Hoe de volkerenmoord op de Armeniërs de Holocaust beïnvloedde
Geplaatst op 12 februari 2017
Aleppo honderd jaar geleden: Een Armeense moeder knielt neer bij haar dode kind.
Nergens was de discussie over datgene wat er met de Armeniërs in Turkije gebeurde heftiger dan in Duitsland – en de daaruit getrokken conclusies zouden de geschiedenis veranderen.
Op een dag in de winter van 1941 probeerde Hermann Wygoda, de “gettosmokkelaar”, toen hij door de straten van het getto van Warschau liep, te begrijpen wat er met hem en de mensen om hen heen gebeurt: “Ik vraag me af of God weet wat er onder hem op deze onrustige aarde gebeurt. De enige analogie die ik in de geschiedenis kan vinden, is misschien de pogrom op de joden in Alexandrië ten tijde van de Romeinse prefect Flaccus of de massamoord op de Armeniërs door de Turken tijdens de Eerste Wereldoorlog”.
Wygoda was niet de enige die deze parallel zag. De Duitse sociaaldemocraten in ballingschap berichtten constant over de situatie in Duitsland in hun “Duitsland-berichten”. In februari 1939 waarschuwden ze: “op dit moment vindt in Duitsland de onstuitbare uitroeiing van een minderheid door het brutale middel van moord, door marteling tot een graad van absurditeit, door plundering, aanvallen en door honger plaats. Wat er met de Armeniërs tijdens de Eerste Wereldoorlog in Turkije gebeurde, wordt nu de Joden aangedaan, echter langzamer en systematischer.”
We zouden ook de beroemde Duits-joodse schrijver Franz Werfel kunnen noemen, die in 1932/1933 zijn bekendste roman over de volkerenmoord op de Armeniërs, “
De veertig dagen van Musa Dagh”, schreef – hoofdzakelijk om daarmee voor Hitler te waarschuwen. Het boek werd later in de door de nazi´s ingestelde getto´s in Oost-Europa extreem populair (in februari 1934 werd de historische roman wegens “bedreiging van de openbare veiligheid en orde” verboden).
Er lijkt duidelijk iets te bestaan dat de beide grote genociden van de 20e eeuw verbindt. Desondanks is de volkerenmoord op de Armeniërs in zijn honderdste jaar nog altijd een ondergeschikt thema in de gewelddadige geschiedenis van de 20e eeuw. De meeste nieuwe grote verhalen over de Eerste Wereldoorlog marginaliseren dit thema, als ze het überhaupt al noemen. Het lijkt erop dat dit thema een uitsluitend partijdige aangelegenheid van de Armeense Diaspora en enkele verwarde anderen (zoals ik) zou zijn. Maar de volkerenmoord op de Armeniërs is een integraal bestanddeel van de geschiedenis van de duisterste eeuw van de mensheid. Het lijdt geen twijfel dat de volkerenmoord op de Armeniërs een belangrijk deel van de voorgeschiedenis van de Holocaust is, ook al duiden de geschiedenisboeken erop dat de beide genociden van elkaar gescheiden waren door een grote afstand in ruimte en tijd.
De Armeense genocide als belangrijk deel van de voorgeschiedenis van de Holocaust
De mainstream geschiedschrijving was niet alleen niet bereid om te discussiëren over de volkerenmoord op de christelijke Armeniërs als zodanig, ze wilde bovendien helemaal niet nadenken over de mogelijke verbanden. De zogenaamde en imaginaire controverse over de feitelijkheid van de volkerenmoord op de Armeniërs – of beter gezegd, de door Turkije gesponsorde ontkenningscampagne – heeft bijgedragen aan de grote afstand en de daarmee verbonden scheiding van deze genocide van de Holocaust.
Dit thema is omgeven door vele problemen en de Turkse ontkenning is daar maar eentje van. De aanspraak op de uniciteit van de Holocaust en het ontbreken van nazi-bronnen, die rechtstreeks betrekking hebben op de Armeniërs, zijn andere.
In werkelijkheid belichaamt het beroemdste nazi-citaat over dit thema, dat toegedicht wordt aan Hitler, precies dat: “Wie praat er tegenwoordig nog over de vernietiging van de Armeniërs?” Maar dat is zoiets als een dood spoor, zo niet zelfs een afleiding van de diepere verbanden tussen deze beide volkerenmoorden. Enerzijds is het niet helemaal duidelijk of Hitler deze zin werkelijk gezegd heeft of niet. Enkele bronnen over de bijeenkomst (waarop deze zin gezegd zou zijn) omvatten dit Hitler-citaat, anderen op hun beurt niet (wat echter niet betekent dat hij het niet gezegd heeft). Ook betekent het iets anders dan sommigen denken. Het gaat er veel meer om dat naties tijdens een oorlog vreselijke gruweldaden plegen en ermee weg kunnen komen.
