In Budel snappen ze wel waarom de versoberde opvang van ‘veiligelanders’ stopt
De versoberde opvang van asielzoekers uit veilige landen stopt. Gemeenten willen er niet aan. In Budel, een van de plaatsen waar een proefproject draaide, begrijpen ze dat wel.
De strook langs de brede toegangsweg naar het asielzoekerscentrum biedt slechts plaats aan kortparkeerders. Peter Looymans heeft daar geen boodschap aan, als hij hier in 2020 dag na dag zijn auto stationeert en zijn haviksoog activeert. Maar hoe hij ook loert, de gestolen fiets van zijn zoon rijdt het terrein niet op of af. Terwijl hij er zeker van is dat de daders hier verblijven. Getuigen spraken immers van Noord-Afrikaanse types, die zich na de diefstal in de richting van het azc begaven.
Vraag inwoners van Budel en Maarheeze naar de charme van hun woonplaats, en niemand zal het azc noemen. Het sentiment is wel eens anders geweest, zeggen ze, maar met name de laatste twee jaar zijn er te veel nare dingen voorgevallen rond de voormalige kazerne tussen beide Brabantse dorpen.
Die periode hangt zo ongeveer samen met de proef die hier wordt gehouden met de versoberde opvang van zogenoemde veilige landers. Die mensen, die kansloos zijn voor een verblijfsstatus, maar tijdens hun procedure regelmatig voor overlast zorgen, krijgen in de centra van Budel en Ter Apel tot deze jaarwisseling enkel een maaltijd en een eenvoudig vertrek. Het idee is dat het zo onaantrekkelijker voor deze groep wordt om in Nederland asiel aan te vragen.
Net als in Ter Apel zijn de omwonenden hier weinig enthousiast. “Diefstal, intimidatie, auto-inbraken, gejatte fietsen. Onze ervaringen zijn verre van positief”, verzucht Ed Kalders. Volgens de voorzitter van het winkeliersplatform in Maarheeze zijn het hoofdzakelijk de veilige landers. “Uitschot dat denkt hier amok te kunnen maken. Het jammere is dat de echte asielzoekers er inmiddels ook op worden aangekeken.”
De calamiteitenapp puilt geregeld uit
Als opticien heeft Kalders de groep zelf zelden in zijn winkel. Maar hij ziet hoe het er aan de overkant aan toegaat, bij de supermarkt. En als hij het zelf niet ziet, leest hij het wel in de calamiteitenapp die de ondernemers hebben opgezet. Die puilt regelmatig uit. “Soms ligt er hier weer een midden op straat, met een boa erbovenop. Er is veel onvrede, sommige mensen doen al elders hun boodschappen.”
Een jaar geleden zochten de emoties al een uitweg toen de eerder genoemde Looymans een petitie startte om het gemeentebestuur inzicht te geven in de heersende gevoelens. Tweeduizend mensen tekenden het openbare document, verrassend vaak met naam en toenaam en teksten over de overlast die zij concreet ervaren. Ook zij noemden gestolen fietsen, afkeurend gedrag jegens vrouwen en meisjes en gevoelens van onveiligheid. Een van de inwoonsters beschreef het treffend: “Irritatie en onbegrip hebben het overgenomen van het gevoel om mensen in nood te helpen”.
Burgemeester Roland van Kessel is bekend met de sentimenten in Budel en Maarheeze. “Er is geen draagvlak voor wie kansloos is voor een verblijfsvergunning, terwijl we wel altijd hebben klaargestaan voor de mensen die echt hulp nodig hebben.” Toch is hij blij met de proef die in ‘zijn’ azc is gedraaid. “De ervaringen zijn wisselend. Dat de overlast veelal door de veilige landers komt, is een feit. Dat blijkt uit de cijfers. Waar ik tevreden over ben, is het betere toezicht op deze groep. De mensen zitten in een apart gebouw en moeten zich veelvuldig melden.”
Gezamenlijke verantwoordelijkheid
In dat aparte gebouw zijn de voorzieningen sober. In tegenstelling tot de andere asielzoekers krijgen de veilige landers hier geen leefgeld. Ze mogen wel het terrein af, stipt Looymans een belangrijk punt van kritiek aan. “Als ze geen geld krijgen, komen ze om de verkeerde reden naar de dorpen. Om dingen weg te halen, inderdaad. Eigenlijk vraag je daarom. Waarom krijgen de veilige landers geen geld, maar mogen ze wel van het terrein af? Om deze manier is het een hele domme proef.”
Dat collega-burgemeesters niet staan te springen om deze groep op te vangen, begrijpt Van Kessel wel. “Je weet dat je daar ook overlast mee binnenhaalt. Aan de andere kant hebben we een gezamenlijke verantwoordelijkheid. Wij hebben die genomen, ik vind dat nu andere gemeenten aan de beurt zijn.”