Wij hebben geen ereschuld aan Afghaanse beveiligers
Rechter zou eens "Nee" moeten zeggen
In augustus 2021 vertrokken de westerse troepen overhaast uit Afghanistan. Na de evacuatie van Afghaans personeel dat voor het Nederlandse leger of de ambassade zou hebben gewerkt, wordt nu de aandacht gevestigd op Afghaanse beveiligers. Op hen zou een klopjacht door de Taliban gaande zijn. Maar Nederland heeft geen ereschuld in te lossen in Afghanistan, ook al wentelen veel politieke partijen zich graag in schuldgevoel. De rechter zou eens een ferm “Nee” moeten laten horen als het weer om excuses maken, schadevergoeding of evacueren gaat, schrijft Wouter Roorda.
Vorige week berichtte NRC Handelsblad over de volgens de krant schrijnende situatie van Afghaanse beveiligers van het Nederlandse leger tijdens hun missie in Uruzgan in Afghanistan. Zoals viel te verwachten volgden op het artikel Kamervragen van een trits partijen die zich maar al te graag wentelen in Nederlands schuldgevoel. Het betrof een ruime Kamermeerderheid van CDA, PvdA, D66, CU, BBB, VOLT, PvdD, SP, BIJ1, DENK en GL. Net als eerder bij de Afghaanse tolken die hier naar toe moesten worden gehaald, moest ook nu weer een ‘Nederlandse ereschuld’ worden ingelost.
Geen ereschuld
Om het maar vanaf het begin duidelijk te maken: Nederland heeft geen ereschuld in te lossen in Afghanistan. In het land woedde een hevige burgeroorlog, waarbij één van de partijen werd bijgestaan door het Westen. Ook het Nederlandse leger kwam te hulp, met als doel “het veiligheidsapparaat, leger en politie in Afghanistan verder op te bouwen”. Het was dus niet een oorlog van westerse mogendheden tegen de Taliban. De westerse mogendheden waren ook geen bezetters. Ze waren in Afghanistan op uitdrukkelijk verzoek van de wettige Afghaanse regering. Na het terugtrekken van het Westen stortte het goed bewapende maar slecht georganiseerde en ongemotiveerde Afghaanse leger van 300.000 man al snel in elkaar in de strijd tegen de minder dan 100.000 man sterke Taliban en kon de morele chantage beginnen.
Evacuatie
Veel westerse landen evacueerden hun Afghaanse personeel, maar Nederland spande wel de kroon. Iedereen die ook maar enige band met het Nederlandse leger of de Nederlandse ambassade of welke Nederlander dan ook had gehad, zou zijn leven niet meer veilig zijn. Dat gold voor de persoon zelf, zijn gezin, maar ook zijn familie. Hierdoor zijn er inmiddels sinds de val van Kaboel in augustus 2021 al bijna 5000 Afghanen naar Nederland gekomen, vooral bestaande uit personen die zouden hebben getolkt voor het Nederlandse leger en hun familieleden. Met de beveiligers dient zich de volgende groep aan en het is maar zeer de vraag of dit de laatste groep is, ook al zegt Buitenlandse Zaken geen nieuwe aanvragen meer in behandeling te nemen.
Moorden
Nu is veiligheid wat anders in Afghanistan dan hier en is daar niemand veilig en zijn moorden van critici van het huidige bewind aan de orde van de dag. Dat er volgens één betrokken bron in het NRC-artikel sinds 2010 vijftien bewakers van de Nederlandse missie in Uruzgan zijn vermoord hoeft dan ook geen verbazing te wekken, hoe treurig ook als dit cijfer klopt. Waarbij het dus gaat om mensen die t/m 2010 voor het Nederlandse leger hebben gewerkt en waarvan het artikel niet duidelijk maakt of ze voor of na de machtsovername van de Taliban zijn vermoord of wat ze sinds 2010 hebben gedaan.
Klopjacht
Hoewel politici en media het voorstellen alsof er een klopjacht is geopend op mensen die voor Nederland werkten, onderhielden miljoenen Afghanen banden met westerse mogendheden of met de vorige Afghaanse regering en het toenmalige regeringsleger. Er is geen aanwijzing dat zij systematisch door de Taliban worden uitgemoord. Nadat de Taliban in september 2021 een algemene amnestie afkondigden, hebben zij die in de maanden daarna inderdaad geschonden. De EU somt in een rapport, dat sterk steunt op informatie van NGO’s, een aantal gevallen op, waarbij april 2022 de meest recente datum is.
