Heipalen klappen op de woestijngrond, en het gedril van boren rolt over het Happiness Park. De bouwplaatsen zijn ver weg genoeg om de rust op de wandelpaden te bewaren. “Dit was allemaal begraafplaats”, zegt een oudere dame. Ze wijst naar een van de flatgebouwen aan de rand van het park. “En ik woon dáár.”
Een gigantische Oeigoerse begraafplaats is een jaar of twee geleden met de grond gelijk gemaakt. Er kwam een vijver met in het midden een groot paviljoen met Chinese vleugeldaken. Levensgrote plastic panda’s buigen zich over de waterrand. Er is een zigzag-brug en een yin-en-yangmozaïek.
In het park wandelen nu vooral Han-Chinezen, zoals de dame die dertig jaar geleden met haar man vanuit de provincie Sichuan naar Aksu verhuisde. Ze kuiert wat tussen de joggers en moeders met kleine kinderen. “We lopen nu over de doden heen”, zegt ze met een kort lachje.
Aan de voet van de besneeuwde Tiensjan-bergen, op honderd kilometer van de grens met Kirgizië, ligt Aksu, de derde stad van Xinjiang. Onder de voeten van de wandelaars rust onder anderen de beroemde Oeigoerse schrijver Lutpulla Mutellip.
Wijken voor de vooruitgang
Zandkleurige tombes geven de Oeigoerse begraafplaatsen een mystiek, toegankelijk karakter. Wat helpt is dat ze vaak midden in een dorp of een stad liggen. Maar zoals de begraafplaats in Aksu zijn er nog meer dan honderd die plaats moesten maken voor parkeerplaatsen, winkelcentra of appartementen. Stadsplanning vereiste de ‘verhuizing’, is de officiële verklaring. Of de duizenden tombes inderdaad verhuisd zijn, is niet bekend. Uit onderzoek van AFP en CNN bleek dat nabestaanden soms amper twee weken de tijd kregen om de graven op te eisen.
Zo’n dertig procent van alle belangrijke islamitische plekken, zoals begraafplaatsen, tempels en monumenten, verdween sinds 2017 uit Xinjiang, schat het Australische Aspi-instituut op basis van lokale bronnen en satellietbeelden. Dat komt boven op de 16.000 moskeeën (65 procent van het totaal) die vernietigd of beschadigd zijn. “Dwangmiddelen om het Oeigoerse sociale en culturele leven te herontwerpen door de taal, muziek, huizen en zelfs eetgewoonten te veranderen of elimineren”, oordeelt het Aspi-rapport.
Banners aan brugleuningen in Aksu tonen plaatjes van een harmonieuze mix van mensen. Hecht als pitjes van een granaatappel, staat erbij – een beroemde uitspraak van Xi Jinping. De Chinese Communistische Partij heeft wel graag dat alle pitjes, alle Chinese bevolkingsgroepen, er dezelfde levenswijze op nahouden.
Maar de islamitische minderheid in Xinjiang is een heel ander volk dan de Han-Chinezen, die meer dan 90 procent van de Chinese bevolking uitmaken. Ze spreekt Oeigoers, een taal die verwant is aan het Turks, en heeft een eigen cultuur, ingebed in de soennitische variant van de islam – met een vleugje soefi-mystiek.
De angst voor islamitisch extremisme, die de wereld sinds 2001 bezighoudt, hielp Peking lang aan een verklaring voor haar harde optreden in Xinjiang. Echte onzin was die uitleg niet, want duizenden Oeigoerse moslims zijn sinds 2013 inderdaad door het Vrije Syrische Leger gerekruteerd. Duizenden Oeigoeren vochten in Syrië onder de vlag van de militante Turkistan Islamic Party. Sommigen zagen het als een handige oefening voor de bevrijding van Xinjiang, noteerde persbureau AP in 2017.
