Het is nog altijd onrustig op het Haga Lyceum
Cornelius Haga Lyceum De islamitische school in Amsterdam bestaat nu vier jaar en kende een onrustige start. Het opstappen van de directeur heeft dat niet opgelost.
Een jongen, een jaar of veertien, vliegt met gestrekt been voorbij in de overvolle hal. Hij schampt een schouder van een andere leerling. De beweging is grover dan de intentie, het spel hardhandig. „Naar buiten!” Mahamadi Zahti, de conciërge van het islamitische Cornelius Haga Lyceum in Amsterdam, klinkt streng, maar ook zachtmoedig. De berispte leerling loopt naar buiten, en gaat via een andere deur de hal weer in, met een stalen gezicht. Seconden later – Zahti heeft hem opnieuw weggestuurd – duwt hij lachend een medeleerling in een hoek, achter de hal. Aan de overzijde tikt een eerstejaars een personeelslid op het hoofd, dichterbij spuit een meisje Glassex op een jaargenoot.
De regen houdt de Haga-leerlingen deze dinsdag binnen, en dat valt de uit zijn voegen barstende school zwaar: heel veel hormonen en opgekropte energie suizen over heel weinig vierkante meters. De directie knipte het rooster al zo op dat de eerste jaarlagen samen pauzeren, en dan pas de derde- en vierdeklassers, maar zonder aula of kantine is er simpelweg onvoldoende ruimte voor ruim vierhonderd leerlingen. De paar aanwezige personeelsleden krijgen niet alle duwende en rennende onruststokers berispt. De zorgcoördinator, voorheen een autoriteit in de gangen, zit overspannen thuis na een conflict met de nieuwe leiding,
ouders worden ingezet als gangwachten.
Het vierde jaar van het bestaan van het Haga zit er bijna op. Vijftien van de zestien mavo-leerlingen – de allereerste eindexamenlichting – hoorden vorige week dat ze geslaagd zijn, ondanks een door controverses ontsierde schooltijd. Het dieptepunt: AIVD-waarschuwingen begin 2019 dat toenmalig directeur Soner Atasoy en omringende orthodoxe moslims een gevaar zouden vormen voor de leerlingen. Het leidde tot een vernietigend rapport van de Onderwijsinspectie. Minister Arie Slob (Basis- en Voortgezet Onderwijs, ChristenUnie) besloot de bekostiging van de school te stoppen. Maar, onder leiding van directeur Atasoy – een grofgebekte 40-jarige Hagenees met Albanees-Turkse roots – ging de school succesvol in de tegenaanval: de rechter floot Slob terug omdat hij zijn aanklachten van wanbeheer en gebrekkig burgerschap slecht onderbouwde. Inlichtingendienst AIVD werd gecorrigeerd op te scherp geformuleerde waarschuwingen.
Einde Atasoy
In mei 2020 eindigde plots het tijdperk-Atasoy. Zijn bestuursvoorzitter ontsloeg hem, onder meer vanwege afluisterpraktijken en vermeend autoritair gedrag. Terwijl Atasoy met een reeks rechtszaken zijn terugkeer af probeerde te dwingen, vond het Haga in de 49-jarige Achmed Baâdoud een vervanger van schijnbaar geheel andere stempel. Waar Atasoy een zichtbaar onderdeel was van een salafistengeneratie die democratische rechten inzet voor islamitische initiatieven zoals het Haga en orthodoxe moskeescholen, is Baâdoud een overheidsvriend, een Marokkaans-Nederlandse rasbestuurder.
Onder de voormalige oud-stadsdeelvoorzitter (Amsterdam Nieuw-West) en diversiteitsadviseur bij de brandweer veranderde de relatie tussen het Haga en de overheid: de Onderwijsinspectie werd van een verlengstuk van een vijandige minister „een APK-keurmeester” en burgemeester Femke Halsema van een „domme gans” een nuttige gesprekspartner. Met succes. De toon van de inspectierapporten werd – ondanks dat inhoudelijke kritiek aanbleef – positiever en het Haga ontsnapte langzaam aan de nationale aandacht
Toch is het op de school, een jaar na Atasoys vertrek, nog altijd onrustig, blijkt uit meerdere bezoeken van NRC en gesprekken met achttien personeelsleden, veertien leerlingen en het bestuur. Baâdouds ferme bestuursstijl en hervormingen – hij stuurde met één mail een kwart van het personeel de laan uit – stuiten op weerstand. De afgelopen weken stapten zeker vijf medewerkers uit protest op. De Onderwijsinspectie zegt dusdanig „aanhoudende signalen” vanuit de school te hebben ontvangen dat ze de school dinsdag bezocht voor extra onderzoek. Baâdoud zelf spreekt van „ingecalculeerde onrust” als gevolg van „harde keuzes” die nodig zijn om de school op de rails te krijgen.
Vierdeklassers Dounia en Amina zitten op de trap in de hal van het Haga. Ze kijken verveeld voor zich uit. Dounia met een beige hijab met gouden stiksels, de enkels bloot onder een strakke broek, Amina in jeans en een zwarte hoofddoek. Too cool for school. Hun mavo-eindexamens zitten erop en ze kunnen niet wáchten tot ze weg zijn. Het Haga is minder leuk geworden, zeggen ze. Wat eerst een kleine school was waar iedereen elkaar kende, is nu een „chaos” met grofgebekte brugklassers. Deels is het de air van laatstejaars – veel Haga’ers zijn nog steeds blij met de school –, deels een met name onder oudere leerlingen gedeelde kritiek: met Atasoy was het regime streng, maar de school rustiger.