De relatie tussen de volkerenmoord op de Armeniërs en de Holocaust is in twee periodes van de geschiedenis te zien. De eerste is het debat dat in Duitsland wegens het bloedbad op de Armeniërs door de bondgenoot, het Ottomaanse rijk, in de vroege jaren-20 losbarstte. Toen de nazi´s aan de macht kwamen, werd geweld tegen de Armeniërs al tientallen jaren lang begrepen en zelfs gerechtvaardigd. De tweede periode is toen de nazi´s aan de macht waren en zich de post-etnische zuivering van Turkije tot voorbeeld namen.
Merkwaardig genoeg verbindt Duitsland niet alleen de beide volkerenmoorden in zijn eigen geschiedenis zeer eng met elkaar, het is ook Duitsland dat voor historische duidelijkheid zorgt in het debat, of het een volkerenmoord was of niet.
Het Duitse Rijk rechtvaardigde een volkerenmoord
Er werd beweerd dat het Duitsland van tussen de wereldoorlogen de genocide op de Armeniërs niet verwerkt had en dat dit de Holocaust op een bepaalde manier mogelijk maakte. Echter het exacte tegendeel is het geval: Duitsland had zich niet alleen met de Armeniër-genocide gearrangeerd, maar voerde waarschijnlijk de grootste genociden-discussie die tot dat moment in de menselijke geschiedenis werd gevoerd. Veelmeer was het resultaat van deze genociden-discussie bijzonder problematisch: ze eindigde namelijk met rechtvaardiging van volkerenmoorden en zelfs met de eis van de verdrijving van Joden uit Duitsland. Ondanks een uitgebreid debat faalde men er duidelijk in om te zorgen voor een dieper religieuze, humanistische of filosofische analyse, achting en veroordeling van hetgeen volkerenmoord zou betekenen. Terwijl het grootste deel van het Duitse spectrum troost vond in het feit dat dit een “Aziatisch ding” was, zagen alleen de politieke extremen aan beide kanten van het spectrum, radicale socialisten en nazi´s, dat dit wellicht ook een “Europees ding” was.
Om dat allemaal te begrijpen, moet je Duitsland´s geheel eigen Armeense geschiedenis bekijken. Het Duitse Rijk was niet alleen een bondgenoot van het Ottomaanse rijk tijdens de Eerste Wereldoorlog – dus ten tijde van de Armeense genocide – maar was al in 1890 een quasi bondgenoot. En al sinds de tijden van Bismarck heeft Duitsland vaak als Europees schild van de Ottomanen met betrekking tot de Armeniërs gefungeerd. In de jaren-1890, toen tienduizenden Armeniërs bij de
Hamidische bloedbaden (1894-1896) gedood werden, vormde dit ook een “probleem” voor Duitsland. Tegelijkertijd was het echter ook een gelegenheid om zich verder populair te maken bij de Ottomanen (economische concessies waren het directe resultaat). Maar het was vooral problematisch tegenover het eigen volk thuis. Pro-Armeense activisten en kranten hadden er de aandacht op gevestigd wat er in het Ottomaanse rijk gebeurd was, wat de pro-Ottomaanse elites verontrustte; het resultaat was een propagandaoorlog tussen beide kanten van de Duitse kranten. De pro-Ottomaanse (en anti-Armeense) kant leek te winnen, maar de bloedbaden namen gewoon geen einde. Tijdens de laatste bloedbaden (1896) verscheen er een serie essays in Duitsland die berichtten over de gruweldaden van de afgelopen jaren, en even leek het erop dat een pro-Armeense stemming er met de overwinning vandoor zou gaan.
Maar daarna, slechts twee jaar later, reisde de Duitse keizer Wilhelm II. naar Istanbul. Deze overduidelijke vriendschappelijke voorstelling met de “bloedige” sultan maakte in Duitsland een opnieuw nadenken over de bloedbaden op de Armeniërs noodzakelijk en leidde tot discussie die niet alleen het geweld tegen de Armeniërs rechtvaardigden, maar ook het zwijgen van de Duitse regering en de voortgezette ondersteuning van de Ottomanen. De Duitse liberale denker bij uitstek, imperialist en evangelische pastor Friedrich Naumann ging zelfs nog een stap verder en pleitte voor een ethisch-vrije Duitse buitenlandse politiek, die alleen maar gericht was op nationaal eigenbelang. Dit was een dynamiek die zich nog tweemaal in de Duitse geschiedenis zou afspelen; tijdens de volkerenmoord evenals na de Eerste Wereldoorlog in een groot Duits volkerenmoorddebat (1919-1923).