Maandsalaris
De mensen die voor de Nederlanders hebben gewerkt wilden in het verleden graag een dergelijke relatief goed betaalde baan. In NRC roepen zij nu dat zij voor slechts 210 dollar per maand hun leven waagden. De krant ‘vergeet’ erbij te vermelden dat het gemiddelde maandsalaris in Afghanistan circa 30 dollar bedraagt. Dat zij daarmee partij kozen in een bloedige burgeroorlog kan hen niet zijn ontgaan. Nu willen deze mensen opnieuw gebruik maken van hun westerse connecties om aan de belabberde omstandigheden in hun land te ontsnappen. Niet omdat zij zozeer voor hun leven moesten vrezen, want dat moet iedereen die niet de kant van de Taliban heeft gekozen.
Fouten worden altijd gemaakt
Trekken we de discussie breder dan Afghanistan, dan duikt regelmatig de roep op om in het buitenland te interveniëren vanwege humanitaire redenen. Als dat gebeurt, dan wordt elk optreden onder een vergrootglas gelegd. Vanuit de leunstoel klinkt al snel dat er te laks (Srebrenica) of te fors (Irak) is ingegrepen. Het is zelden goed en altijd is er wel ergens een misstap begaan.
Tijdens elke oorlog worden fouten gemaakt: Nederlandse soldaten die onder eigen vuur komen, helaas ook in Afghanistan met dodelijk gevolg. Of een luchtaanval op een vijandelijke munitiefabriek in de Iraakse stad Hawija met forse schade aan een woonwijk. Het betaalde compensatiebedrag is niet hoog genoeg en dient gepaard te gaan met nederige excuses. Betrokkenen zelf treft geen blaam, hoewel ze goed wisten wat er in hun woonwijk gebeurde. Onbedoelde (neven)schade is helaas inherent aan elk ingrijpen. Je kunt geen conflict uitvechten als het Openbaar Ministerie voortdurend over je schouder mee kijkt.
Rechter
Als de rechter dan ook nog met terugwerkende kracht volgens de normen van vandaag militaire acties uit het verleden gaat beoordelen, is het hek van de dam. Zeker als dat gebeurt op basis van informatie, die alleen al door het verstrijken van de tijd moeilijk op waarde kan worden geschat en soms sterk is gekleurd. Bauke Geersing schreef hier op OpinieZ een uitstekend stuk over. De rechterlijke veroordeling in 2011 van de actie van het Nederlandse leger in Rawahgedeh op 7 december 1947 en het aanbieden van excuses en schadevergoeding waren gebaseerd op verkeerde informatie, zo toonde Geersing aan. Meer in het algemeen geldt dat voor de Politionele acties, waarbij de gretigheid opvalt om het Nederlandse leger weg te zetten als onderdrukker en als enige dader van “structureel excessief geweld”.
Schuldvraag
Bijzonder is dat bij elk conflict op basis van hedendaagse ideologisch gekleurde criteria van ‘goed’ en ‘fout’ het verhaal van het vermeende “slachtoffer” tot waarheid wordt verheven en diens eigen wandaden met de mantel der liefde worden bedekt. Deze criteria zijn beslissend bij de beoordeling van elk ingrijpen met geweld. Ze worden, zij het selectief, met terugwerkende kracht ook toegepast op conflicten uit het verdere verleden en gelden ook als er niet wordt ingegrepen. Een grote groep juristen, activisten, journalisten en allerlei mengvormen tussen deze categorieën lijkt voortdurend op zoek naar een schuldvraag die de Nederlandse staat met veel misbaar en morele superioriteit triomfantelijk onder de neus kan worden geduwd, tezamen met een claim voor excuses en compensatie.
Linkse politici
Opvallend is dat het bij het moreel zwartepieten nooit over de Koude Oorlog gaat, toen linkse politici aan de verkeerde kant van de geschiedenis stonden (en daar tot op de dag van vandaag weigeren verantwoording voor af te leggen). Het zou helpen als een bewindspersoon of een rechter een ferm “Nee” liet horen als weer eens de vraag voorligt welke excuses moeten worden aangeboden, welke schade moet worden vergoed of welke personen naar Nederland moeten worden gehaald als gevolg van handelen, dat volkomen te goeder trouw was.