Het voordeel nu? Op regels wordt minder gelet. De verboden smartphones halen ze vaker tevoorschijn en ook met de kledingsvoorschriften (een rok tot op de knieën, geen trainingsbroek) springen de kinderen losser om. Vroeger werden ze naarbinnen gehaald voor het middaggebed, nu mist het leeuwendeel deze dhuhr.
De kritiek? Na vier jaar zitten de leerlingen nog altijd in een gehorig, benauwd containerpand zonder gymlokaal, is de nieuwe eetkraam vooral gesloten en wordt nauwelijks islamles gegeven – een gevolg van personeelsproblemen en
strijdige geloofsopvattingen van ouders. Eind juni ondertekenden tweehonderd leerlingen een door een paar van hen geïnitieerde petitie die flink uithaalde naar de nieuwe leiding. De school zou het afgelopen jaar „op bijna alle vlakken flink achteruit” zijn gegaan en „geen orde en structuur” en „voortdurende lesuitval” kennen; onder meer het gevolg van een coronagolf en overspannen personeel.
Baâdoud stelt zich volgens de kinderen „hard en onredelijk” op, biedt hen bij incidenten geen ruimte voor een weerwoord. Hoeveel leerlingen de kritiek precies steunden, bleef onduidelijk: sommigen wilden achteraf van de lijst af, omdat ze niet wisten wat ze tekenden, anderen konden er niet op omdat de directie de petitie-rondgang een halt toeriep.
Baâdoud schorste een van de initiatiefnemers een week, ook omdat die met Atasoy en een docent Engels het schoolbestuur en hemzelf had gedagvaard. Eind 2020 werd dezelfde leerling al eens van school gestuurd, omdat hij het Haga-pand zou hebben beklad met antidirectieleuzen (nog altijd leesbaar: „coupplegers, jullie maken de school kapot”). Maar de rechter draaide die beslissing terug vanwege bewijsgebrek.
Baâdoud doet de petitie, rechtszaken en graffiti af als pogingen van kamp-Atasoy om chaos te creëren en hem zo te weerhouden van waarvoor hij „besteld” is: de school oplappen.
Ferme reorganisator
Baâdoud – groot, grijs ringbaardje, rustige dictie – stelt zich op het Haga op als ferme reorganisator die moeilijke beslissingen niet schuwt. Hij schorste behalve de leerling en docent die hem dagvaarden, recent nóg een leraar, en stuurde een ander weg „om af te koelen”. Drie anderen met wie hij in conflict raakte, zitten overspannen thuis. Op 29 mei liet hij, twee dagen voor de deadline, dertien docenten per mail weten hun jaarcontracten niet te verlengen. Het argument: de inspectie komt na de zomer terug en wil dat docenten voldoende bevoegd zijn, ook voor de bovenbouw. En omdat het budget beperkt is, moeten tweedegraadsleraren plaatsmaken voor eerstegraadsleraren.
Het leidde tot irritatie onder de leerlingen, die geliefde docenten zien verdwijnen – en tot woede onder de leraren. Uit protest stapten vier personeelsleden op.
Kritiek op Baâdoud is de leraren niet vreemd. Nog vóór de contractbeëindigingen mailde een groep docenten ‘de Spruitjesbrief’ (vernoemd naar anonieme afzender
[email protected]) met klachten over achterkamertjespolitiek en gebrekkige onderwijservaring. Ook hekelden ze de straffeloosheid en verregaande invloed van ouders op de school. Baâdoud negeerde de brief – want anoniem – en zegt zich niet te herkennen in de persoonlijke verwijten. Met de overige kritiek was hij deels „al bezig”.
„Mensen willen geen veranderingen”, zegt Baâdoud. Dat merkte hij al bij eerdere reorganisaties. Om die reden begrijpt hij dat zijn „pijnlijke maatregelen” impopulair zijn. Maar het Haga „moet professionaliseren, moet next level”. En dus kwamen er recent een „meerjarenplan” en weekendbijlessen en trok hij docenten islam aan. Met aanvragen voor twee nieuwe islamitische colleges in Amsterdam is dat laatste extra van belang. Ook zette de jaarlijks groeiende populariteit van het Haga – van 45 nieuwe leerlingen in 2017 naar 137 in 2020 – dit jaar voor het eerst niet door. 103 kinderen schreven zich in, aangevuld met „tien, vijftien zij-instromers”.
En dat – de teller komt op ruim vijfhonderd leerlingen – past écht niet meer in het huidige gebouw. En dus krijgt het Haga vanaf augustus een tweede locatie, bepaalde burgemeester Halsema woensdag; een leegstaand schoolgebouw op tien minuten fietsen. Het is hetzelfde voorstel dat Atasoy in 2019 verontwaardigd afwees, toen hij met de gemeente overhoop lag over bouwrechten, over het werken op twee locaties (te duur), en over de inboedel, die hij te oud vond.
Op de andere helft van Baâdouds recente deal zal de oud-directeur wél jaloers zijn: in 2024 wordt speciaal voor het Haga een nieuw complex gebouwd op de plek van het huidige containerpand.
Volgens Baâdoud ontwikkelt het Haga zich, ondanks alle gedoe, positief. Medio juni zette hij 21 vacatures uit, nog vóór de vijf medewerkers uit protest vertrokken, maar het docentenbestand is alweer „voor 95 procent” aangevuld, zegt hij, onder anderen met zeven niet-islamitische leraren. Het Haga blijkt, zegt Baâdoud, een populaire werkgever. „We zijn het Ajax van het islamitisch onderwijs.”