De inzet van straatcoaches tegen overlast van asielzoekers in Ter Apel wordt uitgebreid naar andere gemeenten. Dat zegt Kees Loef, coördinator nationale aanpak overlast bij het ministerie van Justitie en Veiligheid.Straatcoaches van voormalig kickbokskampioen in actie tegen asieloverlast: ’Spreken dezelfde taal’
Om overlast van asielzoekers in Ter Apel aan te pakken, lopen in het dorp nu ook de straatcoaches van voormalig kickbokskampioen Marvin Irion rond. Niet hun vuisten, maar hun babbel en Amsterdamse branie zijn hun wapens. Binnen een paar weken hebben ze grote populariteit verworven in het dorp, behalve bij concurrerende beveiligers.
Bij de Aldi staat weer eens politie. Er is een winkeldief gepakt, een minderjarige asielzoeker. Winkeldiefstal gebeurt in Ter Apel nu gemiddeld een keer per dag. Het is namelijk rustig in het aanmeldcentrum en het waterkoude weer houdt de mensen van de straat.
’Marshal’ Marvin Irion is niet onder de indruk van wat hij de afgelopen weken in Ter Apel heeft aangetroffen. Hij zag in zijn tijd als straatcoach in Amsterdam jongens ontsporen die later rond de Mocro-maffia zouden hangen. Ja, er lopen in Ter Apel her en der asielzoekers bier te drinken. „Maar daar kun je beter een praatje mee maken en zorgen dat-ie weggaat, dan z’n blikje afpakken en leeggooien.”
En ja, hij ziet geregeld jongens op zo’n manier naar een van de winkels schuiven dat hij weet: die gaan misschien wat jatten. „Laatst zag ik zo’n groepje bij de Action heel veel spullen in hun mandje laden. Toen ik bij ze ging lopen, legden ze de meeste spullen terug en rekenden ze de andere af. Die jongens kennen ons.”
Geen wonder dat filiaalmanager ’grote Monique’ Marvin en z’n werknemer Gianni Lo Ning Hing een knuffel geeft als ze weer eens langskomen. Ze mogen altijd komen. Dan eten ze wat in de ruimte waar ook het personeel zit. Ze praten graag met de jonge medewerkers, ook over school, over meisjes. „Zij kennen het dorp. Ze weten alles.”
Duim
Marvin en Gianni kennen als ’toezichthouder bijzondere doelgroepen’, zoals hun functie officieel heet, het dorp inmiddels ook aardig. „Daar woont Harry, ook een vriend van ons. Hij is op vakantie.” Sommige automobilisten toeteren naar ze of steken een duim op. Steevast groeten inwoners. „Moi”, zeggen Marvin en Gianni terug op z’n Gronings. „Kijk, daar hebben we onze oud-en-nieuw-boy”, wijst Marvin naar een jongen met een verbandje om z’n hand. „Vuurwerk in zijn hand ontploft – zijn ouders weten het niet.”
"’Angel eruit halen vóórdat er spanning is’"
Bij het staalbedrijf van René Köhler hebben de mannen hun fietsen staan. Köhler en zijn buurvrouw Janny waren aanvankelijk sceptisch en ook in de war gebracht door het uiterlijk van Marvin en zijn kompanen. „Daar heb je weer van die asielzoekers”, dacht Janny. „Maar het zijn goeie jongens.” Ja, ze zijn hier recht voor z’n raap, zegt Marvin. „Iedereen zegt dat Groningers zo stug zijn, maar dat ervaren wij helemaal niet.” Ze zijn zelfs gevraagd te jureren bij het komende carnaval.
Supermarktmanager Mike Flecken van de Lidl ziet Marvin en zijn team graag komen. „Ze pakken het op een heel andere manier aan dan andere beveiligers. Niet achter boeven aan, maar de angel eruit halen vóórdat er spanning is.” Zo is niet exact te meten wat het effect van de straatcoaches is in de zes weken dat ze nu in Ter Apel zijn. Wel zijn de ervaringen zo positief, dat het ministerie van Justitie de toezichthouders van Marvin ook elders wil inzetten, zoals in Budel, Roermond en de Marnewaard. De ’toezichthouders bijzondere doelgroepen’ maken deel uit van een hernieuwde aanpak, waarbij overlast van asielzoekers sneller wordt bestraft.
Auto’s
Bij het aanmeldcentrum loopt een net aangekomen Syrisch stel met onzekere tred over de N-weg richting het dorp, een angstige blik op voorbijrazende auto’s. Gianni wijst hen het voetpad, een advies dat dankbaar wordt opgevolgd.
Gianni en Marvin kennen de paar bendes die Marokkanen, Algerijnen en Eritreeërs vormen. „We spreken dezelfde taal, de taal van de straat.” Als er gedoe is met kaartjes bij de bus naar Emmen, dan regelt Marvin gerust dat een instapper een kaartje kan kopen. Schermutselingen beginnen vaak als nieuwe asielzoekers wél contant geld bij zich hebben en niet snappen dat ze alleen met ov-chipkaart of pin kunnen betalen. „Dan kun je wel tegen ze gaan schreeuwen, maar je kunt ze ook helpen”, zegt Marvin. Niet dat hij voortdurend buskaartjes staat te regelen. Wat hij wil zeggen: soms werkt hulp beter dan repressie.
Geregeld rijden ze zelf mee op de bus. Daar stuiten ze soms op territoriumdrang van andere beveiligingsbedrijven, waarvan er in en rond het aanmeldcentrum en in het dorp meerdere actief zijn. Dan mogen de straatcoaches het station niet in, sturen collega-beveiligers hen weg bij een winkel, als een glazenwasser die z’n kartel verdedigt. Dat is voor de straatcoaches niet zo. „Wij komen overal. We fietsen ook door een villawijk of door het armere Agodorp. We willen dat ze ons daar ook zien.”
Stok
In de eerste week troffen ze op een pad opeens ’boer Bert’ en twee maten, eveneens op leeftijd, eentje met een stok. „Begonnen ze aan onze fietsen te rukken en te schreeuwen. Bleek dat ze het zat waren dat asielzoekers over zijn terrein liepen om de weg naar het dorp af te snijden. Ze dachten dat wij asielzoekers waren. Dat heeft-ie rustig kunnen vertellen. Nu hebben we goed contact. En wij gaan ervoor zorgen dat asielzoekers straks niet meer over zijn terrein lopen.”
De inzet maakt deel uit van een nieuwe aanpak van overlast rond asielzoekerscentra en richt zich deels op de overlast van een dikke duizend asielzoekers uit veilige landen.
Voor de aanpak van asieloverlast is structureel 45 miljoen euro beschikbaar. Onderdeel ervan is om overlast eerder af te straffen. In de gevangenis van Almere moet een sobere opvang komen voor veiligelanders.