groene, het beste onafhankelijke niet corrupte informatieve weekblad van Nederland. Ik heb hier en daar subtiel commentaar gegeven waarmee ik aangeef dat Soros, of een ordinaire querelant is, of een geniale belegger met dramatisch filosofisch inzicht.
De open samenleving volgens George Soros
Van gefaald filosoof tot staatsman zonder staat
George Soros gebruikt zijn miljarden om wereldwijd ‘open samenlevingen’ te promoten. Daarmee is de filantroop de perfecte vijand voor nationalistische populisten, zoals die in zijn geboorteland Hongarije.
DOOR JAAP TIELBEKE in De Groene
10 mei 2017
Niet alleen in zijn geboorteland geldt Soros als public enemy number one. In Polen wakkert PiS-kopstuk Jaroslaw Kaczynski de hetze aan. Volgens hem wil Soros ‘samenlevingen zonder identiteit’ creëren. In Roemenië noemde de leider van de sociaal-democraten hem ‘de financier van het kwaad’. En in Macedonië is er, met steun van vooraanstaande politici, een ‘Stop-Operation-Soros’-beweging gestart met als doel het land te ‘de-sorosificeren’. De Russische tak van de osf moest in 2015 haar activiteiten staken nadat ze was aangemerkt als een ‘ongewenste organisatie’.
Voor nationalistische populisten is Soros de perfecte vijand. Hij belichaamt alles wat zij verafschuwen: hij is een puissant rijke joodse speculant, het product van het mondiale kapitalisme en een voorvechter van ‘open samenlevingen’ waarin migranten welkom zijn en diversiteit hoog in het vaandel staat. De aanval op Soros toont de botsing van twee wereldbeelden, waarvan de scheidslijnen niet enkel door Centraal-Europa lopen, maar overal ter wereld zichtbaar zijn: het was Clinton versus Trump in de Verenigde Staten, Le Pen versus Macron in Frankrijk, Remain versus Leave in Groot-Brittannië. En in alle gevallen: de internationalistische blik versus de nadruk op nationale soevereiniteit.
Soros’ filantropische netwerk omvat inmiddels veertig kantoren in 36 landen, van Kirgizië tot Kenia. Samen hebben ze voor 2017 een budget van ruim 970 miljoen dollar. Met dat geld financieren ze lokale projecten en non-gouvernementele organisaties (ngo’s). In totaal heeft de Open Society Foundation de afgelopen drie decennia meer dan dertien miljard dollar uitgegeven om ‘levendige en tolerante democratieën te bouwen’. Anders dan veel collega-filantropen geeft Soros niet zomaar geld aan goede doelen of sympathieke projecten. Hij heeft een uitgesproken visie op hoe een gezonde staat en een levendige samenleving eruit moeten zien en gebruikt zijn fortuin om die visie te verspreiden. Niet voor niets omschrijft Soros zichzelf graag als een ‘staatsman zonder staat’. (HvdM: Zie je wel, ook hij denkt net zoals Fidel Castro als staatsman dat de geschiedenis hem gelijk zal geven)
Toen George Soros in 1956 naar de Verenigde Staten trok had hij een vijfjarenplan. Hij zou een smak geld verdienen op Wall Street en vervolgens terugkeren naar Londen. Daar zou hij zich toeleggen op zijn ware passie: filosofie. Op zijn zeventiende was hij Hongarije ontvlucht om aan de London School of Economics te studeren, waar hij in de leer ging bij vermaarde denkers. Tijdens de oorlogsjaren waren intellectuelen uit heel Europa neergestreken aan de universiteit om hun academische werkzaamheden voort te zetten. De Oostenrijkse econoom Friedrich Hayek ontwikkelde er zijn theorieën over de vrije markt en zijn landgenoot Karl Popper gaf les aan de filosofiefaculteit.
