Naeeda Aurangzeb‘ . Ik wil dat witte Nederlanders het voelen’

Gebruikersavatar
Ariel
Berichten: 89675
Lid geworden op: wo apr 07, 2004 10:30 pm

Naeeda Aurangzeb‘ . Ik wil dat witte Nederlanders het voelen’

Bericht door Ariel »

De in Pakistan geboren radio- en tv-presentator Naeeda Aurangzeb (47) schreef een boek. Ze is niet zo dol op Nederlanders, want racisme. En we zijn een betweterig volkje die steeds maar verkeerde dingen aan de allochtone medemens vragen.

Naeeda Aurangzeb schreef een boek vol anekdotes over alledaags racisme: ‘Ik wil dat witte Nederlanders het voelen’

Hoe is het om een Nederlander van kleur te zijn? De in Pakistan geboren radio- en tv-presentator Naeeda Aurangzeb (47) schreef het op: elke dag een keiharde belediging of een misplaatste grap. ‘Die anekdotes, het zijn allemaal kleine druppeltjes gif.’

Johan: ‘Mijn vrouw is nog niet thuis.’

Yasmin: ‘Zo laat is het toch nog niet. Waarom ben je ongerust?’

Johan: ‘Omdat het al donker is en ze is lopend. Ik ben bang dat ze wordt over­reden.’

Yasmin: ‘Waarom zou ze worden over­reden?’

Johan: ‘Ze is zo zwart. Een automobilist ziet haar niet in het donker.’

“Dat dus,” zegt de Pakistaans-Nederlandse radio- en tv-presentator Naeeda Aurangzeb. “Een vriend van mij, comedian en tekstschrijver, zei: schrijf het op. Precies zoals je het me nu vertelt.”

Anekdotes, beledigingen, misplaatste grappen. Aurangzeb kwam zonder moeite tot 365: het hele jaar rond ingepeperd ­krijgen hoe het is om een Nederlander van kleur te zijn. Bladzijde na bladzijde na bladzijde. Een boek vol: 365 dagen Nederlander. Hilarisch is de onnozele botheid van het alledaags racisme vaak. Tot je er tweehonderd achter elkaar leest. Dan begint de buikpijn.

Buurmeisjes Linda en Sandra: ‘Hi Naeeda, mogen wij jouw kleren lenen voor carnaval?’

Aurangzeb: “Uit mijn kindertijd in Rotterdam. Ik moet er nu nog steeds om lachen als ik hem lees. Maar ik weet ook dat ik er als kind om heb gehuild en naar mijn moeder ging. Die begreep er niets van. Die zei: dat is toch een compliment? Ze willen jouw kleren op hun feestdag.”

Ze zit op een terras in het Westerpark achter een cappuccino met havermelk en zegt: “De Black Lives Matterbeweging heeft mensen van kleur een taal gegeven. Ik ben een kind van de jaren zeventig. Mijn generatie dacht dat ze alleen was, maar nu weet ik: alles wat ik heb geïncasseerd is ook door anderen geïncasseerd. Dit is wat wij meemaken. Gaandeweg het schrijven is mij het lachen vergaan. Als ik met vrienden van kleur anekdotes deelde, duurde het nooit lang voordat ze zelf met hun ­verhalen kwamen. Ik zag de pijn op hun gezichten. Ik zag verdriet en verslagenheid. In stilte hebben ze het ondergaan.”

Is uw boek een aanklacht?
“Het is een poging de stilte te door­breken. Af en toe vertel je iets: goh, wat ik nou toch heb meegemaakt. De een lacht het weg, de ander hoort het niet en de derde zegt: stel je niet zo aan. Door ze allemaal op te schrijven, wil ik mij uitspreken: zo voelt het om een Nederlander van kleur te zijn. Ik wil dat witte Nederlanders dat ook voelen. Ik wil dat het iets met ze doet. Dan kunnen we daarna weer verder met elkaar.”