Tijdens de Eerste Wereldoorlog was het Duitse Rijk, nu officieel een bondgenoot van de Ottomanen, opnieuw een schild voor een gewelddadige Ottomaanse politiek tegenover de Armeniërs. Dit geweld bereikte nu echter unieke, genocidale vormen. Terwijl het officiële Duitsland zijn Ottomaanse bondgenoot bleef ondersteunen en zelfs anti-Armeense propaganda en rechtvaardigingen met betrekking tot de Armeniërs, en hetgeen er daadwerkelijk met hen gebeurde, verbreidde, begon Duitsland zich achter gesloten deuren zorgen te maken. Duitsland vreesde nu dat hetgeen er in Anatolië en Mesopotamië gebeurde na de oorlog tegen Duitsland ingezet zou worden. En daarom publiceerde het ministerie van Buitenlandse Zaken al in de zomer van 1919 een verzameling documenten uit zijn interne correspondentie met betrekking tot de volkerenmoord op de Armeniërs. Dit moest ertoe dienen de wereld te laten zien dat Duitsland met betrekking tot de beschuldiging van een medeverantwoordelijkheid bij de moord op de Armeniërs onschuldig was. Maar daarmee werd per ongeluk een genociden-debat in Duitsland veroorzaakt, dat bijna vier jaar zou duren.
De publicatie van deze aantekeningen van de volkerenmoord op de Armeniërs, met al zijn bloedige details, leidde tot een schreeuw van verontwaardiging en tot veroordelingen in de liberale en linkse pers in Duitsland, inclusief aanvallen op de Duitse oorlogsleiders. Op dat moment hadden grote delen van de pers al hetgeen dat wij tegenwoordig “volkerenmoord” noemen, al erkend en noemden het “vernietiging van een natie” of “de moord op het Armeense volk”. Maar daarna volgde een lang jaar van tegenslag, waarin nationalisten en voormalige pro-Ottomaanse kranten het gebeuren bagatelliseerden, en zich concentreerden op de dolkstootlegende van het zogenaamde verraad van de Armeniërs, en rechtvaardigden wat de Jong-Turkse leiding als “militaire noodzakelijkheid” had gedaan.
Een moord in Berlijn zorgt voor de ommekeer
Hier zou het debat ten einde hebben kunnen komen, maar toen, in maart 1921, werd Talât Pascha, de voormalige Ottomaanse grootvizier en minister van Binnenlandse Zaken evenals de belangrijkste verantwoordelijke voor de volkerenmoord, in een drukke winkelstraat in Berlijn vermoord (Talât Pascha was daarvoor met Duitse hulp naar Berlijn gevlucht om te ontsnappen aan de doodstraf voor zijn medeschuld aan de volkerenmoord). Drie maanden later stond de dader (Soghomon Tehlirian) in Berlijn voor de rechtbank en werd door een jury vrijgesproken – daarop nam het proces een compleet andere wending en het concentreerde zich nu veelmeer op de volkerenmoord op de Armeniërs en de rol van Talât Pascha bij de genocide dan op de eigenlijke aanslag.
Niet alleen geschokt door het resultaat van het proces, maar ook door alle bewijzen en getuigenissen die in de rechtbank in Berlijn werden aangevoerd, focuste de Duitse pers zich opnieuw op de genocide op de Armeniërs. Bij de uitvoerige bespreking van het proces publiceerden Duitse kranten een verschrikkelijke liturgie van het genocidale leed. Nu accepteerde het volledige Duitse perslandschap, waaronder ook de voormalige ontkennende kranten, de beschuldiging van “volkerenmoord” tegen de Jong-Turkse leiding. Ook hier was het debat niet ten einde, er volgde nog een tegenslag. Nationalistische kranten rechtvaardigden opnieuw, maar nu iets dat zij zelf als een volkerenmoord beschouwden. En dit ondanks het Duitse volkerenmoorddebat dat al sinds 1919 voortduurde en dat alle bestanddelen omvatte die voor een echt volkerenmoorddebat nodig waren: gedetailleerde uitwerkingen over de omvang, de bedoeling en de effecten van deze “moord op een volk”. Het debat duurde nog twee jaar, tot het Verdrag van Lausanne (1932) werd ondertekend (dat leidde tot de stichting van de huidige republiek Turkije).
