Taliban trekken Afghanistan diep in afgrond, maar eerste barstjes in fundamentalistische organisatie zichtbaar
Wegkwijnende vrouwenrechten, de terugkeer naar middeleeuwse lijfstraffen en openbare executies: de belofte uit 2021 van de Taliban om als een ’verlichte’ versie van zichzelf te gaan regeren – in het Westen soms hoopvol omschreven als Taliban 2.0 – is als sneeuw voor de zon verdwenen. Maar zelfs binnen de fundamentalistische organisatie lijkt niet iedereen even blij te zijn met het extreme vrouwenbeleid.
De Taliban lijken het afgelopen jaar te hebben aangegrepen om stapsgewijs vrijwel alle rechten van Afghaanse vrouwen aan banden te leggen. Op een verbod op reizen zonder begeleiding van een man en de verplichting zichzelf buitenshuis te bedekken, volgden een schoolverbod, een verbanning uit parken, sportscholen en zwembaden én de ontzegging tot hoger onderwijs. Daar kwam op de valreep van 2022 het edict bij dat vrouwelijke werknemers van de 180 lokale en buitenlandse ngo’s in Afghanistan, niet langer aan het werk mochten. Volgens de Taliban een noodzakelijke regel, aangezien de vrouwelijke ngo-werknemers hun hoofddoek niet op de juiste manier zouden dragen. Het was een zoveelste stap die de Taliban op forse internationale kritiek kwam te staan, zelfs van andere islamitische landen. Ook binnenlands ontstond er publiekelijk protest, hetzij in kleine getale.
Intussen worden er onder het toeziend oog van de Taliban sinds half november ook weer openbare lijfstraffen en terechtstellingen uitgevoerd, volledig naar streng islamitisch model. Althans, het betrof voor het eerst weer ’officiële’ bestraffingen. Sinds de machtsovername in 2021 circuleerden er online al talloze beelden van ’onofficiële’ geselingen en executies.
Economische crisis
De belofte die te horen was ten tijde van de machtswisseling om gematigder te regeren dan tijdens het grimmige voorgaande Taliban-bewind aan het einde van de jaren negentig ligt inmiddels volledig aan diggelen. En dat terwijl het land zich in een ernstige economische crisis bevindt. Volgens een recente peiling van onderzoeksbureau Gallup onder de Afghanen heeft een kleine 90 procent van de inwoners niet genoeg geld voor voedsel. Afghanistan zou daarom juist internationale steun kunnen gebruiken. Zo bevroor de Wereldbank na de machtswisseling zo’n 600 miljoen dollar aan financiële steuntegoeden. Ook zijn de Taliban nog door geen enkel land in de wereld formeel als machthebbers van Afghanistan erkend.
Bovendien heeft de vrouwenban voor ngo’s ervoor gezorgd dat een aantal van deze organisaties hun broodnodige werkzaamheden in het land hebben opgeschort; Dat kan betekenen dat deze winter miljoenen hulpbehoevende Afghanen de dupe kunnen worden van een gebrek aan voedsel, zorg en onderwijs. De Verenigde Naties omschreven de gevolgen van de maatregel als „catastrofaal.”
Een Talibanwoordvoerder op Twitter deed alle kritiek af als „kletskoek.”
Twijfels
Toch nemen, met name na het recente besluit, de signalen toe dat ook binnen de Taliban twijfel is over de gevoerde lijn. Zo zegt Zalmay Khalilzad, de Amerikaanse gezant die in het verleden betrokken was bij vredesgesprekken met de Taliban, tegen de Franse nieuwszender France 24 dat het ultraconservatieve bewind een minderheidsstandpunt binnen de groepering is. „De meerderheid, zelfs in de leiding, is tegen deze beslissing.”
Een eerste barstje was al zichtbaar in het voorjaar van 2022 toen de maandenlange Taliban-belofte om weer meisjes op middelbare scholen toe te staan, werd teruggedraaid op slechts enkele uren voor de heropening van de scholen na de winterperiode. Ook het verbod op hoger onderwijs leek aanvankelijk niet in de planning te zitten. Toenmalig minister van Hoger Onderwijs Abdul Baqi Haqqani beloofde indertijd gescheiden collegezalen. Pas nadat Haqqani afgelopen oktober werd ontslagen en vervangen door een hardliner, volgde de verbanning van vrouwen uit het hoger onderwijs.
Opperste Leider
Volgens Khalilzad bestaat de tweespalt tussen de kringen rondom de oerconservatieve ’Opperste Leider’ Hibatullah Akhundzada, bijgenaamd de Kandaharis – naar de zuidelijke Afghaanse stad Kandahar waar de spirituele leider zich ophoudt – en de Taliban-facties uit de hoofdstad Kabul, die relatief gezien iéts gematigder zijn.
Ahmed-Waleed Kakar legt op zijn blog The Afgan Eye uit dat de samenstelling van de Taliban in de afgelopen twee decennia sterk is verschoven in het nadeel van de Kandaharis. Toch voorziet hij niet gauw een breuk. „De Taliban zien het sinds hun oprichting als een religieuze plicht om te gehoorzamen aan hun Opperste Leider, zélfs als ze het oneens met hem zijn.”
Akhundzada – die als Opperste Leider geen onderdeel uitmaakt van de Afghaanse regering – is sinds de machtsovername hooguit twee keer in Kabul geweest en isoleert zich daarmee nogal van externe invloeden. De geestelijke leider houdt zo vanuit zijn bolwerk, ongeacht de gevolgen voor het land, Afghanistan in een steeds extremistischer houdgreep.