“Iemand zei: ‘Is het payback time?’ Zo’n opmerking zegt meer over degene die hem maakt dan over mij, want ik wil alleen dat dit land, mijn land, zo mooi en vredig mogelijk groeit en bloeit. Is het ongemakkelijk wat ik schrijf? Absoluut. Maar dan is mijn uitnodiging: kom dat ongemak onder ogen en kijk dan nog eens naar mij.”

Aurangzeb werd in 1974 geboren in Pakistan en kwam op haar derde naar Nederland. Haar vader behoorde tot de eerste lichting illegalen die in de jaren zeventig een algemeen pardon kregen en voor gezinshereniging in aanmerking kwamen. “Hij is weleens aangehouden,” zegt Aurangzeb. “Maar hij had een lichte huid en donkerblonde krullen. Daarom dacht de politie dat hij uit Engeland kwam.”

Zelf vond ze haar roeping in de journalistiek: eerst bij de Migranten Omroep ­Rotterdam en Omroep West in Den Haag, later in Hilversum, waar ze op tv De halve maan presenteerde en voor Radio 1 het programma Lijn 1. Ze werkte onder meer voor Bureau buitenland van de VPRO en het NPO-programma Nieuws en co. In 2018 keerde ze nog even terug op televisie met De nieuwe maan.

Tussen 2004 en 2008 maakte Aurangzeb een uitstapje naar de VS, Jeruzalem en Tel Aviv, waar ze als mediator werkte voor de Amerikaanse organisatie Seeds of Peace. Een poging begrip te kweken tussen Palestijns-Israëlische en Joods-Israëlische jongeren, tussen Pakistaanse en Indiase kinderen en tussen zwarte en witte Amerikanen. Ze schreef in het Midden-Oosten ook het boek Verdreven Palestijnen en maakte twee documentaires over de kerstnacht in Bethlehem.

“Vorig jaar, net voor covid begon, ben ik gestopt met presenteren,” zegt ze. “Ik wilde mijn andere grote droom waar­maken: korte verhalen schrijven over de liefde, over intimiteit en seksualiteit. Ik merkte dat er iets in de weg zat. Dat heb ik vaker, dan krijg ik last van mijn keel. Mijn shiatsumasseur zei het ook: wat hou je binnen? Ik ben iemand die de sfeer niet wil verknallen, maar die anekdotes, het zijn allemaal kleine druppeltjes gif. Samen is het een gifbeker vol. Die had ik gewoon helemaal leeggedronken. Ik moest ontgiften. Het moest eruit, voordat ik weer iets anders kon.”

Vriendin Vera: ‘Kinderen kunnen heel hard zijn tegen elkaar. Ik voldeed vroeger ook niet aan het plaatje.’

Ik: ‘Toch is het anders als we het hebben over stelselmatige discriminatie en institutioneel racisme.’

Vera: ‘Het verschil is dat jij er altijd zo’n ding van maakt.’

Vriendin Vera komt regelmatig voor in uw boek.
“Dat viel mij ook op toen ik aan het schrijven was. Dat je denkt: hé, het is wel een vriendin. En dat mensen met wie ik de teksten deelde zeggen: hoezo wil jij überhaupt nog bevriend zijn met Vera?”

Dat dacht ik ook.
“Als ik alle Vera’s van deze wereld cancel, hou ik geen witte vriend of vriendin meer over. Ik ben dat eens gaan onderzoeken en toen kwam ik erachter dat verreweg de meeste mensen van kleur die ik ken allang zijn gestopt met witte vriendschappen. Vanwege dit soort Vera’s. Ze zeggen: ik ga dat niet meer doen, jij bent echt een van de weinigen die daar nog moeite in steken. Vervolgens ben ik gaan kijken hoe het andersom zit. Blijk ik voor de meeste van mijn witte vriendinnen hun enige gekleurde vriendin te zijn.”