Die laatste zou een centrale rol spelen in Soros’ leven. In voordrachten en publicaties laat hij geen mogelijkheid onbenut om te benadrukken hoezeer Popper zijn denken heeft gevormd. Het is niet overdreven om te stellen dat Soros er zijn levensmissie van heeft gemaakt om de ideeën van zijn mentor in praktijk te brengen. Alleen al de naam van zijn filantropische stichting is een hommage aan Poppers politiek-filosofische klassieker: De open samenleving en haar vijanden.
Dat boek schreef Popper toen hij tijdens de Tweede Wereldoorlog als balling in Nieuw-Zeeland zat. Terwijl Europa verzwolgen werd door dictatoriale ideologieën boog hij zich over de intellectuele wortels van dit totalitarisme. Wat hem zo aansprak in dit werk, zou Soros later zeggen, was dat Popper blootlegde dat het nazisme en het communisme volgens dezelfde logica werkten: beide claimden de absolute waarheid in pacht te hebben.
In het boek hekelt Popper de onuitroeibare neiging van mensen om Grote Verhalen te verkondigen. De vijanden van de open samenleving waren filosofen zoals Marx die geloven in historische wetmatigheden. Het marxisme was een seculiere heilsleer, met de klassenloze maatschappij als aards paradijs. Dat mondt onvermijdelijk uit in repressie en geweld. Iedereen die beweert de enig juiste interpretatie van de werkelijkheid te hebben vormt een gevaar voor de open samenleving, betoogt Popper. (HvdM: moslims beweren de werkelijkheid te beheersen aan de hand van hun erbarmelijke walgelijke onmenselijke intolerante profeet).
Vooruitgang vindt in Soros ogen niet plaats door ambitieuze vergezichten na te jagen, maar door de bestaande situatie stukje bij beetje te verbeteren. Geen radicale avonturen, maar stapsgewijs bouwen aan een betere samenleving. ‘Piecemeal social engineering’, noemde hij dat. Ieder utopisch project zou gedoemd zijn om te eindigen in totalitarisme.
Dat Poppers boodschap zo’n openbaring was voor Soros valt niet los te zien van zijn levensloop. De man die in 1930 als Györgi Schwartz ter wereld kwam, heeft aan den lijve ondervonden wat het is om onder totalitaire regimes te leven. Als jood moest hij onderduiken voor de nazi’s, om kort na de oorlog te vluchten voor het communisme. Soros begreep intuïtief waar Popper het over had als hij over de open samenleving schreef. ‘Ik vond het aantrekkelijk omdat het een contrast vormde met het fascisme en het communisme en ik onder beide had geleden’, schrijft hij in zijn boek De illusie van onfeilbaarheid uit 2006. ‘In alle redelijkheid mag gezegd worden dat ik meer gewicht hechtte aan de idee van een open samenleving dan Karl Popper zelf.’ (HvdM: een open samenleving met moslims leidt onherroepelijk tot het afschaffen van de democratie. Goed bezig Soros!)
Het liep anders. Pas nadat Soros de status van invloedrijke miljonair had bereikt verschenen de boeken waarin hij zijn theorieën over waarheid, feilbaarheid en democratie uit de doeken doet. Door academische filosofen werd hij tot zijn frustratie nooit echt serieus genomen. Soros beweerde Poppers filosofie verder te brengen, maar schopte vooral open deuren in, vonden zij. Meedogenloze recensenten schreven dat zijn faam de enige reden was dat zijn schrijverij überhaupt werd gepubliceerd. Maar volgens Soros dankt hij zijn financiële successen juist aan zijn filosofische capaciteiten. Zijn rijkdom ziet hij als bewijs voor de originaliteit en geldigheid van zijn ideeën. Doordat hij heeft ingezien dat ons begrip van de werkelijkheid inherent onvolmaakt is en – vooral – dat ons denken deze werkelijkheid beïnvloedt, zou hij de markten beter bespelen dan zijn concurrenten.