Maar de relatie tussen de Communistische Partij en religie was altijd al gevoelig. De Partij wil niet concurreren met welke God dan ook. In Xinjiang veegden de autoriteiten miljoenen reguliere, gematigde moskeegangers op één hoop met militante gelovigen. Met jarenlange onderdrukking hebben de autoriteiten er de islam naar hun hand gezet – een islam met Chinese karakteristieken blijft over.
Veel beschaafder
In de trein naar het woestijnstadje Yarkant kijkt een Han-Chinees tevreden uit het raam. “Yarkant is veel beschaafder en schoner dan vroeger. Toen kon je op bepaalde plekken beter niet komen, maar nu is Xinjiang heel veilig – zelfs in vergelijking met jouw land.”
De Chinese overheid vindt de Oeigoerse levensstijl armoedig, onhygiënisch en lelijk, zo blijkt uit lokale bronnen. Armoede is een bekende aanjager van extremisme. En dus ontvangen de families van ‘extremisten’ die voor heropvoeding zijn gedetineerd, van de overheid troost in de vorm van kookolie en graan.
Daar verwacht de Communistische Partij dankbaarheid voor terug. Een Partijlid blogt over de oude man die de Partij dankte voor haar gulheid. “Ze gaf me niet alleen ossen en schapen, ze wiedde ook onkruid en veegde de vloer. Ik moet mijn familie leren weg te blijven van extreme religies en illegale organisaties. Ik moet de Partij volgen en mijn familie van armoede naar rijkdom leiden.”
‘Feodaal bijgeloof doorbreken’
Peking wil dat Oeigoeren hun identiteit losmaken van hun religie. Dat gaat verder dan het afwerpen van een hoofddoekje en afscheren van een baard. In 2016 presenteerde de overheid in de stad Balghuntai richtlijnen voor ‘de overdracht van het management van riten van religieuze instanties naar partijleiders’, bedoeld om ‘feodaal bijgeloof te doorbreken’. De vier riten waar het over gaat zijn het naamgeven van een baby, een besnijdenis, een huwelijk en een begrafenis.
Het moet allemaal droger en officiëler. Volgens de richtlijnen in Balghuntai mogen jongens alleen nog in het ziekenhuis besneden worden. Niet meer thuis, door een geestelijke. Er zijn ook geen imams meer welkom bij de ceremonie waarin een baby zijn naam krijgt. Een traditionele Oeigoerse naam graag – als het even kan geen islamitische.
Partijbeambten nodigen zichzelf uit bij ceremonies, blijkt uit lokale bronnen die de Amerikaanse wetenschapper Timothy Grose verzamelde. Ze komen niet met lege handen: honderd yuan (13 euro) voor een besnijdenis, tweehonderd yuan voor een bruiloft en vijfhonderd voor een begrafenis. Als de overledene een partijlid was, komt daar nog eens duizend yuan bij aan ‘condoleancepremie’.
Religie en cultuur zijn niet goed te scheiden
Religie en cultuur lopen door elkaar heen in Xinjiang. Die twee uit elkaar trekken is lastig, want veel alledaagse gebruiken en rituelen komen voort uit de islam. Van het binnengaan van een huis met je rechtervoet, tot iemand begroeten met ‘salaam aleikum’. De afgelopen jaren begon de Chinese staat steeds meer culturele kenmerken te interpreteren als uitingen van godvruchtigheid. Zo wordt het vastknopen van een hoofddoek onder de kin ontmoedigd, en Oeigoeren grijnzen ongemakkelijk als ze worden aangesproken met ‘salaam aleikum’. “Vroeger zeiden Oeigoerse vrienden dat ‘ze’ zich niet zouden bemoeien met bruiloften of begrafenissen. Maar de overheid hanteert nu het beleid van de verschroeide aarde”, aldus Grose.
De Partij kroop in de haarvaten van de Oeigoerse samenleving. Partijbeambten logeerden bij Oeigoerse families en moedigden ze bijvoorbeeld aan alcohol te drinken. Vrouwen werden aangespoord met een Han-Chinese man te trouwen. Dat hielp het aandeel Oeigoeren onder de inwoners van Xinjiang wat te verdunnen.