Confronterend.
“Een paar vriendinnen van kleur zeiden: wij kwamen erachter dat onze witte vriendinnen ons eigenlijk alleen een-op-een wilden zien. We worden nooit uitgenodigd in het compleet witte circuit. Ik ben bij een paar witte vriendinnen ook nooit op hun verjaardag uitgenodigd, terwijl ik toch tot de intimi behoor.”

Heeft u al met Vera gesproken?
“We hebben hier op het terras gezeten. Ze moest enorm huilen. En ik moest enorm huilen. We hadden al eens eerder een aanvaring gehad over kerst: ‘Waarom vieren jullie geen kerst!?’ Dat was heel ­heftig voor mij. Ze bleef maar doorgaan. ‘Waarom vieren jullie geen kerst!?’ Ik dacht: waarom zinkt het niet in?”

Vriendin Marja: ‘Het vasten in de ramadan heeft toch helemaal geen zin? Ze stoppen zich telkens vol met suiker en ongezond eten uit de frituur.’

Ik: ‘Dat geldt niet voor iedereen.’

Marja: ‘Jawel, die Marokkaanse journalist op tv zei het laatst nog. Alleen maar ­suiker en frituur, dat is wat ze eten.’

Aurangzeb: “Ik vraag toch ook niet waarom mensen die niet eens in Jezus geloven met kerst taart eten? Waarom moet ik me steeds verantwoorden? Met Marja moet ik het gesprek nog voeren. Ik zie daartegenop. Zij is op vele vlakken een medestander, in het feminisme, in de Black Lives Matterbeweging. Pas toen ik ging schrijven, ontdekte ik dat ze hartstikke islamofoob is.”

“Ik voelde me al wat langer ongemakkelijk bij haar. Dan vroeg ze: hoezo begraven jullie binnen 24 uur? Maar toen haar moeder overleed, was ik niet welkom. Mijn gekleurde vriendinnen vroegen zich af of ik niet beledigd was. Dan zei ik maar dat het in Nederland toch heel gewoon is dat je niet iedereen uitnodigt op de begrafenis.”

Zijn het nog steeds uw vriendinnen?
“Eeeeh, ja.”

Marja zal zich beledigd voelen.
“Ze zal zeggen: ik doe toch heel veel goede dingen en nu kom jij mij wijzen op… Maar dat onderdeel, de islam, is ook belangrijk voor wie ik ben. Er zit een ondergrens aan wat ik nog kan accepteren. Ook voor mijn eigen gezondheid. Die ondergrens had ik al als het gaat om gender. Een man die seksistische opmerkingen maakt? Sorry hoor, ik ga geen mannen meer opvoeden.”

Yitske: ‘In Amsterdam wonen veel mooie jongens, hè?’

Ik: ‘Wat is je type?’

Vader van Yitske, mijn date: ‘Ze valt op van die moslims, maar ze weet dat ik geen moslim als schoonzoon accepteer.’

Yitske: ‘En waarom ga jij dan wel uit met Naeeda, ze is toch ook moslim?’

Vader: ‘Naeeda is een vrouw, dat is anders.’

Een gelukkige hand in het kiezen van dates lijkt u niet te hebben.
Ze lacht lang en hard. “Hij is een gewone vriend geworden. Gisteravond lag ik wakker. Ik dacht: ik ben zo klaar met hem. Ik moest me inhouden om niet meteen te bellen en tegen hem te zeggen: wat ben je toch een vervelende fucker.”

“Je kunt denken dat het aan mijn onderscheidingsvermogen ligt en daarna weer achterover leunen, maar dat is te makkelijk. Hoe gaat dat met dates? Je hebt opgeschreven wie je bent: geen zin in nationalisten en racisten. Geen rechts­extremisten. Dan zegt zo’n man: ik heb het gelezen, ik vind je hartstikke leuk. Om ­vervolgens doodleuk te beweren dat alle Arabieren terroristen zijn. Dat kan allemaal samengaan.”

“Wij denken dat je een racist kunt uit­tekenen. Dat willen witte Nederlanders graag geloven, want dan kunnen ze in elk geval zeggen dat ze het zelf niet zijn. Als je er een gesprek over probeert te voeren, zeggen ze meteen: ik ga niet accepteren dat ik hier voor racist word uitgemaakt!”