Dat alles zou misschien niet zo belangrijk zijn als Duitsland op dat tijdstip niet tien jaar voor de machtsgreep van Hitler zou hebben gestaan: een genociden-debat had niet alleen plaatsgevonden, maar eindigde met de rechtvaardiging van een volkerenmoord. Destijds al lag de ware betekenis van het thema in de racistische en nationale beschouwing van de Armeniërs door veel Duitse commentatoren: ze werden gezien als de “Joden van de Oriënt” of als equivalent van de Joden van Europa of zelfs “erger”. Deze Duitse
Armeniër-vijandigheid was al zo oud als de Duitse traditie om het geweld tegen de Armeniërs te rechtvaardigen (vooral sinds de jaren-1890) en was een kopie van het moderne, racistische antisemitisme. Gezien deze logica was het niet verwonderlijk dat in 1922, toen nog twee andere Jong-Turken in Berlijn werden vermoord, de nationalistische pers de Armeense moordenaars met de Duitse “Judenfrage” in verband bracht. Deze beide categorieën bewust verwarrend vermengend, eiste de (hyper)nationalistische pers een “etnische chirurg” om datgene dat aan “het Duitse vlees knaagde”, uit te snijden.
Dus, wie had het in het Derde Rijk nog over de Armeniërs? Verrassend genoeg bijna niemand meer. De nazi´s waren over dit thema buitengewoon stil, echter zeer luid bij hetgeen op de volkerenmoord op de Armeniërs volgde. De opkomst van het nieuwe Turkije en alle verworvenheden van de Turkse oprichter van de staat, Mustafa Kemal Atatürk, waren belangrijke bestanddelen van de nationaalsocialistische fantasie. In de Duitse discussie tussen de oorlogen en de nationaalsocialistische discussies over het nieuwe Turkije is een huiveringwekkende propaganda te vinden van hetgeen een post-genocide-land, dat van minderheden werd gezuiverd, kon bereiken: voor de nazi´s was het nieuwe Turkije zoiets als een post-genocide-wonderland. Iets dat Duitsland zou moeten nadoen. De nazi´s discussieerden al vroeg in de jaren-1920 over het Turkse model. Een Duits-joodse krantenlezer en criticus van de Joden-vijandigheid, Siegfried Lichtenstädter, interpreteerde de in de nazi-artikelen (1923 en 1924) geformuleerde “Turkse leren” zo, dat de Joden van Duitsland en Oostenrijk gedood zouden moeten worden en dat hun eigendom aan “Ariërs” gegeven zou moeten worden. dit schreef hij in een boek in 1926, genaamd “Antisemitica”.
De volkerenmoord op de Armeniërs moet een plek hebben in de Duitse geschiedenis
Uiteindelijk speelt het geen rol hoe belangrijk we de mogelijke invloeden van de volkerenmoord op de Armeniërs op de nazi´s vinden – zij hoefden hun moorddadige business vast en zeker niet van anderen leren. Wat ze echter leerden, was dat er veel mensen waren, zelfs in een open pluralistische samenleving, die een volkerenmoord zouden negeren, rationaliseren of zelfs onverbloemd rechtvaardigen. Zelfs de kerken hebben niet belangrijk voor de medechristenen geïntervenieerd. Om de indruk van een joodse lezer van Werfel´s boek in de getto´s tijdens de Tweede Wereldoorlog te omschrijven: Als niemand christenen redt, wie zou er dan voor de Joden interveniëren? En wanneer Duitse nationalisten het er met zichzelf over eens konden zijn een volkerenmoord op christenen te rechtvaardigen en daarbij niet op veel tegenspraak in de Duitse publieke opinie gestuit zijn, wie zou zich dan voor de Joden inzetten?
Er bestaan geen eenvoudige en automatische verbindingen van de ene volkerenmoord naar de andere, maar de volkerenmoord op de Armeniërs en zijn directe nabijheid tot de Holocaust illustreren het belang en de valstrikken hoe we het verleden verwerken. Ze laten ook zien dat we er nog ver van verwijderd zijn de tragische 20e eeuw te begrijpen. Daarom moet de volkerenmoord op de Armeniërs eindelijk zijn plaats innemen, en het moet hem toegestaan zijn om deze plaats in te nemen in de bloedige geschiedenis van de 20e eeuw. Niet alleen in de wereldgeschiedenis, maar vooral in de Europese en de Duitse geschiedenis.
Stefan Ihrig is historicus en schrijver van het boek “Justifying Genocide: Germany and the Armenians from Bismarck to Hitler”, dat in 2016 bij de Harvard University Press verschenen is. Bovenstaand artikel werd voor het eerst op de Amerikaanse nieuwssite “The Daily Best” gepubliceerd.
Bron:
https://haypressnews.wordpress.com
Auteur: Stefan Ihrig
Vertaald uit het Duits door: E.J. Bron
https://ejbron.wordpress.com/2017/02/12 ... invloedde/