De regio zag een enorme aanwas van niet-Oeigoeren. Was bij de eerste volkstelling in 1953 nog 73 procent van de 5,11 miljoen inwoners Oeigoer, in 2010 was dat 45 procent van bijna 22 miljoen inwoners. (De gegevens uit de census van afgelopen jaar zijn nog niet bekend.)
Bij een seculiere levensstijl hoort een moderner huishouden, vonden Chinese ambtenaren. Zo moest de supa, een hoger gelegen deel van de woning, op sommige plekken plaatsmaken voor stoelen en koffietafels. Het was immers onhygiënisch om te slapen op een mat boven op de warmgestookte supa.
In het dorpje Ahong Mailisi, ten noorden van Kashgar, is niet lang geleden stromend water aangelegd. De overheid investeerde in de renovatie van huizen en kwalificeert één ervan zelfs als ‘prachtig erf’. Op het predicaat aan de poort: ‘Vier goede punten: goede gedachten, goed gezin, goede studie, goede eenheid; drie schoonheden: mooie mensen, mooi huis, mooi erf; één hygiëne: schoon toilet’.
Op voordeuren overal in Xinjiang prijken nu bordjes die huishoudens als ‘beschaafd’ of ‘vreedzaam’ beoordelen. De compromisloze campagne om extremisme onder Oeigoeren uit te roeien, is succesvol gebleken, zegt de Communistische Partij: sinds 2017 zijn er geen aanslagen meer geweest.
Wetenschapper Ryan Thum, die onderzoek deed naar Oeigoerse moslims in China, wil dat niet zomaar geloven. “Het past in de verhaallijn. Net zoals de partij in 2014 en 2015 juist benadrukte dat er aanslagen waren. Het was geen terreur trouwens, maar aanvallen tegen ambtenaren, politie en partijbureaus. Dat zou nog steeds aan de gang kunnen zijn.”
Nieuw en beter
Op een rommelige, stoffige straathoek in Aksu staat een blauwwitte moskee die gloednieuw lijkt. Het oorspronkelijke gebouw met minaretten en koepels dat hier volgens oude satellietbeelden zou staan, is verdwenen. Het nieuwe gebedshuis is een lage doos zonder opsmuk.
Pal ernaast, ingeklemd tussen een politiebureau en een buurthuis waar de partijvlag wappert, staat een gebouw van vijf verdiepingen. Het is een school waar imams worden opgeleid, vertelt de bewaker. Binnen wordt nog gewerkt en de school gaat mogelijk na de zomer open.
Samen met onder andere het opleidingsinstituut voor imams in Urumqi kunnen de nieuwe scholen de honderden imams vervangen die zijn opgepakt. Handig, want de imam heeft niet alleen gezag in de moskee, maar ook in de samenleving. Grose: “Als je bepaalt wie de imam is en wat die predikt, kun je grotendeels dicteren hoe de samenleving functioneert”.
Volgens de Chinese grondwet is er vrijheid van religie, en de islam is zelfs één van de vier officieel erkende godsdiensten. Maar hoe de godsdienst beleden mag worden, staat er niet bij. Boeken of geestelijken uit het buitenland zijn niet meer welkom, dus Peking bepaalt nu hoe de Oeigoeren hun religieuze kennis krijgen en interpreteren.
Op de begraafplaats van het dorpje Ahong Mailisi besprenkelt een oudere dame een graf met water uit een ijzeren ketel. Met de borstel in haar andere hand veegt ze wat takjes weg. Verderop dragen jonge arbeiders op hun schouders zandsteen aan voor een nieuwe tombe. Ingeklemd tussen een akker en een met populieren omzoomd laantje dat leidt naar een kleine moskee, liggen de Oeigoerse voorouders er vredig bij. In dit dorp vol beschaafde huishoudens zal de nieuwe generatie Oeigoeren, in spijkerbroek, gympen en met losse haren, de islam volgen die de Communistische Partij haar toestaat.