Werkoverleg Radio 1, NOS.

Hoofd radio: ‘Houd er rekening mee dat redacteur Hassan een Turkse man is. Die kunnen niet tegen kritiek.’

“Ik heb deze opmerking niet alleen gehoord bij de NOS, maar ook bij de VPRO en de NTR. De ene keer is het Hassan, de andere keer Abdel. We hadden bij Radio 1 een discussie over #MeToo. Ik wilde mannelijke BN’ers laten vertellen hoe ze dat bespraken met hun dochters. Goed idee, vond de eindredacteur. Ik stelde voor Abdelkader Benali en Mohamed Mahdi uit te nodigen. Ook een goed idee, vond ze. Dan konden ze mooi vertellen ‘hoe dat in hun cultuur gaat’. Ik was met stomheid geslagen. Ik ben daar, zonder overdrijven, drie weken ziek van geweest.”

Ze zijn bij de NOS net zo trots op hun Divibokaal.
“De hoofden van de NTR reizen de wereld rond om te vertellen hoe dat gaat met diversiteit op de werkvloer, maar op mijn eerste dag bij de radio werd mij door diezelfde eindredacteur gezegd dat ik vanuit mijn cultuur natuurlijk niet heb geleerd wat autonomie is en dat het daarom lastig voor me zou worden om radiopresentator te worden. Nou, was ik maar minder autonoom geweest, dan was mijn leven een stuk makkelijker verlopen. Ik keek haar aan en dacht: waar heb jij eigenlijk voor gestreden in je leven?”

Is het domheid?
“Dat hoor ik vaak, maar ook dat is me te makkelijk. Je kunt zeggen: wat voor vrienden heb jij? Dan ben je meteen klaar. Je kunt je ook afvragen of je van al die opmerkingen die ik heb verzameld er ook weleens eentje heb gemaakt. Kom het onder ogen.”

“Je ziet nu, na Black Lives Matter, dat veel mensen van de witte kant zeggen: ik ben er klaar voor, laten wé het gesprek voeren. Laten wé aan het werk gaan. Hoezo wé? Weten die mensen wel hoe lang de weg is die ik al heb afgelegd, terwijl zij nog niets hebben gedaan? Er wordt nu net gedaan alsof wij geen geduld hebben.”

Bent u bang voor de reacties op uw boek?
“Voor eentje maar: dat het wordt ­genegeerd. Vooral in Hilversum, want daar moet nog heel veel gebeuren. Toen ik de drukproef onder ogen kreeg, schrok ik weer. En het is nog maar het topje van de ijsberg.”

Demonstratie tegen Israëlische aanvallen op Gaza.

Demonstrant: ‘Het is belangrijk dat we hier zijn, maar we mogen niet vergeten dat de islam oproept tot terrorisme.’

In het programma De kist van Kefah Allush zei u dat u begraven wil worden op de Olijfberg in Jeruzalem.
“Israël is mijn zielenland. Mijn moeder vertelde me laatst dat toen ik 8 was al in geuren en kleuren aan de keukentafel zat te vertellen hoe Jeruzalem eruitziet.”

Maar de Olijfberg, waar zelfs de doden ruzie maken?
“De Israëlische dichter Yehuda Amichai schreef: Jerusalem is a port city on the shore of eternity. Zo voelt het voor mij. En als je het wilt rationaliseren: ik ben iemand die meteen op zoek gaat naar herkenning. In Jeruzalem zie ik Joodse moeders hun baby’s optillen bij de Klaagmuur. Dat heb ik islamitische moeders ook zien doen bij de Kaäba in Mekka. Ik ben van de mystiek en de religieuze verhalen. Natuurlijk, er vloeit bloed, er is strijd om de macht, maar moet ik mij dan blind houden voor de schoonheid?”