‘Mijn filosofie is niet alleen een leidraad bij het verdienen van geld, maar ook bij het uitgeven ervan’, schrijft Soros in De illusie van onfeilbaarheid. Lange tijd had hij filantropie weggewuifd als ijdel tijdverdrijf van de nouveau riche, maar na een existentiële midlife crisis – geld verdienen was leuk en hij was er goed in, maar wat moet je vervolgens met al die miljoenen? – ontpopte hij zich razendsnel tot een toegewijde weldoener met een helder doel voor ogen: de promotie van de open samenleving. De abstracte ideeën waar hij zich als filosofiestudent mee bezig had gehouden moesten nu concreet gestalte krijgen.
In de context van de Koude Oorlog was het klip en klaar wat dit in de praktijk betekende: het steunen van dissidenten achter het IJzeren Gordijn om het sovjetcommunisme van binnenuit open te breken. Zo gaf Soros financiële steun aan Solidarnosc in Polen en Charta 77, de groep rondom Václav Havel, in Tsjechoslowakije. Hij verspreidde economieboeken met theorieën over de vrije markt en verschafte studiebeurzen aan Oost-Europese studenten om lessen te volgen op westerse universiteiten. (Saillant detail: zijn zelfverklaarde nemesis Viktor Orbán kon dankzij zo’n beurs in Oxford studeren.) In 1984 startte hij de eerste buitenlandse tak van zijn stichting in zijn geboorteland.
Bij de ingang van de Open Society Foundation in Boedapest liggen informatieboekjes over coffeeshops in Nederland. ‘Lessen voor drugsbeleid’, heet de serie. Pal ernaast ligt een stapeltje folders over etnisch profileren in de Europese Unie. ‘Je kunt de open samenleving op een hoogdravende, filosofische manier definiëren, maar in de praktijk hebben we een heel concrete missie’, zegt Goran Buldioski, directeur van de Europese projecten van de Hongaarse afdeling. ‘We verdedigen de voorwaarden voor een goed functionerende democratie: respect voor mensenrechten, vrije en eerlijke verkiezingen, een divers maatschappelijk middenveld, onafhankelijke rechtbanken en een pluralistisch medialandschap.’
Er was een tijd dat Soros vooral achter de schermen opereerde. Tot in de jaren negentig reikte de faam van de meesterbelegger niet verder dan de financiële wereld, waar collega’s hem bewonderden om zijn kwaliteiten als money manager. Dat veranderde in 1992, toen een financiële klapper hem in één klap bombardeerde tot een wereldwijde beroemdheid. Hij speculeerde met grof geld op de devaluatie van de pond en verdiende meer dan een miljard dollar toen de Britse regering de munt uit het Europese valutastelsel moest halen. Sindsdien staat hij bekend als ‘The man who broke the bank of England’.
De plotselinge media-aandacht greep Soros aan om zichzelf een publiek profiel te geven. Bekendheid, merkte hij, helpt om toegang te krijgen tot invloedrijke kringen. ‘Soros nam de beslissing om zichzelf tot een beroemdheid te transformeren’, schreef Connie Bruck in 1995 in een profiel voor The New Yorker. ‘Wat hij boven alles wilde, was gehoord worden. Hij gokte erop dat hij zijn faam in het ene veld (financiën) kon vertalen naar een ander veld (publiek beleid).’
George Soros: ‘Zelfs de VS, ’s werelds leidende democratie, verkozen een oplichter en dictator-in-de-dop tot president’
Dat de open samenleving aan herziening toe was, begreep Soros al in 1997. In februari van dat jaar publiceerde hij in The Atlantic een artikel met de provocerende kop The Capitalist Threat. De filosofie van Popper heeft vandaag de dag nog steeds geldingskracht, schreef hij. Maar ‘ze kan niet langer gedefinieerd worden in termen van de communistische dreiging. Het moet een positieve inhoud krijgen.’ Waar Popper de nadruk legde op de onderdrukking van het individu signaleerde Soros nu een tegenovergestelde tendens: een ‘overmatig individualisme’. De nieuwe vijand van de open samenleving, betoogde Soros, is een doorgeslagen kapitalisme met een dogmatisch geloof in de ‘magie van de markt’. Evengoed als het marxisme was dit laissez-faire-denken een verwerpelijke ideologie.
