Openstaande vragen aan Moslims

Is Mohammed het zegel der profeten? Of gewoon één der velen? Debatteer over zijn leven, visies, psychologie, sucessen en mislukkingen. Kun je hem met Jezus vergelijken?
Plaats reactie
Gebruikersavatar
King George
Berichten: 24943
Lid geworden op: zo sep 11, 2011 1:22 pm

Openstaande vragen aan Moslims

Bericht door King George »

Afbeelding
Het morele gelijk ligt bij het volk




Citaten van Mustafa Kemal Atatürk over de Islam
Mahalingam
Berichten: 52064
Lid geworden op: za feb 24, 2007 8:39 pm

Re: Openstaande vragen aan Moslims

Bericht door Mahalingam »

Het ontstaansverhaal van de islam is als gloeiend hete lava

Het traditionele ontstaansverhaal van de islam ligt onder een kritisch vergrootglas. Deel 1 van een serie: de Israëlisch-Palestijnse historicus Suliman Bashear botst in de oudste bronnen op onenigheid over zowat alles.


Sinds ruim een halve eeuw stellen ‘revisionistische’ islamologen de ontstaansgeschiedenis van de islam ter discussie. En het gaat niet om marginale details. Ze stellen indringend de vraag of de overgeleverde verhalen over de Koran, Mohammed en de grote Arabische veroveringen na diens dood historisch wel kloppen. De traditionele lezing staat volgens hen op losse schroeven. Ook zijn ze sceptisch over antieke biografieën van de profeet.

Een unieke bijdrage aan dat onderzoek leverde de Israëlisch- Palestijnse historicus Suliman Bashear (1947-1991), die zowel aan Palestijnse universiteiten als aan de Hebreeuwse Universiteit in Jeruzalem doceerde. Lange tijd wilde een legende dat studenten van de Palestijnse Nadjah-Universiteit in Nablus hem vanwege zijn ‘ketterijen’ uit het raam hadden gegooid. Hij zou de val hebben overleefd, maar als een wrak. In 1991 overleed hij, zo gaat het verder, geestelijk en lichamelijk gesloopt.

Hoe verhalen de wereld in komen


Maar volgens zijn weduwe klopt er niets van dat verhaal, behalve dan dat Bashear inderdaad jong stierf, aan een hartaanval. Er zou nooit geweld tegen hem zijn gebruikt. Voor haar versie pleit de hoeveelheid publicaties die hij juist in zijn laatste levensjaren het licht liet zien. Dat is eerder de productie van een bevlogen workaholic dan van een gebroken stakker.

Het is bizar dat een geleerde die bij leven zijn uiterste best deed om legendes door te prikken, na zijn dood zelf hoofdpersoon wordt in een lijdensverhaal dat kant noch wal raakt. Het illustreert wel fraai hoe de verhalen in de wereld komen, het onderwerp bij uitstek van Bashears onderzoek.

Hij behoorde in dubbele zin tot een minderheid: etnisch als Palestijn binnen Israël, religieus als druus. De druzen vormen binnen de islam een sterk afwijkende kleine minderheid. Ze wonen behalve in Israël ook in Libanon en Syrië.

Spectaculaire conclusies

Bashear studeerde geschiedenis aan de Hebreeuwse Universiteit in Jeruzalem. Hij neemt een aparte positie in onder de revisionistische islamgeleerden. Je zou kunnen zeggen dat hij, vergeleken met westerse collega’s, de omgekeerde weg bewandelt en toch op conclusies uitkomt die even spectaculair zijn.

Westerse revisionisten leggen de nadruk op studie van de omgeving waarin de islam zich ontwikkelde. Ze onderzoeken munt-opschriften en andere inscripties, historisch vaststaande feiten, archeologische gegevens. Ze bekijken in hoeverre al dat soort informatie past bij het gangbare, overgeleverde verhaal, of juist niet. Ook analyseren ze koran-manuscripten die afwijkingen vertonen met de standaardtekst van hedendaagse korans.

Bashear pakt het anders aan. Legt in elk geval andere accenten. Aan de hand van oude geschriften onderzoekt hij theologische discussies die moslims of ‘proto-moslims’ in de eerste eeuwen hebben gevoerd. Zijn uitgangspunt is een schitterende paradox. Evenmin als westerse ‘revisionisten’ beschouwt hij het gangbare verhaal als betrouwbare geschiedschrijving. Daarvoor bevat het te veel tegenstrijdigheden. Maar juist die boeien Bashear als historicus.