“Het zit ook in mijn boek: vecht voor het goede. Mensen maken mij verwijten: noem dan eens een land waar geen racisme is? Natuurlijk is dat land er niet. Overal waar je bent heb je een strijd te voeren. Heel veel moslims, ook heel veel van mijn familieleden, zijn hartstikke anti­semitisch. Ik verzet mij daartegen. Een deel heeft nu besloten dat ik joods ben. Prima: ik ben een jood en ik draag het met trots. Ik heb gezegd: als je denkt dat jood een belediging is, dan snap je niet dat mijn hele religie is gebaseerd op het jodendom. Alle profeten waarin wij geloven waren joden, op Mohammed na. Dus waar heb je het over? Het is niet om stoer te doen, maar om aan te geven: onrecht is er altijd.”

Wat dacht u toen u het conflict in Israël onlangs opnieuw zag ontploffen?
“Dat het racisme en de apartheid nu voor iedereen zichtbaar zijn geworden. In de media zag je opeens allerlei Nederlandse Joden verschijnen met goede vrienden uit Gaza. Prima hoor, maar dat is niet genoeg. Daar hebben we helemaal niets aan. Als je wilt dat de apartheid en de bezetting in Israël ophouden, moet je je uitspreken. Zelfs mijn lieve collega’s van de NOS willen ons steeds doen geloven dat het draait om een gelijkwaardig conflict. Dat is het niet, jongens. Het punt dat iedereen een beetje gelijk heeft, zijn we wel voorbij.”

Korpschef: ‘Uw verhaal over huiselijk geweld was erg goed.’

Ik: ‘Dank u. Het is een belangrijk onderwerp. U kent de cijfers en die zijn erg schokkend.’

Korpschef: ‘Onze ervaring is dat allochtonen het anders ervaren.’

Ik: ‘Hoe ervaren zij het volgens u?’

Korpschef: ‘Minder heftig. Ze zijn geweld gewend. De vrouwen vinden het vaak ook niet zo’n heel groot probleem. En de kinderen weten vaak niet beter. Het is bij hen allemaal wat normaler dan bij ons.’

Aurangzeb: “Als er een thema is waarvan ik kan zeggen: ik weet van binnenuit waar ik het over heb, is het huiselijk geweld. Ik heb tien jaar in een gewelddadig huwelijk gezeten. Een ding kan ik met zekerheid zeggen: het gaat dwars door alle rangen, standen en kleuren heen. Ik heb er zo veel witte vrouwen over gesproken. En witte mannen, die als jongetjes te maken hadden met geweld en nu managers en directeuren zijn. Hoofdredacteuren die er nog steeds onder lijden, maar er niet over willen praten.”

“Ik werd geïnterviewd door een bekende witte Nederlandse presentatrice. Na afloop zei ze off the record tegen me: die van jou sloeg je niet in je gezicht, die van mij wel. Ik zat echt... Hoe bedoel je? Ze zei: na dertig jaar heb ik weg durven gaan en nu woon ik ergens op een klein zolderkamertje bij iemand thuis. Daar lik ik mijn wonden. Ze durft er niet mee naar buiten. Haar man bezit half Amsterdam, dus wie gaan ze geloven?”

Waaraan herkent ú slachtoffers?
“Dat is het punt: die herken je niet. Bij een van de programma’s die ik maakte liep een witte vrouw rond. Ze sprak nooit iemand, ze groette niet en na afloop ging ze altijd meteen weg. Wij dachten: wat een arrogante bitch. Bij het afscheidsfeestje was ze er ineens. Ze bleek weleens interviews met mij gelezen te hebben over huiselijk geweld. Haar man sloeg haar niet, zei ze, maar ze moest altijd meteen na het werk naar huis. Ze mocht van hem niet met anderen socializen. Ik schaamde me kapot toen ze het vertelde. Ik, die alles van het onderwerp meende te weten. Ik denk dat mijn volgende boek gaat heten: 365 dagen vrouw.”
The heart of the wise inclines to the right,
but the heart of the fool to the left.
Plaats reactie