Minister Robbert Dijkgraaf van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap bezoekt de plantages Onverwagt en Vierkinderen op zaterdag 10 juni 2023, Para, Suriname.
Na de ‘sorry’ voor slavernij wil Suriname meer weten over het geld: ‘Geen woorden maar daden, minister’
Na de excuses van Nederland voor het slavernijverleden rest de vraag: hoe nu verder? Minister Robbert Dijkgraaf reisde naar Suriname, waar vragen over geld opborrelen. ,,We gaan kijken wat we kunnen doen.”
Regen druppelt op de schouders van minister Robbert Dijkgraaf als hij over een pad van de voormalige tabaksplantage Onverwagt wandelt. Voor het eerst ziet hij de ‘indrukwekkende’ plek waar vanaf het jaar 1737 honderden slaven belandden. ,,Dat onrecht, je voelt hier de historie van deze plek.”
Van de plantage is tegelijk niet veel meer over. Enkele nazaten van de slaven wonen er nu, in houten en stenen huisjes. De akkers zijn verdwenen. Het oerwoud is terug gegroeid, het verleden overwoekerd geraakt.
Minister Dijkgraaf (Onderwijs, D66) is als zogeheten ‘coördinator van het Herdenkingsjaar’ afgereisd naar Suriname. Zijn taak is antwoord vinden op de vraag: hoe gaan ‘we’ na de excuses ‘bewustwording’ over het slavernijverleden levend houden?
Denk aan musea, archieven, de rehabilitatie van verzetsstrijders, lesprogramma’s op scholen. ,,Ikzelf kreeg op school nog net te horen dat er Afrikaanse afstammelingen in Suriname woonden", zegt Dijkgraaf. ,,Maar hoe ze daar zijn gekomen, kwam niet aan bod.”
De reis komt in aanloop naar 1 juli, wanneer wordt herdacht dat 150 jaar geleden een einde kwam aan de slavernij. Ingewijden menen dat koning Willem-Alexander die dag eveneens excuses zal maken.
Dijkgraaf is stellig over hoe het nu verder moet. ,,De kous is niet af met excuses. De pijn van het verleden moet een prominente en permanente plek krijgen in Nederland en hier.”
Volgens de D66-minister ‘werkt de slavernij door in het heden’. ,,Kijk naar discriminerende elementen van de Toeslagenaffaire, wat er bij de Belastingdienst is gebeurd. Problemen bij het krijgen van stages. Discriminatie is ouder dan slavernij, maar het heeft effect gehad. We moeten in de spiegel durven blijven kijken.”
Toch leggen tegenstanders zo’n voortdurende boetedoening uit als overdreven. Dijkgraaf wil er niet van horen. ,,Die excuses waren voor sommige mensen een hobbel.” Maar bijvoorbeeld de afschaffing van de slavernij tot nationale feestdag verklaren, vindt hij ‘een goede manier’ om te herdenken. ,,Daar heeft toch niemand van te lijden? Herdenken kan ook helend zijn. Dit is gebeurd, we moeten het verleden durven aan te kijken.”
De kous is niet af met excuses. De pijn van het verleden moet een prominente en permanente plek krijgen in Nederland en hier
Maar is dat wat ‘dé Surinamer’ vraagt? Op een typische Surinaamse basisschool die Dijkgraaf bezoekt, krijg je een andere indruk. Juf Marilin Powel leert haar leerlingen in groep 5 van het slavernijverleden. ,,Het zijn natuurlijk voor hen ook geweldig spannende verhalen. Ze spelen het zelfs na: slaaf en baas. Het blijven kinderen. Zo zijn ze er wel mee bezig.”
Maar op de vraag hoe zijzélf de excuses van Nederland in december heeft ervaren, kijkt ze verbaasd. ,,Wat? Welke excuses? Oh, dat? Nee, dat heb ik niet gezien.”
In een klaslokaal verderop hangen niettemin afbeeldingen van het Keti Koti-monument in Paramaribo, plaatjes van de historische huizen van plantagehouders. Op het bord is in krijt het verhaal van een verzetsstrijder opgetekend. Braaf schrijven de leerlingen het over. Leerling Don (10), gekleed in blauw schooluniform, zegt achteloos: ,,Het is een mooi verhaal.”
Juf Mando stoort dat niet. ,,Wij moeten ook weer niet blijven hangen in het verleden, maar zelf een sterk land opbouwen. Er is hier geen industrie meer, bijvoorbeeld.” Wel zou ze graag een museum zien opgericht. ,,Met een nagebouwde slavenhut. Op de eilanden hebben ze dat ook. Dan zie je écht hoe je voorouders leefden.”
Pot met geld
In politieke kringen is voor dat soort plannen al een lobby gaande. Daar weet men: het Nederlandse kabinet heeft een pot met geld onder de arm. Herstelbetalingen weigert het kabinet, maar alles opgeteld is een slordige 212 miljoen beschikbaar voor herdenken en het vergroten van het ‘collectieve bewustzijn’ van het slavernijverleden.
De Surinaamse ex-minister Silvano Tjon-Ahin begeleidt dat proces in zijn land. Achter gesloten deuren schuift Dijkgraaf bij hem en drie huidige ministers aan. Achteraf verklapt Dijkgraaf dat het er vooral over geld ging. ,,En dan vooral dat het bij iedereen terecht moet komen.”
Suriname is immers een sterk verdeeld land. Er zijn creolen, marrons, inheemsen, Hindoestanen, Chinezen, Javanen. En de Surinamers in Nederland worden met argusogen gevolgd: wie vertegenwoordigen zij eigenlijk? Hun families hier? Of zichzelf dáár?
Dijkgraaf blijft op de vlakte: ,,Ik vind dit geen verdeeld land, ik zie een gezamenlijk verleden, met verschillende verhalen die allemaal verteld moeten worden.” En concreter: ,,Hoe het geld verdeeld gaat worden is voor ons ook nog een vraag, dat werken we nu allemaal uit, maar dat willen we in alle overleg doen.”
Het bezoek van Dijkgraaf gaat aan de meeste gewone Surinamers voorbij. Zoals dat eigenlijk ook al was in de rommelige aanloop naar de gemaakte excuses in december. Op straten en pleinen in Paramaribo gaat het nu vooral over de hoge benzineprijzen, niet over wat er op de excuses moet volgen.
Logisch, vindt Tjon-Ahin. ,,Mensen zijn afgeleid door de economische problemen. We kijken tegen een crisis aan, de inflatie is hoog.” In februari werd daarom nog het Surinaamse parlement bestormd. ,,Er zijn andere zorgen, wat niet wil zeggen dat het niet belangrijk is.”
Dat wordt Dijkgraaf ingepeperd op plantage Vier Kinderen. Hij wordt feestelijk begroet met zang en dans, maar later ook dwingend toegesproken. ,,Het ontbreekt aan middelen om de plantages gedenkplekken te maken,” zegt Patrick Kensenhuis namens de plantages.
Dijkgraaf knikt: ,,We gaan kijken wat we kunnen doen.” Kensenhuis blijft vriendelijk, maar zegt beslist: ,,Geen woorden, maar daden, minister.” Dijkgraaf: ,,Ik voel het belang, absoluut.”