Het was een van de redenen waarom Soros in 2004 besloot de campagne van de Democratische presidentskandidaat John Kerry te steunen. Eigenlijk wilde hij zich niet associëren met een politieke partij, maar het vooruitzicht van een tweede termijn Bush dwong hem om stelling te nemen. De Republikeinse Partij, schreef hij in De illusie van onfeilbaarheid, is geradicaliseerd en gekaapt door ‘conservatieve en religieuze extremisten’. Tijdens de afgelopen verkiezingen trok Soros opnieuw zijn portemonnee om de campagnekas van Hillary Clinton te spekken. Maar net als in 2004 kon hij niet voorkomen dat een vijand van de open samenleving tot president werd verkozen. ‘De democratie verkeert in crisis’, schreef hij kort na Trumps overwinning op de opiniewebsite Project Syndicate, ‘Zelfs de Verenigde Staten, ’s werelds leidende democratie, verkozen een oplichter en dictator-in-de-dop tot president.’
‘Het is makkelijker om de vijanden van de open samenleving te identificeren dan om het concept een positieve invulling te geven’, schreef Soros twintig jaar geleden in The Atlantic. In het ruim zesduizend woorden tellende artikel lijkt hij er zelf ook niet uit te komen. Hij ontwaart weliswaar een nieuwe dreiging, maar aan een inhoudelijke programmaverklaring komt hij niet toe. Dat is misschien ook onvermijdelijk, erkent hij, want ‘een blauwdruk voor een open samenleving is een contradictio in terminis’.
Wellicht is dat deel van het probleem, suggereert Václav Havel in een kritisch voorwoord bij een heruitgave van De open samenleving. De afwijzing van utopisme, schrijft hij, leidt al gauw tot ‘de afwijzing van iedere vorm van conceptueel denken’. Ieder richtinggevend ideaal wordt de kop in gedrukt als potentiële bron van totalitarisme. Poppers pleidooi voor
‘Mijn doel is om van de wereld een leefbaarder plek te maken’, schrijft Soros. ‘Daar is niets ongewoons aan. Veel rijke mensen die stichtingen oprichten hebben daar verborgen motieven bij. Ik mag graag denken dat ik anders ben.’ Maar je hoeft Soros’ onbaatzuchtigheid niet in twijfel te trekken om te zien dat zijn doel niet zo neutraal is als hij zelf graag gelooft. Hij staat misschien niet aan het hoofd van een sinistere lobbymachine, maar bedrijft wel degelijk politiek. De osf sponsorde de ja-campagne bij het Oekraïne-referendum. Soros schuift aan bij wereldleiders om advies te geven. Hij e-mailt met Hillary Clinton over buitenlands beleid. Hij geeft miljarden uit aan organisaties die zijn gedachtegoed omarmen. Al die activiteiten worden gedreven door politiek gekleurde opvattingen over wat goed is voor de democratie en de economie. Zo betaalde Soros in 1989 de econoom Jeffrey Sachs voor zijn adviezen aan de Poolse regering om rücksichtsloze neoliberale hervormingen door te voeren, die de markt openden voor buitenlands kapitaal, maar ook zorgden voor een toename van ongelijkheid en armoede.
Op dat vlak is Soros later tot inkeer gekomen. In boeken en opiniestukken levert hij nu stevige kritiek op het marktfundamentalisme en het geglobaliseerde kapitalisme. Het toont dat hij niet dogmatisch is. Maar een beetje hypocriet is het wel. Soros verdiende miljarden door zonder scrupules te speculeren op de financiële markten. ‘Dat maakt hem zo’n verwerpelijk figuur’, schreef de Sloveense filosoof en polemist Slavoj Zizek. ‘Zijn dagelijkse routine is een leugen. De ene helft van de dag is hij bezig met speculeren, de andere helft met “humanitaire” activiteiten om de catastrofale effecten van zijn eigen speculaties te verzachten.’ Volgens biograaf Kauffman heeft Soros echter geen last van zijn geweten. ‘Zijn filantropie en staatsmanschap worden gedreven door morele criteria, terwijl hij zijn financiële ondernemingen als amoreel beschouwt.’