Ze beroven de traditie van het aureool van feitelijke geschiedschrijving. Maar ze hebben nog een andere, positieve functie. Ze geven een prachtig beeld van de discussies in de begintijd. Daardoor zijn ze toch zeer informatief voor de historicus. Bovendien laten ze zien hoe het ‘grote verhaal’ geleidelijk is ontstaan. Vergelijk het met een vulkaanuitbarsting. In de tijd die Bashear bestudeert is de gloeiend hete lava, zojuist uitgespuwd, nog vloeibaar. De ‘stolling’ van de traditie voltrekt zich in de eeuwen daarna.

Stokoude manuscripten

Bashears meerwaarde zit in zijn unieke bronnen. Van de Israëlische islamoloog Meir Jakov Kister kreeg hij de tip dat er in Damascus, in de beroemde Zahiriyya-bibliotheek, stokoude manuscripten uit de begintijd van de islam te vinden waren. Zelf kon Bashear vanwege zijn Israëlische nationaliteit de Syrische hoofdstad niet bezoeken. Prominente Palestijnen op de Westelijke Jordaanoever, onder wie Saeb Urayqat, vertrouweling van PLO-voorzitter Jasser Arafat, bezorgden hem fotokopieën van de handschriften.

Hij kreeg een jaar studieverlof om een boek te schrijven. Nog voor het verscheen trok de Palestijnse elite haar handen van hem af toen de tendens van het boek duidelijk werd. Zijn banen bij Palestijnse instellingen verloor hij. Enkel op de Hebreeuwse Universiteit bleef hij welkom. De PLO had geen zin in godsdiensttwisten, die het boek zou kunnen uitlokken. Hetzelfde gold voor de Israëlische communistische partij, waarvan Bashear aanhanger was, net als toentertijd de meeste Israëlische Palestijnen.

Palestina ‘cancelde’ Bashear. Ook uitgevers meden hem. In 1984 gaf hij het Arabischtalige boek (Inleiding tot de andere geschiedenis, naar een nieuwe lezing van het islamitische verhaal) in eigen beheer uit. Tweehonderd exemplaren. Hij verkocht ze snel, want dezelfde personen die hem als een melaatse schuwden, wilden wel weten wat hij te vertellen had. Het boek kreeg een groter bereik via piraten-uitgaven, een koppig Arabisch natuurverschijnsel. In 2012 verscheen er een legale herdruk bij de in Bagdad en Beiroet gevestigde uitgeverij Manshurat al-Djamal, die in Duitsland een filiaal heeft onder de naam Al-Kamel Verlag.

Onenigheid over zowat alles


Vooral in de oudste bronnen botst Bashear op onenigheid over zowat alles. Had Mohammed wel of geen zonen? Wie heeft wanneer de canon van de Koran vastgesteld? Was Mohammed analfabeet of juist niet, was hij eigenlijk wel een Arabier? Had hij in zijn jeugd een christelijke haardracht, had hij een Syrische achtergrond, welke naam had hij voordat hij Mohammed heette? Heeft ook de latere ‘kalief’ Omar openbaringen uit de mond van de engel Gabriël gehoord? Liet de tweede kalief Omar zich in een klooster begraven of was dat Omar de eerste, die zich met paard en al in de Jordaan zou hebben ondergedompeld? (Jezus liet zich dopen in dezelfde rivier.) Moet er tijdens de ramadan gevast worden of/en in andere maanden? Hoe verricht je het rituele gebed? Mag of moet je daarbij dezelfde bewegingen maken als de joden?

In de oudste geschriften zijn de tegenstrijdigheden het scherpst. Bashear noemt ze puntige uitsteeksels. Geleidelijk worden ze in nieuwere manuscripten weggepolijst. Vergelijk het met een ruwe steen op de bodem van een rivier die in de loop van eeuwen door de inwerking van het stromende water steeds gladder wordt. Door eindeloze herhaling kreeg, zegt Bashear, het ontstaansverhaal van de islam een schijn van geloofwaardigheid. Niet alle ‘uitsteeksels’ verdwenen, maar ze speelden geen rol van betekenis meer. De lava was gestold, de steen was glad geworden, het orthodoxe verhaal stond als een huis. Maar dat betekent niet dat het ook klopt en het is voor de historicus minder interessant dan de chaos die eraan voorafging.
https://www.trouw.nl/religie-filosofie/ ... ~bf131ca5/
Wie in de Islam zijn hersens gebruikt, zal zijn hoofd moeten missen.
Plaats reactie